Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 11 (Parijs) [33]

Parijs. Stad van de romantiek, stad van de Eiffeltoren en de Notre-Dame fumée. De stad waar Édith Piaf geboren is, de stad met illustere theaters als de Folie Begère en de Moulin Rouge. De stad van Stade de France en Roland Garros, maar bovenal de stad waar ieder jaar ongeveer 150 man zichzelf en hun fiets uit elkaar trekken op de kasseien van Avenues des Champs-Élysées. Iedere sprinter wil hier winnen, iedere klassementsrenner wil hier zijn geel tonen, iedere wielertoerist wil de heilige grond van het belangrijkste criterium in de wielersport onder zijn wielen gevoeld hebben.

Parijs zit vol met geschiedenis. Het zit zelfs zo vol dat Joke Radius er 3 dagtochten op de fiets voor nodig denkt te hebben om ons het meeste van Parijs te tonen. Die tijd hebben we niet, dus kiezen wij een deel van de groene route die ten noorden van de Seine ligt.

Het is bewonderenswaardig hoe Joke van iedere steen een bezienswaardigheid kan maken. Je staat om de 10 meter stil, omdat er wel weer wat te zien moet zijn. Als je aan het einde van de straat stopt om de volgende aanwijzing te lezen, heb je al weer 3 belangrijke relikwieën gemist. We besluiten dan ook maar dat het okay is als we wat missen. Sommige dingen willen we zien, andere zijn mooi als we ze toevallig tegenkomen.

De eerste foto wordt geschoten op Rue de Belleville 72. Ons appartement zit aan een zijstraatje van de Rue de Belleville en wij kennen de straat met name van de Monoprix voor je dagelijkse boodschappen en het lokale bistrootje waar je goed kan eten. Maar nummer 72 is speciaal. Hier werd op 19 december 1915 Édith Piaf geboren. Niet in het huis, maar op de trappen van het huis.

De groene tour begint bij Les Halles, wat in vroegere tijden een voedselmarkt was, in de jaren 70 omgetoverd werd tot winkelcentrum, in de jaren 90 verpauperde, maar wat niet in die tijd, en nu is gerestaureerd tot architectonisch hoogstaand…….. winkelcentrum.

Op het plein staat naast een onooglijke kerk een fraai beeld van Henri de Miller dat luistert naar de naam L’ Écoute.

Al snel missen we de toren van Jan de Onbevreesde, een paar art nouveau serres en een brasserie met een interessant interieur. Er is echt teveel om op te noemen, maar voor ons gevoel ook teveel om te bekijken.

Dat is misschien ook wel nodig, want na een kilometer of 10 is de conclusie dat de straten van Parijs allemaal op elkaar lijken. Dat is wellicht vloeken in de kerk, maar daar heb je er hier genoeg van. Het straatbeeld is typisch wat je van Parijs kent, maar het lijkt met contol-c en control-v verderop zo neer te zijn geplakt. De ene straat is wat beter onderhouden dan de ander en soms wordt het straatbeeld wat ontsierd door een jaren 70 betonkolos, maar eigenlijk zit er weinig variatie in de winkels en woningen. Het vormt het decor voor de pracht en praal van bouwwerken uit het verleden en het heden. Het heeft een beetje het effect alsof je Amsterdam-Zuid over heel Amsterdam zou uitsmeren.

Het komt wellicht door meneer Haussmann, die in het begin van de 19e eeuw het Middeleeuwse Parijs heeft gesloopt en er een moderne stad op heeft gesticht. Op de belangrijke monumenten na, is bijna alles gesloopt en daarom vind je in Parijs ook nog maar weinig terug van vestingmuren of oude verdedigingswerken. Het doet een beetje aan Barcelona denken, maar dan met een iets ander sausje.

De Arc de Triomphe is de rode draad in deze tour. Steeds komen we het ding tegen. De eerste keer neem je er nog een foto van, maar pas als we aan het einde van de rit de Arc zien vanaf de Champs-Élysées kan ik niet nog een foto weerstaan.

Parijs is in verbouwing en dat kun je wel zien. Volgend jaar is hier de Olympische Spelen en dan moet alles er natuurlijk tip top uitzien. Verschillende keren moeten we de route een beetje verleggen of staat ‘het object’ in de steigers. Zo ook bij de Place du Maréchal de Lattre de Tassigny. Het is aan de kant van Avenue Foch opengebroken, waardoor de enige nog authentieke Metro ingang van Parijs er een beetje verloren bijstaat tussen de rood-wiite afzetting en de oranje hesjes van de wegwerkers. Alsnog is het een plaatje.

Hier besluiten we ook de groene route wat in te korten. Het miezert lichtjes en onze monumentenspons is ook al aardig vol. Gelukkig zijn er allemaal ‘Ikea’ doorgangetjes waarmee je de route naar believe kunt aanpassen.

We zien nog een paleis van de achterkant waarvan ons niet duidelijk wordt waarom het er staat en even later hetzelfde paleis maar dan van voren. Dan beseffen we ook waarom het daar staat. Het heeft een prachtig uitzicht op de Eiffeltoren, wat toch een indrukwekkend bouwwerk blijft. De vraag is alleen wat er eerder was, het paleis of de toren.

Winkelstraatjes met dure kledingmerken waar de winkel een parkeerplaatsje vrijhoudt voor belangrijke klanten, zijn niet te vermijden in Parijs. Het is ook de stad van de blingbling en het gezien worden. Voor mensen die iets minder besmet zijn met het Gucci virus, is het een prachtige poppenkast.

We komen terug bij Les Halles en moegestreden keren we huiswaards. Eigenlijk het zwaarste deel van de route, want het loopt flink omhoog. Tijd voor een koude cola in ons beschutte stulpje niet ver van waar Édith het levenslicht zag. Een vermoeiende dag, maar ‘ je ne regrette rien‘.

Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 10 (Saint-Witz – Parijs) [68]

De extraverte stedentripper wordt geadviseerd de volgende alinea over te slaan.

Wat een drukte, wat een chaos, wat een berg door elkaar krioelende mensen op een veel te klein stukje aarde. Wat een ergernis, wat een stress van voorbij schietende elektrische stepjes en poserende invloedwensers voor bouwwerken waarvan ze de historische betekenis moeten Googelen omdat ze tijdens Geschiedenis hun nagels zaten te vijlen. Wat een verzameling aan stadscampings onder bruggen en op verscholen kades met niet al te kansrijke Parijsenaren die voor hun onderkomen aangewezen zijn op een tent. Waarom lopen er duizenden mensen rondom een ijzeren bouwwerk zich af te vragen waarom ze er tegenwoordig niet meer gewoon bij kunnen, maar een kaartje moeten kopen voor het ‘Eiffelpark’. Waar vind je rust in deze heksenketel, in dit superdiverse mierennest van mensen die klaarblijkelijk de stad verkiezen boven hun vrijheid, die niet beter weten dan dat de wereld ruikt naar een mengeling van Kebab en urine, en die geen idee hebben dat bomen ook lukraak door elkaar kunnen staan en niet altijd netjes in een rij om een stenen kolos op te sieren.

Voor ons introverte rustzoekers is er ‘Le Grand Maulnes’. Een verscholen B&B even buiten het drukke centrum van Parijs. In een keer ben je ver weg van de drukte en kun je bijkomen in een heerlijk appartement of gewoon op het terrasje in de tuin. Madeleine is aardig bedreven in het vinden van dit soort pareltjes en ik moet zeggen dat ze zichzelf weer heeft overtroffen.

Vanochtend zag het er helemaal niet zo idyllisch uit. Overnachten in een parkeerplaatshotel is best okay, maar de kenmerkende DDR uitstraling van de betonnen complexen hebben de charme van een transformatorhuisje.

Maar het Campanile hotel waar we verbleven was niet slecht. De bedden waren prima en er was zelfs airco. Het ontbijt was boven verwachting en de service niet gek. Onze fietsen werden keurig gestald in een technische ruimte en ze schonken er koude cola en fris Weiss bier.

De eerste kilometers waren vandaag op zijn zachtst gezegd bijzonder. We wisten dat we in een snelweghotel zaten, maar toen we de tolpoortjes voor ons op zagen doemen, dachten we even dat we ook daadwerkelijk de Péage op zouden rijden. Er was vlak voor het tolhuisje echter nog een afslag naar links die voorkwam dat we met onze vakantiefietsen op de Autoroute du Nord terecht waren gekomen.

Het landschap is in deze streek niet bijzonder enerverend en de lucht wordt continue vervuild door overvliegende jumbojets. Soms ruik je ze zelfs. We reden half op mijn Wahoo en half op het boekje van Paul Benjaminse omdat de route en de GPX niet helemaal overeen kwamen. Bij Nantouillet ging het mis.

We kwamen een wegafsluiting tegen, die duidelijk aangaf dat we er niet door konden. Maar eigenwijs als we zijn, hielden we koers. We waren wel vaker blokkades tegengekomen die inderdaad onoverkomelijk waren voor autoverkeer, maar voor fietsers niet veel meer om het lijf hadden dan 20 meter lopen. Tenzij er natuurlijk ergens een brug uit ligt. En dat was precies wat hier aan de hand was. We konden Saint-Mesmes zien liggen, maar er was geen doorkomen aan.

Dat betekent dan dat je met opgeheven hoofd je verlies moet pakken en terug moet keren naar waar de Fransen hadden aangegeven dat je een ander pad moest volgen. Op Strava ziet er altijd zo ‘Messy’ uit.

Nadat we via Thieux en Compans de weg naar Gressy weer gevonden hadden, reden we na een stukje MTB parcours vrij snel tegen hét fietspad aan. Hét fietspad zou ons in 21 kilometer langs een kanaal naar de binnenstad van Parijs leiden. En dat deed het feitelijk ook, al waren we door ‘langs het kanaal’ wel op het verkeerde been gezet. Dan denk je toch aan een redelijk vlak parcours, misschien iets stijgend omdat water ook van A naar B moet stromen, maar niks heftigs. Helaas hadden de Franse parcoursbouwers daar andere ideeën bij. Het kanaal ligt verdiept en er is niet al teveel ruimte langs het kanaal. Het voormalig jaagpad werd gebruikt als voetpad en de fietsers werden steeds met steile klimmetjes omhoog gestuurd. Dat zorgde toch best voor wat zuur in de benen.

Eenmaal in Parijs zelf wordt het steeds gekker. Er zijn fietspaden, maar iedereen doet maar wat. Door rood rijden komt vaker voor dan door groen en links inhalen is van een vorige generatie. Stepjes, racefietsen, bakfietsen en zelfs moderne Riksha’s scheuren door elkaar heen. Voetgangers gooien zich er met een schijnbare doodswens voor, hopend dat de fietser uitwijkt of remt. Dat laatste is eigenlijk geen optie.

Maar ik moet het de Fransen nageven. Overal in Parijs vind je fietspaden. Meestal zijn het met lijnen aangegeven stroken op de weg waar niemand zich een hol van aantrekt, maar meer dan eens is het een gescheiden fietsstraat waar je in betrekkelijke rust en met verhoogde kans op overleven overheen kunt. Als je af en toe een Koreaan op een huurfiets ontwijkt, ben je okay.

Een dergelijk fietspad loopt er ook langs de Seine. Als je niet continue hoeft op te letten of je misschien door een of twee taxi’s wordt overreden, heb je de tijd om de omgeving in je op te nemen. Het eerste bekende gebouw dat ik zie is de Notre Dame. Zeer herkenbaar door de steigers die er staan na de brand in 2019.

Als je het fietspad maar blijft volgen kom je vanzelf bij de Eiffeltoren. We gaan op zoek naar een plekje voor de ‘eindfoto’, want een rit in lijn met aansprekende bestemming verdient een eindfoto. Ergens om een stukje gras vinden wij een Brabantse bereid een foto van ons te maken. Veel later, tijdens ons diner in het lokale bistrootje van een van de quartiers van het 19e arrondisement, verzuchte Madeleine dat het eindpunt wel bij iets minder opzichtig en druk dan de Eiffeltoren had mogen zijn. Maar dat is makkelijk praten als je er al eens een keer op hebt gestaan.

Het is nu tijd om wat verkoeling op te zoeken, want overal in Frankrijk waarschuwen ze voor een hittegolf. Het is hier met een ventilator warm, maar wel te doen. Morgen maar meer verder kijken. We hebben nog 3 leuke dagtochten door Parijs van Joke Radius op de rol staan. Ik hoop dat het te doen is, want fietsen door Parijs is wel een avontuur.

Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 9 (Attichy – Saint-Witz) [65km]

Laten we het vandaag eens chronologisch doen. De foto boven is hoe we er vanochtend bij stonden rond een uur of half acht. We hebben wel eens rotter gestaan. Attichy is wat ons betreft al helemaal een geslaagde stop. Naast de braderie en de live muziek van gisteravond is het sanitair prima. Zo is er bijvoorbeeld weer eens WC papier en is er zeep om je handen te wassen en een handdroger. Een WC bril ontbreekt dan weer. De camping heeft ook 2 wasmachines en 2 drogers. Het zou dus ook een prima stop voor een rustdag kunnen zijn. Daarnaast heeft Attichy een kruideniertje en een bakker. En die laatste verdient een extra vergulde vermelding. Wat een lekker brood bakt deze man. We hadden een baquette en een pain de campagne en beide waren uitmuntend.

We hadden gisteren besloten wat vroeger op te staan, zodat we wat meer kilometers in de ochtend konden maken. Dit in verband met onze ervaring dat het ‘s-middags wel wat te warm is voor het mooie en je beter in de koelte van de ochtend kunt rijden.

De ochtendetappe bestond uit een afwisseling van bos en – vaak schattige – dorpjes. Het eerste dat we tegen kwamen was een megalomaan Disney kasteel bij Pierrefonds. Uiteraard weer met een Disney achtig verhaal van een favoriete maîtresse van de Franse koning die op mysterieuze wijze kwam te overlijden vlak voordat de Franse koning met haar kon trouwen. Uiteraard leidde dit bij de Franse haantjes weer tot een halve oorlog, waarbij de vader van de overleden maîtresse van de Franse koning zijn kasteel verloor aan diezelfde Franse koning. Als je me nog volgt. Ik vind Funda toch een stuk makkelijker.

St. Jean-aux-Bois is een prachtig voorbeeld van een schattig dorpje. Ik classificeerde het als Zuid-Frans, Madeleine gaf het meer de indicatie Engels. Maar een schattig dorpje is het zeker. En zoals zo vaak in deze streek ergens een groot landhuis, een kasteel, een abdij of een ander soort psychiatrische inrichting uit vervlogen tijden.

In hetzelfde St. Jean vind je een oude wasplaats waar in vroegere tijden de was werd gedaan. Deze wasplaats is volledig overbodig geworden door de wasmachines op Camping Municipal Attichy en de wasmachines die je steeds vaker bij de supermarkt ziet.

Ergens midden in een weiland ligt een oud Romeins theater. Geen enkel idee waarom het nu precies daar ligt. Er lijkt niet direct een oude Romeinse stad of zelfs maar een nederzetting in de buurt. Ooit zal het iets bloeddorstigs zijn geweest met Gladiatoren, leeuwen en veel dood en verderf. Nu ziet het er een beetje uit als een eco theater. Kun je heel ‘sustainable’ met je reet op het gras zitten.

Veel verder in Montepilloy kwamen we een herinnering aan Jeanne d’Arc tegen. Ons Frans is niet geweldig, maar na wat puzzelen kwamen we erachter dat Jannie hier een nacht was verbleven nadat zij de Engelsen had verslagen. Alsof je een tegel op je huis plakt met ‘Gordon was here’ als je een concert van de Toppers hebt overleeft.

Onze overnachting is in een hotel vannacht. En niet zomaar een, het is een heuse Campanile. Niet dat we geen keuze hadden, want hotels vertonen hier kuddegedrag en klonteren als schapen bijeen. Bij het Novotel om de hoek hadden we een zwembad gehad en we hadden ook een zelfreinigend toilet kunnen hebben als we voor het F1 concept hadden gekozen. Dit alles speelt zich af in Saint-Witz (hier Saint weer volluit en bij St. Jean dan weer afgekort. Ik word gek van die Fransen). Dat ligt aan de snelweg en tactisch ten opzicht van de luchthaven van Parijs en het pretpark van Asterix & Obelix.

Met andere woorden, gisteren was ons laatste dagje op de camping en ons laatste nachtje in de tent. Vanaf nu alleen nog maar hotels en een B&B. Of zoals Madeleine dat noemt; “Vanaf vandaag begint de vakantie.”

Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 8 (Laon – Attichy) [59km]

“Non, aujourd’hui seulement manger.” Hadden we eindelijk in dit godverlaten gebied een terrasje gevonden dat open leek te zijn, was dit het antwoord op mijn beleefde vraag of we iets konden drinken. Maar ze was duidelijk genoeg om niet aan te dringen, dus zwaaiden we het been maar weer over het zadel op zoek naar een volgend terrasje.

Het plaatsje Coucy-le-Château-Auffrique heeft buiten haar prachtige naam veel te bieden aan de passerende reiziger. Het is een zorgvuldig aan puin geschoten vesting, die dan weer zorgvuldig en artistiek is ‘gereconstrueerd’, zodat er zomaar horden toeristen op af zouden kunnen komen. En blijkbaar gebeurt dat en willen ze allemaal op zondag lunchen in “La Pomme d’Or”.

Maar ‘Auffrique’ is meer de uitzondering op de regel. Meestal zien we verlaten barretjes in verlaten straatjes. De gebouwen zijn te weinig ward om het ‘Bar-Tabac’ eraf te halen, laat staan enige vorm van onderhoud te plegen. Verpaupering ligt niet eens meer op de loer, het komt snel op je af.

Even verderop waren we bijna een ongenode gast op een bruiloft. Uit een ooghoek zag ik picknicktafels in de schaduw van een mooie grote boom. Ik stuurde mijn Santos het gras in, op weg naar een soort van terras, al was het zonder koud drankje, om halverwege mijn benadering erachter te komen dat er overal witte en roze bloempjes waren gestoken er een soort huwlijksprieel was neergezet en alles in gereedheid leek te zijn gebracht om bruid en bruidegom te verwelkomen. Dus ben ik in allerijl maar weer omgedraaid. En dus hadden we weer geen terrasje.

Het lukte wel bij de ‘Marie’ van Pont-Saint-Mar. Niet dat daar een ober gereed stond om ons onderkoelde Cola Zero te serveren, maar er was wel een picknickbank in de schaduw, waar ik Franse hotdogs kon maken. Een bijna ideale plek, ware het niet dat het aan de voet van de derde klim van de dag lag.

Klimmen blijft een wonderlijk fenomeen. Er zijn er die het absoluut haten, maar wij hebben er wel schik in. Niet dat je ons tot de Vingegaards van deze wereld moet rekenen, maar klimmen is geen straf.

Klimmen hebben we ook moeten leren. Je wil als vlaklander snel te hard naar boven en dat gaat niet als je geen Tadeij van voren heet. En zeker niet met al die bepakking. Je moet het gewoon heel rustig aan doen. Een simpele tip, maar oh zo moeilijk om uit te voeren. Slotsom; tot 7% is het leuk, daarboven wordt het afzien. Maar ook dat kan leuk zijn, vraag me niet waarom.

Met de warmte is de middagetappe meestal wat lastiger dan de ochtend editie. Ook lijkt het landschap ‘s-ochtends steeds aantrekkelijker dan ‘s-middags. We proberen er dus steeds voor te zorgen dat we de meeste kilometers voor de lunch hebben gemaakt.

De Camping Municipal in Attichy is een feest. Het ligt best leuk aan een visvijvertje en het toiletgebouw is een positieve uitschieter in ons sanitaire leven. Maar het feest wordt gecompleteerd door een heuse braderie. Ineens blijkt er toch nog leven in Noord-Frankrijk te zitten. Campinggasten vermengen zich met lokalen en de campingeigenaar genereert inkomen door de verkoop van hamburgers, cola en lokaal bier.

Als je aan een willekeurige Nederlander vraagt wat een Fransman drinkt, dan denk ik dat ‘wijn’ het meest gehoorde antwoord zal zijn. En toch heb ik in Frankrijk nu al twee keer beter bier gedronken dan in België. Gisteravond was het hoogtepunt. Een lokaal in Laon gebrouwen meesterwerkje van brouwerij BMC.

En wederom vallen we met onze neus in de boter. Een geëmigreerd stel uit Engeland brengt gevoelige country songs ten gehore. Het is misschien te kneuterig voor woorden, maar het is ook wel een soort gezellig.

Als laatste wil ik jullie de avondetappe van de rustdag niet onthouden. Laon, of ‘Loun’ zoals de Fransen het uitspreken, is een stad in twee delen. Benden is de schoonheid bedenkelijk, maar bovenop de berg in de oude stad is het prachtig en gezellig. We waren er rond Franse etenstijd en dus zaten de terrasjes vol en was er helaas geen plaats voor de slechts drinkende passant. Maar dat bracht ons ertoe een wandelingetje te maken met wat aardige foto’s tot gevolg.

Attichy

De plaats verschijnt in de geschiedenis onder de naam Attipiacum villa (met de oprichter van een Gallo-Romeinse Attipius). Clotaire eerste het verhogen van het naar Soissons, de hoofdstad, tot 560, een klooster ter ere van St. Medard, bisschop van Noyon, de plechtige processie die het lichaam van de prelaat nodig is om zijn nieuwe huis, het oversteken van de Aisne te Attichy.

Het land was eigendom uit de 12e eeuw, het huis van Montmorency. Mathieu ik, Constable van Frankrijk, verlaten tot 1132, de abdij van Premontre, sommigen die wilden weiland zijn kasteel. Hij stemde toe, als heer, in 1137, die van Hadvide Attichy donatie aan dezelfde abdij, vrijgevigheid gevonden door Gorlin, bisschop van Soissons te genezen, en bevestigd door koning Lodewijk de Dikke. De kuur was geplaatst onder het aanroepen van St. Medard.

Mathieu in de tweede acte van 1202, erfde het landgoed in 1160. Hij gaf zijn titel en zijn land op de vijfde Bouchard de Montmorency, zijn oudere broer.

Na een opeenvolging van heren, was de aarde verdeeld. Gevonden in de titels van de 16e eeuw Bochart, de Mazancourt, Sacqueville titels van een aantal van Attichy, het grootste deel van het landgoed behoorde tot de heren naam Hacqueville, en werd afgestaan ​​door hen aan de Marillac Marshal.

Attichy bleef in het huis van Tremouille tot de revolutie van 1789.

Het kasteel was enorm, omringd door sloten, samen met uitgebreide tuin, park, water …

Het landgoed werd opgebroken in 1789, en het kasteel, na het doorlopen verschillende handen, werd gesloopt rond 1796.

Het grondgebied van Attichy bevat, als het hele district, vele overblijfselen van Keltische en Romeinse tijd. Op 29 november 1838, werd ontdekt in dezelfde stad, een sarcofaag gemaakt van stenen gebracht, van waaruit we terugtrokken nietjes en keizerlijke medailles.

Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 7 (Chimay – Laon) [99km]

Mannen, je hebt er ook eigenlijk niets aan. Komen ze na 99 kilometer fietsen op de camping aan, bieden ze spontaan aan om naar de supermarkt te fietsen. “Ga jij maar lekker zitten schat, ik haal de boodschappen wel.” Het lijkt sympathiek en sociaal, totdat je er achter komt dat ze dat alleen maar aanbieden om de 100 vol te maken, zodat ze kunnen werken aan hun Eddington score.

Iedere zichzelf respecterende wielrenner heeft een Eddington score van 100+. Dat betekent kortweg dat je 100 ritten hebt gereden van minimaal 100 kilometer. Mijn Eddington score is een schamele 88. Deze schande probeer ik uiteraard zo snel mogelijk weg te poetsen, maar dat gaat nog wel even duren. Ik moet na vandaag nog 36 ritten van 100 kilometer maken.

Voor de route van Chimay naar Laon zijn nogal wat alternatieven en varianten. Dus hadden we gisteren wat keuzestress. Het origineel kent ‘maar’ 84km, maar heeft geen accommodatie, winkel of koffiestop onderweg en ging daarbij de laatste 20km door saai landschap.

Het alternatief had meer te bieden, zowel qua landschap als ravitaillering, maar is 14km langer. Dan kom je dus dicht tegen de 100km aan voor de dagafstand. Gezien de matige voorbereiding misschien niet helemaal verstandig. Een camping in Marle als uitwijkmogelijkheid op 75km deed ons besluiten toch voor het alternatief te gaan. Dan konden we in Marle wel beslissen of we door zouden rijden of niet.

Met het besluit in Marle om door te rijden, wordt deze etappe de koninginnerit van deze vakantie. Niet alleen qua aantal kilometers, maar ook gezien het typisch Noord-Franse glooiende landschap. Aan het einde van de dag bleken we 850 hoogtemeters te hebben gemaakt. Het is nog geen Zwitserland, maar we voelden ze wel.

Marle moet best een leuk plaatsje zijn, maar het ligt net zoals Laon op een heuvel. En heuvel is misschien niet eens een goed woord, want dat klinkt glooiend en geleidelijk. Dit is gewoon een puist in het landschap waarop ze vroeger met oog voor de veiligheid een nederzetting op hebben gebouwd. De weg steil omhoog naar het centrum van Marle wordt door ons, maar ook door de route, vermeden zodat we niet zullen weten hoe leuk Marle is.

De belofte van ravitaillering bleek loos. Alles wat maar in de buurt van een koffiestop kwam, was dicht. Vaak was deze status van permanente aard. Zo ook in Plomion, waar op zowel het restaurant als de lokale supermarkt een bordje ‘a vendre’ prijkte. Tussen Chimay en Marle is er dus ruim 70km niks. Gelukkig hadden we daar rekening mee gehouden en hadden we de lunch al meegenomen uit Chimay. Bij een vriendelijke vrouw in een voortuin hebben we gevraagd of we de bidons bij haar konden bijvullen en zij kwam met een heerlijke fles gekoeld water aan. ‘Merci’.

In Jeantes reden we langs een leuk exemplaar van een achtergebleven stationsgebouw. Die komen we regelmatig tegen. Frankrijk ligt vol met oude spoorlijntjes. Vaak worden deze omgetoverd tot fietspad, maar hier dus blijkbaar niet.

In Aulnois sous Laon hoef je niet bang te zijn de weg kwijt te raken. Aanwijzingen naar de verderop gelegen dorpen staan op de ‘Marie’ geschilderd.

Laon zie je van verre aankomen. Het landschap wordt steeds vlakker en het stadje steekt er met kop en schouders bovenuit. Het zorgt voor een mooie foto als we Laon naderen.

Na 99 kilometer bereiken we moe en verhit de camping. Vooral Madeleine heeft het even zwaar. Ik bied daarom – inlevend als ik ben – aan om de boodschappen te doen. Morgen een welkome rustdag.

Laon

De stad is een van de vele in Noordwest-Europa met de Romeins-Gallische naam Lugdunum (heuvel, hof, hoogte, vesting, gewijd aan de Keltischegod Lugh). Laon werd al voor de middeleeuwen als vestingstad door Galliërs gebouwd op een alleenstaande heuvel in Thiérache. Het werd in de 5e eeuw door toedoen van Remigius van Reims een bisschopszetel. Al sinds 580 (stichting van de Sint-Vincentiusabdij, vanaf de 10e eeuw benedictijns) en 641 (stichting van het benedictijner klooster gewijd aan Johannes de Doper) had het christendom hier belangrijke bolwerken. Laon was in de Karolingische tijd de koninklijke residentie. In de oude stad binnen de vesting staan de gebouwen uit de middeleeuwen nog; de 12e eeuw was een tijd van voorspoed en nieuwbouw. In de 11e en 12e eeuw kreeg Laon een belangrijke theologische school. Een van de belangrijkste geleerden was in die tijd Anselmus van Laon. Tot en met de 14e eeuw was de macht in de stad verdeeld tussen de koning, de bisschop, het kapittel van de kathedraal en de rijke koopliedenstand. In 1111 kwam het tot een uitbarsting toen de bisschop, tegen eerdere afspraken met de burgerij, extra belastingen hief. Hij werd opgejaagd, verstopte zich in een vat, werd ontdekt en op Palmzondag 1111 omgebracht. Daarna was het een eeuw lang relatief vrij rustig in Laon. In de 12e eeuw werd de stad geheel ommuurd. De bepaald pompeuze Kathedraal van Laon werd vanaf 1155 gebouwd, nadat zijn romaanse voorganger was afgebrand. Door zijn plaats op de vesting, is deze kathedraal het opvallende kenmerk van Laon geweest. Halverwege de 13e eeuw zou de stad circa 10.000 inwoners hebben gehad, van wie 2/3 in de bovenstad leefden. Daarmee was Laon een voor die tijd grote stad.

In de 14e eeuw woonde Guillaume de Harcigny, de in die tijd beroemdste arts van Frankrijk in Laon. Hij was hofarts van koning Karel VI van Frankrijk.

De Honderdjarige Oorlog ging niet onopgemerkt aan deze vestingstad voorbij. In 1358 probeerde de bisschop van de stad Laon aan het koninkrijk Navarra uit te leveren. Het complot werd ontdekt en de schuldigen werden onthoofd. In 1359 werd de stad door de Engelsen aangevallen. De aanval werd afgeslagen, maar de stad liep zware schade op. Onder andere de Sint-Vincentsabdij – met haar beroemde bibliotheek – ging in vlammen op. In 1373 was er weer een mislukte Engelse aanval op Laon, ditmaal door Jan van Genthertog van Lancaster. In 1411 werd de stad veroverd door het Hertogdom Bourgondië onder Jan zonder Vrees. Drie jaar later werd Laon heroverd door de Fransen onder Karel VI. In 1418werd de stad weer door de Bourgondiërs ingenomen, wier hertog Filips de Goede haar een jaar later aan de Engelsen overdroeg. Pas in het jaar 1429 kwam Laon definitief aan Frankrijk.

In de tijd van de Hugenotenoorlogen was de stad op de hand van de Heilige Liga van 1576, dus katholiek. Ze werd met succes door Spanjaarden verdedigd tegen diverse protestantse aanvallen. In de late 16e en de 17e eeuw vond weer een stadsvernieuwing plaats; er werden opvallend veel eenvoudige, hoge, dicht op elkaar staande huizen gebouwd, deels met houten gevels. Van deze oude huizen staat er vrijwel niet één meer overeind.

In 1692 liep Laon forse schade op door een aardbeving.

In 1814 vond bij Laon een veldslag plaats tussen het Franse leger van Napoleon Bonaparte en een Russisch-Pruisisch coalitieleger. Dit laatste behaalde de overwinning.

Op 9 september 1870 was er tijdens de Frans-Duitse Oorlog een tragisch incident. Franse troepen in de stad capituleerden voor de Duitsers. Een deel van de Franse soldaten was het hier niet mee eens en blies dicht bij de plaats waar de capitulatie werd ondertekend, een voorraad buskruit op. Hierbij kwamen honderden mensen, ook Franse en Duitse soldaten, om het leven. De verantwoordelijken werden door de Duitse bezettingstroepen gearresteerd en met de kogel terechtgesteld.

Gedurende de Eerste Wereldoorlog was Laon van 2 september 1914 tot 13 oktober 1918 door Duitse troepen bezet. In de stad was een van de belangrijkste Duitse hoofdkwartieren gevestigd.

Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 5 (Namen – Dinant) [31km]

De oevers van de Maas vormen een welkome afwisseling op de kaarsrechte spoorlijntjes van gisteren. En er was direct ook meer te zien langs de route. Even stoppen voor de traditionele ‘fiets voor bezienswaardigheid’ foto en met name de vele huizen in ‘haunted horror house’ stijl hadden onze aandacht. We wilden uiteraard een foto nemen van een treffend exemplaar, maar er mankeerde steeds wat aan. Te mooi, geen torentje, te nieuw of de steen niet grijs genoeg. Dus eindigden we met helemaal geen foto.

De hele etappe was niet meer dan 30 kilometer en dat alleen nog maar omdat we de camping voorbij zijn gereden om eerst Dinant te bezoeken. Een druk toeristisch stadje aan de Maas met leuk gekleurde huisjes en een onooglijke kerk met een citadel erboven. Het contrast tussen de liefelijke huisjes langs de Maas en deze 2 grijze kolossen is treffend. Ook honderden jaren geleden was er blijkbaar in België geen welstandscommissie.

Dinant is natuurlijk ook de stad van Adolphe Sax. De man aan wie de Saxofoon zijn naam dankt. Een beetje toeristisch stadje buit dat natuurlijk uit en dus stonden er overal grote beschilderde saxofoons. Maar het is ook de reden dat Dinant nog elk jaar een jazz festival huisvest. Uiteraard weer niet als wij er zijn.

De muziek die er wel was, kwam van een straatmuzikant met een versterkte akoestische gitaar, een beatbox en een microfoon. Madeleine had uitgevonden dat ze bij Solbrun de beste crêpes van Dinant serveerden. Dus wij hadden amper een tafel op het terras van Solbrun bemachtigd, toen Assurancetourix van wal stak. En hij beheerste het spel beter dan zijn zang. Keurig 3 nummers in 3 verschillende talen en dan langs de tafels voor een bijdrage.

Luister hier naar een fragment van onze bard

De crêpes smaakten er niet minder om. Als je ooit in Dinant bent, dan kan ik je zeker Solbrun aanraden.

Maar waar we natuurlijk echt voor kwamen was Maison de Leffe. Speciaal hiervoor had Madeleine maar een halve etappe ingepland. Dat stelde mij in staat om de geschiedenis achter het bekende bier op te snuiven. En natuurlijk weet je dat AB InBev haar parel niet te grabbel gooit en er dus een gelikt ‘museum’ is met proeverij en een Leffe glas als aandenken. Lekker handig op fietsvakantie. Toch is het een bezoekje waard als je in de buurt bent.

Leffe

Onze geschiedenis vindt haar oorsprong in Notre-Dame de Leffe, een abdij van Norbertijner kanunniken die in 1152 werd gesticht. De Norbertijnen leven, net zoals monniken, in gemeenschap en volgens bepaalde regels. De kanunniken hebben echter een erg open blik op de wereld en engageren zich graag voor de mensen rondom hen. Daarom stonden de Norbertijnen sinds de stichting van de abdij bekend om de bijzondere aandacht die ze besteedden aan het onthaal van gasten en pelgrims.

Voor de talrijke pelgrims die de abdij passeerden, stond de deur altijd open… maar dat niet alleen.

1240

Vanaf 1240 brouwden de kanunniken bier in Leffe. De gasten en passanten konden hun dorst lessen met een gezond en verfrissend drankje. Het was ook een moeilijke periode: de talrijke epidemieën die het Europees grondgebied in die tijd teisterden, maakten het drinkwater onveilig. Gelukkig kwam er een ideale oplossing naar voren: het brouwen van bier. Tijdens het brouwproces doodde de kooktemperatuur namelijk de microben, waardoor bier wel veilig werd om te drinken. De kwaliteit van het water is met de eeuwen heen sterk verbeterd, maar het brouwen van bier is gebleven, ook bij de Norbertijnen in Leffe.

1929

Na de gebeurtenissen tijdens de Franse revolutie lag het religieuze leven even stil. Dit gold ook voor de Leffe abdij, die bovendien in het begin van de achttiende eeuw meermaals werd verwoest. In 1902 kwam de abdij tijdelijk terug in handen van Norbertijner kanunniken uit Frankrijk. Zij hebben de kerk en de abdij heropgebouwd. In 1929 werd de abdij van Tongerlo door een brand verwoest, waardoor de geestelijken uit de Kempen werden ondergebracht in de Leffe abdij. Na de heropbouw van de abdij in Tongerlo werd er beslist dat een deel van de kanunniken definitief in Leffe zouden blijven.

1952

In 1952 besloten vader-abt Nys en brouwer Albert Lootvoet de brouwtraditie van de abdij nieuw leven in te blazen. Door de jaren heen is er een uitgebreid assortiment van Leffe-bieren geboren en aan bierliefhebbers geserveerd.

De camping van vandaag is er weer een om in te lijsten. Het is weer een reis in de tijd. Douchen met een jeton en je eigen toiletpapier meenemen als je moet. De camping vormt een harmonieus geheel met haar vervallen omgeving. We staan wel met uitzicht over de Maas. Het uitzicht waar in vervlogen tijden de rijken per trein naartoe reisden om zo tot rust komen in een van de luxueuze hotels langs de rivier. Lang vervlogen tijden.

Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 4 (Diest – Namen) [76km]

De wekker wekte ons vanochtend ruw uit onze slaap. Te korte slaap. De trekkershut was gisteren in de zon zo opgewarmd dat wij de gehele nacht nog konden genieten van een sauna. Tel daar het met plastic beklede matras bij op, de terreur van een militante mug en dan heb je alle ingrediënten voor een zweterige en slapeloze nacht.

Het tekort aan nachtrust hielp niet om onze eigen domme fout soepel te incasseren. Welke dag is het vandaag? 15 augustus en in alle Paus adorende landen is het dan Maria ten Hemelvaart. En ook in België betekent dat: winkels en veel restaurants zijn dicht vandaag en de spoorwegen rijden een zondagsdienst. Vrij onhandig als je op de stoep van de supermarkt staat om een heerlijk ontbijtje te scoren. Helaas pindakaas. Er zat niets anders op dan de tanden in een paar dagen oude, al niet de allerlekkerste, krentenbollen van de Jumbo te zetten die nog in de voorraadtas zwierven. Eerlijk zullen we alles delen, ieder twee krentenbollen en fietsen maar.

Hoewel atheïstisch en niet belijdend hebben we er de nodige schietgebedjes en weesgegroetjes op losgelaten voor een oplossing om het ontbijt aan te vullen en ons van lunch te voorzien. Weet niet of het door Maria kwam omdat het haar feestdag is maar ineens was daar in Budingen aan de route een Spar Express die open was en voorzien van lekker vers brood. Een mirakel! Je zou er warempel nog in gaan geloven.

Met een aanvulling in de maag en voldoende proviand in de tas trapten wij door. De route van Diest tot aan Tienen trapten we redelijk makkelijk weg. Er was voldoende te zien en het was afwisselend.

Na Tienen belandden wij op de RAVel 2, een fietspad over een oude spoorbedding. Dat is ontzettend makkelijk fietsen want het is geasfalteerd en stijgt niet meer dan 2,5%. Maar het is ook wel een beetje saai om 40 kilometer vooral rechtuit te fietsen zonder bochten. Het fietspad heeft vaak ook begroeiing aan beide kanten, dus er valt niet zo veel te zien. Gelukkig gaat deze Belgische variant wel door dorpen in tegenstelling tot de Franse versie. De moeheid na een korte nacht maakte dat het wegtikken van de kilometers niet zo soepel ging. Inmiddels waren wij ook de taalgrens over gegaan. Dat Geldenaken dan ineens Jodoinge heet landde dan ook niet direct. Enigszins mentaal geëmigreerd trapten wij door, 100.000 kruisingen en dito hekjes passerend. En toen kwam Namen in zicht. Een heerlijke lange afdaling viel ons ten deel. Kijk daar wordt de moeie mens vrolijk van.

‘Elk nadeel heb zijn voordeel’. Zelfs de Walen repareren soms de weg. Een stukje RAVeL was in onderhoud en dat leidt dan tot een ‘deviation’ over weggetjes die ze beter eerst hadden kunnen aanpakken. Maar door deze omleiding kwamen we wel door het meest belangrijke dorp van België.

Eén van de meest belangrijke dorpen van België

Namen laat zich niet direct omschrijven als een rijk ogend stadje. Op zoek naar een supermarkt met koude cola werd ik verschillende keren aangeschoten door mannen die geld nodig hadden. Een volle fles Vodka was ook goed. Richting het station zijn nog verschillende pandjes te vinden waar de gevel vanaf de eerste verdieping nog in oorspronkelijke staat is. Veelal uit het Art Nouveau tijdperk. De winkels daaronder zijn al in de jaren 60 of 70 ‘glad’ getrokken. Helaas bedoel ik met originele staat ook dat er sinds de bouw niet of nauwelijks iets is gedaan aan onderhoud. Funda omschrijft dat als ‘Authentiek met vele originele details’, Dan weet je dat je een sloophuis koopt.

Het hotel dat we hebben in Namen is meer een B&B, maar dan zonder de laatste B. Een simpele studentikoze kamer met scheefhangende gordijnen en ramen die niet meer open of dicht gaan. Het kost weinig en je zit midden in het centrum rustig in het achterhuis van een wederom vervallen pand. Dus voor de gemiddelde vakantiefietser een prima plek om te landen als er geen camping voorhanden is.

Omdat er ooit iemand ons aller Maria de hemel in heeft geholpen, is het vandaag een beetje zoeken naar een restaurant. Na onze supermarkt ervaring in Diest waren we hier al een beetje bang voor en waren we voorbereid op een close encounter met de Pizza Hut. Die is er niet gekomen, want er bleek in de puurt nog een ‘Italiaans’ restaurant open te zijn. Of de pizza beter was, weet ik eigenlijk niet, maar het bier was goed.

Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 3 (Borkel – Diest) [69km]

In het Diester Begijnhof ontmoette wij de voormalige tandarts van het plaatsje die druk doende was een randje groen tegenover zijn huis te onderhouden. Hij vroeg waar we vandaan kwamen, maar het was hem allang duidelijk dat het om ‘Hollanders’ ging. Ons antwoord was alsof je er een kwartje ingooide. Met passie en plezier begon hij stukken geschiedenis van zijn Diest naar boven te halen. Over het Begijnhof natuurlijk, maar ook over de graanmarkt waar vroeger zijn praktijk had gezeten. Hij bejubelde de Nederlandse kruisheren die zeer lange tijd het plaatsje bedolven hadden onder hun goedaadigheid en hij noemde Philips Willem die hier als lid van de Oranjes begraven ligt. Nadat hij zich voor de vijf of zesde keer verontschuldigd had voor alle informatie die hij over ons uitstortte, namen we afscheid van de gewezen tandarts. Leuke mensen, die Belgen.

Het straatje in het Begijnhof waar we de tndarts ontmoeten

Rond een uur of zeven werden we wakker van het geluid van een bezinebrander die overuren stond te maken. Gisteren was er nog een gezin op de fiets op de camping aangekomen en die gingen er blijkbaar vroeg vandoor. Moet ook wel, want ze wilden aanstaande vrijdag in Parijs zijn. Dat is dan even doortrappen. Wij doen het deze vakantie wat rustiger aan en zetten de wekker op half acht. Meestal halen we dat niet aangezien we heel vroeg gaan slapen en Madeleine wakker wordt van de mijn-rug-wil-niet-meer-op-dit-matje-liggen-wekker.

Het ontbijt is wel eens van hogere kwaliteit geweest. Oud brood met voorverpakte kaas, waarbij niet meer duidelijk is of de verpakking er af is of niet en 2 krentenbollen, weggespoeld met oploskoffie die ik nog over had van vorig jaar. Een beter campinggevoel kun je niet krijgen. Nog voor het gezin met de vele kilometers voor de boeg verlieten we de camping. Op weg naar Diest.

Ik weet niet of het fenomeen nog bestaat, maar als de grenspalen challenge nog in leven is, dan heb ik er weer eentje bij.

Nu wordt mij wel eens verweten dat ik sommige verhalen wat aandik. Jort noemt dat ‘piratenverhalen’. Maar de Limburgers aan de andere kant van de grens kunnen er ook wat van. Zo wordt leuk fietsen over een oud spoorlijntje in een keer een ‘Limburgs Fietsparadijs’. Wel deze Adam en Eva vinden spoorlijntjes vrij snel saai en plukken graag hun appeltje langs wat bochtige landweggetjes of in een mooi bos. Gelukkig had Paul Benjaminse goed op tijd door dat hij niet de hele route in een rechte lijn kon laten lopen en sloegen we rechtsaf een kronkelig landweggetje op.

Het landweggetje werd al snel gevolgd door een bos. Maar zoals zoveel donkere bossen, is dit bos niet zonder gevaar. Als je het fietspad verlaat, kan er op je gejaagd worden. Een snelle plaspauze kan zo catastrofale gevolgen hebben.

Bij Beringen rijden we langs het Mijnmuseum. Leuk en interessant om te bekijken, maar een beetje te veel en te groot om dat op een fietsdag te doen. Dat moet maar een keer als we een lang weekendje Eindhoven doen.

Het is nog relatief vroeg als we het einde van de etappe naderen en we besluiten eerst Diest te veroveren, voordat we onze trekkershut opzoeken. Er is helaas geen camping op befietsbare afstand van Diest maar het Provinciaal Domein verhuurt 2 trekkershutten. Reserveren is in Augustus wel aan te raden.

In Diest gaan we eigenlijk direct voor het Begijnhof. Door Paul Benjaminse beschreven als een van de mooiste en meest authentieke exemplaren van België. En inderdaad, het is een plaatje. Het Begijnhof is wel anders dan die ik ken uit Nederland. Van een hofje mag je hier zeker niet spreken. Met een grote witte kerk in het midden en dan omzoomd met toch wel hoge gebouwen. Een van de gebouwen is uit 1662 en 3 verdiepingen hoog. Dat was in die tijd gewoon een flat.

We gaan straks voor de avondetappe naar de Grote Markt in Diest. Kijken of ik daar het eerste biertje van de vakantie kan scoren.

Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 2 (Megen – Borkel) [88km]

Zijtaart. Ik verwacht niet dat je direct opveert met een ‘oh ja’. Ik verwacht niet dat je weet wat het is, waar het is of hoe het ooit is gekomen. Het is een niet al te opzichtig plaatsje nabij Veghel met een grote kerk een oude pastorie me vernuftig weggewerkte rolluiken en een WTC Zijtaart met leden die na afloop van de rit meer bier drinken dan dat er ooit in hun bidon heeft gepast. In zijn geheel niet echt noemenswaardig, waar het niet dat de brug vanuit Veghel naar Zijtaart was afgesloten. Het zoeken naar een alternatief en het de omleiding die daarop volgde kostte ons ongeveer 10 kilometer extra. We begrijpen inmiddels waarom de plaats VegHEL heet.

En de dag was nog we zo goed begonnen. We hadden prima geslapen en we hadden een ontbijtje bij de camping geregeld. Best handig zo op zondagochtend. Toch een beetje ‘glamping’ op het natuurkampeerterrein.

Het doel van vandaag was om in Eindhoven aansluiting op de officiële route te krijgen. Tot daar was de route blijkbaar nog wat beperkt, want pas vanaf Eindhoven kun je onbegrensd fietsen naar Parijs. Dat ik een route had gepland die ons zo snel mogelijk in Eindhoven bracht, bleek al snel. Een beetje saai en vrij veel fietspad lang de weg. Maar zeker geen klaagzang. Met een licht briesje tegen en af en toe een faal zonnetje was het uitstekend fietsweer. Niet te warm, niet te koud. Af en toe een vleugje varkensstal of de dieselwalm van een antieke trekker. Het voordeel van dit boerenland is dat het er allerminst druk is. Weinig fietsers of ander verkeer, dus dit was meer het stukje ‘Onbezorgd fietsen naar Parijs’.

Bij Son en Breugel moest Madeleine even op de foto met haar naamplaatje. Eigenlijk had Jort erbij moeten staan voor ‘Son and Breugel’.

Door onze detour in VegHEL was ons lunchschema ook wat in de war geraakt. Van de weeromstuit hadden we in Zijtaart alvast maar koffie met appeltaart gepakt, hoewel dat volgens de eerste wet van Jaap pas mag boven de 100km. Ik ga het hem niet vertellen. In Son en Breugel hebben we pas de lunch in kunnen kopen en die hebben we op de campus van de TU Eindhoven soldaat gemaakt. De campus ligt vlak achter het Centraal Station van Eindhoven, dus zo rond 2 uur hadden we het doel van de dag gehaald. We zijn bij de start.

Al snel bleek dat ze het in Eindhoven wel begrepen hebben. Er loopt in ieder geval Noord-Zuid een snelfietspad de stad in en ook weer uit. Te herkennen aan het rode asfalt en de ‘S’ in de middenstreep. Elk voordeel moet zijn nadeel hebben, dus ook hier. Racefietsers en elektrische fietsen minderen nauwelijks vaart op dit pad, terwijl ze toch gewoon door een drukke stad rijden.

Na Eindhoven bleek ook maar weer eens waarom je beter een route van Paul Benjaminse kan volgen dan een van Marc Zijlstra. Gelijk reden we een oud spoorlijntje op en bracht een mooi natuurgebied ons bijna tot in Borkel. Alleen nog even het dorpje door wat meer horeca heeft dan heel Almere-Buiten om bij de camping te komen.

Camping ‘De Kapel’ is een eenvoudige maar verder uitstekende camping. Geen broodjesservice, geen receptie of supermarktje, maar we rust en ruimte en een douche voor 50 cent.

Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 6 (Dinant – Chimay) [66km]

Paradijsvogels, zottekoppen en levensgenieters. Op een fietsvakantie kom je vaak meer tegen dan dat er in 1 ‘showroom’ passen. Gisteravond had Madeleine iets te diep in het Cola Zero glaasje gekeken, waardoor zij midden in de nacht een tocht naar het toiletgebouw moest ondernemen. Daar vond zij op de grond voor een toiletpot een laveloze vrouw. Toch maar even checken of alles okay was. Na wat geschut aan de haar voeten, kreeg ze haar aandacht. ‘Je suis malade’ was haar relaas. En als ze dat niet was, dan werd ze dat vanzelf wel gezien de vloer hygiëne op deze camping.

Het eerste deel van de route voert lans de Maas en is lang niet verkeerd. Het is weliswaar bewolkt, maar de temperatuur is prima en er is genoeg te zien. Niet alles is mooi, maar ook minder mooie dingen kunnen best interessant zijn. Mijn oog viel op een oud salonbootje voor een landhuis.

Een paar keer staken we de Maas over. Een pontje dat Madeleine voorzien had was pas vanaf 10 uur in de vaart en dus staken we over bij een van de vele ‘ecluses’ die dit deel van de Maas kent.

Terwijl ik de oversteek aan he filmen was, hoorde ik van achteren ‘doorrijden!’. Niet alle planken zaten meer op z’n plek en Madeleine had weinig vertrouwen in het Waalse keurmerk voor bruggen en sluizen.

Best abrupt verlieten we de Maas en vervolgden we onze weg over een – driemaal raden – omgetoverd spoorlijntje ‘all the way to Chimay’. We hebben inmiddels een best spoorfobie opgelopen. Natuurlijk is het mooi dat overheden veel tijd, geld en energie steken in het aanleggen van dit soort paden en natuurlijk is het makkelijk fietsen, maar het is ook wel saai om kilometers lang rechtuit te fietsen met als enige afleiding een hek of een paal om te waarschuwen dat er een kruising volgt.

Geluncht hebben we in Mariënbourg. Daar kunnen we kort over zijn. Als je er nooit geweest bent, houden zo. Niets te beleven anders dan een vriendelijke vrouw in een ouderwetse kruidenierswinkel.

Even na 1 uur denderen we Chimay al binnen. We doen boodschappen bij onze favoriete supermarktketen en glijden via het spoorlijnfietspad zo naar de camping. De lucht trekt langzaam open en de zon laat zich zien. Niet dat het rot weer was, maar zelfs de wolken wijken nu wat en laten wat zonnestraaltjes door.

Na het douchen is het tijd voor het hoogtepunt van de dag. Een bezoek aan het terras in Chimay waar je alle kleuren van de regenboog aan Chimay kunt drinken. Ik kies eerst voor een Dorée en dan voor een blauwe. ‘Whatever Chimay holds for me’.

Chimay Brouwerij

Er zijn slechts 14 abdijen wereldwijd, waarvan 6 in België, die authentieke trappistenbieren met het label “trappist” mogen brouwen. Chimay is daar één van. De trappistenbieren worden nog gebrouwen volgens de regels voor hoge kwaliteit van deze eeuwenoude brouwtradities.

In 1850 vestigde een tiental monniken van Westvleteren zich op het plateau van Scourmont om te doen wat ze tot op de dag van vandaag nog steeds doen: “de regio rond Chimay helpen”.

Om deze taak te volbrengen, besloten ze om een bier te produceren op basis van het water dat ze in overvloed konden halen uit de natuur van deze moerasachtige plateaus. Enkele jaren later openden ze de kaasmakerij…In deze prachtige regio kan u genieten van een ware ontdekkingstocht, maar ook van ontspannende momenten of momenten van pure rust op het binnenplein of in de tuinen en de kerk van de abdij.