Squadrats

Bij Fietsen Natuurlijk ! hebben we het regelmatig over ’tegeltjes fietsen’. We hebben hier in 2019 een artikel over geschreven en het was het onderwerp van onze tweede podcast.

In principe komt het erop neer dat je door zoveel mogelijk verschil;ende routes te rijden of te lopen, je vierkantjes in een raster op de kaart verzameld. Nogal nerdy, maar het zorgt ervoor dat je wat vaker ergens gaat rijden waar je nog niet bent geweest. En zo ontdek je wel eens prachtig nieuwe plekken.

Tegels verzamelen doe je met de VeloViewer website. Deze website legt een connectie met je Strava account en laadt dan je ritgegevens in. Op basis van die ritgegevens bepaalt VeloViewer de geraakte vierkantjes. In het Engels ’tiles’ genoemd en dus vertaald in het Nederlands naar tegels.

VeloViewer kost de gebruiker £10,- per jaar, naast natuurlijk een eventueel abonnement op Strava. Daar krijg je dan wel veel meer voor dan alleen tegeltjes. VeloViewer zit vol met statistieken en overzichten.

Nu is er een alternatief voor VeloViewer die eigenlijk hetzelfde doet, maar dan – voorlopig – gratis; Squadrats. Ook Squadrats haalt je Strava ritgegevens op en geeft je dan info over het aantal Squadrats (= tegels) je hebt, je cluster (= aantal aaneengesloten tegels) en je Max Square (= het maximale vierkant aan aaneengesloten tegels). Voor de rest heeft Squadrats geen mooie statistieken en andere scores als bijvoorbeeld de Edington score. Erg basic dus.

Mijn Squadrats

Quadrats geeft je een kaart met de ingekleurde tegels. Voor de ervaren tegelaars is de kleurstelling even wennen. Grijs is een niet geraakte tegel, oranje is een geraakte tegel, wit is onderdeel van je cluster en het vierkant is aangegeven met een rode lijn.

Ook Squadrats heeft net als VeloViewer een Google Chrome plugin om te gebruiken in je routeplanner. Zo kun je zien of je geplande route nieuwe tegels raakt.

Squadrats houdt zelf je nieuwe activiteiten bij en meldt je via een email dat je nieuwe tegels hebt geraakt. Je hoeft dus niet zoals bij VeloViewer op een ‘update’ knop te drukken.

En uiteraard zijn er ook ‘Rankings’, zodat je jezelf met anderen kunt vergelijken. Dan maak je er toch meer een competitie van. Maar aangezien Yorick ook al lid is van de Squadrats familie, ga ik nooit meer winnen. Voor mij is dit dus niet een heel belangrijke functionaliteit.

Als extra heeft Squadrats zogenaamde Squadratinhos. Een Squadrat bestaat uit een raster van 8 x 8 Squadratinhos. Het levert dus een fijnmaziger raster van je kaart op. Leuk, maar wat heb je er aan? Nou, je kunt op deze manier je eigen stad beter verkennen. Je eigen omgeving heb je qua tegels al snel vol. Maar dat wil niet zeggen dat je ook alle wegen in je omgeving hebt gefietst of gelopen. Met het sparen van Squadratinhos word je dus gedwongen meer en andere routes te rijden om een cluster te krijgen.

Als je wat verder bent met tegelen, zul je merken dat je best een end moet rijden met trein of auto om een ritje met nieuwe tegels te maken. Ik moet inmiddels al snel een uur in de auto zitten om nieuwe tegels te zien. Daar heb ik niet altijd zin in of tijd voor. Met Squadratinhos kan ik mijn drang naar nieuwe routes wat dichter bij huis houden. Er is nog een flink aantal Squadratinhos in de buurt die ik niet geraakt heb. Nadeel daarbij is dat er niet altijd een weg of een fietspad doorheen loopt. Dus het wordt ook deels hardlopen en wandelen. Weer een leuke nieuwe Corona hobby zou ik zeggen.

Mijn Squadratinhos. Verwarrend genoeg zijn hier de geraakte mini-tegels weer oranje, het cluster donker oranje en de nog niet geraakte mini-tegels wit.

De aanschaf van een gravelbike

Een gravelbike. Leuk, maar welke moet je kiezen. Ik kreeg de vraag van een vriend of ik hem een beetje wilde helpen met het uitzoeken van zo’n ding. Dat is een probleem dat in 2 seconde is op te lossen. De Specialized S-Works Diverge.

Specialized S-Works Diverge van €14.000,-

Klein nadeel aan de S-Works is het prijskaartje van €14.000,-. Dus dan de oplostijd toch maar wat oprekken om een iets genuanceerder beeld te krijgen.

Volgens mij kun je jezelf 3 vragen stellen als je een gravelbike gaat aanschaffen:

  1. Wat wil ik ermee gaan doen?
  2. Wat is mijn budget?
  3. Welke geometrie past het beste bij me?

De eerste vraag lijkt een inkoppertje en de laatste ver gezocht. Maar ik denk dat het dé 3 belangrijkste vragen zijn.

Wat wil je ermee doen?

Gravelen – als dat überhaupt een woord is – natuurlijk! Dat lijkt me logisch. Maar misschien zie je nog meer mogelijkheden. Je kunt een gravelfiets ook prima als vakantiefiets gebruiken en in de winter zijn de brede banden wellicht fijner dan de 25mm bandjes van je racefiets. Met een extra wielsetje tover je de gravelbike ook zo om tot een racefiets. Dus heb je – de woorden van Laurence Ten Dam in gedachte nemend – niet én een racefiets én een gravelbike nodig.

Het antwoord op de vraag “Waar ga ik mijn gravelbike voor gebruiken?”, geeft richting aan de keuze van de fiets. Als je er ‘alleen’ mee gaat gravelen, zou ik kiezen voor een alu frame, maar als je er ook een racefiets van gaat maken, is de keuze voor carbon goed te verdedigen. En als je er bagage aan gaat hangen, dan heb je weer ‘nokjes’ nodig op je frame om je ‘zooi’ op te bevestigen.

Maar het antwoord op de eerste vraag geeft niet alleen richting aan de keuze van het frame. Als je de fiets meer all-round gaat gebruiken, zou ik kiezen voor een versnellingsapparaat met een dubbel blad voor. Veel gravelbikes zijn tegenwoordig uitgerust met een enkel blad voor en 12 kransen achter. Als ervaren vakantiefietser kan ik je vertellen dat je daar in bergachtig terrein niet genoeg aan zal hebben. En dan gaat het nog niet eens over het bereik, hoe klein is je kleinste verzet, maar met name om de stapjes ertussen. Die zijn bij een 1×12 nu eenmaal groter dan bij een 2×11. Ook als je de gravelbike als racefiets gaat gebruiken en je trekt er de bergen mee in, zou ik altijd een dubbel voorblad adviseren.

En als je ermee op vakantie gaat en genoeg geld in je portemonnee hebt, ga je misschien wel voor een Rohloff naaf, of nog mooier een Pinion versnellingsbak.

Wat is mijn budget?

Ik was er na 2 seconde al uit. Het moet een Specialized S-Works Diverge worden. Specialized is dé marktstandaard voor gravelbikes en dit is hun beste fiets. Alleen heb ik geen €14.000,- te besteden aan een fiets. Dus jezelf een beetje beperken in het budget, geeft alweer richting aan de uiteindelijke keuze.

Heb je een relatief beperkt budget (tot €1.000,-), dan zou ik alu frame kiezen van een Duitse fietsfabrikant die niet al te veel emotie in zijn merk heeft zitten. Cube en Canyon maken bijvoorbeeld goede fietsen voor een schappelijke prijs. Het instapmodel Cube Nuroad heb je voor €899,-.

Heb je iets meer te besteden (€1.000,- tot €2.000,-), dan is het verstandig te kijken naar de afmontage. De hierboven genoemde Nuroad heeft een Shimano Claris schakelsysteem. Daar zal je al vrij snel last van krijgen als je echt off-road gaat. De Claris is een goedkope racefiets versnelling van Shimano en eigenlijk helemaal niet bedoeld voor gravelbikes. De belangrijkste reden is dat er geen kettingspanner in de achterderailleur zit. Zo’n spanner zorgt ervoor dat de ketting niet op en neer danst als je door kuilen en over hobbels rijdt.

De Cube Nuroad van €899,-

Shimano heeft daarom een speciale groep voor gravelfietsen; de GRX. Nu moet je direct opletten, want binnen deze groep kent Shimano 3 varianten:

  1. GRX 400 serie
  2. GRX 600 serie
  3. GRX 800 serie

Voor de racefiets kenners kun je de groepen vergelijken met respectievelijk Tiagra, 105 en Ultegra. Dus als je iets meer geld hebt, kies dan voor de GRX-600 of GRX-800 groep van Shimano. Als je meer een SRAM fan bent, dan kun je beter de Apex links laten liggen en direct voor de Force gaan.

Vaak onderschat, maar minimaal net zo belangrijk, is het remsysteem. De echte instappers hebben vaak mechanische schijfremmen. Als je een beetje meer geld neer kunt tellen, kies dan in ieder geval hydraulische remmen. En dan natuurlijk weer het liefs GRX-600 of GRX-800. Hydraulische remmen zijn echt aan te raden.

Heb je je partner overtuigd dat de aanschaf van 1 fiets in plaats van 2 fietsen een hoger budget verantwoordt (€2.000,- en meer), dan kun je ook denken aan een carbon frame. Carbon heeft natuurlijk de naam licht te zijn. Dat is het ook wel, maar om het gewicht hoef je het niet eens te doen. Tussen een alu en een carbon variant van hetzelfde frame zit eigenlijk nooit meer dan 1 tot 1,5 kg. Voor een vergelijkbaar fame in carbon betaal je wel ongeveer €1.000,- extra.

Dé belangrijkste reden om toch voor carbon te gaan is de ongekende stijfheid. Je moet ervan houden, maar het geeft je ultieme controle over je fiets en minimaal krachtsverlies in de buiging van je frame. Goede vraag is of je dat als amateur ooit echt gaat merken.

Met meer budget, kun je ook wat meer emotie in je fiets gooien. Sommige fietsen zijn nu eenmaal wat mooier dan andere, al is dat voor iedereen weer anders. Ik ben bijvoorbeeld erg gecharmeerd van het uiterlijk van een Santa Cruz Stigmata.

De Santa Cruz Stigmata

Met meer budget is ook zeker te overwegen om je banden tubeless te maken, of gewoon een fiets te kopen die bij aanschaf al tubeless banden heeft. Voor bredere banden heeft tubeless het voordeel dat je met veel lagere bandenspanning kunt rijden, zonder een significant hogere rolweerstand. Als ik off-road ga, heb ik nooit meer dan 1,5 bar in de banden. Als ik een mix doe van gravel en asfalt, niet meer dan 1,8 bar en ga ik puur asfalt crossen op de dikke banden, dan doe ik er hooguit 2 bar in. Minder druk betekent meer grip en meer comfort.

Zelf zie ik niet helemaal het nut van carbon velgen op een gravelbike. Carbon velgen zijn peperduur en bieden eigenlijk geen voordeel ten opzichte van een goede alu velg. Als je velgen mag uitkiezen, dan adviseer ik de DT-Swiss velgen. Voor gravel hebben ze de G-serie, en voor je tweede wielset op de weg de E-serie, of de P-serie.

Ga je helemaal los met je budget, dan kun je natuurlijk overwegen om elektrisch te gaan schakelen met bijvoorbeeld een Di2 systeem van Shimano. Je portemonnee loopt dan wel vrij rap leeg en echt veel voordelen heeft het niet. Een andere optie om je budget uit te putten is een Rohloff naaf of een Pinion versnellingsbak. Vooral een merk als Santos is dol op deze optie. De naafversnelling wordt tegenwoordig meestal gecombineerd met een aandrijfriem in plaats van een ketting en biedt zodoende een onderhoudsarm alternatief voor de traditionele derailleurversnelling. Ik ben dol op de techniek, vooral die van Pinion, maar minder dol op het prijskaartje. Je moet al snel op €1.000,- tot zelfs wel €2.000,- extra rekenen als je een Rohloff of een Pinion wilt. Daarnaast neemt het gewicht van je fiets ook nog eens toe.

Welke geometrie pas het beste bij jou lichaam?

Als je een leuke gravelbike uitzoekt, kijk je naar de kleur, de afmontage en de framemaat. Toch? Ik denk de meeste gravelbike kopers wel. De vraag is of het niet veel verstandiger is om eerst naar de geometrie van de fiets te kijken en dan pas naar de kleur.

Frames worden niet meer bekeken en beoordeeld op framemaat. Vroeger kocht je een fiets met framemaat 58 en had je een tabel waarmee je op basis van je lengte de framemaat kon achterhalen. Met de introductie van zogenaamde ‘sloping’ frames kwam daar verandering in. Doordat de bovenbuis nu schuin naar beneden liep, werd de framemaat kleiner. De benodigde framemaat werd nu ineens ook bepaald door de hellingshoek van de bovenbuis. Dat inspireerde een merk als Giant om over te stappen op T-shirt sizes voor hun frames.

Om het simpel te houden zijn de belangrijkste maten van nu de zogenaamde ‘stack’ en ‘reach’. In onderstaande afbeelding respectievelijk de maten K en L.

Geometrie van een Giant Revolt Advanced 0

De stack zegt iets over de hoogte van je stuur ten opzichte van je trapas en daarmee bepaalt het voor een deel de mate van buiging van je rug. De meeste fietsers ervaren een mindere buiging van de rug (minder voorovergebogen zitten) als comfortabeler, waar meestal een meer voorovergebogen houding aerodynamischer is.

De reach zegt iets over hoe ver je stuur bij je zadel weg staat en bepaalt het andere deel van de benodigde buiging van je rug. Soms wordt hierbij de stuurpen (stem) bij opgeteld (maat O). Dan spreken we ook wel over een ‘riders reach’.

Frames van verschillende merken hebben echt een andere stack en reach. De ene fabrikant gaat helemaal voor comfort, terwijl de andere fabrikant een all-round fiets wil neerzetten.

Daarnaast kan je eigen lichaamsverhouding bepalend zijn voor welke stack en reach bij jou past. Iemand met lange benen en een kort bovenlichaam, zal zich prettiger voelen bij een hoge stack en een korte reach.

Let op als fietsverkopers gaan ‘rommelen’ met de stuurpen(lengte) of positie van het zadel. De variatiemogelijkheden die je met stuurpen en zadel hebt, zijn niet bedoeld om een niet passende geometrie te compenseren. Vooral de positie van je zadel heeft direct invloed op de stand van de benen ten opzichte van de pedalen en daarmee op de overbrenging van de kracht op de pedalen. Niet uit te sluiten valt dat een verkeerde stand van het zadel (te ver naar voren of naar achteren) leidt tot pijn aan knieën of heupen.

Met andere woorden, als er gesleuteld moet worden aan de stuurpen of het zadel, dan klopt de geometrie gewoon niet. Soms willen fietsenmakers daar niet aan, omdat een frame nu eenmaal niet aan te passen is. Een goede fietsenmaker heeft echter verschillende frames is zijn collectie en zal je sturen naar een frame dat beter bij je past.

De ultieme methode om erachter te komen welke geometrie het beste bij jou past, is een bikefitting. Daar bedoel ik niet even zitten of een slecht uitziende spinfiets bij de fietsenmaker, maar een serieuze analyse bij een erkende bikefitter. Daar krijg je onafhankelijk advies en een goed beeld van welke geometrie bij jou past. Nadeel is dat een goede bikefitting al gauw €300,- kost.

Je kunt natuurlijk ook op je gevoel afgaan. Zeker als je al een tijdje fietst. Vuistregel is dat als de fiets na 5km nog niet goed aanvoelt, de fiets ergens niet klopt. De fiets moet al vrij snel als gegoten aanvoelen. Waterdicht is deze methode niet, maar je gevoel geeft vaak al aan dat er iets schort. Als je bijvoorbeeld direct het gevoel krijgt dat je schouders op gelijke hoogte zitten als je oren, dan zit je waarschijnlijk te rechtop. Krijg je het idee dat als je links stuurt, je met rechts niet meer bij je remhendel kunt, dan is er iets mis met je (riders)reach. Maar hoe dan ook; het voelt niet goed. En een fiets moet na 5 kilometer proefrit minimaal goed voelen.

De vakantiefietser

De vakantiefietser heeft altijd een speciaal plekje in mijn hart. De traditionele vakantiefietser zal snel naar een trekkingfiets grijpen. En daar is natuurlijk niets mis mee. Maar een gravelfiets kan een goed alternatief zijn en die kun je natuurlijk ook in het weekend gebruiken als je met je maten de hei opgaat.

Belangrijk om op te letten als je een gravelbike als vakantiefiets wilt gebruiken, zijn de bevestigingspunten op het frame. Ook wel ‘nokjes’ genoemd. Sommige merken, waaronder Canyon, blinken uit door de afwezigheid van nokjes en andere merken, zoals Trek en Stevens zijn daar heel bewust mee bezig.

Voor een goede bevestiging van een bagagedrager heb je gewoon 2 nokjes op de staande achtervork nodig. Laat je niet wijs maken dat het ook wel met 1 kan. Er zijn bagagedragers die je kunt bevestigen aan het ene nokje in de brug van je staande achtervork, maar dat is erg instabiel. Dat nokje is bedoeld voor een spatbord, niet voor een bagagerek.

Ook nokjes op de voorvork voor de bevestiging van een zogenaamde lowrider of bikepack racks is een absolute pré. Daarnaast hebben Trek en Stevens ook nokjes op de bovenbuis voor bijvoorbeeld een buistasje of zelfs een bidon.

Mijn volgende vakantiefiets zou zomaar een Trek Checkpoint ALR-5 kunnen worden.

De Trek Checkpoint ALR-5. Misschien nog even een jaartje wachten op een betere kleurstelling.