Bretagne en Normandië – Epiloog

Na een tocht van 3 weken is het altijd fijn om een beetje na te mijmeren. Onder het genot van een goed glas Cola Zero terugkijken op de vakantie. Wat was geweldig en waar hebben we ons verschrikkelijk aan geërgerd? Waar klopte de verwachting en waar was de realiteit toch iets minder fraai dan de beelden die we in gedachten hadden?

Buiten onze persoonlijke indrukken, heb ik ook geprobeerd naar de tocht te kijken vanuit een fietser die potentieel deze route zou willen rijden. En dan met name de wat meer beginnende fietser, daar ik aanneem dat de ervaren fietser zelf kan inschatten wat je kunt verwachten op de route.

Indruk van de route

In het algemeen was het een prima fietsroute. We hadden meer gravel en onverhard dan ik verwacht had. Voor mij is dat een zegen, maar Madeleine heeft een sterke emotionele band met asfalt. Het onverharde varieerde tussen prachtige fijne split fietspaden, grove scherpe losse stenen en zandpaden. Met name in het gedeelte van Kees Swart (Fietsen Rond het Kanaal) worden klimmetjes en afdaling over gravel niet geschuwd. Als je gravelt of mountainbiket is het niet bijzonder spannend, maar ben je minder ervaren met het wegslippen van wielen en je fiets rechthouden in mul zand, dan kan het een uitdaging zijn.

Het stuk Vélo Francette is te doen met een racefiets met 28mm bandjes. Het stuk V6, VD6, V2 en Fietsen Rond het Kanaal zeker niet. Wij hebben respectievelijk 47mm en 50mm brede antilek banden (Schwalbe Marathon Plus) en die hebben het prima gehouden. Ik zou niet graag met een paar dunne bandjes over de scherpe gravelpaden zijn gereden. Dikke noppen of sterk geprofileerde gravelbanden heb je niet nodig en zorgt alleen voor onnodige rolweerstand op het asfalt.

Wat je wel nodig hebt is een setje goede remmen. Als ik nu een nieuwe fiets zou moeten kopen, dan zou ik zeker voor schijfremmen kiezen. Onze fietsen hebben Magura hydraulische remblokken en die doen het ook uitstekend.

Met bijna 11.000 hoogtemeters is het niet een vlakke route. Daarnaast zitten er soms eng steile stukjes tussen van boven de 12% in. Dat betekent dat wat ervaring met klimmen en een redelijke conditie wel aan te raden is. Met name in het noorden van Normandië kan het zwaar fietsen zijn.

Er zitten, en dat is bijna niet te vermijden in een tocht van 1.400 kilometer, saaie stukken tussen. Met name de ‘Voie Verte’ in Bretagne tussen Mûr-de-Bretagne en Morlaix is een saai stuk. De Voie Vertes zorgen er echter ook weer voor dat het een stuk makkelijker fietsen is dan over de reguliere wegen.

De Fransen maken werk van het fietsen

Ook deden we de prettige constatering dat de afgelopen jaren de positie van de fietser aanzienlijk verbeterd is in Frankrijk. De lokale, regionale en landelijke overheden creëren nieuwe langeafstandsroutes over autoluwe en redelijk veilige wegen. In steden zie je steeds meer fietspaden verschijnen en automobilisten worden met bordjes erop gewezen dat ze de weg delen met de fietser. We hebben meerdere malen mogen ervaren dat een auto keurig achter ons bleef rijden, tot er een geschikt moment was om te passeren. Dat is een andere attitude dan de wild claxonnerende, uit zijn raampje hangende, Gauloises rokende, op zijn voorhoofd wijzende heethoofd die we van vroeger kennen.

Het is wel zo dat je als fietser vaak de paden deelt met wandelaars en ruiters. De laatste categorie zijn we niet veel tegengekomen, mar de eerste wel en die zijn niet altijd voorbereid op de mens met 2 wielen. Vrolijk ‘Bonjour’ roepen help negen van de tien keer wel.

Dan blijft het dilemma over van de fietsstoep. Soms maken de Fransen van een brede stoep een fiets/wandelpad. Op de hoeken van de straat geven ze dan een klap op de stoeprand, zodat je niet hoeft af te stappen. Netjes laten aflopen zodat je niet bij iedere kruising al je vullingen kwijt bent, is dan teveel gevraagd. Met als gevolg dat bijna alle fietsers de rijbaan verkiezen boven de fietsstoep. En dat leidt dan weer tot getoeter van automobilisten die vinden dat je gebruik moet maken van de speciaal voor jou gecreëerde fietsstoep.

Voor wie is deze route?

Ik vind het altijd een beetje lastig in te schatten voor wie een route geschikt is. De route die we gefietst hebben, zou ik niet direct aanraden aan iemand die voor het eerst op fietsvakantie gaat. Teveel steile klimmetjes en lastige off-road stukjes. Aan de andere kant, als je midden 30 bent en in top-conditie, dan zie ik geen enkele belemmering.

Een andere indicatie is misschien dat ik vrij vaak andere (vakantie)fietsers heb zien lopen, omdat de weg te steil was, of de ondergrond wel heel instabiel. Wij zijn beiden redelijke klimmers en komen ook op hellingen van boven de 10% – zei het hijgend – wel boven. Dat is deels conditie, maar ook deels ervaring. Ik beschouw onszelf niet als super talentvol. Als je nog nooit hellingen van meer dan 10% hebt gereden, zal de eerste zeker niet makkelijk zijn. Daarnaast gaan de hoogtemeters ook in de benen zitten. Het is een meerdaagse tocht, dus je lichaam moet kunnen herstellen van de inspanning van de vorige dagen. Onze tocht kende bijna 11.000 hoogtemeters. Dat is ongeveer 900 hoogtemeters op de 100km. Met een racefiets zonder bepakking is dat wellicht geen probleem, maar op een vakantiefiets met bepakking begint het een factor te worden.

We hebben vele bikepackers op de route gezien. Bikepackers hebben over het algemeen minder spullen en dus minder gewicht bij zich. En ondanks dat ik op fiets fora zie dat er anders over gedacht wordt, vind ik gewicht echt cruciaal. Zeker als het omhoog gaat. Wij hebben respectievelijk 21 en 12 kilo aan onze fietsen hangen. Onze fietsen zijn met 17 en 18 kilo zeker niet licht te noemen.

All deze overwegingen kunnen natuurlijk de prullenbak in als je op een elektrische fiets gaat zitten. Ook daar hebben we er vele van gezien en ook in vele variaties. Van herkenbare stads e-bikes met accu onder de bagagedrager, tot ‘spacy’ Duitse modellen met middenmotor en een in het frame geïntegreerde accu. De meeste waren MTB modellen met ondersteuning. Ik heb 1 E-Gravelbike gezien, maar dan weer zonder bepakking.

Als je een keert een meerdaagse tocht door Zuid-Limburg of vergelijkbaar terrein hebt gedaan en dat is je goed bevallen, dan kun je onze tocht ook aan. Dus zo moeilijk is het nou ook weer niet.

Navigatie

Altijd een van mijn favoriete onderwerpen. Waarschijnlijk omdat ik er zo slecht in ben. Ik heb geen richtingsgevoel en heb regelmatig meer oog voor de omgeving dan voor mijn Garmin. Toch hebben we niet veel fout gereden deze vakantie.

Dat komt misschien door het driedubbele navigatiesysteem. Madeleine had het papieren deel van dit systeem met routeboekjes. Veelal kaartjes van onvoldoende detailniveau, maar wel weer met nuttige tekstuele aanwijzingen. Ik had de 2 digitale delen met een Garmin en de route in Maps 3D met off-line detailkaarten en in Google maps. Ook had ik een backup voor mijn Garmin geregeld met Komoot.

Ik heb een haat-liefde verhouding met mijn Garmin Edge Explore. Het ding was met €219,- niet al te duur en heeft in principe alle functionaliteit die ik nodig heb, namelijk navigeren. Het scherm en de piepjes voor koerswijziging zijn duidelijk. De moeder van het probleem dat ik met deze Garmin heb, is de te kleine accu. Als ik de Garmin gebruik zonder energie besparende maatregelen, dan is het na een uur of 3 tot 4 wel gedaan met de accu. Voor dagritten heb ik dan een probleem. Gelukkig kent de Garmin energiebesparende mogelijkheden, maar die zorgen er voor dat mijn Garmin af en toe vast slaat. Soms krijg ik alleen even geen beeld meer en soms slaat het ding volledig vast, waardoor een reboot nodig is. In de energie bespaar stand red ik het wel om een dagrit te rijden zonder bij te laden.

Naast het energieprobleem is een overzicht krijgen van waar je bent, bijvoorbeeld als je fout gereden bent, niet echt makkelijk. Om een indruk te krijgen van mijn omgeving gebruik ik Maps 3D op mijn iPhone. Feitelijk een GPX viewer, waarin je kaarten off-line kunt opslaan, zodat je geen internet nodig hebt. Zelfs in een behoorlijk georganiseerd land als Frankrijk is 4G ontvangst niet overal een zekerheid. Als ik op zoek ga naar een supermarkt, camping of bezienswaardigheid, gebruik ik Google Maps. Via My Maps van Google kun je de route in Google Maps krijgen. Dat vergt wat kennis, want Google heeft deze functie een beetje verstopt.

Toen we bij Caen de Vélo Francette moesten volgen, bleek dat mijn GPX’en op de Garmin de verkeerde rijrichting hadden. Ik weet niet hoe ik dat op de Garmin moet omdraaien. Ik heb het nog geprobeerd door ze in Komoot om te draaien en de nieuwe GPX naar de Garmin te downloaden, maar dat werkte niet. Waarschijnlijk deed ik iets niet goed, maar op zo’n moment heb ik niet het geduld om dat uit te zoeken. Ik heb de ‘omgedraaide’ route in Komoot gebruikt en heb de rest van onze tocht met Komoot genavigeerd.

Na 3 dagen Komoot ben ik er wel achter dat qua navigatie dat beter is dan mijn Garmin. Mooier scherm, snellere respons en meer overzicht door meer detail en makkelijker in- en uitzoomen. Enige nadeel is dat de batterij van mijn iPhone nog harder leegloopt dan die van mijn Garmin. Dat valt op te lossen door een extra powerbank, maar dat is weer een hoop gewicht en je moet dan op elke overnachtingsplaats wel stroom hebben om je pokerbank weer op te laden. Energie besparen kan, maar dan valt je scherm uit. Dat scherm kan alleen maar weer open met een code of Face-ID en die Face-ID doet het niet als ik een zonnebril draag. Als je snel moet beslissen of je links- of rechtsaf moet en je moet eerst een 6-cijferige code invoeren, dan ben je altijd te laat.

Dat laat me dan achter met de twijfel of ik voor veel geld een hele goede Garmin (of Wahoo) moet kopen, of dat ik investeer in een powerbank en het gewicht en oplaad stress voor lief neem.

De mooiste

De mooiste rit was etappe 13 vanuit Vauville. Dat was ook direct de zwaarste etappe met 911 hoogtemeters in 62 kilometer. De saaiste rit was etappe 2, omdat we daar continue op een Voie Verte zonder uitzicht zaten. De mooiste foto die ik gemaakt heb, is een foto uit etappe 12.

Kust bij Vauville

De leukste camping was zeker Les Salines in Plurien. Schoon sanitair, goed plekje met gras en gezellig barretje met lokaal bier en prima café voedsel. We kregen ongevraagd een verlengsnoer om de stroom naar onze tent te brengen en er was een broodservice.

Ik kan geen keuze maken welke camping het slechtst was. Ook gezien de prijs, vinden we de 3 en 4 sterrencampings geen aanraders. Camping Municipals zijn prettig geprijsd en over het algemeen prima voor trekkers. Hou er in Frankrijk rekening mee dat faciliteiten voor trekkers meestal beperkt zijn. Picknick banken, slecht weer faciliteiten, koelkasten en specifieke trekkersveldjes zijn schaars.

We hebben 2 keer een hondendrol op onze plek mogen aantreffen. Kritiek op honden en hun eigenaren ligt gevoelig, maar we zagen regelmatig honden uitgelaten worden óp de camping.

De meest indrukwekkende bezienswaardigheid was voor ons Pointe du Hoc. De Amerikaanse begraafplaats en Utah Beach waren ook indrukwekkend, maar vooral de kraters van de granaatinslagen bovenop Pointe du Hoc maakten een diepe indruk op ons.

Statistieken

We hebben 1.434 kilometer afgelegd in 19 etappes/fietsdagen. Daarbij hebben we 10.844 hoogtemeters overwonnen. De langste etappe was 119,3 kilometer en de kortste 42,3 kilometer. De etappe met het meeste hoogteverschil had 911 hoogtemeters en de etappe met het minste hoogteverschil had 208 hoogtemeters. We hebben 811 nieuwe tegels en 7 Franse departementen geraakt. Daarin hebben we 1 keer een lekke band gehad.

De goedkoopste camping kostte ons €5,50 (echt waar!) en de duurste €35,92. We hebben 2 keer boodschappen gedaan bij de Leclerc, 9 keer bij de Carrefour, 1 keer bij de Super U en 1 keer bij de Casino. We hebben 7 dagen met regen gehad, waarbij moet worden aangetekend dat het maar 1 keer echt geregend heeft. Voor de rest waren het vieze miezerbuien.

Leermomenten

Aantal kilometers

Het was de eerste rit van meer dan 2 weken sinds 2015 en dus was het weer even wennen. De belangrijkste constatering is dat we de dagafstand te strak hebben gezet. We zijn uitgegaan van etappes van ongeveer 70km. Op zich is dat fysiek niet een probleem, maar als je af en toe ook nog wat wilt zien en bezichtigen, dan is het voor ons wat veel. Soms zitten er meerdere bezienswaardigheden in een klein aantal kilometers. Dan heb je ineens een korte etappe. Dus moeten we de dagafstand naar beneden brengen, of een aantal ‘sprokkeldagen’ inplannen. We hebben ook wel eens behoefte om lekker vroeg op de camping te zijn om een boek te lezen (Madeleine) of om te luieren (Marc).

Daarnaast is het terrein mede bepalend voor het aantal kilometers dat je kunt maken. Het maakt nogal wat uit of je een vlakke weg hebt, of een die op en neer gaat. En vergis je ook niet in de extra energie die onverhard fietsen kost.

Onderhoud

In de blog heb ik het er al uitgebreid over gehad, maar een beetje preventief onderhoud kan geen kwaad. Op aandringen van Madeleine heb ik 2 nieuwe buitenbanden om mijn Santos gegooid, maar ik heb de binnenbanden niet vervangen. Bij de binnenband om het voorwiel scheurde het ventiel er volledig uit en bij de binnenband om het achterwiel kon je het ventiel niet meer opendraaien, zonder de kern (core) mee te draaien. Dat laatste kan ook een effect zijn geweest van het zoute water.

Preventief je binnenband na 11 jaar vervangen is een goed idee

Ik was ook zo verstandig geweest om geen handpomp mee te nemen. Ik had een Co2 pomp met 2 patronen bij me. Toen ik een patroon had gebruikt om een medefietser te helpen en ik een lekke band kreeg, leek de voorraad Co2 ineens niet meer zo ruim als dat ik dacht. Op de route zijn we weinig fietsenzaken tegengekomen. Maar in een beetje plaats van formaat zit er een Decathlon. Dus daar heb ik naast een nieuwe binnenband en een Co2 patroon, ook maar een handpompje gekocht.

Vooraf twijfelde ik of ik mijn oude, bijna lege, flesje met wax mee moest nemen, of toch mijn nieuwe volle flesje. Qua gewicht was het aantrekkelijk het oude flesje mee te nemen, maar ik heb ergen in een helder moment bedacht dat het beter was het nieuwe mee te nemen. Door het vele gravel in de route en het zoute water, kon ik om de andere dag de ketting smeren. Daarbij denk ik dat wax minder lang zijn werk doet dan olie.

Slapen

Goed slapen is voor ons belangrijk. Een redelijk bed daardoor ook. We hebben nu 7 cm dikke luchtbedjes. Dat is al veel beter dan de 2,5 cm dikke selfinflaters van daarvoor, maar aangezien we nu toch een nieuw matje moeten kopen, zal het een 10cm dik matje worden.

Inmiddels zijn er 2 naden gesprongen
Winkels

Vertrouw niet op kaarten, routeboekjes of Google maps als het om winkels aankomt. We zijn 2 keer langs een winkel gereden met het idee dat er verderop nog wel een winkel was. Als dan blijkt dat je ‘intel’ niet in orde is, heb je ineens geen eten meer. We hadden dan wel weer wat noodrantsoen in de vorm van energierepen en bananen bij ons.

Eten

Na een dag of wat was onze verbranding aardig op peil gekomen en hadden we meer nodig dan dan we met ontbijt, lunch en avondeten bij elkaar konden sprokkelen. We hebben 2 keer tegen een hongerklop aangezeten. Dat hebben we opgelost door een extra stop met banaan, crêpe of toetje (Danone vanillevla). Wat we anders altijd deden en wat we dit jaar eigenlijk niet gedaan hebben is ‘snoepen’. Met name de ‘middagborrel’ met chips, noten en harde worst is achterwege gebleven. We zijn beiden wel wat gewicht kwijtgeraakt, maar dat is voor ons niet zo erg.

Lekker en vers, maar winkels zijn wel eens schaars
Kleding

Ik had niet helemaal de juiste kleding bij me. Het was mede door de wind vrij fris. Ik heb een flinterdunne (want licht) lange broek, maar die houdt me niet warm. Gelukkig had ik die ervaring al opgedaan bij het bikepacken en dus had ik een thermobroek meegenomen. Met thermoshirt, fleece trui en (dunne) Softshell heb ik het de meeste dagen en avonden warm kunnen houden. Vooraf twijfelde ik of ik mijn donzen puffer had moeten meenemen. Dat heb ik uiteindelijk niet gedaan en daar had ik wel spijt van. De zwembroek was uiteindelijk overbodig, maar dat weet je nooit van te voren.

Schade

Elke vakantie gaat er wel wat stuk. Zo ook deze vakantie. Het vervelendste en duurste was mijn Exped Synmat UL 7 LW matje. Eigen schuld zijn 2 verroeste kettingen doordat ik zonodig over een getijdeweg meestrijden terwijl het geen eb was. Daarnaast heb ik mijn spiegeltje (rule #66) verloren door mijn fiets om te laten vallen. Ik ben een keer op een haring gestaan en die is nu onherstelbaar krom. De bidon waar ik altijd isotone drank in doe, is beschimmeld van binnen en dus aangeboden aan het recycleperron.

Wat zout water met je ketting doet

Losse vragen

Kanozak achterop

Een lezer vroeg zich af waarom mijn kanozak in de lengterichting op mijn bagagedrager ligt en niet – zoals gebruikelijk – dwars op mijn achtertassen. De vraagsteller vroeg zich af of het met aerodynamica te maken had. Op zich geen gekke gedachte, maar de echte reden is dat ik op deze manier mijn achtertassen open kan maken en er zelfs vanaf halen, zonder mijn kanozak te verwijderen. Tip: Ook kun je op deze manier de spanbandjes door de hengsels van de tassen voeren, zodat de tassen er niet zomaar af te jatten zijn.

De kanozak in de rijrichting
Reserveren

Een andere vraag, die we ook zelf hadden, was of we campings en hotels moesten reserveren. In Augustus is aan de Franse kust een hotel boeken op de dag van aankomst een hele uitdaging. Madeleine heeft het meermalen geprobeerd, maar altijd was het antwoord ‘complet’. Het woord ‘complet’ hebben we 1 keer bij een camping mogen ontvangen. Ook ‘complet’ voor zielige fietsers met een klein tentje. Het probleem aan de kust is dan weer niet zo groot, want de campingdichtheid is best hoog. Dus het reserveren van campings was niet nodig, het reserveren van hotels of Gîtes zeker wel.

Corona maatregelen

Frankrijk stond op rood in het Corona overzicht. Het heeft ons niet weerhouden. Je wordt bij bijna alle horeca gelegenheden naar je ‘pass sanitaire’ gevraagd en mondkapje zijn binnen verplicht en ook op sommige drukke punten buiten, zoals winkelstraten en toeristische trekpleisters. Op campings moet je officieel een mondkapje op in het toiletgebouw, maar niemand doet dat. Als een camping horeca heeft en/of een zwembad, zijn ze verplicht naar de ‘pass sanitaire’ te vragen. Sommigen doen dat ook. De doorreis door België en Frankrijk was geen enkel probleem. We zijn nergens aangehouden bij de grens. In de trein gelden dezelfde regels als bij ons.

Bretagne en Normandië – Etappe 19 (Flers – Laval [120km])

Vannacht om 2:15 uur zag de wereld er niet zo rooskleurig uit. Een tweede naad in mijn luchtbed was net gesprongen, waardoor nu 3 luchtkamers met elkaar verenigd waren tot een soort van zeppelin sofa. Tot overmaat van ramp snurkte onze aardige Franse buurman vrij luid.

Een in allerijl verzonnen constructie met een opblaaskussen en een fietsbroek, bood uitkomst voor de instabiele ligging die ik op mijn luchtbedje had. Madeleine stond net op het punt om op te zoeken wat ‘snurken’ was in het Frans, om onze Franse fietsvriend te vragen ermee op te houden, toen hij er vanzelf mee stopte. Mede daardoor hebben we toch nog redelijk kunnen slapen.

Vanochtend moet de koudste ochtend van deze vakantie zijn geweest. De enige reden dat we een korte broek droegen, was dat we geen lange fietsbroek bij ons hadden. Naast een T-shirt hadden we beiden nog een fleece en een windstopper aan. Op weg naar de bakker bedacht ik me dat handschoenen echt niet gek hadden gestaan.

Bij de bakker kwam ik onze andere Franse buurman nog tegen. De in overhemd fietsende buurman die zijn retro MBK stond af te spuiten twintig centimeter bij onze waslijn vandaan. Dat Madeleine heel opzichtig haar fietsbroek ging ‘redden’ zette hem niet aan tot anders handelen.

Ook de ‘schoonspuiter’ was volledig ingepakt, inclusief regenjack, hoewel regen niet te verwachten viel. Het was gewoon fris. Hij keek me nog een keer wat teleurgesteld aan. Teleurgesteld, omdat ik te weinig aandacht had gehad voor zijn prachtige retro fiets, die glom alsof Ronald hem net gepoetst had en waar het ‘retro’ tot in de puntjes was doorgevoerd. Zelfs het bagagerekje was in jaren 60 stijl. En hij had nog wel zo zijn best gedaan gisteravond. Paraderend als een 50 plusser met zijn tweede leg van 35 aan zijn hand, liep hij daar met zijn glimmende MBK. Ik loop nooit met mijn fiets van mijn kampeerplek naar het toiletgebouw en terug. En als ik een praatje ga maken met de buurman, neem ik mijn fiets ook niet mee. Onze ‘retrospuiter’ wel.

Nou moet ik ook zeggen dat een praatje maken niet meevalt in het Frans. En Engels is hier nog niet velen gegeven. Maar goed, ons Frans is ook onvoldoende om eens gezellig een conversatie te beginnen over waar bijvoorbeeld al dat Europese geld in Frankrijk blijft. Dat is dan toch het verschil met Engeland, waar ik tot twee keer toe een heel aardige discussie over de Brexit had.

Dan maar fietsen. We zaten wat van de route af en Komoot was de navigatie van dienst, daar vriend Garmin de route niet omgedraaid kreeg en ons steeds terug wilde sturen. Onze navigatie blijkt een beetje komootonoom te zijn en bedenkt zelf wel hoe je terug komt op het juiste pad. We hadden het idee om nog even te stoppen bij de lokale Intermarché, maar daar stak onze Duitse TomTom een stokje voor. Voor de rest werkt Komoot een stuk beter dan mijn Garmin. Alleen jammer dat mijn iPhone na een paar uur wel echt leeg is.

Al snel werden we de eerste Voie Verte van de dag opgestuurd. Nu geeft de term ‘Voie Verte’ bij ons niet direct een positieve inslag, maar deze was zeer goed te pruimen. Met voldoende zicht en een redelijke ondergrond. Het opkomende zonnetje hielp daar ook wel bij. Inmiddels had de windstopper zijn weg naar de fietstas gevonden en was het wachten op een goed moment om ook de fleece vaarwel te zeggen.

Brug op de Voie Verte

Het idee vanochtend was om naar Mayenne te fietsen. Gezien de staat van mijn luchtbed, zouden we daar dan op zoek naar een trekkershut of hotel. Reserveren van de een of de ander was (on)bewust uitgesteld, omdat ook het einddoel lonkte. De etappe naar Mayenne was ongeveer 68 kilometer. Als we er nog eens 36 bij optelde, zaten we in Laval. Aantrekkelijk, maar wel een etappe van over de 100 kilometer.

Ecluse bij Torchamp

Een van de nadelen van een Voie Verte is dat je nooit een dorpje ziet en dientengevolge ook geen koffiestop. Dus kozen we even voorbij Domfront het alternatief via Torchamp en St-Fraimbault. Een goede keus, zo bleek. Niet alleen was de route een welkome afwisseling op het gravelpad, maar we kwamen direct een aantal schattige dorpjes en gehuchtjes tegen. In St-Fraimbault zat ook nog een prima koffiestop.

De Vélo Francette bevalt ons goed. We waren een beetje bang dat het een saaie route zou zijn en dat onze tocht als een nachtkaars uit zou gaan, maar het tegendeel is waar. Het is hier leuk en afwisselend fietsen. Nooit écht moeilijk, maar helemaal vlak is het ook niet. De route is ook nog niet zo oud. Op sommige plaatsen moeten er nog paaltjes de grond in en soms moeten de spoorrails nog naar de oud ijzer handel gebracht worden.

Het spoor ligt er soms nog

De Vélo Francette bewijst dat je leuk kan fietsen zonder dat het zweet je van het voorhoofd gutst en je toch een buitenland gevoel kunt hebben. We zijn flink wat rotspartijen tegengekomen en zelfs een waar alpinisten een poging waagden de absolute top te bereiken.

Echte rotsen
Waar klimmers tegenaan klimmen

Eigenlijk wisten we het beiden al. Mayenne zou niet het einddoel worden vandaag. Tot aan Mayenne ging het van een leien dakje en dus werd het trekkershutten verhaal overboord gekieperd en werd er gezocht naar een ravitailleringsmogelijkheid voor een banaan, cola en een vanille toetje. Deze vonden we aan de Rue de la Madeleine, hoe kon het ook anders.

Geen bijschrift nodig
Ecluse aan de Mayenne

De kilometers tussen Mayenne en Laval begeven zich naast de rivier de Mayenne. Daarmee dus gegarandeerd vlak. Wel werden we veelvuldig geconfronteerd met een diepgewortelde frustratie; de écluse. Echter waren ze in de Mayenne minder erg dan in het Canal du Boulonge en kronkelt de Mayenne natuurlijk meer dan een kanaal. Aangezien we toch ergens tussen de 70 en 100 kilometer zaten, waren we niet ontevreden met de vlakke ondergrond. De kilometers vlogen aan ons voorbij en weldra hadden we het eindpunt van onze reis bereikt; Laval.

Laval
Eindpunt van een mooie tocht

Eigenlijk schreeuwden hart, lijf en ziel om een feestelijk drankje, maar de bezorgdheid om de staat van de auto won het toch van de gewenste festiviteiten. Onze Ford stond al 3 weken op een Parc et Relais ergens in een buitenwijk van Laval. Met de opdracht ‘Rue de Einstein’ had ik mijn Google route ingesteld en met 13 minuten zouden we bij de overblijfselen van onze auto zijn.

Je bedenkt het niet, maar het is toch echt zo. Er zij 2 ‘Rue de Einstein’ in Laval. Nadat Madeleine haar collegae bij de lokale straatnamencommissie had vervloekt, moesten we nog eens 19 minuten naar de juiste ‘Rue de Einstein’. Een behoorlijke goedmaker was dat we de auto in nieuwstaat terugvonden. Geen ingetikte ruitjes, geen graffiti op de motorkap en bovenal, hij stond er gewoon nog.

Laval by night

De avond hebben we mooi afgesloten in een leuk Laval. Een leuke Italiaan mocht ons voorzien van prima pizza en een sober maar prima hotel van – eindelijk – een goed bed. Het is een heerlijke tocht geweest, maar thuis lonkt.

Bretagne en Normandië – Etappe 16 (Pont du Hable – Arromanches [58km])

Met voorbedachte rade hebben we gisteren 10 kilometer meer gereden, zodat we vandaag de tijd hadden om 2 ‘site seeings’ te doen. We hebben de route van Cees een beetje aangepast en zijn via het nieuwe fietspad langs de kust van Pont du Hable naar Pointe du Hoc gereden.

La Pointe du Hoc

Wie de film ‘The longest day’ heeft gezien, zal een beeld hebben bij deze plek. Er in het echt staan en je in te beelden wat voor een hel het hier moet zijn geweest, is nog indrukwekkender. Boven op de klif moet het ooit een plateau zijn geweest, maar dat is nu meer een groot uitgevallen poffertjespan door alle granaatinslagen.

De bunker die ik me herinner uit de film ‘The longest day’

De tweede stop is iets van de route af. Het is het Amerikaanse oorlogskerkhof met meer dan 9.000 kruizen en sterren. Om een indruk te krijgen; op 6 juni 1944 sneuvelden 9.000 geallieerde militairen.

Ik word er stil van…

Tussen al het oorlogsgeweld kronkelt de route gezellig door het Normandische kustgebied. Vrijwel continue met een fris kopwindje en dus de twijfel tussen T-shirt en trui.

Een dikke 10 kilometer voor de eindbestemming rijden we Bayeux binnen. Ik ben erkend slecht in het onthouden van namen en bijzonder bedreven in het verbasteren ervan. Dus de 15 kilometer voor Bayeux heb ik het stadje consequent aangeduid met Banlieue. Het stadje inrijdend besefte ik me dat ik er niet meer naast had kunnen zitten.

Vakwerkhuisje in Bayeux

Door toeval is Bayeux gespaard gebleven tijdens de invasie. Alle overige steden in de buurt zijn platgebombardeerd, maar de Duitsers in Bayeux waren zo verrast dat ze in allerijl de stad hebben verlaten en het onbeschadigd hebben overgedragen aan de geallieerden. Mede daarom is het centrum redelijk authentiek met vakwerkhuisjes en een fraaie kathedraal, voor zover een kathedraal fraai kan zijn.

Kathedraal van Bayeux

En de stad brak de wind, dus konden we heerlijk in het zonnetje op een terrasje zitten. Dachten we.

De lezers van 40 jaar en ouder herkennen het zeker. Arogante, chagrijnige Fransen die je in onverstaanbaar rap Frans afsnauwden en dan wild gesticulerend andere, Franse, klanten lieten weten wat voor een drama die buitenlanders waren. Ik ken ze nog van vroeger, maar moet toegeven dat dit ras zo goed als uitgestorven is.

Zo goed als, want in Bayeux hebben we nog een relikwie gevonden. We bleken een iets te chique etablissement voor een stelletje fietsers te hebben uitgezocht en ons tenue kon blijkbaar de toets der kritiek van de in zwart jurkje geklede serveerster niet doorstaan. Met zichtbare tegenzin werd ons toegestaan een tafeltje te bezetten, terwijl we misprijzend bekeken werden. Briljant hoe sommigen je non verbaal niet welkom kunnen laten voelen.

‘Cola Zero’ is ook een dingetje in Frankrijk. De meeste cafés en restaurantjes hebben het wel, maar velen verstaan ons verkeerd. ‘Un Cola Zero’ werkt het best, maar is zeker geen garantie tot succes. Vaak krijg je dan gewoon een ‘regular’ cola toebedeeld. Zo ook bij ons stuk chagrijn in ‘little black dress’. En aangezien de cola voor Madeleine bestemd was, mocht zij de laatste 10 kilometer naar Arromanche het kopwerk verzorgen om de cola eraf te rijden.

Arromanches zelf stelt niet zoveel voor. Er is een ‘winkelstraatje’ met souvenirs en restaurants, er is een museum met ‘de landing’ als thema en er is de 360 graden film, bovenop de klif.

De restanten van de pontonhaven van Arromanches

Arromanches is met name bekend om haar pontonhaven (code naam Mulberry B). Daar het nogal lastig bleek te zijn om vanuit zee direct een havenstad in te nemen, hebben de geallieerden een manier bedacht om een drijvende haven te creëren voor een strand. Voor de invasie van Normandië hebben ze er 2 bedacht. Mulberry A bij Omaha Beach is na een dag of 10 door een ongebruikelijke juni storm verwoest en dus moest alle bevoorrading via Mulberry B bij Arromanches.

Mooi beeld gemaakt van carrosserieringen

De camping municipal was door Madeleine zorgvuldig uitgezocht voor de rustdag. Geen overmatige drukte van zwembad toerisme en niet het Bohemian laissez faire van een aire naturelle. Vaak ligt een municipal vlakbij de dorpskern en niet zelden naast het sportveld. Zo ook in Arromanches, waardoor het dorp en de winkels te voet te bereiken zijn en we de fiets kunnen gebruiken als paal voor een waslijn.

Bretagne en Normandië – Etappe 15 (Saint Vaast la Hougue – Pont du Hable [87km])

Indrukwekkend. Mensen lopen bij Utah Beach het strand op en draaien zich dan na een meter of 30 om. Met het gezicht richting de duinen. Er is nu niets meer te zien dan Amerikaanse en Franse vlaggen die gebroederlijk naast elkaar wapperen, maar iedereen beeld zich in hoe hier soldaten over het strand hebben gerend, terwijl de kogels om hun oren vlogen.

Het moeilijkste deel van de route zat in het begin. Nog een stevig klimmetje en wat op en neer zonder titel. Maar we reden de eerste 50 kilometer met de wind in de rug. Dan lijkt het met 87 kilometer een van de zwaardere etappes, maar dat viel allemaal wel mee.

We vertrokken ook nog eens in de zon. Veel mooier kun je het niet krijgen. Normandië is wat kleinschaliger en lieflijker dan Bretagne. De kleine wegen kronkelen door het landschap. Af en toe wordt je zicht belemmerd door hagen aan beide zijden van de weg. Regelmatig kom je leuke dorpjes tegen. Een heel aangename fietsomgeving dus.

Wat hoogtepunten betreft was het rustig vandaag. Uiteraard het eerste invasiestrand en de geboorteplaats van een van de voorouders van Walt Disney. De plaats heet Isigny. Uit Isigny is in het Frans d’Isigny en dat is weer verbasterd tot Disney. Moeilijk verhaal wat een aantal Micky Mouse figuren op winkelruiten veroorzaakten en er schijnt een museum over onze ‘Walt’ en zijn voorouders te zijn.

Vanaf Carentan kom je langzaam in het ‘invasiegebied’. Je ziet de eerste Amerikaans vlaggen wapperen en een eerste bescheiden monumentje doemt op. Er rijden ineens oude Amerikaanse voertuigen over de weg en de eerste bordjes wijzen je de weg naar Utah Beach.

Vanaf Isigny loopt er eenlang grindpad Noordwaarts. Er blijkt een asfalt alternatief te zijn en Madeleine is meteen verkocht. Mijn ‘asfalt Jeannette’ is al genoeg over onverharde paden gejaagd. Iedere keer als ze een stuk glad asfalt tegenkomt bedankt ze Emmanuel hartelijk voor bewezen dienst en bij ieder stuk gravel vervloekt ze hem. Ze begint al aardig ingeburgerd te raken in France.

Mijn ‘asfalt Jeannette’ op onverharde bodem

Ik kon het weer niet laten, liet mijn vrouw in de steek en koos voor het grindpad. Dit bleek een karrenspoor langs een zeearm te zijn met meer losse klinkers dan korrels grind. Het was maar goed dat Madeleine de cola meehad, want die was serieus ontploft met al dat gehobbel. Wel weer mooi waren de meeuwen die opvlogen als je aan kwam fietsen.

Gravelpad bij Isigny

Op driekwart van het grindpad kreeg ik plot een hongerklop. Telepatisch of niet, maar Madeleine bleek later rond hetzelfde moment ook een hongerklop te hebben gehad. Uiteraard had zij bananen, cola en Cliff-bars bij zich en ik…. niets. Nadat ik 2 moeizame kilometers had afgelegd en we weer verenigd waren, heeft Madeleine een banaantje voor me gepeld.

Stonden we gisteren nog op een camping met vier hele sterren, staan we vandaag op een Aire Naturelle, hetgeen de Franse variant van een natuurkampeerterrein is. Madeleine had grondig onderzoek gedaan en de antecedenten van camping en eigenaar nagetrokken. De camping had het certificaat ‘Madeleine fähig’ gekregen. Sommige Aire Naturelles zijn serieuze campings en andere zijn een grasveldje met een gat in de grond als WC.

Camping Pont du Hable zit in de eerste categorie, maar is wel een Boheems paradijs. Het is een langgerekt grasveld met lukraak verspreid een aantal bouwvallige caravans. In een Tabbert waar zelfs Koos Petalo zich voor zou schamen, resideert de eigenaar. Deze kwam ons ‘s-avonds WiFi codes uitdelen en vertellen dat we ergens morgenochtend mochten betalen.

Maar de douches zijn warm en het sanitair is redelijk schoon. Er is een koelkast, een magnetron, een wasmachine en een fietspomp. Als het te warm werd, kon je altijd nog een duik nemen in het opblaaszwembad. Kortom, bijna net zo viersterren als onze vorige camping.

Weer een zeecamping, nu zonder strand

In een beetje Boheems paradijs heb je natuurlijk loslopend wild. Op camping Pont du Hable doen ze het bescheiden met een aantal loslopende kippen. Maar man, wat waren die beesten irritant. Nu is een kip in mijn optiek alleen nuttig als ze eieren legt of in de pan ligt, maar deze liepen gewoon je tent in. En toen ik aan het koken was, liep er een bijna mijn pannetje in. Een welgemeend ‘Kssst’ van mijn kant voorkwam groot kippenleed.

Fusilli met kiploos prutje

Bretagne en Normandië – Etappe 12 (Carteret – Vauville [50km])

Elke fietstocht neem je spullen mee die je niet gebruikt en mis je dingen die je graag bij je had gehad. De zwembroek scoort dit jaar hoog op de lijst met overbodige artikelen, waar logischerwijs dan de ‘puffer’ het goed doet bij de gemiste zaken.

Kortom, de temperatuur is wat lager dan vooraf ingeschat. Niet dramatisch, want we fietsen nog in een T-shirt, maar als de zon weg is en de wind blaast, heb ik alle kledingstukken nodig om mezelf warm te houden. En dat is inclusief thermo ondergoed.

En de zwembroek momenten zijn er zeker al geweest. In Genêts stonden we tegenover het verwarmde zwembad en iets verder terug bij Mûr-de-Bretagne was het warm genoeg voor een duik in het meer. Maar blijkbaar nog niet aantrekkelijk genoeg om de zwembroek uit de tas te halen.

En ik had nog wel om gênante taferelen te voorkomen, een zwembroek meegenomen die net zolang is als mijn fietsbroek. Dan heb je alleen het effect van een wit T-shirt met bruine mouwen.

In dit deel van Normandië is het aantal winkels wat schaars. Niet ieder dorpje heeft meer een boulanger en zeker geen epicerie. Madeleine zag langs de route nog een Intermarché staan bij Diélette, maar die bestond niet meer of had nooit bestaan. Zo keken we op driekwart van de rit tegen een ontbijt met kale macaroni aan. Eventueel kan het laatste restje mayonaise daarbij als smeermiddel dienen.

Maar zoals zo vaak komt de oplossing vanzelf. We hebben een echte strandcamping in Vauville en op nog geen kilometer zit een alleraardigst restaurantje. Het is even niet anders, maar daar moeten we dan maar eten vanavond. Onze strandcamping heeft ook nog eens een broodservice. Morgen om 8:45 uur stipt, staat de lokale bakker op de camping met vers brood. En aangezien het een korte etappe was, heb ik mezelf opgeofferd en ben ik nog naar de supermarkt in Beaumont gereden voor verse cola en koffie. Beaumont is op zich maar 4 kilometer ver, maar daar zitten wel 164 hoogtemeters in. Klimmen dus voor die cola.

Het begint hier ook wat meer op het Engeland dat wij kennen uit 2019 te lijken. Het ligt hier niet meer bezaait met uber toeristische badplaatsen, maar het is er wat desolater. Er moet hier ook flink wat meer geklommen en gedaald worden, maar dat neem ik graag op de koop toe.

Uitzicht over strand bij Vauville

Vooral op het uitzichtpunt voor de afdaling naar Vauville, heb je een schitterend uitzicht. De kust veranderd van een duinenrij in een kliffenkust en het is nu goed zoeken naar de huizen in de natuur.

Door het kasteel van Flamanville

Een ander hoogtepunt is het kasteel van Flamanville. Ik weet niet wat de kasteelheer ervan vindt, maar je mag er dwars doorheen rijden. Het voelt een beetje alsof je in ‘t Gooi een oprijlaan oprijdt en doorsteekt naar de buren, terwijl Floris Jan je lachend toe staat te zwaaien.

Haventje van Diélette

We rijden het meerendeel van de kilometers door het binnenland. Dat kan blijkbaar niet anders. Zo af en toe rijd je tegen de zee aan. Logischerwijs ligt daar dan meestal een plaatsje met vaak een haven. De havens zijn klein en gezellig, zonder uit te monden in een toeristische trekpleister waar je elk moment de bassen van DJ Hardwell uit de speakers verwacht, waarop het hele strand de handjes in de lucht gooit.

Het strand bij Vauville

Om af te sluiten ben ik vandaag alweer een stap verder met mijn afvinklijst van ongebruikte artikelen. Ik heb de zwembroek aangehad, maar nog niet gebruikt waarvoor meneer Speedo hem ontworpen heeft. Ik heb tot mijn kuiten in de Atlantische zee gestaan, maar heb besloten dat het te fris was voor een duik. En dat lag niet zozeer aan de temperatuur van het zeewater, want dat was prima. Het is een fel aflandig windje, dat het frissig maakt.

Bretagne en Normandië – Etappe 10 (Genêts – Coutances [73km])

Zand, zee en zout hebben hun tol geëist. De fietsen zien er ‘goed gebruikt’ uit en met name de ketting zou wel een poetsbeurt verdienen. Maar het is vakantie, dus nu even niet.

Ketting na anderhalve week fietsen

Granville is in het bezit van een Decathlon. De plek om onszelf te verwennen met een nieuwe binnenband, een Co2 patroon en toch maar een handpompje. Ook gelijk maar met de huidige band bijgeblazen met een geleende BTwin voetpomp.

Afscheid van Mont Saint Michels

De etappe begon vandaag onder een strak blauwe lucht. Met nog wat koelte in de lucht was het heerlijk fietsen. De voorspelde wind bleef nog even uit daarmee was een ideaal fietsweertje ontstaan.

Lang konden we niet genieten van de blauwe lucht. Vanaf het land kwamen al snel wolken aangedreven, die steeds grijzer werden. We keken nog een keer achterom en namen afscheid van Mont Saint Michel.

Op weg naar Granville. Een minder bekend stadje dat verrassend veel historie in zich herbergt. Uiteraard iets met Engelsen en Duitsers, maar het is ook de thuishaven geweest van Piet Piraat. Wij hadden echter meer oog voor de Decathlon, de Carrefour City en de lokale boulangerie.

Uitgestrekt strand bij Donville les Bains

Na Granville heeft onze lieve heer een handvol onbeduidende dorpen over een vlak zanderig land gestrooid. Eigenlijk is er tot aan Regnéville is er weinig te beleven. Regnéville is dan ineens uitgerust met een ruïne van een middeleeuws kasteel, wat in voegere tijden weer van hand tot hand ging tijdens de vele Frans-Engelse oorlogen. Tegenwoordig kijk je aan tegen de courtage van een makelaar, maar in die tijd was het gebruikelijk om het pand gewoon te kraken.

Ruïne Middeleeuws kasteel
Crêpe voor de laatste 2 klimmetjes (Caramel, beure sallé)

Eindbestemming Coutances heeft een opzichtige Kathedraal. Hetgeen prijsgeeft, dat het in vroegere tijden nogal belangrijk moet zijn geweest. De geschiedenis gaat helemaal terug naar de Romeinen en de Noormannen. Wickie de Viking vond het nodig de hele stad te slopen. Niet omdat het moest, maar omdat het kon.

Kathedraal van Coutances

Eigenlijk willen we op fietsvakantie niets plannen. Op de bonnefooi. We hebben echter gemerkt dat in deze tijd van het jaar de hotels en B&B’s volgeboekt zijn. Dus toch maar even kijken en plannen hoe dat moet in een campingarm stukje Nomandië bij Cap La Hague. Verschillende pogingen om een onderkomen in Auderville te bemachtigen liepen op niets uit. Dus hebben we besloten de twee relatief zware etappes in drieën te knippen.

Bretagne en Normandië – Etappe 7 (Binic – Plurien [63km])

In 1998 was de Groene Route naar de Middellandse zee onze eerste kennismaking met fietsland Frankrijk. Hoewel het netwerk aan kleine weggetjes Frankrijk toen al tot een prima fietsland maakten, hebben de Fransen sindsdien niet stilgezeten.

Steeds meer voorzieningen voor de fiets

Ook Frankrijk wil zich profileren als fietsvriendelijk land. Dat predicaat krijg je echter niet cadeau. Vele kilometers oude spoorlijn zijn omgetoverd tot (onverhard) fietspad of ‘voie verte’ zoals de Fransen het zelf noemen. Daarnaast worden lange afstandsroutes aangelegd, waarbij er aandacht wordt besteed aan veilige passages voor fietsers. Natuurlijk is het nog niet op het Nederlandse Niveau, maar als ik het met 20 jaar geleden vergelijk, dan is de vooruitgang duidelijk merkbaar.

Wat ook opvalt is het aantal Franse vakantiefietser. Was dat in 1998 welgeteld nul, dan kom je nu meer Franse fietsers tegen dan Nederlandse.

Sommigen hebben het fietskamperen net ontdekt en hebben daardoor nog geen uitgebalanceerde uitrusting. Ik heb tentstokken als een zadeltoetertas onder het zadel gezien en een Quechua tentje bovenop een paar fietstassen die duidelijk van oma zijn geleend. Ik zie heel veel regenhoezen. En een beetje ervaren fietskampeerder weet dat die dingen niet werken. En ik zie mandjes aan het stuur met vaak een rugzakje daarin gepropt.

Maar ik kwam ook een uber hippe bikepacker tegen. Je kent ze wel met baard en opscheer kapsel en een klein buikje van het speciaal bier. Deze Franse variant zat op een Pinarello Grevil met al zijn spulletjes netjes in Revelate Design tasjes. Het merk van zijn tenue kon ik in het voorbijgaan niet direct achterhalen, maar het was zorgvuldig uitgezocht. Zijn zwart leren fietsschoenen met vetersluiting maakte het een perfect plaatje. Hij was helaas al weer uit zicht voordat ik mijn telefoon uit mijn stuurtas kon trekken om dat plaatje te schieten.

Tot mijn grote vreugde en ook wel een beetje tot mijn opluchting, komen we ook regelmatig jonge biketourders tegen. Ik was een beetje bang dat deze tak van sport voorbehouden was aan 50 plussers en dat als je die magische grens nog niet had bereikt, je gedoemd was te moeten bikepacken, maar dat blijkt dus niet waar. En dan ook niet van die gelegenheids biketourders op geleende fietsen en een vuilniszak achterop, maar met serieuze Ortlieb tassen en kanozak achterop.

Wat ik ook al 3 keer ben tegengekomen en hier moet ik een foto van maken, is een tandem met een ligfietser voorop en een rechtopfietser achter. De eerste indruk is wel dat het hier gaat om het vervoer van fysiek of geestelijke beperkten, maar dat is geenszins het geval. Dit is een grappig alternatief voor een traditionele tandem.

De route meanderde vandaag door Bretons landschap dat bestaat uit graanvelden, bos en leuke Bretonse huisjes. Aan de kust wordt het vaak wat ruiger, met rotsen en onverwacht steile klimmetjes. Het getijdeverschil is bij eb heel duidelijk zichtbaar. De zee valt honderden meters droog en zeearmen landinwaarts zien er uit als opgedroogde rivieren, met her en der een naar een kant omgevallen bootje.

Bij eb valt er een flink stuk droog

Om het nu spectaculair te noemen, gaat te ver, maar mooi fietsen is het zeker. Het is zeker niet dat je van hoogtepunt naar hoogtepunt fietst, maar het is ook niet vaak te lelijk om je ogen open te doen. Als je van lekker fietsen houdt en niet teveel hecht aan musea en bezienswaardigheden, dan is dit een goede route. Ik neem aan dat de museumdichtheid rondom de invasiestranden van Normandië wel toe zal nemen.

Over de spoorbrug bij Les Ponts Neufs

De lezers die geen interesse hebben in fietstechniek, kunnen direct door naar de volgende alinea. Voor hen die zijn gebleven, zou ik willen adviseren een paar stevige banden te monteren voor deze route. Ik heb wielrenbandjes (25mm) gezien, maar het lijkt me geen feest. De route gaat veel over gravelwegen, wat vaak netjes aangestampte fijnkorrelige gravel is, maar ook soms grove en vooral scherpe gravel, of mul grind of modder. Dus behalve brede banden, zeker 40mm, raad ik ook antilek banden aan. Als je met flinterdunne tubeless gravelbandjes over deze paden crosst, zal het ‘latex’ je om de oren spuiten. Ik zeg; Schwalbe Marathon monteren.

Camping Les Salines is een verademing ten opzichte van gisteren. Rustig en bezet met mensen die je niet direct in een uitzending van ‘Showroom’ verwacht. Animatie is hier ook, maar dat wordt dan niet vormgegeven door Karaoke, maar kindertoneel met een Franse ‘monsieur’ en een ‘diable’.

Toneel op de camping Les Salines

We staan op een nette plek met gras als ondergrond. De campingeigenaar begrijpt wat trekkers zoeken. Er is een tent waar je kunt zitten als het slecht weer is en als je elektra wilt, kun je daar een stekker en verlengsnoer bij krijgen. De eigenaar spreekt Frans, maar langzaam en verstaanbaar, zodat ook de goedbedoelende buitenlander er nog chocola van kan maken. En…… ze hebben er in een alleraardigst klein barretje heerlijk lokaal Blond Bier.

Bretagne en Normandië – Etappe 6 (Porz Hir – Binic [78km])

Er zitten dagen tussen dat je een beetje aan het overleven bent. De benen willen niet, of er zijn andere ongemakken als zadel- of hoofdpijn. De route is niet interessant of loodzwaar en het weer werkt ook niet mee. Vandaag was zo’n dag.

Wij dachten buiten het seizoen te zitten en dus kon accommodatie geen probleem zijn. Bij voorkeur een camping en als het weer te slecht was een hotel, of een vage afgeleide daarvan.

Ook met minder weer kom je nog wel fotowaardige plekken tegen

Het weer zat met een terugkerende miezer niet echt mee vandaag, dus was zo rond het middaguur het besluit een hotel te boeken. Madeleine heeft er een stuk of 7 geprobeerd. Allemaal ‘complet’. Uiteindelijk toch maar uitgeweken naar een camping. Dan wel weer een uitgezocht waar je iets kon eten en waar ze ‘s-ochtends ontbijt serveren.

Want zo was de dag begonnen. In de tent met een heerlijke ‘pain au chocolat’ en ‘pain au raisin’ en 2 stokbroden. Voor de niet fietsers; dat lijkt veel voor twee personen, maar daar haal je amper de lunch mee. Eten in de tent geeft altijd rommel. Zeker als je stokbrood gaat eten. Dat doe je dus alleen als het echt niet anders kan. En vanochtend kon het echt niet anders vanwege een hardnekkig aanhoudende miezer.

Dus morgenochtend vermijden we het stokbrood-in-de-tent-maakt-veel-rommel gedoe door een ‘petite dejeuner’ te reserveren. Als ie net zo goed is als de pizza van vanavond, dan is een goed geoutilleerd toilet geen overbodige luxe.

We zitten helaas op drie sterren camping ‘Paranomic’. Met drie sterren heb je dus geen WC papier in het toilet en ook geen WC bril. Onze ‘panoromaic’ bestaat uit een uitzicht op een ‘Route Nationale’ met navenant geluid en de 3 sterren WiFi moet apart worden afgerekend.

Maar we mogen niet klagen. Ze maken hier een prima diepvriespizza voor je klaar en plaatsen je op een plekje tussen een krijsend kind en een happy-klappie koor. Dat, tezamen met het onophoudende ‘Route Nationale’ geluid , geeft een potpourri aan akoestische prikkels, waarvan zelfs een slak van op hol zou slaan.

Verlate lunchplek tussen twee buien door

Door het weer hebben we ook niet veel foto’s gemaakt. En toch was het ook vandaag helemaal geen verkeerde route die Kees Swart ons voorgeschoteld heeft. Ergens zat een heel raar ruig pad, waarvan je niet verwacht dat daar iemand ooit met een fiets overheen zou willen. Voor de rest waren er mooie vergezichten over zee en kabbelde de route tussen de panoramische hoogtepunten door Bretonse huisjes met bloemrijke tuinen, met altijd weer Hortensia’s.

Leuk om te noemen zijn de vele fiets- en wandelbruggen in Bretagne. Regelmatig steken we een watertje over via een brug die duidelijk niet bedoeld is voor auto’s.

Een van de vele voetgangersbruggen

Gelukkig kreeg ik aan het einde van de tocht de erkenning die ik verdien. Eindelijk een gemeente die het begrepen heeft en een straat naar mij vernoemd heeft.

Eindelijk erkenning

We zitten nog een beetje bij te komen van onze pizza. Madeleine is tegen beter weten in op zoek naar onderdak voor morgen en ik ben druk de WiFi te overtuigen dat ik betaald heb, dus dat uploaden ook tot de taken behoort, als het meisje van de animatie vriendelijk komt vragen of we meedoen an de karaoke van die avond. Dat is onze cue.  

Bretagne en Normandië – Etappe 5 (Lucquirec – Porz Hir [67km])

We rijden met dubbele navigatie. Ik heb een Garmin met de route erop en Madeleine heeft het routeboekje met aanwijzingen. Beide opties hebben hun voordeel en soms heb je wat aan de navigatie op de Garmin en soms is een aanwijzing ook erg prettig. Zo kon Madeleine mij steeds vertellen als er een klim aankwam. Dat kan ik dan weer niet goed zien op mijn Garmin. De moeilijkheidsgraad van de klim is aangegeven in de hoeveelheid ‘groterdan’ tekens (>). We hadden gister al een >> klim gehad, maar vandaag mochten we tegen een >>> op.

De kust van Bretagne bij Côtes des Ajoncs is buitengewoon prachtig. Het wordt ook wel de granieten kust genoemd. Het levert mooie uitzichten op, met als hoogtepunt het huis tussen de rotsen. Hier wonen ook daadwerkelijk mensen en die zijn de toeristen die een fotootje van hun huis komen schieten meer dan zat. Daarom zetten ze vaak expres hun auto’s voor de deur, zodat het perfecte plaatje niet mogelijk is.

Het huis tussen de rotsen met auto’s

De route bij Gu Mortier kent een stukje getijdeweg. Die kun je eigenlijk alleen maar over als het eb is. En dat was het niet toen we daar aankwamen. Er is een alternatief, maar die is over een extra klim en lang zo leuk niet als toch over de getijdeweg rijden. Dus schoenen uit en slippers aan, voortassen achterop binden en fietsen maar.

Getijde weg op verkeerde tijdstip

Ik weet niet of het echt Bretons is, maar in iedere tuin staan hier Hortensia’s. En niet van die kleintjes ook. Het moet haast wel de nationale bloem van Bretagne zijn. Daarnaast zie je ook veel Crocosmia. Ze zetten in ieder geval flink de bloemetjes buiten, waardoor het geheel er behoorlijk Engels uitziet.

De meeste Franse tuinen worden gekenmerkt door een flink aantal lelijke stoeptegels met een zielige Bougainville in het hoekje, naast een gedeukte witte bestelbus. Die heb je in Bretagne ook, maar de meeste tuinen zijn hier keurig verzorgd en behoorlijk fleurig.

Hortensia’s

Vandaag was door al het geklim (797 hoogtemeters) niet de makkelijkste dag. Maar ik kan ook niet zeggen dat het afzien was. Natuurlijk zat er die ene supersteile klim in, maar als je dat onverhoopt niet haalt, kun je altijd een stukje lopen. Morgen meer klimwerk, maar dat is morgen.

De camping is verder prima, al staan we in de voortuin van een stacaravan. Maar ook die is best fleurig, zodat dit ook wel weer meevalt. De camping heeft een bar en broodservice, dus we zitten helemaal goed.

Ik wil het niet teveel over het weer hebben. Als je naar Bretagne gaat, kies je bewust voor minder dan 40 graden in de schaduw. Wat me opvalt is de koude wind. Zonder wind is het prima, zonder wind met een zonnetje is het heerlijk, maar zonder zon en met wind is het guur.

Bretagne en Normandië – Etappe 4 (Scrignac – Locquirec [72 km])

Naast de gister al genoemde en geroemde lokale bieren, hebben ze hier ook lokale cola, met de toepasselijke naam Breizh Cola. Voor hen die geen Bretons verstaan, Bretagne op z’n Bretons is Breizh.

Het Bretons lijkt in de verste verte niet op het Frans. Het heeft meer weg van het Welsh. We hebben het steeds over de Britten die hun naam aan Bretagne hebben gegeven, maar het waren veelal Welshmen.

Er zijn ongeveer 200.000 Bretonners die het Bretons machtig zijn, het is een ‘dingetje’ op de scholen en heel diep zit er nog het verlangen om onafhankelijk te zijn van Frankrijk. Bretagne is daarmee een beetje het Friesland van Frankrijk.

We hebben Bretagne doorklieft. We hebben er een ‘streep’ doorgezet. Wat achterblijft is een herinnering aan een glooiend landschap met graanvelden en bossages, leuke typisch Franse dorpjes en natuurlijk de spoorlijntjes. Waar zou de huidige fietser zijn, zonder de vroegere trein?

Bospad langs een zeearm bij Morlaix

We zijn blij met de verandering in landschap. Na tweeënhalve dag spoortreintje spelen, komen we aan de kust. We ruiken het nog voordat we het zien. De typisch zilte lucht, het stinkende zeewier. Op een bospad langs een zeearm zien we hoe ver de zee zich hier terugtrekt.

De Bretonse kust

We genieten van het uitzicht op zee, of eigenlijk de baai val Morlaix. Ooit een belangrijke havenstad, nu vooral bezig met toerisme. De haven is niet meer gevuld met koopvaardij maar met plezierjachten.

Langs de kust fietsen we van het ene naar het andere fotomoment. Daar moeten we wel wat voor doen. De gelijkmatige stijging van de voie verte hebben we achter ons gelaten en we zijn nu overgedragen aan de grillen van de Bretonse kust. Dit leidt tot de eerste serieuze klimmetjes van deze vakantie. Nog altijd ruim binnen de gezelligheidsmarges. We zien 3 jongens lopen met hun volbepakte fiets. Waarom lopen als je een fiets hebt?

Te laat kom ik erachter dat ik eerder had moeten eten. Chagrijnig knijp ik vlak voor een klim hard in de remmen. Madeleine spot een mooi plekje aan zee en de lunch is nabij. Na de lunch duurt het toch nog even voordat de ingenomen energie ook daadwerkelijk in mijn benen is aangeland. De eerst klim is nog geen pretje, maar na de derde loopt alles weer soepel.

Lunch aan zee

De bakker in Morlaix had mijn ‘pain cereal’ opgevat als een off-white stokbroodje. Best lekker, maar niet bijzonder voedzaam. Dus mochten we op zoek naar een supermarkt. We vonden er een in Plougasnou. Een Casino dit keer, maar wel een beetje een vervallen exemplaar, met sterren in de winkelruiten en gebroken tegeltjes op de vloer. We hebben er snel te dure kaas ingeslagen en zijn toen gevlucht naar de bakker op de hoek. Daar heeft Madeleine een heerlijk broodje gescoord.

Brexit deelt harde klap uit aan Franse visserij

Bij een van de dorpjes reden we tegen twee scheepswrakken aan. Ze lagen daar een beetje willekeurig, maar het geheel zag er eigenlijk best leuk uit. We waren in ieder geval niet de enigen die er even stopten om er een foto van te nemen.

Onze overnachting stond gepland op de camping municipal van Locquirec. Daar ging kort na aankomst een flinke streep door. ‘Complet’, ook voor 2 zielige fietsers. Misschien de volgende camping. ‘Je suis désolé’.

Na de nodige rechtszaken over wie schuldig was aan dit debacle, hadden we bedacht eerst maar eens te gaan bellen met ‘de volgende camping’. En voor de tweede keer deze vakantie deed een telefoonnummer het gewoon niet. Dus dan maar de volgende camping bellen. Daar deed de telefoon het wel, maar kregen we een antwoordapparaat. Een beetje ontgoocheld zijn we op de fiets geklommen en op zoek gegaan naar ‘de volgende camping’.

Na 300 meter hadden we het bordje van camping Rucanay al gespot. Dat de pijl landinwaarts wees, beloofde weinig goeds. Een felle klim van boven de 10% moest worden overwonnen om op dit stacaravanparadijs te komen. Gelukkig hadden ze hier wel plek voor twee zielige fietsers. Dit jaar heeft onze camping zijn zesenvijftigste verjaardag gevierd. Ik weet zeker dat het sanitairgebouw er sinds de geboorte staat. Douches met prachtig jaren 70 oranje wanden en kleine bruin gemêleerde tegeltjes. Het is bijna weer hip.

Ons plan om ook maar op de camping te eten, was met de ferme ‘Complet’ ook in rook opgegaan. Deze senioren opbergplaats had geen restaurant en ook geen broodservice voor morgenochtend. Dus dan toch maar even terug naar Locquirec voor een restaurant en een supermarkt.

En dan zit het mee. Als we de afdaling inzetten zien we over de weg een ‘epicerie’. Het blijkt het winkeltje van de camping municipal te zijn n we konden er zonder probleem een pain cereal en twee croissantjes bestellen voor morgen. Achter de ‘epicerie’ lag het restaurantje van de camping, waar we met uitzicht op zee een heerlijke maaltijd hebben kunnen gebruiken.

Uitzicht vanaf het terras van het restaurant

Heel warm is het niet. Dat komt met name door de wind. Na het eten besluiten we ons snel terug te trekken in de tent. Nog maar wat lezen en een verhaaltje typen. Voor het eten heeft Madeleine alvast online een reservering voor ‘de volgende camping’ gedaan. Nog even afwachten of die is doorgekomen.