Het vorige reisverslag begon met “Vanuit huis vertrekken met een route in lijn is toch het mooiste dat er is.” En dat is voor ons nog steeds waar. Vandaar dat we nog maar een keer vanuit huis vertrekken, maar dan uiteraard naar een andere bestemming.
En dat is mooi samengevat, maar er zit wel iets meer achter de routekeuze van dit jaar. Vertrokken we de vorige keer nog van onze tijdelijke woning aan de Vlijtsekade, vertrekken we nu vanuit onze nieuwe woning. En dat een huis niet zichzelf bouw en dat een tuin niet zichzelf inricht wisten we al wel, maar de herbevestiging was toch weer fors. Dat betekende toch weer een deuk in ons trainingsschema en dus de twijfel over de keuze voor een zware fietstocht.
De Piemonte route, of de Riviera route zoals hij vroeger heette, staat al geruim tijd bij ons op het verlanglijstje. Daar zitten echter we serieuze klimmen in en het begint al op dag 2. Met als absoluut hoogtepunt de Simplonpas die je naar zo’n 2000 meter hoogte brengt. Voor ons wordt dat serieus afzien en weinig vakantie als we dat zonder serieuze training doen. Dus kiezen we voor de Limes route van de Europa Fietsers en die larderen we dan met een zelfbedachte aanrijroute en we kappen hem af in Wenen.
Introductie
Voor de lezers die voor het eerst een reisverslag van ons lezen, een korte introductie. Geheel vrijblijvend, sla hem gerust over. Wij zijn Marc en Madeleine en wij gaan Sids 1998 met de fiets op vakantie. Ik overwoog om onze leeftijden achter onze namen te zetten, maar ik bespaar ons de frustratie. 1998 zegt genoeg denk ik.
We zijn best sportief maar geen topsporters. We rijden allebei op een traditionele vakantiefiets, ook wel een trekkingfiets genoemd. Madeleine rijdt op een Koga World traveler uit 2014 en ik op een Santos Travelmaster 2.6 uit 2011. We overnachten het liefst in een tentje en koken het liefst een voedzame maaltijd op onze gasbranders. Dit is voor ons ‘pure vrijheid’, al valt daar in het post Corona Europa best wat op af te dingen.

De verdeling onderling is ook duidelijk. Ik probeer iets met techniek en Madeleine doet de mens kant. Ik schrijf de verhaaltjes en Madeleine haalt de taalfouten er voor mij uit. Ik fiets het hardst en Madeleine navigeert het best. Samen komen we best een eind.
We hebben ook 2 kinderen. Die hebben we 15 jaar lang meegenomen op fietsvakantie. Daarna waren ze het zat. Of ze waren ons zat. Of gewoon beide. Dus zijn we sinds een aantal jaar weer met z’n tweeën op stap en dat bevalt prima.
We fietsen vrijwel altijd in Europa. We zijn precies 1 keer intercontinentaal gegaan, maar dat was dan ook direct naar Nieuw Zeeland. Met andere woorden; zulke wereldfietsers zijn we niet. Wel ruim 25 jaar ervaring en dat maakt het soms wel een stuk makkelijker.
De route
Madeleine heeft inmiddels de boekjes – je hebt er tot aan Wenen 2 nodig – gekocht en ik heb de GPX bestanden van de site afgehaald en ze in Komoot geladen. Dit een beetje bijtijds doen is niet alleen leuk om alvast in de stemming te komen, maar ook nuttig om niet voor onnodige verrassingen te komen staan. De aangeleverde GPX’en zijn zelden helemaal correct en compleet. Je kan het de routebouwers ook niet kwalijk nemen. Er verandert zoveel dat het amper bij te houden is. In het geval van de Limes route liepen we ertegen aan dat er wel een alternatief beschreven is, maar dat daar de GPX van ontbreekt. Dat wordt dan een leuk maandagavond klusje om de juiste route over te nemen vanuit het boekje in Komoot. Toen ik dat deed, bleek al snel dat de routebouwers bijna consequent een ander pad kozen dan dat mijn Open Cycle Map aangaf. Dus daarmee ontstaat er gelijk twijfel wie er dan gelijk heeft en de vraag waarom de routegouwe voor een andere route kiest.
De uitdaging
Nu we er voor hebben gekozen niet naar 2000 meter hoogte te klimmen en de Alpen te doorkruisen, is de uitdaging van de hoogtemeters zo goed als nihil. Het hoogteprofiel – mooi aangegeven op de overzichtskaart van de Europa Fietsers – geeft zeker totaal Wenen een geruststellend gevoel. Tegen de tijd dat je iets omhoog moet heb je al zoveel kilometers in de benen dat het geen probleem meer zal opleveren.
Maar met de introductie van Limes route van Apeldoorn naar Wenen ontpopt er wel een nieuwe uitdaging. Als ik de kilometers bij elkaar optel geeft mijn calculator een getal aan dat rond de 1500 ligt. En 1500 kilometer in 3 weken tijd is voor ons licht uitdagend.
Een simpele rekensom: We hebben 22 dagen, waarvan 1 reisdag (alleen terugreis vanuit Wenen). Hou je dus 21 dagen over. 1500 km gedeeld door 20 dagen is 75km/d. Dat is op zich een prima dagafstand voor ons, maar dan houden we nog maar 1 rustdag over. Dat vinden we wel wat weinig. Zeker omdat Madeleine graag een dagje in Wenen wil rondstruinen. We kunnen natuurlijk 100km op een dag gaan fietsen, maar daar wakkeren we het vakantieplezier niet echt mee aan. Verstandiger is om onze werkgevers te verblijden met nog iets meer afwezigheid en er een paar dagen aan vast te plakken. Dus wordt het een soort van drie-en-halve week.
De fiets
Het vervoermiddel is altijd een mooi onderwerp om over te schrijven en te discussiëren, om van mening over te verschillen en zelfs afkeurende blikken over te werpen. Over en weer. En er is in de fietstechniek ook best veel aan de hand. De ontwikkelingen volgen elkaar sneller op dan dat ik nieuwe fietsen kan kopen. En daarmee rij ik dus altijd achter de feiten aan.
In 1998 was de keus nog vrij beperkt. Je kon kiezen tussen een trekkingfiets van staal of eentje van aluminium. Een racefiets was in principe ook mogelijk, maar dan kon je weinig bagage meenemen. En toen al waren er felle voorstanders van het staal en dappere strijders die het moderne alu verkozen vanwege gewicht en stijfheid. Een merk als Avaghon houdt al jaren lang vast aan staal. Anderen kozen voor titanium, maar de meesten zijn toch echt definitief overgestapt op aluminium. En carbon dan?
Carbon frames zie je nog niet veel toegepast in vakantiefietsen. Te kwetsbaar is de redenatie. Kan niet goed tegen veel gewicht en kan ook niet tegen een stootje. Toch bewijzen carbon mountainbikes en gravelbikes al jarenlang het tegendeel. Daarnaast wordt de bepakking steeds lichter en dus wordt carbon steeds interessanter.
Ik heb hem al genoemd. Een andere belangrijke ontwikkeling is de gravelbike en dan met name in combinatie met bikepacking. Een veel lichtvoetiger variant van het traditionele vakantiefietsen – wat ook wel omschreven wordt met biketouring. Bikepacken spreekt vooral – en gelukkig maar – veel jongeren aan. Soms echt met tent of bivac zak maar ook regelmatig van hut naar hut om in ieder geval ruimte genoeg over te houden voor 2 onderbroeken.
Maar verreweg de belangrijkste ontwikkeling is de elektrificatie van de vakantiefiets. Als je wat meer bergachtig terrein intrekt bezit 80% van de vakantiefietsen een vorm van ondersteuning. De ondersteuning maakt het mogelijk om routes te rijden die anders onhaalbaar zouden zijn. En met een steeds ouder wordende bevolking – en dat zie je duidelijk op de fiets – is dat best heel fijn.
Anderen verafschuwen de e-bike. “Het is geen echte fiets en als ik me zonder inspanning door de bergen wil begeven, kocht ik wel een brommer.” Er is zelfs een naam verzonnen voor de e-bike. De ‘zoomer’, naar het geluid dat de fiets maakt. Net zoals waar een ‘brommer’ zijn naam aan te danken heeft.
Hoe dan ook de ‘zoomer’ is niet meer weg te denken uit het straatbeeld. Je ziet daarom ook veel fietsfabrikanten voorsorteren en aanhaken op die trend. Met name Santos heeft naar mijn gevoel duidelijk gekozen voor de e-bike. Daarmee staat de ontwikkeling van de traditionele fiets wel een beetje stil.
Want je kunt in mijn optiek kiezen tussen aan de ene kant een zware, comfortabele, oerdegelijke fiets met Rohlof of Pinion versnellingsbak, die je eigenlijk niet meer de berg op wilt duwen. De 2024 variant van Madeleine haar Koga Worldtraveler woog maar liefst een wanstaltige 24kg. Of aan de andere kant een lichte, stijve en sportieve carbon of alu gravelbike. Daarmee breng je het gewicht van je fiets naar beneden om makkelijker boven te komen. Het gewicht van de fiets lijkt voor de traditionele trekking fiets fabrikanten geen prioriteit te hebben.
Dat is dan jammer voor mij, maar ik denk dat er gewoon onvoldoende markt voor is. Ik heb geen hekel aan ‘zoomers’, maar zelf kies ik ervoor om zolang mogelijk op een fiets te blijven rijden zonder trapondersteuning. En dan is een neerwaartse ontwikkeling in gewicht best welkom. Nu heb ik een hele mooie Santos en die dingen zijn voor het leven. Dus ik zal niet snel een nieuwe fiets kopen, maar……. als ik nu een nieuwe fiets zou moeten kopen dat past bij mijn profiel als ‘vakantiefietser zonder ondersteuning’, een (carbon) grovelijke. Op dit moment (2025) lijkt de Canondale Topstone of de Trek Checkpoint de beste papieren te hebben vanwege hun vele bevestigingsmogelijkheden. Met name de bevestiging van een achterdrager is bij de meeste gravelbikes onvoldoende.
Wat me – een beetje van de zijlijn – wel opvalt is de prijs van de ‘zoomer’. Waar ik in 2011 mijn Santos voor nog geen €1900,- mee naar huis mocht nemen, loop je nu voor dat bedrag met alleen een versnellingsbak onder je arm naar huis. Prijzen van boven de €7000,- voor een fiets zijn blijkbaar heel gewoon.
Andere, minder duidelijke, maar daarom niet minder belangrijke ontwikkelingen komen uit het mountainbiken. De verende voor- en achtervork en de schijfrem komen daar vandaan. Niet dat dit was uitgevonden door de MTB community. Zij hebben het weer overgenomen uit de motorcross. Iets wat wel door onze bergfietsers is ontwikkeld is de zogenaamde one-bye.
One-bye is niets meer of minder dan maar 1 tandwiel voor. Waar mijn 2011 Santos er nog 3 heeft. Slechts 1 tandwiel voor kan omdat het nu mogelijk is om enorme achtertandwielen met redelijk laag gewicht te produceren en – niet onbelangrijk – derailleurs die lang genoeg zijn om je ketting om dit soort ‘pannenkoeken’ te krijgen. Voordeel is dat je een deel van de gevoelige schakelapparatuur elimineert.
Aan elk voordeel zit een nadeel. Het nadeel is dat je (2025) naar maximaal 1×12 versnellingen kan. Dat zal best nog wel eens doorontwikkeld worden naar een 1×13 of zelfs een 1×14. Maar toch. Om in de bergen niet geparkeerd te komen staan heb je best een kleine (lichte) en een grote (zware) versnelling nodig. Dat betekent dat de stapjes tussen die versnellingen bij een 1×12 groter zullen zijn dan bij een 3×10. En geloof het of niet, maar dat ga je merken in je standaard-ik-rij-vlak-rechtdoor versnelling. Die zal al snel te licht of te zwaar aanvoelen.
Dat is natuurlijk als je deze MTB ontwikkeling vertaalt naar een vakantiefiets. Op de MTB heb je zelden het comfort om in 1 cadans meerdere kilometers af te leggen. Op je vakantiefiets doe je dat heel vaak wel. En juist dan is het vrij belangrijk exact het juiste verzet te hebben. Dat red je niet met een 1×12.
En wat zie je? De door mij zo geprezen Trek Checkpoint beweegt steeds meer naar een one-bye. Waarschijnlijk omdat Trek in een liefdevolle relatie zit met SRAM en dus de Shimano GRX ziet als een buitenechtelijk avontuurtje. En nu juist die Shimano groep is buitengewoon geschikt voor de vakantiefietser. Een tripel zal je er niet meer tussen vinden, maar een dubbel wel. En met een 2×11 kun je de cadans beter afstellen dan met een 1×12.
Overnachten
Normaal gesproken en zeker in het pre-corona tijdperk, gingen we altijd op de bonnefooi. We reserveerden niets en we zagen het wel. Sinds corona is dat wel een beetje veranderd. We hebben een aantal keer bot gevangen bij hotels toen het weer ons richting een overdekte overnachting duwde. En zelfs hebben we voor volle campings gestaan. Waar we de 20 jaar daarvoor maar 1 keer geweigerd zijn op een camping omdat het ding ‘complet’ was, gebeurt dat nu vaker. Kortom; toch maar wat vooruitkijken.
Daarbij komt dat de campingdichtheid in België en met name Noord-Frankrijk niet zo hoog is. Het routeboekje van Paul Benjaminse bevat een aardige lijst aan accommodaties langs de route, maar regelmatig zijn dat geen campings. Ook in reisverslagen van anderen die deze route gereden hebben zien we deze problematiek terug. Dit probleem wordt uiteraard een stuk kleiner naarmate je het aantal dagkilometers verhoogt. Wij mikken deze vakantie op dagafstanden tussen de 60 en 70 kilometer.

Een van de redenen om deze route nog een keer te willen rijden is het assortiment aan bierbrouwerijen langs de route. Ook een van de redenen waarom ik besloten heb weer een blog bij te houden. Dan kan ik later tenminste teruglezen wat ik ervan vond als ik er geen actieve herinneringen meer aan heb.
Materiaal
Het materiaal is allemaal gecheckt, maar nog niet uitgeprobeerd dit jaar. Zo hebben we van de leverancier een nieuwe buitentent gekregen, omdat het eerste exemplaar na 2 jaar lek was en hebben we toch maar een Exped matje gekocht, omdat ik nog aan het bijkomen ben van het opblazen van de Thermarest mat die we vorig jaar bij ons hadden.
Ook in mijn kledingkast is een subtiele maar toch belangrijke wijziging doorgevoerd. Ik heb mijn regenjas vervangen door een Core Tex Infinium softshell. Ik heb het jack al wel in de regen uitgeprobeerd, dus het zou niet tot problemen moeten leiden.
Het meest ‘goofy’ stukje hernieuwd materiaal is mijn spiegeltje. Ik had een mooi subtiel spiegeltje aan het uiteinde van mijn stuur, maar die is 2 jaar geleden helaas overleden. Ik dacht nu slim te zijn door voor €4,95 een onbreekbaar spiegeltje te kopen. Deze heeft echter het formaat dat niet op een Scania zou misstaan, dus mijn fiets ziet er nu helemaal uit als een ‘boomer zoomer’.
Zaterdag 12 augustus gaan we van start. De officiële route begint in Eindhoven, dus we moeten ons de eerst dag vermaken met een zelf geplande route. Intimi weten dat dit garant staat voor hilarisch onbegaanbare paden, tot aan je assen in het zand en naar de overkant met met een pontje dat al voor de oorlog uit de vaart is genomen. Ik wens Madeleine nu al veel sterkte toe.