Het is de snurkende man geworden. Madeleine is er in de nacht nog uit geweest om te vragen of ie zich wilde omdraaien. Dat wilde de man wel, maar het genot van stilte duurde maar een minuut of 10. Verzachtende omstandigheid is dat hij zeker niet de enige snurkende man op het tentenveld was.
Aangezien het zondag is, is ontbijt geen zekerheid. We konden geen brood bestellen, maar er zouden broodjes te koop zijn bij het ’winkeltje’. Het was nog mooier. Ze hadden er zelfs croissants bij. Dat was de eerste meevaller.
Zonder al teveel moeite nemen we afscheid van de camping in Arbon. De eerste paar kilometer nemen we de Rijnroute (Route 2). Bij Romanshorn gaat het landinwaarts. We verlaten het toerisme en ruilen het in voor een glooiend landelijk plaatje. Misschien niet zo fascinerend als de Alpen, maar zeker niet verkeerd om doorheen te fietsen.
Het is vandaag geen zondag maar zoomdag. De lokale en minder lokale bevolking gaat er massaal op uit met hum ‘zoomers’. Als we al fietsers tegenkomen, zijn het wielrenners of MTB’ers. Een enkele Boschloze vakantiefietser, maar dat is het dan wel.
In de buurt van Niederbüren komen we op een gravelpad langs de Thur. De kwaliteit van het gravel wisselt en de Thur blijft goeddeels verborgen achter een rij bomen. Af en toe passeren we een snelweg. Voor een flink antal kilometers komen we geen dorpjes of restaurantjes tegen. En juist dan krijg je zin in koffie. We moeten terugdenken hoe we vorig jaar vele kilometers over oude spoorlijntjes hebben gefietst in Bretagne, zonder dat we iets bijzonders tegenkwamen. We vinden dat een beetje saai. We klimmen liever een stukje met een mooi uitzicht, dan makkelijk fietsen over een eindeloos pad.
Vanaf Wil gaan we het ’platte land’ van Zwitserland weer in. Een stuk beter dan het gravelpad, al moeten we er wel voor werken. Uiteindelijk maken we net zoveel hoogtemeters als gisteren, zonder dat er grote klimmen inzitten.
Dan toch een slotklim. Gelukkig. Nog een keer op de pedalen naar de camping in Wildberg. Daar komen we in een heel andere wereld dan de camping in Arbon. Het is duidelijk een stacaravan paradijs, maar de eigenaar en eigenaresse zijn erg vriendelijk. Voor het laagste bedrag deze vakantie hebben we eenstaanplaats en 2 koude Cola’s. We staan achter de ’kantine’ waar Max Verstappen zijn rondjes over het scherm rijdt. Straks de finale van het EK voor vrouwen. Helaas geen Tour de France voor dames, dat is dan toch weer teveel gevraagd.
Het is de laatste keer dat we de tent opzetten. Voor morgen hadden we de keuze tussen een hotel of een naturistencamping. Na lang en rijp beraad zijn we gezwicht voor het hotel. Eten hebben we ook voor vanavond. We hebben bij een Migrolino pasta en pastasaus kunnen vinden. Dat moet samen met wat overgeschoten paprika’s en champignons genoeg zijn voor de etappe van morgen.
Vanuit een heerlijk hotel in Feldkirch vertrokken naar Arbon. Dat is een beetje anders dan vooraf gepland, dus mijn Wahoo is de eerste 25 kilometer nutteloos. We rijden op de bordjes en af en toe kijkt Madeleine op de app. Tot in Altstätten volgen we route 35 en vanaf daar kunnen we weer een stukje over de 9. Bij Au doen we een geplande ’detour’. Om de saaie Rijndelta bij Bregenz te voorkomen, verleggen we de route over de 4 en de 99. Dat betekent flink meer hoogtemeters, maar wel een mooiere route.
Het hotel heeft ons gered van een hoop wateroverlast in de tent. Het heeft gisteren de hele middage en een deel van de avond geregend. En onze tent kan dat niet meer aan. De tape op de naden laat los en dan is het ding eigenlijk zo lek als een mandje. En dat al na 2 jaar! Soms zit het mee, maar nu even niet.
De Bodensee is de minste van alle meren die we op deze route zijn tegengekomen. Met zoveel leuke meren in de buurt zou ik geen reden kunnen bedenken waarom je aan de Bodensee zou willen staan. Het is er druk en het meer is modderig als het veluwemeer met af en toe een scherpe kiezel om je voet open te halen. Het is ondiep, waardoor je ook nog een kilometer door de drek met kiezels moet lopen om behoorlijk te kunnen zwemmen en het meer stinkt. Eigenlijk is het een waardeloos afschuwelijk rotmeer, maar je hebt niet altijd keus als je aan het fietsen bent. Als je een route plant langs de Bodensee, vermijd dan een overnachting op een camping. Je hoort het al, ik ben enorm positief over deze Duit/Zwitserse/Oostenrijkse modderpoel. Zo snel mogelijk hier vandaan.
18 jaar geleden zijn we met de kinderen op dezelfde camping geland. Toen op ons rondje Bodensee. Het was er toen in ieder geval een stuk rustiger, mar dat kan ook aan het seizoen gelegen hebben. We herkennen nog maar weinig van toen.
Wat ook blijkt is dat Duitse, Zwitserse en Oostenrijkse vrouwen niet zo van kamperen houden. We komen een groot aantal single papa’s met kinderen tegen en veel minder single mama’s met kroost. Toch een beetje een papa ding dat kamperen.
We hebben nog een sprokkeldag over, maar die gaan we zeker niet inzetten in Arbon. Madeleine heeft het noodgedwongen hotel in etappe 13 al een dag vervroegd, want we denken dat we de dag aan het einde van de route gaan sprokkelen. Morgen is het zondag en maandag is het 1 Augustus. Zondag is traditioneel al lastig om aan eten en drinken te komen en 1 Augustus is een nationale feestdag in Zwitserland en daardoor bijna alles dicht. Gelukkig zijn restaurants maandag wel gewoon open.
Ik ben benieuwd hoe het slapen vannacht gaat in deze outdoor mierenhoop. Ik voorzie jankende kinderen en snurkende mannen en ik weet nog niet wat ik erger vind.
Soms lopen dingen anders dan gepland. En dat is niet erg. Vaak komen daar de leukste momenten voor terug. Het plan was om in Triesen op de enige officiele camping van Liechtenstein een rustdag te houden. De camping is daar zeer geschikt voor. Het heeft een zwembad, een klein winkeltje, slechtweer voorziening en een wasmachine. Maar de voorspelling van veel regen op onze rustdag deed ons anders besluiten.
We hebben er een halve rustdag van gemaakt en zijn vandaag ruim 20 kilometer doorgereden naar Feldkirch. Dar hebben we een hotel geboekt. Zo zitten we comfortabel en droog voor de voorspelde hoosbui en kunnen we Feldkirch bezoeken.
Bijkomend aspect is dat gisteravond in Triesen het al ging onweren en regenen en onze 2 jaar oude MSR tent niet meer waterdicht bleek te zijn. De tape van de naden laat los. Een fikse tegenvaller en eerlijk gezegd teleurstellend voor een tent van 2 jaar oud. Maar reden temeer om in een hotel te duiken als er 16mm regen wordt voorspeld.
De rit naar Liechtenstein was redelijk vlak. Af en toe een beetje op en neer, maar op een felle klim bij de Walensee na, niet spannend. Bij die felle klim gaf mijn Wahoo ruim 29% stijgingspercentage aan. Gelukkig was het maar een kort stukje.
We kunnen inmiddels wel zeggen dat de Seenroute de moeite waard is. Wij houden niet zo van lange rechte stukken langs kanalen, rivieren of oude spoorlijntjes. Dat is wel makkelijk fietsen, maar we vinden het wat saai. De Seenroute biedt heel veel afwisseling. Iedere dag kom je in ieder geval 1, maar meestal meerdere meertjes tegen, regelmatig fiets je over alpenweitjes en korte stukjes bos en er zijn dorpjes genoeg om boodschappen te doen, waarbij een aantal van die dorpjes best de moeite waard is om te stoppen. Natuurlijk is het niet alleen hosanna op route nr 9. Er zit ook een aantal verbindingsstukken in die je meestal over industrieterreinen leidt. Minder fraai, maar bijna onvermijdelijk.
Soms kom je nog een bijzonder gebouw tegen. Hoewel je hier niet over de landgoederen en kasteeltjes struikelt, kom je af en toe nog wel een slot of een burcht tegen. Die lijken dan meer op een groot uitgevallen boerderij dan op een kasteel. Niet chic of pretentieus. Geen woning voor een zonnekoning.
Aan de nummerborden zag ik dat we Liechtenstein binnen waren gereden. Madeleine hd op de brug over de Rijn het bordje en het wapen van Liechtenstein zien staan, maar die heb ik even glad gemist. Al het onderscheidend vermogen hebben ze in Liechtenstein in vervoermiddelen gestoken. De eerder genoemde mooie zwarte kentekens maakt het duidelijk dat je in een ander land zit, maar ook de bussen zijn in een keer groen en niet meer geel. Voor de rest is het net Zwitserland. De munteenheid is de Zwitserse Frank en de supermarkten zijn nog steeds de Coop en de Migros met hetzelfde assortiment als 10 kilometer verderop.
Wel belangrijk om te weten – en zeker voor onze zoon – is dat Liechtenstein een professionele voetbalclub heeft: FC Vadoz uit de hoofdstad Vaduz.
FC Vadoz speelt in het Rheinpark Stadion waar ook het nationaal elftal zijn thuiswedstrijden afwerkt. De naam van het stadion doet iets groot vermoeden met mogelijke optredens van Ed Sheeran en Ariane Grande, maar er passen uiteindelijk maar 7.500 man in. Daar kan ik laatdunkend over doen, maar het is een stadion waar Almere City FC een moord voor zou doen en heel Liechtenstein heeft maar 40.000 inwoners.
Etappe 10b van Triesen naar Feldkirch is afgezien van het Rheinpark stadion niet bijzonder. We volgen even route 35 in plaats van de 9 en verreweg de meeste meters zijn vlak. Ook het veelvuldig werken aan de weg hebben de Liechtensteiners overgenomen van hun Zwitserse buren. Alleen waar de Zwitsers netjes met bordjes een ’Umleitung’ aangeven, lijken daar de Liechtensteiners teveel naar de Fransen te hebben gekeken. De ’Umleitung’ moet je zelf maar uitzoeken.
Dat vergt een paar keer stoppen. Omdat dit een niet gepland stuk route is, heb ik hem niet in de Wahoo zitten en moeten we maar op de bordjes en de app van Madeleine vertrouwen. Met een beetje zoeken komt alles wel weer goed.
Het binnenrijden van Feldkirch is bijzonder. Je komt eerst in een woonwijk, dan ga je onder het spoor door en kom je op een industrieterrein waar de fabriekshallen nummers hebben. Aan je rechterhand is een dikke rotswand en je Google maps zegt dat je over 500 meter naar rechts moet. Hoe dan. En dan ineens is er een kloofje. Een riviertje stroomt door de rotswand heen, of – meer waarschijnlijk – het water heeft een opening gevonden in de stenen wand en de mens heeft daar dankbaar gebruik van gemaakt om Feldkirch te ontsluiten.
Madeleine had beloofd dat Feldkirch een leuk klein stadje was met een nog intact zijnd oud centrum. Ze heeft niet gelogen. Ik houd wel van die kleine ’Duitse’ stadjes met vakwerkhuisjes en authentieke details als gouden uithangborden en beschilderde kerkjes. Je loopt er in 20 minuten doorheen, tenzij je je voorneemt om ieder terrasje een drankje te doen. Dan heb je wel een week nodig.
Ons hotel in heet Gutwinski en ligt middenin het centrum van Feldkirch. Dat is de luxe die we ons sinds een aantal jaar permitteren. Als we naar een stad of stadje gaan, dan gaan, dan boeken we een hotel in het centrum. En als we op fietsvakantie zijn checken we ook nog even de reviews op de kwaliteit van het bed. Gutwinski heeft alles wat een goed hotel moet hebben. Een zeer fijn bed, een losse douche, zodat je niet in bad hoeft te te douchen, een airco en vriendelijk personeel. Het is een beetje aan de chique kant voor 2 fietsers, maar de medewerkers reageren geenszins afkeurend op onze fietskledij. Er is een schuur voor de fietsen en we zitten op loopafstand van winkels en restaurants. Nu kun je dat niet echt een pre noemen, want alles is in Feldkirch op loopafstand.
Het is half vier en het regent nog steeds niet. Madeleine heeft net een tafeltje gereserveerd in een goed restaurant. Dat kon alleen binnen volgens de eigenaar, want het ging vanavond hard regenen. We houden hoop.
‘Laut Sprechen’ zei het bordje bij Steinstoss-Stubli. De dame achter de balie was slechthorend, dus hebben we drie keer thee en koffie besteld en uiteindelijk een keer gekregen. Het was weer zo’n uitspanning in niemandsland. Ver van de bewoonde wereld ergens bij een boerderij. Hetgeen doet vermoeden dat de slechthorende dame de boerin was, maar dat is slechts een aanname.
Het heet niet voor niets de Seenroute. We verlaten de Ägerisee en komen langs de Sihlsee, de Zurichsee om te eindigen aan de Obersee. Om het nog leuker te maken zitten we tegenover het plaatsje Lachen op een strandcamping.
Campings – en zeker strandcampings – zijn dankbare onderwerpen. Meestal zijn ze afgevuld met zonderlinge types. Onze overbuurman heeft een fietskar achter zijn fiets waar van alles uitkomt en ingaat. Wijnglazen, en schoenen erin en bijvoorbeeld een BBQ eruit. De campinghorder.
Twee Zwitserse fietsers die we eerde op de dag zijn tegengekomen vind ik in Yogahouding – althans dat denk ik – terug aan de oever van de Obersee. Plots steken ze beide handen in de lucht en beginnen ze rond te draaien. Ik zwaai vrolijk terug en loop verder.
Het meerendeel van de campingbevolking bestaat uit jonge gezinnen. Van een baby van ongeveer 2 maanden tot een jaar of 10. Dat jonge gezinnen beeld wordt twee tenten verder verstoord door een bejaardentent met parkeerplaats voor de rollator.
We staan met onze tent in een vak dat doormiddel van voetbalveldbelijning is afgebakend. Ik ben nog op zoek naar de middenstip. Toch voelen we een drang om binnen de lijntjes te blijven. Maar de schaduw van de boom reikt niet tot in ons doelgebied, dus parkeren we onze stoeltjes maar op de helft van de tegenstander in een 4-4-2 opstelling.
De route van vandaag was weer voornamelijk mooi. In Zwitserland – en eigenlijk in de meeste landen – ontkom je af en toe niet aan een stukje hoofdweg of een industriegebiedje. Vandaag bestond het grootste deel van de route uit alpenweitjes, meren en bossen.
Geklommen moest er wel. Ruim 700 hoogtemeters vandaag. Het begint te wennen, maar het is nog steeds zwaar. Zeker als je stukken van boven de 15% voor je kiezen krijgt.
Ergens komen we ook nog een bordje ’Umleitung bei Schiessbetrieb’ tegen. Nu weten we niet direct wat ’Schiessbetrieb’ is en wanneer dat dan van kracht is. Google biedt ook niet direct uitkomst en we doen de aanname dat het van het woord ’Schiessen’ komt. We horen niks, maar misschien schieten ze op konijnen met een geluiddemper. We zien een jongeman op een racefiets uit de richting komen waar wij naartoe moeten. Zo te zien zitten er geen kogelgaten in hem, dus we wagen het erop.
Bij Einsiedeln rijden we pardoes tegen het gelijknamige klooster aan. Het is een megalomaan gebouw dat door dezelfde architect lijkt ontworpen als het voormalig paleis van Ceaușescu. Niet bijzonder fraai, wel indrukwekkend.
Ook indrukwekkend is de 90 meter schans die we even voor het klooster tegen zijn gekomen. In Einsiedeln houden ze blijkbaar van grote constructies. We hebben van onze lunch genoten terwijl ze met een soort buiksleetjes van de landingsstrook af roetsten. We besloten dat dit een typisch Zwitsers bedrijfsuitje moest zijn. Gezellig voor al je collega’s op de landingsbaan van een 90 meter schans je sleetje met 70 kilometer per uur crashen.
Uiteindelijk rond de avondkoffie toch maar even bij de Obersee gaan kijken. Met een ondergaand zonnetje ziet zelfs het weerwater er nog aantrekkelijk uit, maar de Obersee mag er best zijn.
De tent is kletsnat. Niet heel verwonderlijk als je bedenkt dat we hem in de stromende regen hebben opgebroken. Gelukkig zijn we redelijk bijtijds op de camping in Unteraägeri en is het droog met een vleugje zon.
Vanochtend ontbrak de zon volledig. Gisteravond en vannacht had het al wat geregend, maar bij het opstaan was het nog droog. Tegen een uur of half acht barste het echt los. In de stromende regen heb ik ons bestelde ‘Holzofenbrod’ gehaald en die hebben we noodgedwongen in de tent moeten opeten. Ik denk at we volgend jaar nog stukjes ’Holz’ of ’Brod’ zullen tegenkomen in de tent.
Toen we wegreden regende het nog, maar het klaarde vrij snel daarna op. De regenjasjes konden uit. Wel prettig was de temperatuur. Zeker 10 graden minder dan gisteren en bewolkt met af en toe een klein straaltje zon. Prima fietsweer.
De etappe van vandaag was niet lang, had een makkelijke aanloop en – zo bleek – een niet al te moeilijke slotklim. Weliswaar moest er wel weer over gravel geklommen worden, maar minder steil dan gisteren. In totaal hebben we ook minder hoogtemeters overwonnen dan gisteren.
Tot aan Zug mag je de route landschappelijk gezien snel vergeten. Luczern is een mooie afleiding. Een leuke, hippe stad met wat traditionele gebouwen zoals de Kapellbrücke. De voorsteden van Luzern zijn zoals de meeste voorsteden. Huizen, flatgebouwen en af en toe wat bedrijvigheid.
Vanaf Zug wordt het interessanter. Als je bij Baar de bossen induikt, ga je omhoog langs een riviertje met allemaal kunstmatige watervallen. Niet super spectaculair, maar prima om fietsen en te genieten van de natuur. De route houdt wat abrupt op bij een ‘Umleitung’. Via een korte klim van 28% kom je op de hoofdweg en die volg je eigenlijk tot Unterägeri.
We staan wederom op een TCS camping aan een meer. En Zwitsers blinken in naamgeving niet uit in creativiteit, dus dit meer heet gewoon de Ägerisee. Hij ligt eigenlijk meer tegen Unterägeri aan, dus had hij beter de Unterägerisee kunnen heten, maar dat vonden ze waarschijnlijk in Obenägeri niet zo’n goed idee. En je weet hoe dat gaat in gemeentepolitiek.
Opvallend is dat deze camping de eerste is die niet aan brandschoon sanitair doet. Het zijn misschien wat rare praatjes in een blogje, maar ik moet zeggen dat de Zwitsers hun ’schoonmaak’ wel op orde hebben. Als het maar met iets chemisch kan, dan ben je bij de Zwitsers aan het goede adres. Op deze sterrencamping is het sanitair toe aan vervanging en ruikt het er – in ieder geval bij de mannen – alsof je aan een camping aan de Franse Zuidkust staat.
Ik moet het ook nog even hebben over ons Cola Zero gebruik. Ik denk dat het de investering waard is om een klein leuk Coca Cola wagentje achter ons aan te laten rijden, die ons dan kan voorzien van de liters en liters Zero die we blijkbaar nodig hebben. Het kan nooit gezond zijn. We proberen af en toe wel wat anders uit, maar dat is ook niet altijd een succes. Bitter Lemon bestaat hier, maar is een soort van Champagne onder de frisdrank, want alleen in speciale kleine flesjes verkrijgbaar. Champagne koop je ook niet ’en vrac’.
Dan maar aan de Apfelschorle. Die is best weg te krijgen als ie maar koud is. En dat blijft geen enkel frisdrankje momenteel buiten de koelkast. Dus wordt het al snel lauwe Apfelschorle. Als je dat spul in een glas giet, ziet het er al uit alsof je je ochtendplasje gaat inleveren, maar als het dan ook nog lauw is dan smaakt het ook een beetje zo.
Vorig jaar dronk ik nog wel eens een biertje. Dit jaar heb ik dat een keer gedaan en dat is slecht bevallen. Te warm. Bij deze temperaturen valt alcohol slecht en heb je van een flesje Lager nog uren spijt. Daarnaast is Zwitserland geen België. De Belgen hebben geen echte bergen en de Zwitsers hebben geen echt bier. Radlers, Weizen, Lagers en Märzen. Niet slecht, maar ook niet bijzonder.
En wat zullen we vandaag weer eens eten. Voor de tweede keer macaroni of voor de derde keer een groentepotje. Van mij mag het elke dag pizza zijn, maar Madeleine vind een beetje variatie toch wel fijn. Aardappelblokjes zoals die van Cella Vita doen ze hier niet aan. Rösti natuurlijk wel, maar dat is ingevroren en wordt een dikke klont in je pannetje of je moet er een half Campinggaz flesje op leeg stoken. Dan maar alleen sperziebonen, een Spinazie Schnitzel en aardappelsalade voor de koolhydraten. Het wordt even een avondje doorbijten, maar ik heb gezien dat er in Rapperswil weer een pizzeria zit.
Alle slakken komen boven. Na een paar honderd meter op de beloofde Brunigpass kwamen we een vijftal lotgenoten tegen. Allemaal fietsers zonder ondersteuning. Een stel die onder begeleiding van een gids reed en een moeder en dochter die een moeder en dochter ding aan het doen waren, waarbij de dochter duidelijk was gekomen met het idee om te gaan fietsen. We hebben min of meer met elkaar de pass bedwongen. De gids en de man van het stel gingen te hard voor mij. Uiteraard kwam dat doordat zij nog niet de helft van de bepakking bij zich hadden als ik. De dochter kon ook sneller. De moeder leed in stilte. De vrouw van het stel en Madeleine hadden elkaar gevonden bij het klimmen en zichzelf de bijnaam ’escargot’ gegeven. Slakken komen altijd boven. En dat klopt.
Gravelpad omhoog bij de Brunigpass
Al dagen horen we dat we over de Brunigpass moeten. Of eigenlijk als je hem beklimt vanaf het westen, de Hasliberg. De hoogte van ruim 1.000 meter is niet indrukwekkend, zeker niet in Zwitserland. Dus hadden we ons geen grote zorgen gemaakt over dit klimmetje. Een klimprofiel op internet maakte het helemaal mooi. Acht kilometer klimmen tegen de 5% gemiddeld. Het zal kloppen als je de hoofdweg neemt, maar de Seeenroute gaat niet over de hoofdweg, maar over een bospaadje. En dan is het vier kilometer klimmen tegen 9% gemiddeld, waarvan de eerste 2 kilometer gravel. 9% op gravel vind ik niet echt leuk. Na een kilometer of 2 werd het een soort asfalt en dan is hetzelfde percentage in een keer prima te doen.
Onverwachte tussenstop
In de afdaling ging het fout. Ik miste een bordje en schoot verder naar beneden over de hoofdweg. Anderhalve kilometer was ik het gepiep van mijn Wahoo zat en besloot toch de route even te checken. We besloten toch maar terug te rijden, ondanks dat het klimmen betekende. In de klim kwamen we de gids en het stel tegen, die blijkbaar bewust de hoofdweg hadden gekozen.
Mooi bospad naar beneden
De originele route 9 ging over een prachtig bospad naar beneden en we begrepen maar niet waarom de anderen de drukke hoofdweg verkozen voor dit prachtige pad. Helemaal niet toen we ook nog tegen een uitspanning aanreden waar ze koude Cola en Zwitserse Spa rood verkochten. Onbegrijpelijk, totdat we na de Cola stop de rest van de afdaling gingen doen. Een steil gravelpad naar beneden. Op brede banden redelijk te doen, maar met wat dunnere racefietsbandjes zou dat lopen betekenen.
Alpenweitje
Alle wegen kwamen weer samen in Lungern. Eerst bij supermarkt VOLG de moeder en dochter en later langs de Lungernersee (hoe origineel) de gids en het stel. Wij hielden pauze aan de azuurblauwe Lungernersee met de net bij de VOLG aangeschafte artikelen.
Lunch aan de Lunernersee
De Lungernersee en de Sarnersee lijken naast elkaar te liggen. Maar de kaart verklapt niet direct dat er 200 hoogtemeters tussen zitten. Voor ons een mooie afdaling, voor tegenliggers een 12% beklimming. Bovenaan kwamen we wat jongens tegen die even aan het recupereren waren. Halverwege de klim kwamen we 2 wandelaars tegen met een fiets aan de hand. Hoe gek het ook klinkt, maar wandelen met een bepakte fiets is zwaarder dan fietsen met die fiets.
Uitzicht vanaf lunchplek
Na deze afdaling zaten de hoogtemeters er wel zo’n beetje op. Nog een beetje glooien, maar niks extreems meer. Wel overspoelde de warmte ons en dit keer had Madeleine het er lastig mee. Gisteren had ik het. Het was klef warm iets boven de 30 graden. Zweten zonder inspanning.
Gelukkig hadden we in Horw weer een camping aan een meer. En niet zomaar een meer, maar de Vierwaldstättersee. Een See die meer bekend is dan mooi. In ieder geval niet in de buurt van Luzern. Erg stedelijk met aan de oever wegconstructies boven elkaar om het autoverkeer de ruimte te bieden.
De camping in Horw is een TCS camping. TCS is de Zwitserse variant van een ANWB camping. We kregen ook 10% korting met ons camping carnet. Niet dat dit echt het verschil maakte, want het is met 10% korting nog steeds verreweg de duurste camping die we tot op heden gehad hebben.
Verrassend genoeg staat de camping vol met Nederlanders. Misschien is het TCS kenmerk van de camping een reden, misschien omdat de camping een aantrekkelijke doorreis ligging heeft als je door wilt naar Italië. Maar waarom zou je dat willen. Het is hier ook mooi en ze hebben hier ook prima pizza’s.
Er hangen donkere wolken boven de avond. In de verte horen we onweer, maar het lijkt niet naar de camping te komen. Rond kwart voor tien begint het wel te regenen. Reden om de slechtweervoorziening uit te proberen. En die is TCS waardig. Alleen geen keuken.
We hopen dat het morgen een beetje koeler wordt. De voorspelling is ongeveer 10 graden minder dan vandaag. Prima zou dat zijn.
We zijn geëindigd op een leuk klein kneutercampinkje. Zo eentje zonder wifi, alleen koud water om mee af te wassen en waar je nog een muntje in de douche moet gooien voor warm water. Maar wel met een fantastisch uitzicht over het meer. Dat dan weer wel.
Uitzicht vanaf de camping over de Brienzersee
Vandaag is de term ’ansichtkaartfietsen’ van kracht. Van Zweisimmen tot aan Wimmis rijd je van het ene naar het andere mooie alpenweitje. Dan moet je je even door een groot uitgevallen houtzagerij wurmen en dan beginnen de meren. Eerst de Thunersee en daarna de Brienzersee met Interlaken – hoe kan het ook anders – er tussenin.
Uitzicht over de Thunersee
De route langs de Thunersee wordt goeddeels geflankeerd door een drukke autoweg. Er is weliswaar een fietspad, maar de BMW’s gieren langs je heen. Vooral links blijven kijken over het meer heen en vooral rechts de autoweg negeren.
Het is zondag
Hoe anders is het langs de Brienzersee. Een rustige weg met prachtig uitzicht over het meer en een bos of rotswand aan de andere kant, doet ons volop genieten.
Rotswandje langs de route bij de Brienzersee
We hadden in Interlaken geluncht. Madeleine had waarschuwend aangegeven dat Interlaken wel eens een heksenketel zou kunnen zijn met een massa aan toeristen. Maar of het nou vanwege de temperatuur was, of omdat het zondag was, het viel wel mee. We konden zelfs in een rustig parkje een bankje in de schaduw vinden om ons broodje te eten.
De Aare bij Interlaken
Opvallend is het internationale karakter van het toerisme in Interlaken. Deftige Fransen en dikke Duitsers mengen zich tussen Aziaten en Noord Afrikanen. Dat beeld is dan direct weer over als je de stad verlaat. Dan is Zwitserland weer overwegend Zwitsers met af en toe een Duits of Nederlands kenteken.
Een kleine uitzondering is de waterval vlak bij Brienz. Daar doemt het Instagramtoerisme weer op. Met een bus omhoog om een selfie te nemen met de Giessbachfälle op de achtergrond en dan snel weer met de bus naar beneden.
Giessbachfälle
Ik had op het hoogteprofiel 2 klimmetjes op het einde van de etappe gezien. Alleen de klimmetjes verliepen wat grilliger dan verwacht. Dus we hebben een aantal keer gedacht dat we boven waren, maar dan kwam al snel het volgende bultje. Het zit tussen je oren, maar als je denkt dat je er bent en je moet nog een klim, dan gaat die klim niet zo lekker.
Uiteindelijk komen we – licht geïrriteerd – bij ons kneutercampinkje aan. Helaas heeft de eigenaresse besloten de ’mittagruhe’ met een uur te verlengen. Maar we hebben geluk. Locals wachten niet af tot de eigenaresse tot rust is gekomen, maar bellen gewoon aan. Ze doet open, zegt iets in Zwitser-Duits tegen de local en kijkt dan vragend naar ons. ’Haben Sie ein Platz für eine kleine zelt un zwei personen für uns’’ roep ik snel in mijn beste Duits. Dat had ze. Uiteraard weer achter een caravan geplakt, zoals ons al meer is overkomen.
Zomaar een vergezichtje
Tijdens onze pizza bij Pizzeria Bino hebben we de route tot dusver in onze top tien opgnomen. Zeker de Seenroute (Route 9) is tot op heden een plaatje. Je komt er niet zonder hijgen overheen, maar het levert heel veel mooie vergezichten op.
We zaten bij Bino’s omdat het zondag is en hier dus alle supermarkten dicht zijn. Bakkers hebben blijkbaar een atheïstische inslag, want die onttrekken zich een beetje aan de zondagsrust. Of ze hebben natuurlijk een speciale ontheffing van onze lieve Heer. Bij het pompstation nog een fles koude Cola kunnen scoren en dineren bij de locale Italiaan. Prima afsluiter van de dag.
Als we dan toch op een ’happykleppie’ camping staan, doe ik een poging.
Goede tip is om niet met je slippers een haring de grond in te duwen.
Het dak van deze Ovale de Suisse ligt op 1.275 meter. Het is geen pas met een mooi fotogeniek bordje erop, maar gewoon ergens op een provinciale weg. In Zwitserland is 1.275 meter natuurlijk helemaal niets. Als we zoiets in Nederland hadden, dan was er een heel circus rondom de ’berg’ ontstaan en hadden we ook kunnen lachen om de VAM berg.
Het was vandaag minder heftig dan gisteren. Niet alleen de 985 hoogtemeters geven dat aan, maar er zaten beduidend minder steile stukken in. Voor ons is tot 4% heerlijk te doen, geen enkel probleem, tussen 4 en 7% te doen zonder hijgen en tussen de 7% en 10% te doen met hijgen. Boven de 10% vinden we het eigenlijk niet meer leuk. Daar moeten niet teveel stroken van tussen zitten. Te steil of steile stroken is voor ons alles boven de 10%.
We passeren regelmatig een riviertje
Landschappelijk en routetechnisch was dit tot op heden de mooiste dag van de trip. Ik hoop dat er nog veel meer van dit moois volgt. Je rijdt van het ene ansicht plaatje in het andere. Soms een mooi alpenweitje, dan weer een meer rotsachtige kloof langs een rivier. Altijd is er een spoorlijntje in de buurt, maar niet meer hinderlijk. Af en toe een treintje, maar die kan op dit parcours niet echt vaart en dus niet echt herrie maken.
Uitzicht vanuit een kloofjeAlpenweitje
We rijden richting Gstaad. Dat ken ik van de wintersport. Niet dat ik er ooit geweest ben, want het is voor de ‘rich and famous’ en ik ben geen van beide. Maar als we nieuwe wintersportgebieden zoeken komt Gstaad altijd voorbij in de Google zoekmachine. Te chic voor ons maar wel leuk om nu een keer in de zomer doorheen te rijden. En de brochure liegt niet. Statige hotels met namen als ‘Grand Bellevue’ met een symmetrische oprijlaan waar je Bentley prachtig accentueert met de prachtige bloemen die de fontein omringen en waar bij de ingang een ’pinguïn’ je staat op te wachten om je deur open te doen.
Uiteraard kun je lekker shoppen in Gstaad, waar de Franse en Italiaanse modehuizen over elkaar heen duikelen om je aandacht te trekken. Een restaurant waar een ’doorman’ voor de ingang van het terras in hip colbert je staat op te wachten en lacht naar iedereen in een Bentley en minachtend kijkt naar iedereen in iets anders. Ons zag hij al helemaal niet. Lijkt me toch er g leuk, om de fiets daar lekker voor dat restaurant te parkeren en in ons fietsbroekje te vragen of ie nog een plekkie heeft voor twee personen in de schaduw.
Oud ’eitje’ in Gstaad
Voor en na Gstaad zijn het leuke, kleinschalige wintersport dorpjes. De houten chalets geven het een authentiekk ook karakter, maar wij zien nu dat ze allemaal nieuw gebouwd worden voor de toerist. Niks authentiek. Hoe dan ook, het is beter dan de betonblokken waar Fransen je op wintersport in parkeren.
Een leuke observatie is misschien dat je niet meer wordt aangemoedigd in een klimmetje. We hebben wel gehad dat er halve gezinnen uit het raampje van de auto hingen om ’allez’ te roepen of iets anders lokaals. Verschillende minderde auto’s vaart om Madeleine aan te moedigen en mij voor beul uit te maken om wat ik dat arme kind aandeed. We hebben er zelf een keer een gehad die tweehonderd meter verderop stopte om een foto van ons te maken. Maar dat is een beetje weg. Mijn theorie is dat dit komt door de e-bike. Er kwamen er vandaag verschillende langs gezoefd met 25 bergop zonder een druppeltje zweet te laten. Ik denk dat ze ons gewoon als e-bikers zien en daarom niet meer applaudisseren, uit het raampje hangen en je vergelijken met de lokale wielerheld.
Een andere is de blik naar de crank. Je ziet tegemoetkomende fietsers kijken naar je crank. En ik merk dat ik dat ook doe. Even checken hoe de fiets aangedreven wordt. Geen Bosch te zien, dan een respectvolle groet. Het blijven toch een beetje twee werelden.
De camping van vandaag is prima. Zweisimmen heeft 2 campings vlak naast elkaar en wij hebben de kleinste met zwembad en een fietswinkel op de camping. En niet zomaar eentje een serieuze met supermooie mountainbikes tegen Gstaad prijsjes. Misschien kan ik er morgen wel een paar mooie remblokjes voor Madeleine kopen voor een half maandsalaris.
Beetje jaloers ben ik wel
We worden door een aardige dame naast het zwempad gepositioneerd met onze tent. Echt heel rot met dit weer. De tent was nog nat van de ochtend douw, dus die hebben we lekker in het zonnetje gelegd.
Morgen een rustdag, dus mocht ik tijdens het schrijven van dit stukje van mezelf een bier. Uiteraard dan een lokale. Het is een lager, maar na 985 hoogtemeters smelt zelfs een IPA als honing op je tong.
Het lokale bier in Zweisimmen
De supermarkt is in Zwitserland altijd weer een verrassing. Vaak goed, maar ook wel eens aftands, krap en slecht gesorteerd. De Coop in Zweisimmen is alles behalve dat. Wat een fijne en complete supermarkt is dat. We konden er vega kipstukjes vinden en er was zelfs Naanbrood voor bij de kip Tandoori. Dat hebben we helaas niet gedaan, want we wisten niet of we die konden afbakken. De camping heeft echter een volledig uitgeruste keuken, dus het had gekund. Je merkt dat je op fietsvakantie bent als je blij kunt worden van een goede supermarkt.
Het bier is op en er moet denk ik zo gekookt worden. Over het algemeen is dat op vakantie een klus voor mij. Voordeel is dan dat de afwas voor Madeleine is. Eerlijk zullen we alles delen.
De Amsterdammer kwam vanochtend netjes de geleende scheerlijn terugbrengen. Gisteravond was hun tentje in een regenbui ingestort en volledig ondergelopen. Gelukkig zagen ze de bui al hangen en hadden ze de meeste spullen al in de auto veilig gesteld. Maar de aanblik van een ingeklapte tent die meer weg heeft van een dweil dan van een kampeermiddel, is en blijft triest.
Direct kwam een internationaal team met een Engelsman, een Zwitserse, een Amerikaan en ik als Nederlander op gang om de bewoners te helpen in tijden van nood. Tussen de buien door probeerde het Zwitserse deel van het rescue team de tent droog te krijgen, terwijl de Amerikaan een oplossing zocht voor de in elkaar klappende tentstokken. Wij Nederlanders zijn dan van het onderzoek, dus ik inspecteerde het tentdoek. Daar liet de tape op verschillende naden los. Dus al zou de tent niet meer in elkaar storten, het ging de bewoners ook niet droog houden.
Vele opties kwamen voorbij. Een Engelsman kwam voor bij met een leentent ter grootte van een zakdoek. De tent opzetten onder de overkapping was ook een idee. Uiteindelijk ging Nederland er met de innovatieprijs vandoor. Het winnende idee was het grondzeil gebruiken als laag tussen de binnen- en de buitentent. US Contruction zorgde voor de stabiliteit, door vele scheerlijnen aan de tentstokken te binden en er op die manier een soort hangbrug constructie van de maken. Daar waren vele scheerlijnen voor nodig, vandaar dat de Amsterdammer er ook 1 van ons geleend had. De constructie heeft het gehouden en ze zijn droog de nacht doorgekomen. Vandaag gingen ze een nieuwe tent kopen bij de Decathlon. Een Franse tent. Het Camp-out Resque Team blijft voorlopig nog even paraat staan.
Maar dan zonder Nederlandse inbreng, want die zijn vertrokken naar Enney. De eerste bergetappe, al zal dit volgens Tour de France normen afgedaan worden met een ’heuvelritje’. Naar onze maatstaf is 1.179 hoogtemeters met bepakking een bergetappe.
De camping lag niet direct aan de route, dus ik had de eerste 2 kilometer zelf uitgezet om weer op de route te komen. Dat moet je mij ook niet laten doen. Zonder enige moeite had ik een stuk van meer dan 20% uitgezocht waar we met onze koude benen tegenaan mochten. Tot overmaat van ramp kreeg Madeleine nog een douche van een sproeihelicopter. Mocht ze luis hebben gehad, dan is dat nu wel direct verholpen.
Uitzicht over Lac Leman
Dat de chemische industrie groot is, dat wist ik wel, maar ik begin langzaam te snappen waarom. Voor alles is er wel een chemisch goedje om het op te lossen. De wijngaarden worden zowel vanaf de grond als dus vanuit de lucht voorzien van een heerlijk laagje bestrijdingsmiddel. ’Donderdag is bestrijdingsdag’ bracht Madeleine er mopperend uit na haar onvrijwillige douchebeurt.
Het geeft gelijk te denken of je nog wel Zwitserse wijn wilt drinken die van de flanken van Lac Leman komen. Ik had nog nooit van mijn leven een sproeihelicopter gezien en het verbaasde me echt dat het ding gewoon over huizen, wegen, dieren en mensen heen mocht sproeien. Kan nooit gezond zijn.
Madeleine haar beeld van het meer
De helicopter achter ons latend, kwamen licht hijgend wel op een heel mooi stukje van de route met prachtig uitzicht op het meer. Dat is wanneer je begint te roepen : ”Wat een prachtige route!” Het kan natuurlijk ook de licht hallucinerende werking van het bestrijdingsmiddel zijn geweest.
Mooie wolken boven het meer
Madeleine had gelijk. Op zich niet een nieuw fenomeen, maar mijn ongelijk koste ons wel 150 hoogtemeters. Vanaf de camping was er gewoon een vlakke weg geweest naar Vevey, maar de ’Zijlstra’ route ging eerst omhoog, om daarna naar Vevey af te dalen. Netto hoogtewinst was nul.
Geluid aanzetten
Bij Vevey wat boodschappen gedaan om niet met een hongerklop te komen staan op de klim die onvermijdelijk zou volgen. Gewapend met een banaan, ons favoriete brood en Caprice des Dieux begonnen we aan de klim. In eerste instantie viel het nog wel mee, zeker na de ruim 20% van die ochtend. Maar wat verder naar boven werd de klim wel steiler met toch weer stukjes van 18% erin. Pittig.
Kerkje ergens onderweg
Vandaag geen echte afdaling, maar een klim naar een hoogvlakte. En meestal zijn die hoogvlaktes nogal saai. Zo ook deze. We omschreven het als ’Zwitsers polderlandschap’. Volledig onlogisch overigens op 700 meter hoogte, maar het geeft een beetje een beeld.
En als iedereen om je heen Frans spreekt, waan je je toch een beetje in Frankrijk en denk je misschien bij een afzetting: ’het zal wel niet zo’n vaart lopen, de wegwerkers zijn met semi-permanente siësta en je kunt er met de fiets echt wel langs’. Maar dan blijkt het Franstalige deel toch gewoon Zwitserland te zijn en is een ’Route barrée’ dus dat je er echt niet door kunt. Dat werd dus even omrijden over de RN12 nabij Chatel-Saint-Denis.
Pas in de buurt van Bulle werd het landschap weer een stuk interessanter. Wat heet, het nam ansichtkaart waardige vormen aan. Voor de tweede keer vandaag slaakte wij een ’wat prachtig hier’ uit. Met name de route achter het legendarische Gruyeres is de moeite waard. In een keer is langs een spoortje fietsen niet meer oerstom en dodelijk saai, maar licht romantisch en Märkliniaans nostalgisch.
De camping komt geen moment te vroeg. Ondanks dat we volluit van de bergen om ons heen kunnen genieten, zijn we ook wel moe en toe aan een douche. Dit keer gewoon met water.
We rijden een ietwat vervallen campinkje op en vragen of er nog plaats is voor twee fietsers in een klein tentje. Toch altijd wonderbaarlijke hoe een campingeigenaar zijn administratie uitpluist op zoek naar een plekje, terwijl hij uitkijkt over een leeg veld. En alsof we dankbaar moesten zijn, heeft die dan toch een plekje weten te vinden in zijn grote campingboek.
Gelukkig was er nog net 1 plekje over
Maar de camping is verder prima. Het sanitair is schoon en de campingeigenaar schenkt koude bitter lemon. Het veld is van echt gras en er is voldoende schaduw. Wat wil een mens nog meer. Nou een beetje minder akoestische milieuverontreiniging ‘s-nachts. Wat buiten dat Zwitsers chemopaten zijn, maken ze ook een hoop herrie. Auto’s, treinen en complete sproeihelicopters gieren door je voortent. En in de bergen komt al dat geluid nog 5 keer terug. Welterusten.
Prima geslapen. Laten we daar eens mee beginnen. Matjes niet zacht, geen snurkende buurman en geen treinen die door je voortent denderen.
Maar het is wel de befaamde derde dag. Dus maar eens kijken hoe de benen aanvoelen. Ondanks de goede nachtrust voelt het lijf wel alsof er een degelijke Zwitserse goederentrein overheen is gereden.
Donkere wolken pakken zich samen boven de camping. Het begint te spetteren. Niet hard, maar her en der toch een drupje. Snel de was die vannacht heeft buitengehangen binnenhalen. Alles is droog. Gelukkig hoeven we ons geen zorgen te maken over ons ontbijt. Die hebben we namelijk niet. We hopen in Yverdon een boulangerie of nog beter een supermarkt tegen te komen. Google beloofd dat de Denner om half acht open is.
We staan om kwart voor acht voor een dichte Denner en het spettert nog steeds. Drie winkels verder is een Boulangerie waar we in ieder geval brood in kunnen slaan. In Duitsland zie je dat de bakker naas brood meestal ook wel een plakje kaas en een koud colaatje verkoopt. Zo niet in Zwitserland. Brood, luxe brood, een enkel taartje of chocolaatje en dat is het. Maar we hebben brood en dat kan samen met de Tartar van gisteravond, de speculaas en de aardbeienjam best leiden tot een prima ontbijtje. Voor de snelle trek harken we ter plaatse een croissant naar binnen. En route.
Onbeveiligde spoorwegovergang midden op een industrieterrein
Die route blijkt redelijk saai met veel wegen langs spoor en over industrie terreinen. Met als geweldig hoogtepunt een onbeveiligde spoorwegovergang op een van de industrieterreinen. De slechte derde dag benen helpen ook niet. Uit ervaring weet ik dat het wel beter zal worden, maar zo in de ochtend, zonder koffie in de regen langs een spoor ploegen is niet wat je op wilt schrijven als je een dagelijks blogje bij zou houden.
Afdaling
Op het moment dat het gedaan is met de saaie vlake wegen, wordt het landschap ook wat interessanter. We rijden over een mountainbike pad door het bos en vanaf hier is het klimmen en dalen. We zien Lac Leman voor het eerst liggen en het zonnetje is doorgebroken.
Bij Lausanne rijden we tegen het meer aan. Madeleine loodst ons naar een mooi strandje voor de lunch en een middagdutje. We hebben op de markt in Penthalaz een ’Campagnaard’ gekocht. Je zou het ook een Bountybrood kunnen noemen. Bruin van buiten maar wit van binnen. Wel vol met zangzaad, dat dan weer wel. Dit is wel ons favoriete broodtype van deze vakantie. Heerlijk met een kaasje, maar ook prima met een jammetje.
Aangezien we nog lang niet welkom zijn op de camping, besluiten we er een luierlunch van te maken. Ze doen hier nog aan ’mittagruhe’ en dus kun je pas na twee uur aankomen. Bij de lunch hadden we nog 10km voor de wielen. Rustig aan dan maar. Heel vervelend.
Hoofdkwartier der bobo’s
Nadat Madeleine haar boek uit was en ik teruggekeerd was uit mijn winterslaap, zijn we toch maar weer op de fiets gestapt voor de laatste loodjes. Je kan zien dat er geld te besteden is in Lausanne. Al snel rijden we langs het Olympisch hoofdkwartier en daarna langs een indrukwekkend oud gebouw met heel veel stature. De boulevard ligt vol met goed onderhouden bloemperkjes en we ontwaren wat chique gelegenheden waar je gezien mag en misschien wel moet worden. Gelukkig wordt er door de notabelen ook nog aan het klootjesvolk gedacht en hebben ze fietspaden op de weg en stoep geschilderd.
Uitzicht over Lac Leman
Dan volgt de laatste klim van de dag. En dat is een relatief heftige. Aardig wat hoogtemeters en de kilometers beginnen te tellen. We zijn het luie strandje snel vergeten en zwoegen ons lijf naar boven. De beloning is een prachtig uitzicht over Lac Leman. Nog een stukje verder klimmen en dan mogen we vol de afdaling in naar onze bestemming van de dag ; Cully. Na een bezoek aan de Coop voor avondeten vinden we al snel de camping, waar voor ons een miniplaatsje beschikbaar is. Het plekje ligt wel in de luwte van een grote caravan. Niet direct een idyllisch plaatje, maar gezien de opkomende wind wel handig. Het begint weer te spetteren.
Slecht weer voorziening
Gelukkig is er een slecht weer voorziening waar we neer kunnen strijken. Zelfs de fietsen passen er bij. De tent hebben we voor de eerste regenbui nog snel opgezet. De rest moet later. Het begint ook te onweren. Gezien het onweer wachten we even met douchen.
Onweer en regen blijven komen en gaan. Tussendoor douchen, koken en eten we. Nu lekker aan de koffie. Morgen de eerste bergetappe, dus er mag een extra speculaasje bij.