Bretagne en Normandië – Etappe 6 (Porz Hir – Binic [78km])

Er zitten dagen tussen dat je een beetje aan het overleven bent. De benen willen niet, of er zijn andere ongemakken als zadel- of hoofdpijn. De route is niet interessant of loodzwaar en het weer werkt ook niet mee. Vandaag was zo’n dag.

Wij dachten buiten het seizoen te zitten en dus kon accommodatie geen probleem zijn. Bij voorkeur een camping en als het weer te slecht was een hotel, of een vage afgeleide daarvan.

Ook met minder weer kom je nog wel fotowaardige plekken tegen

Het weer zat met een terugkerende miezer niet echt mee vandaag, dus was zo rond het middaguur het besluit een hotel te boeken. Madeleine heeft er een stuk of 7 geprobeerd. Allemaal ‘complet’. Uiteindelijk toch maar uitgeweken naar een camping. Dan wel weer een uitgezocht waar je iets kon eten en waar ze ‘s-ochtends ontbijt serveren.

Want zo was de dag begonnen. In de tent met een heerlijke ‘pain au chocolat’ en ‘pain au raisin’ en 2 stokbroden. Voor de niet fietsers; dat lijkt veel voor twee personen, maar daar haal je amper de lunch mee. Eten in de tent geeft altijd rommel. Zeker als je stokbrood gaat eten. Dat doe je dus alleen als het echt niet anders kan. En vanochtend kon het echt niet anders vanwege een hardnekkig aanhoudende miezer.

Dus morgenochtend vermijden we het stokbrood-in-de-tent-maakt-veel-rommel gedoe door een ‘petite dejeuner’ te reserveren. Als ie net zo goed is als de pizza van vanavond, dan is een goed geoutilleerd toilet geen overbodige luxe.

We zitten helaas op drie sterren camping ‘Paranomic’. Met drie sterren heb je dus geen WC papier in het toilet en ook geen WC bril. Onze ‘panoromaic’ bestaat uit een uitzicht op een ‘Route Nationale’ met navenant geluid en de 3 sterren WiFi moet apart worden afgerekend.

Maar we mogen niet klagen. Ze maken hier een prima diepvriespizza voor je klaar en plaatsen je op een plekje tussen een krijsend kind en een happy-klappie koor. Dat, tezamen met het onophoudende ‘Route Nationale’ geluid , geeft een potpourri aan akoestische prikkels, waarvan zelfs een slak van op hol zou slaan.

Verlate lunchplek tussen twee buien door

Door het weer hebben we ook niet veel foto’s gemaakt. En toch was het ook vandaag helemaal geen verkeerde route die Kees Swart ons voorgeschoteld heeft. Ergens zat een heel raar ruig pad, waarvan je niet verwacht dat daar iemand ooit met een fiets overheen zou willen. Voor de rest waren er mooie vergezichten over zee en kabbelde de route tussen de panoramische hoogtepunten door Bretonse huisjes met bloemrijke tuinen, met altijd weer Hortensia’s.

Leuk om te noemen zijn de vele fiets- en wandelbruggen in Bretagne. Regelmatig steken we een watertje over via een brug die duidelijk niet bedoeld is voor auto’s.

Een van de vele voetgangersbruggen

Gelukkig kreeg ik aan het einde van de tocht de erkenning die ik verdien. Eindelijk een gemeente die het begrepen heeft en een straat naar mij vernoemd heeft.

Eindelijk erkenning

We zitten nog een beetje bij te komen van onze pizza. Madeleine is tegen beter weten in op zoek naar onderdak voor morgen en ik ben druk de WiFi te overtuigen dat ik betaald heb, dus dat uploaden ook tot de taken behoort, als het meisje van de animatie vriendelijk komt vragen of we meedoen an de karaoke van die avond. Dat is onze cue.  

Bretagne en Normandië – Etappe 5 (Lucquirec – Porz Hir [67km])

We rijden met dubbele navigatie. Ik heb een Garmin met de route erop en Madeleine heeft het routeboekje met aanwijzingen. Beide opties hebben hun voordeel en soms heb je wat aan de navigatie op de Garmin en soms is een aanwijzing ook erg prettig. Zo kon Madeleine mij steeds vertellen als er een klim aankwam. Dat kan ik dan weer niet goed zien op mijn Garmin. De moeilijkheidsgraad van de klim is aangegeven in de hoeveelheid ‘groterdan’ tekens (>). We hadden gister al een >> klim gehad, maar vandaag mochten we tegen een >>> op.

De kust van Bretagne bij Côtes des Ajoncs is buitengewoon prachtig. Het wordt ook wel de granieten kust genoemd. Het levert mooie uitzichten op, met als hoogtepunt het huis tussen de rotsen. Hier wonen ook daadwerkelijk mensen en die zijn de toeristen die een fotootje van hun huis komen schieten meer dan zat. Daarom zetten ze vaak expres hun auto’s voor de deur, zodat het perfecte plaatje niet mogelijk is.

Het huis tussen de rotsen met auto’s

De route bij Gu Mortier kent een stukje getijdeweg. Die kun je eigenlijk alleen maar over als het eb is. En dat was het niet toen we daar aankwamen. Er is een alternatief, maar die is over een extra klim en lang zo leuk niet als toch over de getijdeweg rijden. Dus schoenen uit en slippers aan, voortassen achterop binden en fietsen maar.

Getijde weg op verkeerde tijdstip

Ik weet niet of het echt Bretons is, maar in iedere tuin staan hier Hortensia’s. En niet van die kleintjes ook. Het moet haast wel de nationale bloem van Bretagne zijn. Daarnaast zie je ook veel Crocosmia. Ze zetten in ieder geval flink de bloemetjes buiten, waardoor het geheel er behoorlijk Engels uitziet.

De meeste Franse tuinen worden gekenmerkt door een flink aantal lelijke stoeptegels met een zielige Bougainville in het hoekje, naast een gedeukte witte bestelbus. Die heb je in Bretagne ook, maar de meeste tuinen zijn hier keurig verzorgd en behoorlijk fleurig.

Hortensia’s

Vandaag was door al het geklim (797 hoogtemeters) niet de makkelijkste dag. Maar ik kan ook niet zeggen dat het afzien was. Natuurlijk zat er die ene supersteile klim in, maar als je dat onverhoopt niet haalt, kun je altijd een stukje lopen. Morgen meer klimwerk, maar dat is morgen.

De camping is verder prima, al staan we in de voortuin van een stacaravan. Maar ook die is best fleurig, zodat dit ook wel weer meevalt. De camping heeft een bar en broodservice, dus we zitten helemaal goed.

Ik wil het niet teveel over het weer hebben. Als je naar Bretagne gaat, kies je bewust voor minder dan 40 graden in de schaduw. Wat me opvalt is de koude wind. Zonder wind is het prima, zonder wind met een zonnetje is het heerlijk, maar zonder zon en met wind is het guur.

Bretagne en Normandië – Etappe 4 (Scrignac – Locquirec [72 km])

Naast de gister al genoemde en geroemde lokale bieren, hebben ze hier ook lokale cola, met de toepasselijke naam Breizh Cola. Voor hen die geen Bretons verstaan, Bretagne op z’n Bretons is Breizh.

Het Bretons lijkt in de verste verte niet op het Frans. Het heeft meer weg van het Welsh. We hebben het steeds over de Britten die hun naam aan Bretagne hebben gegeven, maar het waren veelal Welshmen.

Er zijn ongeveer 200.000 Bretonners die het Bretons machtig zijn, het is een ‘dingetje’ op de scholen en heel diep zit er nog het verlangen om onafhankelijk te zijn van Frankrijk. Bretagne is daarmee een beetje het Friesland van Frankrijk.

We hebben Bretagne doorklieft. We hebben er een ‘streep’ doorgezet. Wat achterblijft is een herinnering aan een glooiend landschap met graanvelden en bossages, leuke typisch Franse dorpjes en natuurlijk de spoorlijntjes. Waar zou de huidige fietser zijn, zonder de vroegere trein?

Bospad langs een zeearm bij Morlaix

We zijn blij met de verandering in landschap. Na tweeënhalve dag spoortreintje spelen, komen we aan de kust. We ruiken het nog voordat we het zien. De typisch zilte lucht, het stinkende zeewier. Op een bospad langs een zeearm zien we hoe ver de zee zich hier terugtrekt.

De Bretonse kust

We genieten van het uitzicht op zee, of eigenlijk de baai val Morlaix. Ooit een belangrijke havenstad, nu vooral bezig met toerisme. De haven is niet meer gevuld met koopvaardij maar met plezierjachten.

Langs de kust fietsen we van het ene naar het andere fotomoment. Daar moeten we wel wat voor doen. De gelijkmatige stijging van de voie verte hebben we achter ons gelaten en we zijn nu overgedragen aan de grillen van de Bretonse kust. Dit leidt tot de eerste serieuze klimmetjes van deze vakantie. Nog altijd ruim binnen de gezelligheidsmarges. We zien 3 jongens lopen met hun volbepakte fiets. Waarom lopen als je een fiets hebt?

Te laat kom ik erachter dat ik eerder had moeten eten. Chagrijnig knijp ik vlak voor een klim hard in de remmen. Madeleine spot een mooi plekje aan zee en de lunch is nabij. Na de lunch duurt het toch nog even voordat de ingenomen energie ook daadwerkelijk in mijn benen is aangeland. De eerst klim is nog geen pretje, maar na de derde loopt alles weer soepel.

Lunch aan zee

De bakker in Morlaix had mijn ‘pain cereal’ opgevat als een off-white stokbroodje. Best lekker, maar niet bijzonder voedzaam. Dus mochten we op zoek naar een supermarkt. We vonden er een in Plougasnou. Een Casino dit keer, maar wel een beetje een vervallen exemplaar, met sterren in de winkelruiten en gebroken tegeltjes op de vloer. We hebben er snel te dure kaas ingeslagen en zijn toen gevlucht naar de bakker op de hoek. Daar heeft Madeleine een heerlijk broodje gescoord.

Brexit deelt harde klap uit aan Franse visserij

Bij een van de dorpjes reden we tegen twee scheepswrakken aan. Ze lagen daar een beetje willekeurig, maar het geheel zag er eigenlijk best leuk uit. We waren in ieder geval niet de enigen die er even stopten om er een foto van te nemen.

Onze overnachting stond gepland op de camping municipal van Locquirec. Daar ging kort na aankomst een flinke streep door. ‘Complet’, ook voor 2 zielige fietsers. Misschien de volgende camping. ‘Je suis désolé’.

Na de nodige rechtszaken over wie schuldig was aan dit debacle, hadden we bedacht eerst maar eens te gaan bellen met ‘de volgende camping’. En voor de tweede keer deze vakantie deed een telefoonnummer het gewoon niet. Dus dan maar de volgende camping bellen. Daar deed de telefoon het wel, maar kregen we een antwoordapparaat. Een beetje ontgoocheld zijn we op de fiets geklommen en op zoek gegaan naar ‘de volgende camping’.

Na 300 meter hadden we het bordje van camping Rucanay al gespot. Dat de pijl landinwaarts wees, beloofde weinig goeds. Een felle klim van boven de 10% moest worden overwonnen om op dit stacaravanparadijs te komen. Gelukkig hadden ze hier wel plek voor twee zielige fietsers. Dit jaar heeft onze camping zijn zesenvijftigste verjaardag gevierd. Ik weet zeker dat het sanitairgebouw er sinds de geboorte staat. Douches met prachtig jaren 70 oranje wanden en kleine bruin gemêleerde tegeltjes. Het is bijna weer hip.

Ons plan om ook maar op de camping te eten, was met de ferme ‘Complet’ ook in rook opgegaan. Deze senioren opbergplaats had geen restaurant en ook geen broodservice voor morgenochtend. Dus dan toch maar even terug naar Locquirec voor een restaurant en een supermarkt.

En dan zit het mee. Als we de afdaling inzetten zien we over de weg een ‘epicerie’. Het blijkt het winkeltje van de camping municipal te zijn n we konden er zonder probleem een pain cereal en twee croissantjes bestellen voor morgen. Achter de ‘epicerie’ lag het restaurantje van de camping, waar we met uitzicht op zee een heerlijke maaltijd hebben kunnen gebruiken.

Uitzicht vanaf het terras van het restaurant

Heel warm is het niet. Dat komt met name door de wind. Na het eten besluiten we ons snel terug te trekken in de tent. Nog maar wat lezen en een verhaaltje typen. Voor het eten heeft Madeleine alvast online een reservering voor ‘de volgende camping’ gedaan. Nog even afwachten of die is doorgekomen.

Bretagne en Normandië – Etappe 3 (Mûr de Bretagne – Scrignac [77 km])

Je hebt altijd dingen bij je tijdens je fietsvakantie, die je thuis weer ongebruikt uitpakt. Voor het gewicht wil je dat fenomeen tot het minimum beperken. Toch zijn er artikelen die je graag na je vakantie ongebruikt uitpakt. Ik noem; de regenjas.

Er was zon en 27 graden voorspeld door Météo France en dus miezerde het vanochtend bij vertrek. Een beetje tussen te weinig voor een regenjas en teveel om te negeren. Later werd dat probleem opgelost. Na een kilometer of 15 viel er duidelijk voldoende om zonder gêne een regenjas aan te trekken.

Onze gite

Met vooruitziende blik hadden we een week geleden alvast een gite gereserveerd met de prachtige naam gite d’étape la Gare Scrignac. De gite wordt geëxploiteerd door de bewoners van Scrignac en de opbrengsten komen ten goede aan de gemeenschap.

Een verlaten seinhuisje

De route leidde ons over de oude spoorlijn en een klein stukje langs de Blauvet. De propaganda van de Franse VVV klopte als een bus. De route was makkelijk en geschikt voor het hele gezin. Tot onze vreugde kwamen we vele fietsende gezinnen tegen, met uiteenlopende uitrusting. Ik zwaai altijd naar de kinderen, maar dat is niet altijd een goed idee. Het nodigt namelijk uit tot terugzwaaien en voor sommige jonge fietsers is zwaaien en het besturen van een tweewieler een te grote aanslag op hun coördinatie. Een beetje uitkijken dus, want voor je het weet heb je een frontale botsing.

Het woord ‘uitrusting’ is gevallen en ik moet het echt even kwijt. Onze vriendelijke Franse camping buren van gisteren, waren ook fietsers. In ieder geval een soort van. Vanochtend waren ze om half zeven al hun krakende plastic zakken aan het inpakken. Dat was, zo bleek later, geen overbodige luxe om op tijd weg te zijn. Ik heb zelden fietsen zwaarder beladen gezien dan deze 2. De buurman vertelde me dat hij 46kg aan bagage bij zich had en zijn vrouw 32kg. Voor de niet fietskamperende lezers, wij hebben respectievelijk 21 en 12 kilogram bij ons. Gelukkig zat er een dikke accu op beide fietsen, waardoor ze wel vooruit kwamen, maar geen ruimte meer hadden voor een bidon. Gelukkig hadden ze allebei nog niets op hun rug, dus daar paste dan mooi een Camelbak.

Dat Madeleine en ik een setje zijn, mag niet echt meer een verrassing zijn, maar we toonden vandaag opvallend veel ANWB-stelletjes gedrag. Op hetzelfde moment schakelen, op hetzelfde moment een regenjasje aan, of juist weer uit en op hetzelfde moment een opkomende hongerklop. Straks gaan we nog hetzelfde denken….

Bij Kervallon reden we spontaan tegen een uitspanning aan. We hadden net een Frans gezin geholpen met het oppompen van een achterband, dus we waren wel aan een beloning toe. De uitspanning bleek een keurig bij elkaar geraapt zooitje te zijn, dat gerund werd door een Zwitser. Maar de koffie was prima en ze hadden er Cola Zero en dat is niet altijd een zekerheidje hier.

Na Zwitsers grondgebied te hebben verlaten, hadden we nog maar een kilometer of 8 langs het riviertje Squiriou voor de wielen. Ook deze waren niet zwaar en precies na 77,5 km stonden we voor onze gite. Hier werden we vriendelijk ontvangen door een Belgische dame die geen Nederlands sprak, maar met ons beperkte Frans zijn we er toch uitgekomen. En nog veel belangrijker, ze verkocht er koud lokaal bier!

Niet slecht lokaal Bio Amber bier

Weer iets wat we in Nederland toch echt niet meer kunnen bedenken, geen bereik. En ik bedoel niet alleen geen 4G, gewoon helemaal geen G en ook geen telefoon signaal. Alsof ooit iemand nog belt. Gelukkig gaat onze gite met haar tijd mee en heeft het behoorlijke WiFi.

In een extra ingelaste plenaire vergadering hebben Madeleine en ik geconcludeerd, dat het fietsen over een spoorbaan naast een aantal voordelen ook nadelen kent. Zo mis je leuke dorpjes, want de trein ging altijd langs het dorpje en zelden er doorheen. Even van de route afwijken voor een schaarse bezienswaardigheid is ook niet altijd even makkelijk, want dan moet de spoorbaan toevallig een weg kruisen. Zo hebben we ergens een leuke kleine abdij gemist. Wij vinden de afwisseling van mooi fietsen en af en toe een schattig dorpje ideaal. Het mooie fietsen is op deze route dik in orde, de leuke dorpjes moeten we maar van de foto’s geloven.

Bretagne en Normandië – Etappe 2 (St Méen le Grand – Mûr de Bretagne [79 km])

Mooi gravelpad op een oud spoorlijntje

Soms maak je het in je hoofd spannender dan het is. De route leidde ons naar Mûr de Bretagne. Een plek waar ik een compleet prof peloton omhoog had zien zwoegen. En zij hebben fietsjes van 7,1kg. Die van mij is schoon aan de haak 17,2 kg en daar komt nog eens de bepakking van 21kg bovenop. Dus ik zette me bij voorbaat schrap.

Maar een mens lijdt het meest…. Bijna de complete route liep over een oud spoorlijntje. Soms een beetje omhoog en soms een beetje naar beneden. Nooit moeilijk en nooit zwaar. Ik denk dat ze in Nederland een moord zouden doen voor een gravelpad van 70 km lang. En ik moet zeggen dat het prima fietsen is. Niet alleen de stijgingspercentages, maar ook de schaduw en de omgeving doen de fietsvreugde vergroten. Tussen de bomen door zien we in de coulisse een saai Noord-Frans landschap van heuvels, graanvelden en her en der een verloren boom. Dan is het oude spoorlijntje nog niet zo slecht.

Veel ‘highlights’ zijn we niet tegengekomen. Geen graven van tovenaars en geen stadions waar we shirtjes voor Jort kunnen kopen. Vanuit dat oogpunt kun je de route als ‘saai’ bestempelen, maar ik zie het liever als een echte fietsroute. Waar je van het fietsen kunt genieten, waar het rustig is, waar je weinig auto’s tegenkomt en waar je af en toe een wandelaar of vakantiefietser vriendelijk mag begroeten.

Mooie plek om je verhaaltje te typen

Camping Le Point De Vue heeft zijn best gedaan om het predikaat ‘Trekkerscamping’ te krijgen. We staan op een tentenplaats, niet te verwarren met een tentenveld. We hebben een keurig afgebakend stukje gras, waar je makkelijk 2 of 3 van ons soort tentjes kwijt kan.

Faciliteiten voor trekkers is in orde

Als een camping het trekkersleven begrepen heeft, staan er een paar picknickbanken. Op deze camping hebben ze die een beetje geconcentreerd onder een tent bij het sanitairgebouw. Daarbij hebben ze een ‘Office randonneurs’ ingericht, waar alles staat wat je als trekker niet mee kunt nemen., zoals een magnetron en een koelkast.

Bretagne en Normandië – Etappe 1 (Rennes – St. Méen le Grand [96 km])

De start van onze tocht ligt in Rennes. En niet toevallig bij het station van de Bretonse hoofdstad. Er zit een gat in ons rondje van ongeveer 80km dat we vanochtend eerst hebben overbrugd met de TER. Een fietsvriendelijk lokaal treintje.

Voldoende ruimte in de TER voor je fietsen. Kaartjes zijn online vanuit NL te regelen.

Heb je wel eens dat je in zo’n hele grote Franse supermarkt staat, eigenlijk alleen brood en kaas nodig hebt, maar nog vijftigduizend andere lekkere dingen ziet, die je allemaal niet mee kan nemen op de fiets? Nou, Madeleine wel!

De planning was strak. Om 8:05 de trein naar Rennes, dan starten en direct naar een Mega Leclerc voor lunch artikelen en naar Stade Rennais voor een shirtje voor Jort. Madeleine na 5km al in keuzestress en Jort geen shirtje, want de ‘boutique’ van Stade Rennais opent pas om 14:00 uur. Ik wist wel dat voetballers lui waren, maar dit zijn toch geen openingstijden.

Stade Rennais

Terwijl onze premier ons vandaag zal vertellen hoe hij de boel weer op slot gaat gooien, hebben ze hier al of nog een flink pakket aan irritante gewoontes. Overal en nergens mag je bankrovertje spelen met een lapje voor je waffel en bijna overal vragen ze daadwerkelijk om je ‘pas sanitaire’. Zelfs als je niet naar de WC hoeft. Het is weer even wennen, maar ik denk dat we na een week niet beter weten.

De eerste kilometers lopen over een jaagpad lang een riviertje. Een behoorlijk vlak gravelpad met af en toe een hek en een ‘ecluse’. Nu moet je weten dat de term ‘ecluse’ een bijzondere vibratie teweeg brengt in onze familie. Ooit hebben wij een halve vakantie in de Bourgogne langs meer dan 100 van die klote dingen gereden. We kunnen geen sluis meer zien.

Vandaag is het bij 3 sluisjes gebleven en dat konden we net aan. Na de brug was het nog even vlak, maar daarna eigenlijk de rest van de etappe niet meer. En voordat je Alpen visioenen krijgt, zo erg was het niet. Nooit steil, nooit lang, maar altijd wel een kleine hellingspercentage. Genoeg om ons aan het einde van de dag moe te krijgen. Al met al goed te doen en wat ons vooral bijblijft zijn de heerlijk ‘glijdende’ afdalingen, waarbij je de fiets gewoon kan laten rollen, niet hoeft te remmen, weinig hoeft te sturen en lekker kunt genieten.

Wat opvalt is dat de omgeving behoorlijk groen is in augustus. Ons is niet helemaal duidelijk of dit komt doordat het altijd veel regent in Bretagne, of omdat het ook hier deze zomer extra vochtig is. De velden staan nog vol met veldbloemen en de heuvels zijn nog groen en niet verdord.

Voor de verandering werkte de vereende navigatiesystemen goed dit keer. De route was bewegwijzerd en de Garmin deed alleen in Rennes een beetje moeilijk. Mijn off-line 3D Maps kaarten deden ook hun werk in 4G loze zones. Dat zorgde er voor dat we vrij weinig fout zijn gereden.

Onderweg kwamen we het graf van Merlin de tovenaar nog tegen. Een niet bijzonder imposante steen met een bordje erbij. Wat ons wel een beetje verraste, is dat het een heus bedevaartsoordje is. Mensen fluisterden, en legden minutenlang hun hand op de steen of offerden bloemen of gewoon gras. En waarom ook niet. Als Lourdes normaal is, dan is dit ook volstrekt logisch.

Het graf van Merlijn

Meer in mijn eigen religieuze sferen zit het Louison Bobet Museum. De drievoudig Tour winnaar uit de jaren vijftig. Uiteindelijk blijkt het wieleraltaar voor deze buitengewone renner bescheiden met 2 fietsen en een paar truien en medailles. Er wordt een film van een half uur getoond met zijn broer Jean en zijn zus Madeleine, die in veel te snel Frans uit de doeken doen waarom juist hun broer Louison zo’n goeie was. We beschouwen ons entree van €5,- per persoon maar als offer aan de wielergoden en als donatie aan St Meen.

Fiets van Louison

Het tientje dat we bij Louison over de balk gesmeten hebben, wordt door de prijs van de camping ruimschoots gecompenseerd. Deze overnachting kost ons €5,50 inclusief stroom. Al is niet helemaal duidelijk of dat bij de prijs inbegrepen had moeten zijn. Het is een eenvoudige municipal en ik heb wel eens moderner sanitair gezien, maar de douche is warm en eindelijk komt ons zelf meegenomen toiletpapier van pas.

Tot slot heb je tot mijn verbazing overal je ‘pas sanitair’ nodig, behalve als je naar het sanitairgebouw gaat. Rare jongens die Fransen.

Fiets door Unesco’s Koloniën van Weldadigheid

Op 26 juli heeft het Werelderfgoedcomité van Unesco de Koloniën van Weldadigheid op de Werelderfgoedlijst geplaatst. Nederland diende de nominatie in samen met België. Het gaat in Nederland om de drie koloniën Veenhuizen, Frederiksoord en Wilhelminaoord. En in Vlaanderen om de Wortel-Kolonie.

De Nederlandse Koloniën liggen op de route van het Rondje Drenthe. Een relatief nieuwe route die je langs de grenzen van Drenthe brengt en dus ook door de Koloniën van Weldadigheid. Drenthe zit vol met ‘vergeten’ historie en leuke verassingen. Door de Koliniën fietsen is een prettige manier om een stukje van die historie op te snuiven.

Bord met uitleg langs de route

In België ligt de Wortelkolonie op de Grensroute. Ook deze route zit boordevol historie, met name over de Dodendraad, maar dus ook over de wortelkolonie. Uiteraard komt er in iedere goede route een ‘bierkot’ voor. In België kun je natuurlijk overal goed bier krijgen, maar de route voert je langs de Achelse Kluis.

Lees hier ons reisverslag van de Grensroute.

In elke route zit een goede ‘bierkot’

Greenbrier River trail, VS

13 juli 2021, dag 2

Ik schrijf dit onderweg. Waarom, dat vertel ik zo. Het plan was vandaag om een route te pakken iets ten westen van de rivier waar ik gisteren langs naar het zuiden reed. Over de weg dus. Ik kan de route van gisteren natuurlijk ook gewoon terugfietsen (en dat is zeker geen straf), maar -dacht ik- zo zie je nog eens wat anders van de omgeving, ontdek je nieuwe wegen en heb je ook nog wat extra tegeltjes.

De Greenbrier highlands

Ik merk al snel dat de route -hoewel deze zo’n 150 meter hoger ligt dan de rivier- geenszins vlak is. Er zijn hier twee soorten kuitenbijters. De eerste soort is van de categorie 7-10% klimmen en dalen. Ook al zijn de klimmen dan niet lang, ze zijn wel steil en ik bedenk me al snel dat ik dit niet 120km vol ga houden. De andere soort kuitenbijters zijn van de categorie viervoeter: honden! Op de wegen in dit stukje zie je nauwelijks verkeer of mensen, maar dus wel dit soort beesten. Geblaf links en rechts zodra je maar in de buurt van huizen komt. Op het moment dat ik twee van deze mormels plotseling achter mij en mijn fiets aan heb rennen, is de maat vol. Met meer geluk dan wijsheid kan ik ze afschudden, want net op dat moment gaat de weg weer naar beneden. Het is genoeg geweest, hier beleef ik geen plezier aan mijn rit. Dus de eerstvolgende bail-out (tip: maak altijd een plan B) terug naar de rivier via een prachtige afdaling door het groen. Geen huizen, geen honden.

Op de trail voelt het een beetje als thuiskomen. Lekker rustig, vlak, mooi gravel, en schaduw. Nu kan je natuurlijk zeggen dat dezelfde route heen- en terugfietsen wel een beetje saai is, en dat zo’n spoortracé niet echt spannende bochten of technical trail features heeft, om over het klimpercentage van gemiddeld nog geen 1% maar te zwijgen. Maar ik zie eigenlijk alleen maar voordelen. Ten eerste komt het mij vandaag na mijn darmavontuur van gisteren erg goed uit om geen klimmetjes meer te hoeven doen. Hoewel de eerste 16km op en af best goed gingen en ik graag klim, voelen de benen toch slap. Ik moet daarom ook goed eten en drinken vandaag. Daar heb ik gelukkig allerlei spulletjes voor bij me. Een ander groot voordeel is dat er bijna alleen maar schaduw is op deze trail, en dat is fijn op een zonnige dag met 30 graden. Bovendien heeft de trail waterpompen waarmee je vers drinkwater uit de grond kan pompen. Tot slot heb je hier schitterende vergezichten over de rivier, iets wat ik boven op de weg ook had verwacht, maar niet ben tegengekomen.

Met de adrenaline nog in de benen vervolg ik mijn weg over de oude spoorbaan. De benen voelen slap, trillerig. Waarschijnlijk door de kuitenbijters. Ik besluit om het even rustig aan te doen en de adrenaline wat te laten zakken. Tot overmaat van ramp voel ik nu ook dat mijn kont zeer doet. Dit wordt een hele lange dag vrees ik. Ik neem me voor om bij elke campsite of picknick plaats langs de trail even te stoppen en het verslag van de dag stukje bij beetje op te schrijven. Ik merk dat het helpt om af en toe even te gaan staan op de pedalen. Als ik daarna ga zitten, voel ik de pijn even niet en geniet ik echt van de omgeving. Ik ben nog maar op mijl 12 van de 80…

Na een tijdje gaat het beter. De benen voelen eigenlijk wel goed. Wel vermoeid, maar met veel korte stops, repen, koek uit het ontbijtbuffet van het hotel en bergwater red ik mij prima. Mijn tempo gaat langzaam omhoog naar dat van gisteren en ik kan meer en meer genieten van de omgeving. De vergezichten over de rivier met daarin enorme rotsblokken, en de rotsformaties aan de andere kant die stijl omhoog gaan als ware het klimwanden, zijn indrukwekkend. Ben ik even blij dat ik deze route alwéér fiets!

Het is erg leuk om onderweg mede-fietsers te groeten en een praatje te maken (ook iets wat je daar boven op de wegen niet ziet, daar lijkt geen hond te willen fietsen…). Zo wijst een stel mij op het hert dat de rivier oversteekt, terwijl een andere al aan de overkant is. Of een man die uitgebreid aan het lunchen is aan een picknicktafel vlakbij de spoorbrug. Chips, hotdogs, cola, van alles ligt er op tafel. Of ik ook een hotdog wil. Ik bedank, maak een praatje en stap weer op. “Misschien kom ik je straks nog wel tegen” zegt hij. Blijkbaar gaat hij dezelfde richting op als ik. Ik groet en rij de spoorbrug op.

Overstekend wild…

Het enige kleine plaatsje op de trail en in de wijde omgeving van dit 4G-loze gebied ligt op mijl 56: Marlinton. Daar was ik gisteren natuurlijk ook al en het fietscafé DirtBean Cafe&Bike (met wifi) beviel zó goed, dat ik er opnieuw langs ga, dit keer voor iets zoets. De koffie (vers gemalen) blijkt van een kwaliteit waar een Italiaan jaloers op wordt, en ik bestel een dubbele espresso en twee home-made cakes. Ik zie in mijn ooghoek een tap met lokale bieren. Ik registreer het in mijn lange-termijngeheugen en probeer het verder maar te negeren. Ooit als ik hier nog eens terugkom… Boven op het balkon in de schaduw en met wat verkoelende wind, kijk ik uit over het dorpje en geniet. Hier kan ik echt de hele dag blijven zitten. Maar ja, dat kan natuurlijk niet, want ik moet weer terug naar de auto en moet dan nog 5½ uur rijden naar huis. Ik dwing mezelf uit de stoel, vraag de vriendelijke serveerster Kayla om mijn bidons met water te vullen (heel lief: ze doet er ook ijs in) en ga weer op pad.

Ik kom weer in de buurt van de tunnel waar ik gisteren van de andere kant doorheen ben gefietst. Ik zie de lunch-man weer, hij heeft zichzelf en zijn fiets op een campsite in de schuilpIek genesteld. Vreemd, want het is prachtig, zonnig weer. Ik zwaai naar hem en rijd verder. Bij de tunnel maak ik een foto vanaf de brug die met een lichte bocht onherroepelijk naar de tunnel leidt, en hoor achter mij geraas. Wind? Ik draai me om en concludeer: Nee, geen wind, maar regen. Hevige regen en het komt erg snel dichterbij! In een flits denk ik aan de lunch-man. De tunnel! Ik klik in en net als ik de tunnel inrijd, barst het los. Hoeveel mazzel kan je hebben?

Spoorbrug vlak voor de tunnel

Mijl 80, het einde van de trail. Ik ben niet ingestort en heb het gered! Dit is werkelijk een prachtige trail. 250km gravel (als je hem heen en terug fietst tenminste) dwars door de natuur en langs een heerlijke rivier. Als ik nog een keer terugkom, neem ik een hotel in Marlinton. Héél dicht bij het fietscafé.

Mijl 80, eindpunt van deze trail

Grensroute 2021 : Etappe 7 (Stramproy – Maastricht)

Het hotel is veel te hip voor mij. In een sfeer die mij het meest aan Berlijn doet denken, verblijf ik in het voormalige Sphinx gebouw aan de noordkant van Maastricht. Het complete Sphinx complex wordt hier herontwikkeld en biedt ruimte aan wonen, werken en toerisme, op loopafstand van de Markt in Maastricht. Het Student Hotel wordt door het jaar heen voor veel geld aan studenten verhuurd, maar nu biedt het onderkomen aan armzalige fietsers die niet voor de achtertuin van Maddy kiezen, maar voor een verpozen in de drukke stad. En inderdaad vonden wij een aantal leuke kroegen met enorme bierkaarten op kruipafstand en een prima Italiaan om de honger te stillen.

Studenten Hotel in het voormalige Sphinx complex

We zijn moe. Hoe dat precies komt is ons niet duidelijk. Het kan het benauwde weer zijn, of de jeuk van de Eikenprocessierups. Het kan de onwennigheid van 7 dagen fietsen zijn of de vele indrukken die we op deze trip hebben opgedaan. Hoe dan ook we zijn moe en we mogen nog een dag.

De afwisseling is wel het grootste pluspunt in de Grensroute. Van Cadzand tot aan Maastricht kan ik niet een specifiek hoogtepunt noemen. De steden Antwerpen en Maastricht zijn heerlijk, zelfs voor erkende stedenhaters als ik. De fietspaden door de bossen zijn als vanouds. De bloemenpracht in de glooiende velden is prachtig. De dorpjes zijn schattig. De horeca is overal aanwezig en de mensen zijn vriendelijk en galant. Net op het moment dat je denkt je te gaan vervelen, doemt er iets nieuws uit het niets. Soms is het ook lelijk, maar niettemin interessant. Zoals de gelijkenis in koeltorens tussen Doel en Bessem. Niet zelden hadden we het gevoel in het buitenland te zitten, terwijl je bij Vlaanderen niet direct aan buitenland denkt.

We zijn een aantal keer in Maastricht geweest en we hebben de stad minstens 3 keer met de vakantiefiets benaderd. Maar de invalshoek van vandaag is veruit de beste. We hebben de stad ditmaal vanuit het Noord-Westen benaderd. De oude Maas volgend en komend vanuit België, zie je Maastricht pas op het laatst liggen.

Vlakbij Maastricht

Een foto van een grenspaal zal ik niet meer opnemen in dit bericht. Te afgezaagd. Vandaag zijn we er weer talloze tegengekomen. Ik had verwacht dat er meer variatie in de palen zou zitten. Oude palen, nieuwe palen, bruine palen, witte palen, ijzeren palen, betonnen palen. Maar ze lijken eigenlijk allemaal op elkaar. Weinig creatief.

Oke, eentje nog. Seen one, seen them all

Het eerste niet natuurlijke element in onze route, was het plaatsje Thorn. Het witte dorp. Nu vind ik het verder prima om alle huizen in je dorp wit te schilderen. Als dat is wat je wilt. Maar waarom moeten dan alle keurige asfaltwegen vervangen worden door kasseien? Om het dan nog een extra Middeleeuws karakter te geven, zijn de kasseien er nog bewust slecht ingelegd ook.

I am already Thorn

Om de natuur recht te doen, mogen wat foto’s van een enkele prachtige veldbloem niet ontbreken. Wat het allemaal precies is, moet ik je schuldig blijven. We hebben in ieder geval Brem, Raapzaad en Fluitekruid gezien.

Bloemetjes en Bijtjes (of Wespjes natuurlijk)

Een fietsroute is niet compleet zonder pontje. Zo dicht bij de Maas kon het niet anders dan dat we ergens van de ene naar de andere oever moesten, zonder dat de Rijksoverheid ons een brug ter beschikking had gesteld. Het mooie aan dit deel van de Maas is dat zo’n overtocht direct een internationale ervaring is. Zo ook bij het veer tussen Ohe en Laak en Ophoven. Met een niet Nederlands watervalletje op de achtergrond brengt veerman Theo je in een mum van tijd met zijn elektrische veer van het preutse Nederland naar het bourgondische België.

Morgen denken we de Koninginnenrit te krijgen. Ten eerste de heuvels in en ten tweede de belofte van een prachtig stukje onbekend België bij Moresnet. We zijn benieuwd.

Grensroute 2021 : Etappe 8 (Maastricht – Lemiers)

We dalen af naar het drielandenpunt. Dat klinkt een beetje raar als je bedenkt dat dit het hoogste punt van Nederland is. Maar de berg loopt in België nog een stukje door en is daar nog net even hoger.

De klim vanuit Moresnet Chapelle naar het drielandenpunt is pittig. Het grootste deel is onverhard en er zitten geulen in de gravel van stroompjes water die hier naar beneden moeten lopen tijdens stevige regenval. Wat dat betreft kun je beter in Vaals beginnen en naar Cadzand rijden. Maar de Vaalserberg als eindbestemming is zoveel leuker dan een lelijke badplaats.

Doel bereikt

De laatste etappe hebben we in 58km 777 hoogtemeters gemaakt. Dat is voor ons aardig wat. En het klopt ook wel. Van even buiten Maastricht tot aan Vaals is het zelden vlak. Het gaat op en neer. Het is ook zelden echt steil. De meeste klimmetjes lopen wel. De mooiste van de dag is de beklimming van de Kasteelstraat vanuit Sinnich. Deze loopt door het bos en kent zelfs haarspeldbochten.

De dag was begonnen met een ‘fraai’ uitzicht vanuit het Student Hotel en een niet al te best ontbijt. De prijs/kwaliteit verhouding van hotels is is in Antwerpen een stuk beter dan in Maastricht. Om toch de maag te vullen voor de vele klimmetjes, hebben we de voorgeschotelde roerei met spek maar opgegeten. Voor de rest lagen er nog 2 mini croisantjes en 2 mini pain-au-chocolat ons aan te staren.

Dan was het beter toeven in ‘t Bakhuis in Ulvend. Heerlijke appelvlaai met prima koffie. Lekker modern online te bestellen aan tafel met een QR-code en iDeal afrekening. Ik zag een tafeltje naast ons een oudere dame verward naar haar telefoon kijken. Gelukkig helpen ze ook nog mensen op de ouderwetse manier.

Bij ‘t Bakhuis vind je een complete reparatieset voor je fiets. Zoiets wat je ook wel bij een skilift vindt. Inclusief pomp, bandenlichters en inbusset. Je hoeft dus zelf niets mee te nemen, alleen goed timen wanneer je een lekke band krijgt.

In Ulvend is het tijd voor een lekke band

De bakker in Slenaken lijkt meer op een supermarkt. Dus we hadden zelfs keuze in wat we voor de lunch wilde eten. Natuurlijk hadden we ook bij een van de vele lunchgelegenheden kunnen gaan zitten, maar vaak zijn we gewoon blij van een bruine boterham met kaas.

Plombières uitzoeken als lunchplek is dan weer een minder goed idee. Het is een troosteloos dorpje waar het lokale café met een grote Belgische vlag nog hoop uitstraalt dat ze Europees kampioen kunnen worden. Het plein is op een oude man verlaten, het bankje staat scheef en de ergonoom die de rugleuning heeft ontworpen, zal daar geen prijs mee hebben gewonnen.

Je bereikt deze parel van de Voerstreek over een oud spoorlijntje dat met behulp van de Europese portemonnaie is omgetoverd tot een fietspad. Het asfalt is strak en je glijdt als het waren naar beneden. De subsidiepot was bij de sectie ‘bankjes’ zeker leeg. Niet 1 bankje langs dit mooie fietspad.

Monument voor de slachtoffers van de dodendraad bij de Kasteelweg

Nadat we het drielandenpunt achter ons hadden gelaten, zijn we via een tussenstop op een terras met uitzicht op Aken, afgedaald naar Vaals. Bij de lokale Appie het avondeten inslaan en op weg naar camping Hoeve de Gastmolen in Lemiers. Ons stond bij dat dit een natuurkampeerterrein was, maar dat lijkt niet (meer) zo te zijn. Nog steeds is het een prima camping met nieuw en schoon sanitair, kokend heet afwaswater en een trekkersveldje. De camping is ook autovrij, zodat je helaas niet aan al je campingburen kunt laten zien wat voor een dikke BMW je hebt. Voor fietskampeerders valt er wel te leven met een gebrek aan dieseldampen. Niet onbelangrijk is dat je bij de receptie koud bier kunt kopen en appelcider. Als is de laatste ons een beetje te zuur.

Breetuit op het trekkersveld van camping de Gastmolen

Tijdens de koffie hebben we de terugreis geregeld. Je moet tegenwoordig een reservering doen om je fiets mee te mogen nemen. Dat is even gedoe, maar met een beetje geduld, kom je er wel. Gelukkig heeft M. wel geduld. We mogen morgen nog een vijftiental kilometers naar Heerlen peddelen en daar wacht de NS geduldig op onze komst, om stipt om 11:19 uur te vertrekken.

Moresnet

Het Drielandenpunt was ooit een Vierlandenpunt. Het ministaatje Moresnet grensde net met een puntje aan Nederland. Lees hier het bizarre verhaal van een vergeten vrijstaatje.