Grensroute 2021 : Etappe 6 (Bergeijk – Stramproy)
Als je van bos houdt, dan kom je tussen Bergeijk en Stramproy ruimschoots aan je trekken. Mooie, al dan niet verharde, paadjes doorkruisen bossen en velden. Bij een open stuk roep ik altijd ‘ohh, heide’, maar dat is eigenlijk niet zo. De velden staan vol met gele bloemen. Waarschijnlijk Raapzaad, maar ik ben geen kenner. In ieder geval is het geen heide.
De prachtige fietspaden liggen er rustig bij. Het is midden in de week en nog voor het hoogseizoen. Slechts een enkele keer hoeven we een tegenligger te ontwijken en zeer zelden hoeven een elektrische fiets in te halen. Gewone fietsen zie je weinig meer. Of het zijn wielrenners in vol ornaat, of het zijn dagjesmensen met trapondersteuning.
Mijn grenspalen challenge begint vorm te krijgen. In een korte tijd raken we er 4. Niet dat het belangrijk is, maar het houdt je van de straat. De grenspalen uitdaging is een + onderdeel van de Long Term Challenge. Dus buiten gemeentes in Nederland, België en Luxemburg sparen, kun je ook grenspalen verzamelen.
Buiten grenspalen, kun je ook bierbrouwers verzamelen. Dat is niet gelogen een echte challenge en veel leuker dan bijvoorbeeld voetbalstadions. In die serie heb ik er vandaag ook een gescoord. De Achelse Kluis kwam helaas net een beetje te snel op de route om er optimaal van te profiteren. Ik denk dat het voor het eerst in mijn leven is geweest dat ik een koffie en Spa rood heb gedronken binnen de muren van een abdij vol met bier. Ik weet niet hoeveel weesgegroetjes ik nu moet doen om van deze doodzonde verlost te worden.
De camping in Stramproy is Oergezellig. Een leuke, kleine en vooral kleurrijk geheel van oude caravans en tenten met vlaggetjes en lampions. Beetje een Boheems paradijs. Het sanitair is verre van Boheems. Keurig verzorgd en volgens mij net nieuw. Aan de picknicktafel van de Boheemse buurman die niet thuis is, zit ik aan de koffie mijn stukje te schrijven. Deze camping is zeker aan te raden.
Morgen lopen we tegen het oeroude en alom bekende fenomeen aan van de etappe zonder camping. Ten oosten van Maastricht, daar waar de route loopt, is er geen camping te vinden. Dus hebben we 2 opties. Optie 1 is de achtertuin van Maddy met WC en misschien een douche en optie 2 is een hotelletje in het centrum van Maastricht vlakbij een leuk kroegje waar je keuzestress krijgt van de hoeveelheid verschillende soorten bier die ze op de tap hebben en een gezellig sfeertje. Lijkt me duidelijk toch. Hoewel het hotel wel het nadeel heeft dat je dan weer uit eten moet en niet zelf kunt koken op je Camping Gaz stelletje en 2 pannetjes. Dus moeten we misschien toch voor de achtertuin van Maddy gaan.
Materiaal
Na een dag zwoegen op het zadel is je fietsbroek wel toe aan een wasbeurt. En niet alleen om je medeweggebruikers een plezier te doen, maar ook voor je eigen gezondheid. Moet je maar eens aan een langeafstandsfietser vragen wat er gebeurt als bacteriën de vrij hand krijgen in je zeem. Dus wassen die broek.
Maar dan moet ie ook weer drogen. Als je geluk hebt, schijnt het zonnetje. Maar bij iets minder weer, is het drogen van je fietsbroek een uitdaging. Ophangen in het toiletgebouw kan, meenemen in je slaapzak kan, maar ideaal is het niet.
Wij hebben nog oude outdoor knijpers. Helaas kun je deze niet meer krijgen, maar vroeger waren ze gewoon te koop bij de Bever. We hebben 2 van die knijpertjes aan lusjes in de tent gehangen en daarmee een droogplek voor onze broeken gecreëerd.
De grenspaal waar Bram zo trots op was, had ik al.
Grensroute 2021 : Etappe 5 (Minderhout – Bergeijk)
Vorig jaar zijn we op ons rondje door Drenthe de koloniën van Weldadigheid gekomen. Dit jaar zijn we langs de Wortelkolonie gekomen. De Belgische variant. Leuk detail: Ze vonden de term ‘landloper’ zo denigrerend voor de betrokkene, dat ze hem bij binnenkomst een nummer gaven. Dat is een stuk persoonlijker.
De problemen die we tegenwoordig kennen in Europees verband met kostbare internationale initiatieven die op niets uitlopen, zijn niet nieuw. Het debacle van het Bels Lijntje is daar een voorbeeld van. Een internationale trein tussen Turnhout en Tilburg die 3 keer mislukt is en uiteindelijk zijn grootste succes kent als fietspad. Op dat peuterstukje tussen Tilburg en Turnhout vonden ze het nodig om bij Baarle-Hertog van locomotief te wisselen. Dan vraag je ook om een mislukking.
Tussen Turnhout en Ravels is een stuk van het Jaagpad afgesloten wegens wegwerkzaamheden. Afgesloten is in dit geval ook echt afgesloten. Je kunt er echt niet door. Wij hebben geprobeerd om via de camping die daar ligt een omleiding te vinden, maar dat is uiteindelijk niet gelukt. Dus moesten we terug naar de brug over het kanaal om aan de anderen kant het Jaagpad te volgen. Dat is dan weer een heerlijk gravelpad.
De route na Ravels leidt door bos en heide gebied. Dat is dan weer helemaal ons soort terrein. Hoewel we met een bezorgd oog naar de nesten met Eiken Processie Rupsen kijken. Als dat maar niet al teveel jeuk oplevert.
Ergens in het bos vinden we een reconstructie van de Dodendraad. Met een mooi verhaal hoe twee zussen, gescheiden door de Dodendraad, elkaar daar ontmoetten, en hoe ze daar beide geëlektrocuteerd werden door onoplettendheid. Dat is nu echt niet meer voorstelbaar. Een beetje electricien draait zijn hand niet meer om voor 2.000 volt.
Na twee nachten onder dakpannen te hebben geslapen, werd het weer tijd om ons tentje op te zetten. Nu is het sowieso niet een gebied met een mega hoge campingdichtheid, maar het routeboekje geeft ook niet alle campings weer. Zo zagen we onderweg naar ‘onze’ camping de ongeregistreerde mini-camping de Korenschoof. Onze mini-camping Het Ven is een zeer nette boerencamping langs de route. De camping heeft een nat weer faciliteit, een aantal picknick tafels en aardige eigenaren die ons een waslijntje onder hun afdak aanboden.
De hele dag was het droog gebleven, maar tussen 6 en 7 uur kwam er toch nog een flinke bui naar beneden. Dus werd het koken onder het afdakje en eten in de overdekte leefruimte. Prima oplossing zo.
De plekken op Het Ven zijn van kunstgras. Dat zal inmiddels wel vaker voorkomen, maar voor ons was dit de eerste keer. Vanuit praktisch oogpunt snap ik het wel, maar vanuit beleving is het een beetje een afknapper. Maar alles wat nieuw is, moet je proberen. Dus wilde ik onze tent pontificaal op het stuk aan ons toebedeeld kunstgras zetten. Leuk bedacht, alleen had ik buiten een laag puin onder het kunstgras gerekend. Mijn harinkjes kwamen daar niet doorheen. Dus toch maar weer een stuk onvervalst gras opgezocht.
De NUON uit 1915 Je passeert nogal eens de grens Kolonie van Weldadigheid Belgian Style De Chill Mill bij Minderhout 1 van de 8 natuurstenen van 1 van de zaligheden Omleiding over Jaagpad op de andere oever Kunstgras plekjes op mini-camping Het Ven
Grensroute 2021 : Etappe 4 (Antwerpen – Minderhout)
Een regenetappe, zo mag je deze dag wel omschrijven. Het begon met een miezer, maar later op de dag hebben we ook een tweetal stevige buien over ons heen gehad. En dat doet het humeur geen goed.
Antwerpen verlaten via de Noordkant doet je humeur ook geen goed. De buitenranden van steden blinken zelden uit in schoonheid en daar is Antwerpen geen uitzondering op. Klein lichtpuntje is het Startrek schip dat op het oude havengebouw is geland. Of het buitenaards mooi is wat architectenbureau ET heeft bedacht, laat ik in het midden, maar bijzonder is het wel.
Het riekt een beetje naar chauvinisme, maar pas in de buurt van Nederland, wordt de omgeving weer fraai. Je rijdt daar tegen de Brabantse wal aan en juist die schrale zandgronden zorgen voor veel natuurschoon, omdat er geen boer zijn aardappels op kan en wil telen.
Het Agentschap voor Natuur en Bos, zeg maar het Belgische Staatsbosbeheer, houdt er bij het inrijden van Grenspark de Kalmthoutse Heide er Duitse praktijken op na. De ene kant van het fietspad is afgerasterd met prikkeldraad en de andere kant met schrikdraad. En dat is niet een nostalgische herbeleving van de dodendraad. Het lijkt wel of je over een ‘todesstreiffe’ rijdt. Even later verdwijnt gelukkig in ieder geval het schrikdraad en kan je vanachter het prikkeldraad genieten van een wild stukje heide.
Campings zijn in dit gebied dun gezaaid. We hadden onze hoop dus weer gevestigd op een ‘kom kamperen in mijn achtertuin’ plekje. Dit keer via Welcome To My Garden een berichtje gestuurd naar Jac, die ons een mooie tuin en een koude douche beloofde. Alleen Jac reageerde niet, dus was het een beetje onduidelijk of we wel zo welkom waren in zijn tuin. Daarnaast ging de miezer over in serieuze regen en dat heeft ons doen besluiten om voor de tweede nacht op rij ons mooie tentje ingepakt te laten en te kiezen voor een B&B.
In Minderhout (Hoogstraten) ligt B&B Fragaria. Niet direct een hele aantrekkelijke naam, maar de B&B is professioneel en prima in orde. Daar is de prijs van €98,- voor 2 personen en 6 zanderige tassen ook wel naar. Voordeel is dat deze kamer is uitgerust met een compleet 4 pits gasstel, een magnetron en een vaatwasser. Dus uit eten is niet direct nodig. Een ander voordeel is dat Fragaria niet aan de zeer drukke hoofdstraat van Hoogstraten ligt. Het is er heerlijk rustig. Fietsen staan veilig onder een carpoort in de achtertuin en in de gang staat een koelkast waar je tegen betaling frisdrank uit kunt halen. Top!
Materiaal
Als het dan miezert en er niet veel te beleven valt, kan ik er wel een stukje over materiaal invoegen.
Wat doe je met miezer? Trek je een regenjas aan, of blijf je doorfietsen in je T-shirt. In een regenjas krijg je het misschien te warm, maar een nat T-shirt dat tegen je lijf aan kleeft, is ook niet alles. Ik heb een Goretex regenjas van Gore Bikeware. En dat ademt wel wat beter dan een regulier exemplaar, maar je moet er ook geen wonderen van verwachten. Uiteindelijk krijg je het er warm in, ga je zweten en dat wordt niet allemaal afgevoerd door het membraan systeem. Sinds vorig jaar heb ik een dunne softshell van Mammut. Helemaal waterdicht is ie niet, maar hij houdt het vrij lang uit in een miezer. Voordeel is dat je het niet zo warm krijgt. M. heeft een jaloersmakend mooie variant van Columbia gekocht.
De keuze van de banden blijft altijd onderwerp van discussie. Ga je voor grip, of voor rolweerstand? Of maak je een wereldreis en wil je gewoon dat je banden 30.000km meegaan?
De Grensroute is een typische langeafstandsroute. Beetje asfalt, wat klinkers en her en der een onverhard pad. En waar je bij sommige routes nog denkt af te kunnen met 28mm racefiets slicks, wil ik je dat voor deze route wel afraden. Tubeless MTB banden zijn echt niet nodig, maar een beetje breedte en wat grip zijn geen luxe. M. heeft er 28 inch Schwalbe Marathon Plus (40/622) onder liggen en ik 26 inch Schwalbe Marathon Supreme (50/559). Ik had er Schwalbe Big Apples onder, maar die waren al 11 jaar oud. De grip van de Supremes is beduidend beter dan van de Apples, maar dat kan ook liggen aan de leeftijd van de Apples. De antileklaag van de Supremes is veel dikker en duidelijk voelbaar als je ze er omheen legt. Dat is dan direct ook een minpunt van de band. Ik krijg ze er niet omheen zonden bandenknecht. Dus die is nu onderdeel van mijn reparatieset.
Grensroute 2021 : Etappe 3 (Emmadorp – Antwerpen)
Van kamperen in het hoge gras tot relaxen in een lux hotel. Het klinkt een beetje als een foute TV reclame. Toch is het een goede beschrijving van dag 3 van onze grensroute.
Na een heerlijke nachtrust bleek ook het weer mee te vallen. We waren een beetje uitgegaan van een lichte miezer, maar het werd een vaal zonnetje. Dus alles op het erf in de zon gesleept om te drogen.
De tent was in allerijl opgezet gisteravond. En daardoor stond hij niet helemaal goed afgespannen. Dat leidde ertoe dat de binnentent her en der tegen de buitentent zat aangeplakt en dan loopt het condens van de buitentent je binnentent in. Niet erg, maar volgende keer iets meer geduld betrachten bij het opzetten van de tent. Ook als het regent.
Na een uitgebreid gesprek met de twee eigenaren van de boerderij en een ontbijt van uitgedroogd brood en weggelopen kaas, hebben we de spullen ingepakt en konden we op weg naar Doel.
Doel staat bij mij bekend als een plek waar een kerncentrale staat. Maar dat is niet de enige ramp die het plaatsje is overkomen. Expansiedrift van de haven van Antwerpen heeft ertoe geleid dat huizen zijn onteigend en dat er haast niemand meer woont. Het is een spookdorpje geworden. De kerncentrale is er in al zijn lelijkheid ook gewoon nog.
Na Doel volgt een saai stuk tot aan Beveren. Ik zal het de routebouwers niet kwalijk nemen. Wat moet je hier anders? Hoe kun je hier anders? Er is hier een duidelijke strijd gaande welke gemeente het lelijkste dorpje heeft. Buiten de dorpen zie je dat er geld wordt geïmporteerd. Grote, vaak moderne, huizen schieten als (kern)paddestoelen uit de grond.
Voor Doel hadden we nog een glimp opgevangen van Het Verloren Land. Een stuk kwelder met brak water, wat er voor ons leken als onherbergzaam grasland uitziet, maar waar een unieke hoeveelheid vogels zitten. Helaas heb ik mijn lichtgewicht opvouwbare verrekijker niet bij me, dus bleef het voor ons een stukje moerasachtig landschap.
Als je selectief kijkt en de omgeving wegdrukt als achtergrondruis, dan kom je ook in deel deel van de route leuke stukjes tegen. Bijvoorbeeld een prachtige kaseienstrook tussen Doel en Kieldrecht.
Bij Beveren begon het te rommelen. We hadden broodjes ingeslagen en kaas die bleef liggen als je het neerlegde. Deze hebben we nog net naar binnen kunnen werken op een bankje met uitzicht op kasteel Cortewalle. Daarna snel de regenjasjes aan en fietsen maar.
Grote donkere luchten pakten boven ons hoofd samen en het onweer zwol aan en kwam steeds dichterbij. Bij Melsele vonden we het welletjes geweest. We houden er beiden niet van om in onweer te fietsen. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat er een modern paleisje nog in aanbouw was. Dat vormde een mooie schuilplaats voor 2 vakantiefietsers.
Maar goed ook, want de sluizen gingen open. Binnen een mum van tijd stond de straat blank. Flitsen en donder volgde elkaar in rap tempo op. Wij stonden heerlijk droog in iemands garage-to-be, wachtend op beter tijden met minder water en bliksem.
Net toen ik bij taxibedrijf Noah een ark wilde bestellen, nam de regen af. Nog een keer een enorme donderslag en toen hield het onweer het ook voor gezien. Buienradar had ons beloofd dat het niet meer op zou houden, dus we zijn maar weer op de fiets gesprongen.
M. had in onze stop een hotel geboekt in Antwerpen. Dat doen we wel vaker als het weer niet meezit. Kamperen is het leukste wat er is, maar met regen en nattigheid, wordt het allemaal wel een beetje behelpen. M. had nog wel de prijs geroepen, maar ik geloof niet dat ik die echt gehoord heb. Ik vond het allemaal wel best.
En dat zul je net zien. Zit je net in een warm en droog hotel, gaat de zon schijnen. Maar niet getreurd, Hotel Rubens zit vlak bij het centrum en daar hebben ze vast wel bier en een terras.
Alles drogen voor vertrek Americo blijkt Prins te heten Het Verdronken Land Kerncentrale van Doel Molen bij Sppokstadje Doel Kasseienstrook Tunnel onder de Schelde Een van de verlaten huizen in Doel Schuilen in een huis in aanbouw tegen onweer en regen
Grensroute 2021 : Etappe 2 (Sint Kruis – Emmadorp)
Het verslag van deze etappe komt tot je vanuit de binnentent van een Mutha Hubba NX3. Niet omdat ik niet veel liever buiten in het avondzonnetje op een bankje een stukje zit te tikken, maar gewoon, omdat het regent.
We staan in Emmadorp. Een gehucht tegen het verdronken land aan. Ruim 90km vanwaar we vanochtend zijn vertrokken. We staan via CampSpace bij mensen in hun achtertuin. Dat is dan we een achtertuin van een hectare, die we delen met 2 paarden en een hond. Het is de beste overnachtingsplaats van Emmadorp. Tevens ook de enige. Maar niets te klagen. Mensen zijn vriendelijk en de douche is warm. 50mtr verderop zit een tof cafe dat Gouden Carolus en Triple d’Anver op de tap heeft.
Wij houden van bos en waren vooraf nogal bang overvallen te worden door de overweldigende weidsheid van Zeeland en Vlaanderen. Het ‘grote niets’ heeft Ronald dat een keer genoemd. Maar die angst bleek ongegrond. Na Sint Kruis zit er wel een stukje Zeeuws landschappelijk schoon in de route, maar we hebben ook bos en een heuse single trail gezien.
Genoeg afwisseling dus. Zo rijd je op een boerenlandweg en het volgende moment bevind je je op een sompig bospad. Om vervolgens vanuit het bos tegen een snelweg aan te rijden of een grappig dorpje in.
Wat zeker vermeldenswaardig is, is theetuin de Mol in Overslag. De theetuin ligt aan de route en is een pareltje van rust en ruimte. De kaart is niet zeer uitgebreid, maar als je tevreden bent met een Panini, soep of een pannenkoek, dan ben je daar aan het goede adres. En vergeet de heerlijke lokale Kamillethee niet te proberen.
Er was regen op komst en bij aankomst in Emmadorp voelde we de eerste spetters al. We besloten eerst een drankje te doen in het buurtcafe Het Verdronken Land. Ongelofelijk dat er in het niets toch in een keer een leuk en best groot cafe kan staan. En het was er nog druk ook. Na een heerlijke biertje terug naar de tent om te douchen en te koken.
Bij het openen van de etenstas, bleek dat de door mij in een eerder artikel geroemde oploskoffie, afscheid had genomen van de bus die het bij elkaar hield. Met als gevolg een vies bruin, plakkerig prutje in de tas en op alle spullen die er in zaten. De bus is nog een stukje recycle nostalgie. Het is een Zaanse Frietsaus bus van voor de eeuwwisseling. In het begin vormde hij samen met de Zaanse Mayonaise bus een twee-eenheid. Koffie in de oranje en suiker in de groene bus. Nu ik geen suiker meer gebruik, is de groene verder gerecyceld. Ik ben bang dat zijn oranje kompaan na de vakantie dezelfde gang zal maken.
De zorgen voor morgen zijn het weer en de rondrit rond Antwerpen. We zullen zien of onze verwachtingen daar ook lager zijn dan nodig. Net zoals van de eerste 2 etappes vanaf Cadzand.
Grensroute 2021 : Etappe 1 (Cadzand – Sint Kruis)
De Grensroute begint en eindigt in een uithoek van Nederland. Voor ons begint de route in Cadzand. Een kustplaatsje in Zeeuws-Vlaanderen. Maar je moet er wel eerst zien te komen. Met het OV kun je tot aan Vlissingen met de trein en dan met de boot naar Breskens. Dan is het nog 15km fietsen naar de start van de Grensroute.
Om de eerste dag niet direct weg te gooien aan reizen met het OV, worden we door onze dochter naar Cadzand gereden. Dat scheelt snel anderhalf tot twee uur op de reistijd. Op die manier kunnen we nog een halve etappe fietsen.
De Grensroute wordt ook wel “De Dodendraad Route” genoemd. Hoewel dat ook tot verwarring leidt, aangezien de Dodendraad Route ook een rondritje van 38 kilometer in de buurt van Minderhout is. Dus laat ik het maar bij de Grensroute houden, om verwarring te voorkomen.
Onze eerste etappe startte in Cadzand en eindigde in Sint Kruis op de kleine boeren camping Klein Boomdijk. Wel een beetje tegen de verwachting in, was het een afwisselende etappe. We hebben de zee gezien en een ietwat verzande zeearm, 2 kanalen, een vestingsstadje en natuurlijk boerenland. De 2 kanalen klinkt misschien niet zo aantrekkelijk, maar dat zijn ze wel. Het Leopold kanaal loopt als een lange boomwal door het landschap. Je fiets er tussen de populieren op een goed fietspad. En het kanaal heeft regelmatig een flauwe bocht.
Zo rond lunchtijd waren we in Sluis. Een oud vestingsstadje met vele terrasjes. Bij lunchroom Inge tegenover de molen vonden we smakelijke dingen op de kaart. Sluis is verder vrij toeristisch, maar daardoor niet minder leuk. Het stadhuis is een publiekstrekker, maar is niet zo oud als ie eruit ziet.
Rondom Sint Kruis kwamen we in landschap dat we verwacht hadden in Zeeuws-Vlaanderen. Vrij kaal en vlak en niet al teveel te beleven. Dat is dan voor het betere Zeeland gevoel.
Boodschappen doen in Sint Kruis is een uitdaging bij gebrek aan een supermarkt. Het nabij gelegen Aardenburg kent een Jumbo en een terrasje waar ze Belgisch bier schenken. Geen slecht idee, zo na een eerste halve etappe.
Rondom Raalte
Ik reed het betonpad af. Een mooi breed pad wat er neerlegt was voor zowel fietsers als tractoren. Het zag er nieuw uit, wat verklaarde waarom het pad op mijn kaart nog een gestippelde witte weg was. Doorgaans zijn die wegen onverhard. Nu dus vervangen door een mooi betonpad met uitzicht op de uiterwaarden van de IJssel die prachtig bedekt waren door een bouquet aan veldbloemen.
Bij een boerderij kende het betonpas een abrupt einde. Zoals een Belgisch fietspad abrupt kan oplossen in het niets. Ik zag wandelaars hun weg vervolgen over een graspad. Nog een keer de kaart bekijkend, moest dat het pad zijn zoals het er vroeger had uitgezien, toen het nog geen betonpad was. Ik zat niet voor de kat zijn viool op een gravelbike, dus een graspad kon mij niet afschrikken.
Voorzichtig om de wandelaars heen manoeuvrerend en ze daarbij een fijne dag wensend, vervolgde ik mijn route over het graspad. Nog geen kilometer verderop eindigde dit pad bij een hek. Vlak voor dat hek lag een enorm wildrooster. Zo zag ik me geconfronteerd met de eerste uitdaging van de dag. Op je fietsschoenen, op een wildrooster, met je fiets in je hand een hek openen. Toen ik na wat glibberen en glijden het hek door was, keek ik nog een keer om. Daar stond een minuscuul blauw bordje. Het type infobord wat je ook van Staatsbosbeheer kent in groene uitvoering. Te klein om in het voorbijgaan te kunnen lezen en vol met verwarrende informatie. Op dit blauwe exemplaar stond duidelijk: “Verboden voor paarden en (brom)fietsen.” Ik had hier dus niet mogen fietsen.
De route rondom Raalte was een echte ’tegel’ route. Zorgvuldig werden alle nog missende tegeltjes afgevinkt. Daarbij had ik wel gezocht naar de leukste paadjes en dit keer speciaal gezocht naar onverharde wegen. Dat is – om een stuk boerenland in het midden van de route – vrij aardig gelukt. Buiten het graspad langs de IJssel, was het allemaal nog legaal ook. Ervan uitgaande dat bordjes met de tekst “Verboden voor paarden en bromfietsen” betekent dat ik er met mijn fiets wel in mag.
De variëteit aan verharde en onverharde wegen was groot. Uiteraard heb ik de nodige kilometers op onvervalst asfalt versleten, maar heb ik ook oerlelijke betonklinkers gezien en fraaie gebakken exemplaren. Alleen al om dit soort ondergrond ben je blij dat je niet op 8 bar staat. Ook ben ik een aantal goed aangelegde fietspaden van asfalt of beton tegengekomen.
Maar het ging natuurlijk om de onverharde wegen. En ook daar wisselde het sterk. Het meest extreem was een aantal stukje single track MTB parcours met hindernissen. Daarnaast heb ik fijne en wat grovere gravel gevonden en behoorlijk wat zandpaden. De een wat muller dan de ander, maar allemaal prima te doen met 40mm bandjes. Een graspad had ik dus ook, maar die was dus illegaal. Vreemd genoeg fietste het bospas vol met dennennaalden het zwaarst. Dat inspanning wordt dan weer ruimschoots goedgemaakt door het uitzicht. Ik houd van de bossen.
En er was de hele weg wel wat te beleven. Ook het boerenland is niet saai. Zo rond kilometer 40 gleden mijn gedachten even weg. Dat omschrijf ik veelal als de “Noord-Oost Polder state of mind”. Mijn brein past zich dan aan de omgeving aan en denkt dan aan helemaal niets. Maar in deze route heeft dat maar een paar kilometer geduurd. Dan was er wel weer wat te zien, of werd je weer een zandpad opgestuurd.
In de route zit een enkel heen-en-weertje en een lusje bij Heino. Dat is duidelijk om de benodigde tegels te halen. Hoewel het lusje bij Heino nog we een leuk stukje onverhard in zich heeft.
De “wet van Jaap” zegt dat je bij een rit van boven de 100km appelgebak mag nemen bij de koffie. Nu wilde ik daar niet direct na 30km mee beginnen, maar dat had ik misschien wel moeten doen. Ik had echter in mijn hoofd gezet dat het appelgebak mij beter zou smaken na een kilometer of 75 tot 80. Dan moet er natuurlijk wel een tent zijn die dat heeft.
Na ruim 90km reed ik Raalte in. Als je ooit een bestemming zoekt voor een stedentrip, schrap Raalte dan van je lijstje. Het is een lelijk dorp. Zoals de meeste dorpen op de Sallandse heuvelrug niet uitblinken in schoonheid. In Raalte had ik toch echt wel zin in koffie en dus streek ik neer bij de lokale bakker annex ijssalon. Op het tafeltje naast me zag ik een te keurig appelpuntje met een plastic folietje eromheen. Het soort appelpuntje dat nog bevroren is van binnen. Ik heb het bij een koffie en een Spa rood gehouden. En om nu niet alleen maar te droeftoeteren; de koffie was heerlijk.
Na Raalte had ik de hoop op een mooi vervolg eigenlijk opgegeven. Maar tot mijn verbazing leidde de route langs een kanaal over een mulle zandweg. Alleen maar rechtdoor, dat wel, maar toch een zandweg. Een onverwacht cadeautje.
De route eindigde zoals hij begonnen was. Een beetje draaien en keren over boeren landweggetjes bij Wesepe. En als de boeren landweggetjes maar klein en rustig zijn, is dat ook niet verkeerd. De lokale kroeg in Wesepe was hartstikke dicht, dus was er geen mogelijk om af te pilsen. Dus maar rechtstreeks naar de auto om daar te genieten van een slok van mijn inmiddels opgewarmde sportdrank.
Voor de route De geplande route Na de route
De wereld is niet plat, zelfs Flevoland niet
Tot aan mijn assen in de modder. En daar is niets aan gelogen. Jaap en ik waren het spinnen in de winter een beetje zat, hadden een mountainbike gekocht en stonden we in het Kotterbos met onze ‘poten’ in de modder.
Niet doorheen te komen. Stukje fietsen, stukje lopen en even uithijgen. Jaap op zijn Trek 7000 en ik op mijn mooie tweedehands B-One. We hadden geen idee wat we moesten verwachten bij mountainbiken in Nederland, dus dachten we dat het heel normaal was dat de helft van het parcours onbegaanbaar was.
Zo zag het mountainbike pad in het Kotterbos in Almere er 15 jaar geleden uit. En als je denkt dat dit weer specifiek iets is voor Almere of de polder, dan heb je het mis. Als het geregend had, was het parcours bij Lage Vuursche ook onbegaanbaar. Modderpoelen en plassen waren meer regel dan uitzondering. Dat hoorde bij mountainbiken in het begin van deze eeuw.
De eerste kwaliteitsslag heb ik nog meegemaakt. Staatsbosbeheer was klaar met de kap van een deel van het Kotterbos en heeft het mountainbike pad weer hersteld en een beetje omgelegd. Nu kon ik zomaar een heel rondje op mijn fiets blijven zitten. Tenminste als ik niet op mijn snufferd ging op de spekgladde klei.
Want dat was wat het was. Gras en klein en een compleet vlak parcours. De enige hindernis die je had was de haag aan brandnetels waar je tussendoor moest manoeuvreren. Halverwege de herfst kwam er dan iemand met een bosmaaier en dan was de route weer voor een week of wat te fietsen zonder overal jeuk te krijgen.
Om de een of andere reden heb ik toen mijn mountainbike – de BeOne inmiddels ingeruild voor een keurige Specialized Stumpjumper – een tijd aan de muur gehangen. Ik heb een huis gebouwd en daarna werd ik gepakt door het triathlon virus. Dus de volgende kwaliteitsslag heb ik even gemist.
De verbazing kwam toen ik bedacht had te gaan hardlopen op het mountainbike pad. Inmiddels was de term ’trail’ geïntroduceerd en ben ik naderhand terecht gewezen dat het niet zo’n strak plan was om te gaan rennen op een MTB trail. Sorry daarvoor!
Wat ik merkte, was dat de aardkorsten onder de polder blijkbaar waren gaan schuiven en dat de ‘Flevoplaat’ her en der omhoog was gedrukt door de ‘Stichtse plaat’, want er zat opeens hoogteverschil in de route. En in het tweede gedeelte kwam ik zelfs een paar kunstmatige hindernissen tegen, gevolgd door een voorloper van de kombocht.
Al lopend bedacht ik me dat ik mijn Stumpjumper maar eens moest afstoffen voor een hernieuwde kennismaking met het Kotterbos. Helaas is dat er nog niet van gekomen, maar ik heb inmiddels al wel een rondje over de Hoge Vuursche ’trail’ gemaakt en – weliswaar met mijn gravelbike – een stuk van de Amerongen route gepakt. Mountainbiken is niet meer wat het geweest is.
We hebben het er al met boswachter Rein Zwaan over gehad en binnenkort volgt een podcast met MTB parcours bouwer Patrick Jansen. Maar Fietsen Natuurlijk ! heeft haar thuisbasis in Almere en daarom besteden we af en toe wat extra aandacht aan onze eigen omgeving. In dit geval aan de MTB tracks die Almere rijk is.
En dan kun je niet om Braambergen heen. De stichting MTB & More heeft daar een modern MTB trail neergelegd die er voor ons in ieder geval uitdagend genoeg uitziet en maar liefst 200 hoogtemeters kent. Een Oostenrijker lacht daarom, maar een Flevolander moet dan al uitkijken voor hoogteziekte.
Gerko van der Graaf, storyteller & trail inspector heeft ons op voordracht van MTB & More uitgenodigd te komen kijken bij Braambergen en een mooie podcast op te nemen vol verhalen over mountainbike routes in de polder. Graag gaan wij op deze uitnodiging in en eigenlijk willen we dit jaar nog zien dat we de 200 hoogtemeters overwinnen.
Om alvast een beetje in de stemming te komen, alvast een paar sfeer beelden van de Braambergen en Kemphaan trails.
De hele dag buiten spelen
Een rit door Drenthe, Friesland en Flevoland.
Vandaag ben ik vroeg op pad. Althans, voor mijn doen. Het is oktober en acht uur ’s morgens. Net een half uur licht, maar het is nog wat schemerig. Voor de zekerheid maar de lampjes aan. De zon gaat schijnen en met open mond fiets ik door het Dwingelderveld. Niet omdat ik buiten adem ben, maar het schouwspel van mist, natuur, kleuren en opkomende zon is zo mooi! Ik stop voor de vijftiende keer om een foto te maken. Dit is geluk op de fiets, prachtig! En ik ben nog maar net op pad. Gelukkig heb ik het niet koud, maar ik moet niet te lang stilstaan merk ik. Ik zoef weer door het bos over een slingerend fietspaadje, de zon aan mijn rechterkant…
Adrenaline
Na het Dwingelderveld volgt het Hijkerzand. Een wat open terrein met veel riet en weinig bomen. Er lopen Heckrunderen. Wanneer een paar van die beesten iets verderop over het fietspad slenteren, ben ik relatief dichtbij. Een grote met een fors stel horens en enkele kleinere varianten. Ze zijn toch best imposant, zeker als je ziet dat een van die kleinere een jong is en het rund-met-de-grote-horens (ik denk papa-rund) ineens stopt en jou aankijkt… Ik denk dat-ie me niet eerder opmerkte en nu plotseling een vreemd rechtop staand wezen voor zich ziet. Alles staat stil. Ik ook. Maar ik wil wel graag verder. Dan maar omlopen door de greppel. Fiets optillend loop ik door wat runderpoep, takjes, blaadjes en hoog gras… Het jong rent ineens hard weg van het fietspad. Ik denk dat het schrok, omdat ik beweeg en voor hem of haar onverwachte geluiden maak… Als papa-rund nu maar niet…
Mijn adrenaline zet me op scherp om elk moment op mijn fiets te kunnen springen en heel hard te gaan fietsen. Niet dat dat zin heeft, want ik sta van het pad af, op het fietspad liggen bladeren, ik moet inklikken als ik op mijn fiets zou springen en bovenal: de ketting ligt op het buitenblad. No way dat ik als een profrenner uit een peloton zou kunnen wegdemarreren van papa-rund. Bij de tijd dat ik op de fiets zou zitten en mijn schoenen in een vloeiende prof-reflex ingeklikt zou hebben, zou grote-papa-met-de-horens al naast mijn fietsje staan… Gelukkig gaat alles goed en blijft het rustig in het bos, op mijn adrenaline-niveau en hartslag na dan…
Ik rijd door een buitenwijk van Assen. Vinex, geen mooi centrumpje of pleintje. Daarvoor had ik in Assen zelf moeten zijn. Een mooi centrum, maar niet voor vandaag. Mijn route slingert verder om de stad heen door het mooie Noord-Drentse landschap. Na een bruggetje over de Drentse Aa rijd ik door Amerika en daarna de gemeente Groningen in. Al nadenkend hierover is het wel een vreemde gewaarwording en het klinkt als een slechte woordgrap. Ik weet dat er meer plaatsen in Nederland zijn met namen van landen of buitenlandse steden. Zo liggen Egypte en Moskou in Friesland. Misschien een idee voor een route die langs dit soort plaatsjes voert? Al mijmerend over nieuwe routes rijd ik ongemerkt Friesland binnen.
Jarig
Gisteren zei mijn agenda dat Ed, een vriend van mij, vandaag jarig is. Ik wil hem even een berichtje sturen. Even later kom ik langs een straatnaambordje ‘Jarig van der Wielen Wei’. Gedachteloos rijd ik er voorbij en een kilometer of wat later denk ik plots “hee, jarig?” Te laat! Zo’n straatnaam bedenk je toch niet? Ik heb geen zin om terug te rijden, dus dan maar een foto van het plaatsnaambord Bakkeveen (Bakkefaen) met groeten uit Fryslan… ook leuk.
In Bakkeveen vind ik ondanks de lockdown een snackbar die open is en koffie heeft mét warme appeltaart. Ze willen ook mijn bidon bijvullen. Buiten in het zonnetje verorber ik mijn koffie met gebak, zittend op een plantenbak aan een parkeerplaats. Het is een graad of 10, maar in de zon is het heerlijk warm. Ik neem een hap. Proficiat Ed!
Ik ga weer verder over leuke bospaadjes. Het is hier werkelijk prachtig. Overal liggen goede fietspaden met af en toe wat goed berijdbaar gravel of een zandpaadje. Ik hou vooral van afwisseling in de omgeving en dat is hier volop. Een mooie bomenrij, dan weer een slingerend pad tussen weilanden, een smal zandpad door het bos, een weg langs een akker met vergezicht, en gravel langs afgelegen kerkjes in het groen. Geen verveling. Dit is genieten, geluk op de fiets!
In Jubbega rijd ik in het gezellige mini-centrum langs een viskraam. Het ruikt lekker, zal ik hier wat eten? Ik heb nog niet echt honger dus ik rijd door. Even later krijg ik spijt, want stiekem heb ik eigenlijk toch best trek in een bakje kibbeling. Ik zeg tegen mezelf dat er in het volgende dorp ook vast een viskraam staat, maar meteen zegt een stemmetje: “Jaja, nou, de kans op weer een viskraam is net zo groot als een tweede bordje ‘Jarig van der Wielen Wei’”. Het volgende dorp is Oldeberkoop. Een bakker! Voor een fietser ook een prima pleisterplaats. Ik koop een chocoladeroombroodje dat ik op een bankje bij de kerk opeet.
Mentaal dingetje
Het is vandaag een lange rit. Dat weet ik, want ik heb hem zelf gepland en weet de totaalafstand: 210km. Mijn sporthorloge legt mijn afgelegde route en afstand vast. Op mijn stuur zit mijn telefoon met enkel de route en het pijltje dat aangeeft waar ik ben. Ik weiger vanaf nu op mijn horloge te kijken om te zien hoever ik al heb gefietst. Dat gaat altijd tegenvallen is mijn ervaring. Ik ga dan rekenen hoever het nog is en ga de route dan verdelen in stukken. 85km is bijv naar mijn werk en terug. 100km is mijn vaste rondje Loosdrechtse plassen. Ik onderdruk de mentale drang om toch te kijken, ook als mijn horloge piept om aan te geven dat ik alweer 5 km verder ben en mij lonkt “kijk, kijk dan toch!”. Ik neem mij voor dat ik pas in Flevoland kijk, want dan heb ik ruim de helft afgelegd.
Het helpt, ik kijk veel meer rond en houd me niet bezig met afstanden. Ik zie wel en luister naar mijn benen. Dit voelt lekker. Als het te vermoeid voelt, ga ik gewoon langzamer fietsen. Als gevolg geniet ik oprecht van het fietsen en de omgeving.
Vanaf Wolvega volgt een fietspad langs de Linge (of Lenge op z’n Fries). Dit riviertje kronkelt door het landschap en vormt voor een deel de grens met Overijssel. Geen auto’s, alleen maar fietspad. Heerlijk in alle rust op m’n fiets. En de hele dag schijnt de zon! Het fietspad wordt even later een bredere weg. Er rijdt gelukkig weinig verkeer en het uitzicht en het slingerende dijkje blijven. Voor ik het weet moet ik afbuigen naar het zuiden. Hier houdt Friesland op en rijdt ik een klein stukje door Overijssel. Daarna ben ik al in Flevoland. Nou ja, de Noordoostpolder dan. “Almere is nog ver” denk ik. Leuke tekst voor op een T-shirt. Mijn horloge houd ik nog afgedekt onder mijn mouw.
Na Kuinre rijd ik de Noordoostpolder in. Ik volg eerst een aardig fietspad door een stukje bos. Feitelijk is dit uitstel van executie, want de NOP heeft veel, heel veel rechte wegen en daar is echt geen ontkomen aan. Toch heb ik bij het plannen nóg een kronkelig fietspad gevonden door een stukje mooie natuur, vlak boven Emmeloord: De Burchttocht. Via een park rijd ik Emmeloord in.
Herrie
In het centrum van Emmeloord zoek ik naar een afhaalkoffietent. Die is er! Er staat een bord buiten met ‘afhalen’. Daar moet ik zijn. Ik zet mijn fiets tegen een bloembak op slot en merk nu pas dat er niet alleen een flinke beat met stevige bassen uit dit etablissement komt, maar dat ook iemand heeft bedacht om in de winkelstraat twintig meter verderop een draaiorgel aan te zwengelen. Niet mijn ding. Tot overmaat van ramp hoor ik dat de ‘beat’ uit het café van het Smartlap-genre is. Oók niet mijn ding. Deze overweldigende herrie wordt me teveel. Ik zie me al staan met koffie en gevulde koek in mijn handen, mezelf afvragend waar ik hier in ’s hemelsnaam rustig van mijn versnapering ga genieten. Ik bedenk me instantaan, haal mijn fiets weer van slot en vervolg mijn weg. Weg hier! Ik stop nog even bij de kerk verderop, maar er is geen bankje, geen koffie en teveel verkeer.
In Nagele is het rustiger en hier eet ik wat. Ik besluit op mijn horloge te kijken. 155km gehad. Mijn brein begint meteen te ratelen “Dat is nog 55km te gaan…” en direct erachteraan: “Man, dat is nog twee uur fietsen!”. Het is maar goed dat ik niet eerder heb gekeken. Ik herinner mezelf er aan dat het de rest van de dag ook goed ging door gewoon rond te kijken en te genieten van het fietsen zelf. Dat moet hier toch ook lukken? Gewoon doen.
Het is nog een relatief klein stuk naar de Ketelbrug (twee rechte stukken en een haakse bocht, typisch polderpatroontje) en dan volgt na de brug nog een heel leuk fietspad dat ik ken van mijn eerdere ritten: Piets pad. Een lieflijk gravel- en betonpad langs een sloot en weilanden, helemaal tot aan Lelystad. Helaas blijkt er halverwege Piets pad een bruggetje te liggen waarvan men blijkbaar heeft bedacht dat het té krakkemikkig is om overheen te fietsen en heeft men het afgesloten. Nu moet ik dus toch over het fietspad langs de doorgaande weg naar Lelystad. Rustig peddelend door wat woonwijken en bossen met mooie herfstkleuren ben ik even later voor het donker alweer thuis.
Moe? Zeker! Voldaan? Absoluut! Ik ben de hele dag buiten geweest en heb mezelf prima vermaakt. Topdag.
Fietsen in Drenthe in de herfst
Ik neem mij regelmatig voor om bij het krieken van de dag op pad te gaan. In het half donker gaan rijden, genieten van de nog slapende dorpjes en Nederland zien ontwaken. Maar het is me nog niet gelukt en vandaag is geen uitzondering. De wekker ging om half zeven en in plaats van een half uur deed ik er ruim drie keer zo lang over om weg te komen. Toch maar ‘even’ koffie zetten en rustig mijn broodje en yoghurt eten. Ook heerlijk, want het is tenslotte vakantie. Om negen uur ben ik dan toch eindelijk op weg.
De route van vandaag voert naar het oosten van Drenthe en een stukje Groningen. De wind is noordoost bij 10 graden, dus het kan koud aanvoelen. Ik heb maar wat extra kleding aangetrokken. Het is wel een prima timing, want de terugweg wordt wind mee. Het is echter vandaag de eerste dag in de tweede intelligente lockdown en alle horeca is vanaf vandaag vier weken lang dicht. Ik verwacht dus onderweg geen koffie met gebak te kunnen scoren. Daarom heb ik genoeg eten meegenomen: vier reuzenkrentenbollen met kaas, een banaan, wat repen en een stroopwafel. Hier moet ik het wel op redden vandaag.
Wat me misschien nog het meest bezorgt is de ‘Overweldigende Weidsheid’ van Groningen. Dat is Gronings voor ‘Het Grote Niets’. Andere woorden, zelfde beleving. Ik hoor regelmatig in ‘fietskringen’ dat het nogal heftig is daar. Kaal en open, altijd wind, het klinkt niet erg aantrekkelijk. Als de wind maar niet draait vandaag…
Eerst de VAM-berg. Je kan dit object beschrijven als een opgeleukte vuilnisberg voor fietsers. Zoiets hebben we in Almere ook (Braambergen), maar dat is enkel een parcours voor de MTB. De VAM-berg heeft naast een MTB-route ook mooi en breed asfalt voor dat andere aluminium en carbon. De klimmetjes zijn leuk om te doen. Het zijn er dus meer, waarvan een deel zelfs met heuse Drentse kasseien (zogenaamde Flinten). Maar eerlijk gezegd ben je boven voor je goed en wel stevig hebt aangezet. Natuurlijk moet je dit niet vergelijken met de Vogezen of zelfs Ardennen, maar het is erg leuk gedaan met steile stukken tot 15%. Het is er als ik aankom, ontzettend rustig. Bovenaan de kasseienstrook op de top neemt een fietser met korte wielrenbroek een selfie bij de paal waarop staat ‘Selfie-spot’. Is dat een woordgrap? Ik besluit mee te doen aan de hype en maak ook een selfie. Ook maak ik een foto van de kasseien. Ze zien er schoongespoten uit, net als alles eigenlijk op deze vuilnisberg… Nog één keer de kasseienstrook beklimmen en naar beneden suizen. Daarna vervolg ik mijn route naar Emmen
Het stuk naar Emmen is afwisselend. Open akkerland, maar ook bomenrijen en stukjes bos. Links- en rechtsaf door het landschap en dus niet constant de wind op kop. Het is minder zwaar dan ik aanvankelijk had verwacht. Het valt me op dat er erg weinig mensen op de been of op de fiets zijn. Ik haal een vrij forse man in op een racefiets met aanhanger, in wielrenkleding. Ik groet. Dat is de tweede racefietser vandaag in 40km.
Na Emmen eet ik mijn eerste krentenbol. Eigenlijk te laat, want ik ben al dik twee uur onderweg. Maar het gaat nog goed. “Genoeg eten en drinken, ook als het kouder is”, zei iemand laatst tegen me. Ik neem mij voor erop te letten. Het is maar goed dat ik zelfvoorzienend ben vandaag, want echt alles is dicht. Er is zelfs geen afhaalkoffie te vinden, laat staan een stuk appeltaart en daar heb ik eigenlijk best trek in. Hopelijk moet de horeca nog even schakelen en gaan ze eerdaags op de afhaalmodus over.
Alsof het gebrek aan koffie nog niet erg genoeg is, ben ik door mijn fietsvrienden gewaarschuwd voor nog iets anders: “Ter Apel en Stadskanaal zijn triest en treurig”, en “Neem genoeg Prozac mee!”. Tegelijkertijd werd mij wel de Jumbo in Ter Apel warm aanbevolen. Geprezen werd hij vanwege de koffie, warme broodjes en ubervriendelijk personeel. Ieder nadeel heb z’n voordeel, zeg maar…
Hoewel ik het pas verwachtte bij Ter Apel begonnen de meedogenloze vlaktes al na Emmen. Eén lange rechte weg. Langs lintbebouwing, dat wel. Dus iets minder wind dan op open terrein, maar er komt geen einde aan. Tot Ter Apel. De fietsvriendjes hadden niets teveel gezegd. Niet de meest bruisende, gezellige plek om te zijn. Om het nog wat erger te maken mis ik ook nog de zo bejubelde Jumbo! Gewoon niet meer aan gedacht; ontzettend jammer. Na Ter Apel vind je langs het kanaal weer veel huizen. Ik zie bordjes voorbij komen en denk dat het kanaal hier Ter Apelkanaal heet, maar zo heet de plaats hier! Zo is er het plaatsje Mussel en het plaatsje Musselkanaal. De bekendste in dit Gronings mantra is natuurlijk Stadskanaal. Hoe het kanaal zelf eigenlijk heet, heb ik nergens gezien…
Stadskanaal valt voor mij gelukkig erg mee. Mijn route heb ik precies om de plaats heen gelegd en ik rijd door een mooi park, door bos en over gravel(!). Mooi dus. Het pittoreske stadscentrum heb ik helaas hierdoor gemist. Verder door naar het noordwesten. Daar zal ik de Overweldigende Weidsheid recht in de poeperd gaan kijken! Maar nee, ik rijd over een lieflijke, rustige polderweg en even verderop over een landelijk, smal bruggetjesfietspad. Niks mis mee. Inmiddels heb ik de wind op de zij van rechts.
Na het oversteken van het kanaal gaat de route zuidwest en rijd ik Drenthe weer in. Bossen, slingerende fietspaden en akkers wisselen elkaar af. Prachtig! Het valt me ineens op dat het bos langzaam geel en oranje kleurt. Dat is natuurlijk logisch, want het is herfst. Maar ik realiseer het me nu pas. De variatie van begroeiing maakt het bijzonder mooi. Voor ik het weet ben ik alweer terug op de uitvalsbasis. Ofschoon ik blij ben weer terug te zijn, leek het laatste stuk sneller te gaan dan de rest en ook een deel van Groningen viel nog erg mee. Fietsen in Drenthe is in elk geval erg mooi. Het enige dat wellicht nóg mooier is dan dat, is fietsen in Drenthe in de herfst.