Ovale de Suisse Etappe 14 (Brugg – Aarburg)
Dit blogje komt 3 dagen nadat etappe 14 verreden is, als mosterd na de maaltijd. Maar anders is de ovaal niet rond.
De laatste dag begon met een niet overdreven luxe ontbijt in het Continental Tower hotel in Brugg. Gelukkig stonden er maar een 42 kilometer etappe op het programma, dus dat we niet helemaal afgevuld aan de start stonden, kon ons niet deren.
Na 4 kilometer fietsen, toen we Brugg net achter ons hadden gelaten, werd Madeleine gebeld door het hotel. Of wij de sleutel van het ‘Velo Raum’ nog hadden. Grappig, in Zwitserland heet een ‘Fahrad’ een ‘Velo’. Ja dus, ik had de sleutel nog in mijn broekzak zitten en dus mochten we terug. Zo kwamen er dus ongewild 8 kilometer meer op de teller.
Nog voordat we het punt weer hadden bereikt waar Madeleine gebeld werd, lag dezelfde Madeleine tegen de vlakte. Een steil afdelinkje op gravel met een tegenhangende bocht deed haar de das om. Gek genoeg was ze er de eerste keer zonder kleerscheuren naar beneden gekomen. Nu leverde het een paar mooie ‘oorlogsverwondingen’ op. De Belg zou zeggen : ‘een val zonder erg’. Toch bleek het wel fijn dat ze handschoentjes aanhad. Anders hadden haar handen aardig opengelegen.
We reden langs de Aare over een heel aardig pad. Voor de verandering was de rivier te zien en dat maakt het wel een stuk leuker.
We hadden bedacht dat we de etappe wel in de ochtend konden rijden en we roken een beetje de stal. Dus scheurden we door Aarau en Olten, zonder te willen ontdekken welk moois die plaatsen te bieden hebben. Dat is wel zonde, maar herkenbaar van onze laatste fietsdagen.
Bij Aarburg toch nog even gestopt om een foto van kerk plus klooster/burcht te maken. We verlieten de Mittellandroute richting auto. Deze hadden we achtergelaten op de parkeerplaats van voetbalclub FC Oftringen. Het is altijd weer spannend of de auto er nog staat en in welke staat hij dan verkeerd. Misschien was hij wel weggesleept of zat er een dikke Zwitserse bon onder de ruitenwisser. Parkeren in Zwitserland is zelden gratis. Op de meest vreemde plekken kom je parkeermeters tegen.
De auto stond er nog, had geen bon of wielklem en er was geen ruitje ingetikt. Er zat wat vogelpoep op de voorruit, dat was alles. Toch licht opgelucht haalden we de spullen van de fiets en laden we alles in en op de auto.
We hadden bedacht bij De Coop te laden en dan tijdens het laden de lunch te regelen. Zal je net zien dat mijn laadpas het bij deze snellader niet doet. Er zat gelukkig nog 220 kilometer in de batterij, dus snel wat broodjes gescoord bij de Coop en op weg naar huis.
Ovale de Suisse Etappe 13 (Wildberg – Brugg)
De ene dag willen de benen beter dan de andere dag. Vandaag was voor mij een andere dag. Gelukkig was de etappe niet zo zwaar en leuker dan verwacht.
We zaten om acht uur al op de fiets. Dat kwam omdat er geen broodjes op de camping waren en al zeker niet op 1 augustus. Madeleine had gezien dat er een VOLG supermarkt open moest zijn in een volgend dorp. En dus hadden besloten met lege maag de afdaling te doen en een klein stukje langs de rivier de Töss te paddelen tot we in Rikon brood konden scoren. Helaas was de VOLG van Madeleine toch ook dicht. De Zwitserse (tank)stations hebben echter ingespeeld op de gebrekkige openingstijden van winkels. Bij een trein- of pompstation is vaak een winkeltje met een alleraardigst assortiment van broodnodige artikelen. Vlakbij zat een tankstation met brood, croissants en heerlijke sinaasappelsap.
Bij het ontbijtbankje kwamen we een Beienweide tegen. Nu is de term ’weide’ wat forst aangezet, maar de bewoners proberen toch wat te doen voor onze ’Maja’.
De route beloofde door industrieel gebied te gaan met als hoogtepunt het vliegveld. Dat is dan Kloten. We hadden dus niet al te hoge verwachtingen van het landschappelijk schoon van deze etappe, maar het viel heel erg mee. Natuurlijk was het vliegveld niet mooi en vroegen we ons af welke routebouwer het een goed idee had gevonden om een langeafstandsroute langs een vliegveld te leggen. Maar de industrie viel mee en de lelijke stukjes waren maar kort. Voor de rest een heel aardige route door liefelijk heuvellandschap.
Wat al eerder was opgevallen is het groot aantal roofvogels dat boven het land cirkelt. Boeren lijken ook speciale palen op het land te hebben gezet waar de vogels op kunnen zitten. Dus ze zullen zo hun nut hebben. In Nederland zie je ze tegenwoordig ook regelmatig, maar nog niet zoveel als in Zwitserland.
Er zitten wat felle klimmetjes in het parcours, waarvan er een van 17%. Dat vinden mijn slechte benen allerminst aardig. Het gaat allemaal wel, maar niet fluitend. Gelukkig zijn de beklimmingen kort.
Het stadje Baden is dan weer heel leuk. Je komt binnen door een poort die overgaat in een houten brug over de Limmat. Daarna krijg je een klimmetje door de oude stad. Op slentertempo langs leuke winkeltjes, niet verkeerd.
Voor Baden hadden we nog een stopje gemaakt omdat ons lijf schreeuwde om een koud Colaatje. Nietsvermoedend crashte we een 1 augustus feest met veel baksels en cider. Ik werd naar mijn polsbadje gevraagd. Je weet wel, zo’n Alanya all inclusive marker, waaraan je kunt zien dat je te besodemieterd bent om zelf je restaurant uit te zoeken. Zo’n bandje had ik niet. Na wat uitleg begreep de dame dat ik niet kwam voor haar baksels, maar alleen voor een koud Colaatje. Die kon ik dan wel bestellen aan de bar. Probleem opgelost.
Het landschap en de omgeving bleef ons positief verrassen tot in Brugg aan toe. Daar de keuze niet op de naturistencamping was gevallen, maar op een hotel, zitten we nu in een steriele overnachtingsdoos, waarvan het restaurant dicht is vanwege 1 augustus. Gelukkig heeft Madeleine een Ialiaan bereid gevonden open te zijn voor een tafeltje voor twee.
Het Centurion Tower Hotel ligt op de campus van de lokale HTS. Ook in Zwitserland is het vakantie, dus het is hier een beetje een dooie boel. De receptioniste begon in prachtig Zwitser-Duits tegen ons te ratelen en we hebben maar ja gezegd. De kamer is schoon, het bed is goed, de douche is heerlijk en de WiFi is snel. Wat wil je nog meer op deze feestdag.
Ovale de Suisse Etappe 12 (Arbon – Wildberg)
Het is de snurkende man geworden. Madeleine is er in de nacht nog uit geweest om te vragen of ie zich wilde omdraaien. Dat wilde de man wel, maar het genot van stilte duurde maar een minuut of 10. Verzachtende omstandigheid is dat hij zeker niet de enige snurkende man op het tentenveld was.
Aangezien het zondag is, is ontbijt geen zekerheid. We konden geen brood bestellen, maar er zouden broodjes te koop zijn bij het ’winkeltje’. Het was nog mooier. Ze hadden er zelfs croissants bij. Dat was de eerste meevaller.
Zonder al teveel moeite nemen we afscheid van de camping in Arbon. De eerste paar kilometer nemen we de Rijnroute (Route 2). Bij Romanshorn gaat het landinwaarts. We verlaten het toerisme en ruilen het in voor een glooiend landelijk plaatje. Misschien niet zo fascinerend als de Alpen, maar zeker niet verkeerd om doorheen te fietsen.
Het is vandaag geen zondag maar zoomdag. De lokale en minder lokale bevolking gaat er massaal op uit met hum ‘zoomers’. Als we al fietsers tegenkomen, zijn het wielrenners of MTB’ers. Een enkele Boschloze vakantiefietser, maar dat is het dan wel.
In de buurt van Niederbüren komen we op een gravelpad langs de Thur. De kwaliteit van het gravel wisselt en de Thur blijft goeddeels verborgen achter een rij bomen. Af en toe passeren we een snelweg. Voor een flink antal kilometers komen we geen dorpjes of restaurantjes tegen. En juist dan krijg je zin in koffie. We moeten terugdenken hoe we vorig jaar vele kilometers over oude spoorlijntjes hebben gefietst in Bretagne, zonder dat we iets bijzonders tegenkwamen. We vinden dat een beetje saai. We klimmen liever een stukje met een mooi uitzicht, dan makkelijk fietsen over een eindeloos pad.
Vanaf Wil gaan we het ’platte land’ van Zwitserland weer in. Een stuk beter dan het gravelpad, al moeten we er wel voor werken. Uiteindelijk maken we net zoveel hoogtemeters als gisteren, zonder dat er grote klimmen inzitten.
Dan toch een slotklim. Gelukkig. Nog een keer op de pedalen naar de camping in Wildberg. Daar komen we in een heel andere wereld dan de camping in Arbon. Het is duidelijk een stacaravan paradijs, maar de eigenaar en eigenaresse zijn erg vriendelijk. Voor het laagste bedrag deze vakantie hebben we eenstaanplaats en 2 koude Cola’s. We staan achter de ’kantine’ waar Max Verstappen zijn rondjes over het scherm rijdt. Straks de finale van het EK voor vrouwen. Helaas geen Tour de France voor dames, dat is dan toch weer teveel gevraagd.
Het is de laatste keer dat we de tent opzetten. Voor morgen hadden we de keuze tussen een hotel of een naturistencamping. Na lang en rijp beraad zijn we gezwicht voor het hotel. Eten hebben we ook voor vanavond. We hebben bij een Migrolino pasta en pastasaus kunnen vinden. Dat moet samen met wat overgeschoten paprika’s en champignons genoeg zijn voor de etappe van morgen.
Ovale de Suisse Etappe 11 (Feldkirch – Arbon)
Vanuit een heerlijk hotel in Feldkirch vertrokken naar Arbon. Dat is een beetje anders dan vooraf gepland, dus mijn Wahoo is de eerste 25 kilometer nutteloos. We rijden op de bordjes en af en toe kijkt Madeleine op de app. Tot in Altstätten volgen we route 35 en vanaf daar kunnen we weer een stukje over de 9. Bij Au doen we een geplande ’detour’. Om de saaie Rijndelta bij Bregenz te voorkomen, verleggen we de route over de 4 en de 99. Dat betekent flink meer hoogtemeters, maar wel een mooiere route.
Het hotel heeft ons gered van een hoop wateroverlast in de tent. Het heeft gisteren de hele middage en een deel van de avond geregend. En onze tent kan dat niet meer aan. De tape op de naden laat los en dan is het ding eigenlijk zo lek als een mandje. En dat al na 2 jaar! Soms zit het mee, maar nu even niet.
De Bodensee is de minste van alle meren die we op deze route zijn tegengekomen. Met zoveel leuke meren in de buurt zou ik geen reden kunnen bedenken waarom je aan de Bodensee zou willen staan. Het is er druk en het meer is modderig als het veluwemeer met af en toe een scherpe kiezel om je voet open te halen. Het is ondiep, waardoor je ook nog een kilometer door de drek met kiezels moet lopen om behoorlijk te kunnen zwemmen en het meer stinkt. Eigenlijk is het een waardeloos afschuwelijk rotmeer, maar je hebt niet altijd keus als je aan het fietsen bent. Als je een route plant langs de Bodensee, vermijd dan een overnachting op een camping. Je hoort het al, ik ben enorm positief over deze Duit/Zwitserse/Oostenrijkse modderpoel. Zo snel mogelijk hier vandaan.
18 jaar geleden zijn we met de kinderen op dezelfde camping geland. Toen op ons rondje Bodensee. Het was er toen in ieder geval een stuk rustiger, mar dat kan ook aan het seizoen gelegen hebben. We herkennen nog maar weinig van toen.
Wat ook blijkt is dat Duitse, Zwitserse en Oostenrijkse vrouwen niet zo van kamperen houden. We komen een groot aantal single papa’s met kinderen tegen en veel minder single mama’s met kroost. Toch een beetje een papa ding dat kamperen.
We hebben nog een sprokkeldag over, maar die gaan we zeker niet inzetten in Arbon. Madeleine heeft het noodgedwongen hotel in etappe 13 al een dag vervroegd, want we denken dat we de dag aan het einde van de route gaan sprokkelen. Morgen is het zondag en maandag is het 1 Augustus. Zondag is traditioneel al lastig om aan eten en drinken te komen en 1 Augustus is een nationale feestdag in Zwitserland en daardoor bijna alles dicht. Gelukkig zijn restaurants maandag wel gewoon open.
Ik ben benieuwd hoe het slapen vannacht gaat in deze outdoor mierenhoop. Ik voorzie jankende kinderen en snurkende mannen en ik weet nog niet wat ik erger vind.
Ovale de Suisse Etappe 10 (Rapperswil/Jona – Triesen – Feldkirch)
Soms lopen dingen anders dan gepland. En dat is niet erg. Vaak komen daar de leukste momenten voor terug. Het plan was om in Triesen op de enige officiele camping van Liechtenstein een rustdag te houden. De camping is daar zeer geschikt voor. Het heeft een zwembad, een klein winkeltje, slechtweer voorziening en een wasmachine. Maar de voorspelling van veel regen op onze rustdag deed ons anders besluiten.
We hebben er een halve rustdag van gemaakt en zijn vandaag ruim 20 kilometer doorgereden naar Feldkirch. Dar hebben we een hotel geboekt. Zo zitten we comfortabel en droog voor de voorspelde hoosbui en kunnen we Feldkirch bezoeken.
Bijkomend aspect is dat gisteravond in Triesen het al ging onweren en regenen en onze 2 jaar oude MSR tent niet meer waterdicht bleek te zijn. De tape van de naden laat los. Een fikse tegenvaller en eerlijk gezegd teleurstellend voor een tent van 2 jaar oud. Maar reden temeer om in een hotel te duiken als er 16mm regen wordt voorspeld.
De rit naar Liechtenstein was redelijk vlak. Af en toe een beetje op en neer, maar op een felle klim bij de Walensee na, niet spannend. Bij die felle klim gaf mijn Wahoo ruim 29% stijgingspercentage aan. Gelukkig was het maar een kort stukje.
We kunnen inmiddels wel zeggen dat de Seenroute de moeite waard is. Wij houden niet zo van lange rechte stukken langs kanalen, rivieren of oude spoorlijntjes. Dat is wel makkelijk fietsen, maar we vinden het wat saai. De Seenroute biedt heel veel afwisseling. Iedere dag kom je in ieder geval 1, maar meestal meerdere meertjes tegen, regelmatig fiets je over alpenweitjes en korte stukjes bos en er zijn dorpjes genoeg om boodschappen te doen, waarbij een aantal van die dorpjes best de moeite waard is om te stoppen. Natuurlijk is het niet alleen hosanna op route nr 9. Er zit ook een aantal verbindingsstukken in die je meestal over industrieterreinen leidt. Minder fraai, maar bijna onvermijdelijk.
Soms kom je nog een bijzonder gebouw tegen. Hoewel je hier niet over de landgoederen en kasteeltjes struikelt, kom je af en toe nog wel een slot of een burcht tegen. Die lijken dan meer op een groot uitgevallen boerderij dan op een kasteel. Niet chic of pretentieus. Geen woning voor een zonnekoning.
Aan de nummerborden zag ik dat we Liechtenstein binnen waren gereden. Madeleine hd op de brug over de Rijn het bordje en het wapen van Liechtenstein zien staan, maar die heb ik even glad gemist. Al het onderscheidend vermogen hebben ze in Liechtenstein in vervoermiddelen gestoken. De eerder genoemde mooie zwarte kentekens maakt het duidelijk dat je in een ander land zit, maar ook de bussen zijn in een keer groen en niet meer geel. Voor de rest is het net Zwitserland. De munteenheid is de Zwitserse Frank en de supermarkten zijn nog steeds de Coop en de Migros met hetzelfde assortiment als 10 kilometer verderop.
Wel belangrijk om te weten – en zeker voor onze zoon – is dat Liechtenstein een professionele voetbalclub heeft: FC Vadoz uit de hoofdstad Vaduz.
FC Vadoz speelt in het Rheinpark Stadion waar ook het nationaal elftal zijn thuiswedstrijden afwerkt. De naam van het stadion doet iets groot vermoeden met mogelijke optredens van Ed Sheeran en Ariane Grande, maar er passen uiteindelijk maar 7.500 man in. Daar kan ik laatdunkend over doen, maar het is een stadion waar Almere City FC een moord voor zou doen en heel Liechtenstein heeft maar 40.000 inwoners.
Etappe 10b van Triesen naar Feldkirch is afgezien van het Rheinpark stadion niet bijzonder. We volgen even route 35 in plaats van de 9 en verreweg de meeste meters zijn vlak. Ook het veelvuldig werken aan de weg hebben de Liechtensteiners overgenomen van hun Zwitserse buren. Alleen waar de Zwitsers netjes met bordjes een ’Umleitung’ aangeven, lijken daar de Liechtensteiners teveel naar de Fransen te hebben gekeken. De ’Umleitung’ moet je zelf maar uitzoeken.
Dat vergt een paar keer stoppen. Omdat dit een niet gepland stuk route is, heb ik hem niet in de Wahoo zitten en moeten we maar op de bordjes en de app van Madeleine vertrouwen. Met een beetje zoeken komt alles wel weer goed.
Het binnenrijden van Feldkirch is bijzonder. Je komt eerst in een woonwijk, dan ga je onder het spoor door en kom je op een industrieterrein waar de fabriekshallen nummers hebben. Aan je rechterhand is een dikke rotswand en je Google maps zegt dat je over 500 meter naar rechts moet. Hoe dan. En dan ineens is er een kloofje. Een riviertje stroomt door de rotswand heen, of – meer waarschijnlijk – het water heeft een opening gevonden in de stenen wand en de mens heeft daar dankbaar gebruik van gemaakt om Feldkirch te ontsluiten.
Madeleine had beloofd dat Feldkirch een leuk klein stadje was met een nog intact zijnd oud centrum. Ze heeft niet gelogen. Ik houd wel van die kleine ’Duitse’ stadjes met vakwerkhuisjes en authentieke details als gouden uithangborden en beschilderde kerkjes. Je loopt er in 20 minuten doorheen, tenzij je je voorneemt om ieder terrasje een drankje te doen. Dan heb je wel een week nodig.
Ons hotel in heet Gutwinski en ligt middenin het centrum van Feldkirch. Dat is de luxe die we ons sinds een aantal jaar permitteren. Als we naar een stad of stadje gaan, dan gaan, dan boeken we een hotel in het centrum. En als we op fietsvakantie zijn checken we ook nog even de reviews op de kwaliteit van het bed. Gutwinski heeft alles wat een goed hotel moet hebben. Een zeer fijn bed, een losse douche, zodat je niet in bad hoeft te te douchen, een airco en vriendelijk personeel. Het is een beetje aan de chique kant voor 2 fietsers, maar de medewerkers reageren geenszins afkeurend op onze fietskledij. Er is een schuur voor de fietsen en we zitten op loopafstand van winkels en restaurants. Nu kun je dat niet echt een pre noemen, want alles is in Feldkirch op loopafstand.
Het is half vier en het regent nog steeds niet. Madeleine heeft net een tafeltje gereserveerd in een goed restaurant. Dat kon alleen binnen volgens de eigenaar, want het ging vanavond hard regenen. We houden hoop.
Ovale de Suisse Etappe 9 (Unterägeri – Rapperswil/Jona)
‘Laut Sprechen’ zei het bordje bij Steinstoss-Stubli. De dame achter de balie was slechthorend, dus hebben we drie keer thee en koffie besteld en uiteindelijk een keer gekregen. Het was weer zo’n uitspanning in niemandsland. Ver van de bewoonde wereld ergens bij een boerderij. Hetgeen doet vermoeden dat de slechthorende dame de boerin was, maar dat is slechts een aanname.
Het heet niet voor niets de Seenroute. We verlaten de Ägerisee en komen langs de Sihlsee, de Zurichsee om te eindigen aan de Obersee. Om het nog leuker te maken zitten we tegenover het plaatsje Lachen op een strandcamping.
Campings – en zeker strandcampings – zijn dankbare onderwerpen. Meestal zijn ze afgevuld met zonderlinge types. Onze overbuurman heeft een fietskar achter zijn fiets waar van alles uitkomt en ingaat. Wijnglazen, en schoenen erin en bijvoorbeeld een BBQ eruit. De campinghorder.
Twee Zwitserse fietsers die we eerde op de dag zijn tegengekomen vind ik in Yogahouding – althans dat denk ik – terug aan de oever van de Obersee. Plots steken ze beide handen in de lucht en beginnen ze rond te draaien. Ik zwaai vrolijk terug en loop verder.
Het meerendeel van de campingbevolking bestaat uit jonge gezinnen. Van een baby van ongeveer 2 maanden tot een jaar of 10. Dat jonge gezinnen beeld wordt twee tenten verder verstoord door een bejaardentent met parkeerplaats voor de rollator.
We staan met onze tent in een vak dat doormiddel van voetbalveldbelijning is afgebakend. Ik ben nog op zoek naar de middenstip. Toch voelen we een drang om binnen de lijntjes te blijven. Maar de schaduw van de boom reikt niet tot in ons doelgebied, dus parkeren we onze stoeltjes maar op de helft van de tegenstander in een 4-4-2 opstelling.
De route van vandaag was weer voornamelijk mooi. In Zwitserland – en eigenlijk in de meeste landen – ontkom je af en toe niet aan een stukje hoofdweg of een industriegebiedje. Vandaag bestond het grootste deel van de route uit alpenweitjes, meren en bossen.
Geklommen moest er wel. Ruim 700 hoogtemeters vandaag. Het begint te wennen, maar het is nog steeds zwaar. Zeker als je stukken van boven de 15% voor je kiezen krijgt.
Ergens komen we ook nog een bordje ’Umleitung bei Schiessbetrieb’ tegen. Nu weten we niet direct wat ’Schiessbetrieb’ is en wanneer dat dan van kracht is. Google biedt ook niet direct uitkomst en we doen de aanname dat het van het woord ’Schiessen’ komt. We horen niks, maar misschien schieten ze op konijnen met een geluiddemper. We zien een jongeman op een racefiets uit de richting komen waar wij naartoe moeten. Zo te zien zitten er geen kogelgaten in hem, dus we wagen het erop.
Bij Einsiedeln rijden we pardoes tegen het gelijknamige klooster aan. Het is een megalomaan gebouw dat door dezelfde architect lijkt ontworpen als het voormalig paleis van Ceaușescu. Niet bijzonder fraai, wel indrukwekkend.
Ook indrukwekkend is de 90 meter schans die we even voor het klooster tegen zijn gekomen. In Einsiedeln houden ze blijkbaar van grote constructies. We hebben van onze lunch genoten terwijl ze met een soort buiksleetjes van de landingsstrook af roetsten. We besloten dat dit een typisch Zwitsers bedrijfsuitje moest zijn. Gezellig voor al je collega’s op de landingsbaan van een 90 meter schans je sleetje met 70 kilometer per uur crashen.
Uiteindelijk rond de avondkoffie toch maar even bij de Obersee gaan kijken. Met een ondergaand zonnetje ziet zelfs het weerwater er nog aantrekkelijk uit, maar de Obersee mag er best zijn.
Ovale de Suisse Etappe 8 (Horw – Unterägeri)
De tent is kletsnat. Niet heel verwonderlijk als je bedenkt dat we hem in de stromende regen hebben opgebroken. Gelukkig zijn we redelijk bijtijds op de camping in Unteraägeri en is het droog met een vleugje zon.
Vanochtend ontbrak de zon volledig. Gisteravond en vannacht had het al wat geregend, maar bij het opstaan was het nog droog. Tegen een uur of half acht barste het echt los. In de stromende regen heb ik ons bestelde ‘Holzofenbrod’ gehaald en die hebben we noodgedwongen in de tent moeten opeten. Ik denk at we volgend jaar nog stukjes ’Holz’ of ’Brod’ zullen tegenkomen in de tent.
Toen we wegreden regende het nog, maar het klaarde vrij snel daarna op. De regenjasjes konden uit. Wel prettig was de temperatuur. Zeker 10 graden minder dan gisteren en bewolkt met af en toe een klein straaltje zon. Prima fietsweer.
De etappe van vandaag was niet lang, had een makkelijke aanloop en – zo bleek – een niet al te moeilijke slotklim. Weliswaar moest er wel weer over gravel geklommen worden, maar minder steil dan gisteren. In totaal hebben we ook minder hoogtemeters overwonnen dan gisteren.
Tot aan Zug mag je de route landschappelijk gezien snel vergeten. Luczern is een mooie afleiding. Een leuke, hippe stad met wat traditionele gebouwen zoals de Kapellbrücke. De voorsteden van Luzern zijn zoals de meeste voorsteden. Huizen, flatgebouwen en af en toe wat bedrijvigheid.
Vanaf Zug wordt het interessanter. Als je bij Baar de bossen induikt, ga je omhoog langs een riviertje met allemaal kunstmatige watervallen. Niet super spectaculair, maar prima om fietsen en te genieten van de natuur. De route houdt wat abrupt op bij een ‘Umleitung’. Via een korte klim van 28% kom je op de hoofdweg en die volg je eigenlijk tot Unterägeri.
We staan wederom op een TCS camping aan een meer. En Zwitsers blinken in naamgeving niet uit in creativiteit, dus dit meer heet gewoon de Ägerisee. Hij ligt eigenlijk meer tegen Unterägeri aan, dus had hij beter de Unterägerisee kunnen heten, maar dat vonden ze waarschijnlijk in Obenägeri niet zo’n goed idee. En je weet hoe dat gaat in gemeentepolitiek.
Opvallend is dat deze camping de eerste is die niet aan brandschoon sanitair doet. Het zijn misschien wat rare praatjes in een blogje, maar ik moet zeggen dat de Zwitsers hun ’schoonmaak’ wel op orde hebben. Als het maar met iets chemisch kan, dan ben je bij de Zwitsers aan het goede adres. Op deze sterrencamping is het sanitair toe aan vervanging en ruikt het er – in ieder geval bij de mannen – alsof je aan een camping aan de Franse Zuidkust staat.
Ik moet het ook nog even hebben over ons Cola Zero gebruik. Ik denk dat het de investering waard is om een klein leuk Coca Cola wagentje achter ons aan te laten rijden, die ons dan kan voorzien van de liters en liters Zero die we blijkbaar nodig hebben. Het kan nooit gezond zijn. We proberen af en toe wel wat anders uit, maar dat is ook niet altijd een succes. Bitter Lemon bestaat hier, maar is een soort van Champagne onder de frisdrank, want alleen in speciale kleine flesjes verkrijgbaar. Champagne koop je ook niet ’en vrac’.
Dan maar aan de Apfelschorle. Die is best weg te krijgen als ie maar koud is. En dat blijft geen enkel frisdrankje momenteel buiten de koelkast. Dus wordt het al snel lauwe Apfelschorle. Als je dat spul in een glas giet, ziet het er al uit alsof je je ochtendplasje gaat inleveren, maar als het dan ook nog lauw is dan smaakt het ook een beetje zo.
Vorig jaar dronk ik nog wel eens een biertje. Dit jaar heb ik dat een keer gedaan en dat is slecht bevallen. Te warm. Bij deze temperaturen valt alcohol slecht en heb je van een flesje Lager nog uren spijt. Daarnaast is Zwitserland geen België. De Belgen hebben geen echte bergen en de Zwitsers hebben geen echt bier. Radlers, Weizen, Lagers en Märzen. Niet slecht, maar ook niet bijzonder.
En wat zullen we vandaag weer eens eten. Voor de tweede keer macaroni of voor de derde keer een groentepotje. Van mij mag het elke dag pizza zijn, maar Madeleine vind een beetje variatie toch wel fijn. Aardappelblokjes zoals die van Cella Vita doen ze hier niet aan. Rösti natuurlijk wel, maar dat is ingevroren en wordt een dikke klont in je pannetje of je moet er een half Campinggaz flesje op leeg stoken. Dan maar alleen sperziebonen, een Spinazie Schnitzel en aardappelsalade voor de koolhydraten. Het wordt even een avondje doorbijten, maar ik heb gezien dat er in Rapperswil weer een pizzeria zit.
Ovale de Suisse Etappe 7 (Brienz – Horw)
Alle slakken komen boven. Na een paar honderd meter op de beloofde Brunigpass kwamen we een vijftal lotgenoten tegen. Allemaal fietsers zonder ondersteuning. Een stel die onder begeleiding van een gids reed en een moeder en dochter die een moeder en dochter ding aan het doen waren, waarbij de dochter duidelijk was gekomen met het idee om te gaan fietsen. We hebben min of meer met elkaar de pass bedwongen. De gids en de man van het stel gingen te hard voor mij. Uiteraard kwam dat doordat zij nog niet de helft van de bepakking bij zich hadden als ik. De dochter kon ook sneller. De moeder leed in stilte. De vrouw van het stel en Madeleine hadden elkaar gevonden bij het klimmen en zichzelf de bijnaam ’escargot’ gegeven. Slakken komen altijd boven. En dat klopt.
Al dagen horen we dat we over de Brunigpass moeten. Of eigenlijk als je hem beklimt vanaf het westen, de Hasliberg. De hoogte van ruim 1.000 meter is niet indrukwekkend, zeker niet in Zwitserland. Dus hadden we ons geen grote zorgen gemaakt over dit klimmetje. Een klimprofiel op internet maakte het helemaal mooi. Acht kilometer klimmen tegen de 5% gemiddeld. Het zal kloppen als je de hoofdweg neemt, maar de Seeenroute gaat niet over de hoofdweg, maar over een bospaadje. En dan is het vier kilometer klimmen tegen 9% gemiddeld, waarvan de eerste 2 kilometer gravel. 9% op gravel vind ik niet echt leuk. Na een kilometer of 2 werd het een soort asfalt en dan is hetzelfde percentage in een keer prima te doen.
In de afdaling ging het fout. Ik miste een bordje en schoot verder naar beneden over de hoofdweg. Anderhalve kilometer was ik het gepiep van mijn Wahoo zat en besloot toch de route even te checken. We besloten toch maar terug te rijden, ondanks dat het klimmen betekende. In de klim kwamen we de gids en het stel tegen, die blijkbaar bewust de hoofdweg hadden gekozen.
De originele route 9 ging over een prachtig bospad naar beneden en we begrepen maar niet waarom de anderen de drukke hoofdweg verkozen voor dit prachtige pad. Helemaal niet toen we ook nog tegen een uitspanning aanreden waar ze koude Cola en Zwitserse Spa rood verkochten. Onbegrijpelijk, totdat we na de Cola stop de rest van de afdaling gingen doen. Een steil gravelpad naar beneden. Op brede banden redelijk te doen, maar met wat dunnere racefietsbandjes zou dat lopen betekenen.
Alle wegen kwamen weer samen in Lungern. Eerst bij supermarkt VOLG de moeder en dochter en later langs de Lungernersee (hoe origineel) de gids en het stel. Wij hielden pauze aan de azuurblauwe Lungernersee met de net bij de VOLG aangeschafte artikelen.
De Lungernersee en de Sarnersee lijken naast elkaar te liggen. Maar de kaart verklapt niet direct dat er 200 hoogtemeters tussen zitten. Voor ons een mooie afdaling, voor tegenliggers een 12% beklimming. Bovenaan kwamen we wat jongens tegen die even aan het recupereren waren. Halverwege de klim kwamen we 2 wandelaars tegen met een fiets aan de hand. Hoe gek het ook klinkt, maar wandelen met een bepakte fiets is zwaarder dan fietsen met die fiets.
Na deze afdaling zaten de hoogtemeters er wel zo’n beetje op. Nog een beetje glooien, maar niks extreems meer. Wel overspoelde de warmte ons en dit keer had Madeleine het er lastig mee. Gisteren had ik het. Het was klef warm iets boven de 30 graden. Zweten zonder inspanning.
Gelukkig hadden we in Horw weer een camping aan een meer. En niet zomaar een meer, maar de Vierwaldstättersee. Een See die meer bekend is dan mooi. In ieder geval niet in de buurt van Luzern. Erg stedelijk met aan de oever wegconstructies boven elkaar om het autoverkeer de ruimte te bieden.
De camping in Horw is een TCS camping. TCS is de Zwitserse variant van een ANWB camping. We kregen ook 10% korting met ons camping carnet. Niet dat dit echt het verschil maakte, want het is met 10% korting nog steeds verreweg de duurste camping die we tot op heden gehad hebben.
Verrassend genoeg staat de camping vol met Nederlanders. Misschien is het TCS kenmerk van de camping een reden, misschien omdat de camping een aantrekkelijke doorreis ligging heeft als je door wilt naar Italië. Maar waarom zou je dat willen. Het is hier ook mooi en ze hebben hier ook prima pizza’s.
Er hangen donkere wolken boven de avond. In de verte horen we onweer, maar het lijkt niet naar de camping te komen. Rond kwart voor tien begint het wel te regenen. Reden om de slechtweervoorziening uit te proberen. En die is TCS waardig. Alleen geen keuken.
We hopen dat het morgen een beetje koeler wordt. De voorspelling is ongeveer 10 graden minder dan vandaag. Prima zou dat zijn.
Ovale de Suisse Etappe 6 (Zweisimmen – Brienz)
We zijn geëindigd op een leuk klein kneutercampinkje. Zo eentje zonder wifi, alleen koud water om mee af te wassen en waar je nog een muntje in de douche moet gooien voor warm water. Maar wel met een fantastisch uitzicht over het meer. Dat dan weer wel.
Vandaag is de term ’ansichtkaartfietsen’ van kracht. Van Zweisimmen tot aan Wimmis rijd je van het ene naar het andere mooie alpenweitje. Dan moet je je even door een groot uitgevallen houtzagerij wurmen en dan beginnen de meren. Eerst de Thunersee en daarna de Brienzersee met Interlaken – hoe kan het ook anders – er tussenin.
De route langs de Thunersee wordt goeddeels geflankeerd door een drukke autoweg. Er is weliswaar een fietspad, maar de BMW’s gieren langs je heen. Vooral links blijven kijken over het meer heen en vooral rechts de autoweg negeren.
Hoe anders is het langs de Brienzersee. Een rustige weg met prachtig uitzicht over het meer en een bos of rotswand aan de andere kant, doet ons volop genieten.
We hadden in Interlaken geluncht. Madeleine had waarschuwend aangegeven dat Interlaken wel eens een heksenketel zou kunnen zijn met een massa aan toeristen. Maar of het nou vanwege de temperatuur was, of omdat het zondag was, het viel wel mee. We konden zelfs in een rustig parkje een bankje in de schaduw vinden om ons broodje te eten.
Opvallend is het internationale karakter van het toerisme in Interlaken. Deftige Fransen en dikke Duitsers mengen zich tussen Aziaten en Noord Afrikanen. Dat beeld is dan direct weer over als je de stad verlaat. Dan is Zwitserland weer overwegend Zwitsers met af en toe een Duits of Nederlands kenteken.
Een kleine uitzondering is de waterval vlak bij Brienz. Daar doemt het Instagramtoerisme weer op. Met een bus omhoog om een selfie te nemen met de Giessbachfälle op de achtergrond en dan snel weer met de bus naar beneden.
Ik had op het hoogteprofiel 2 klimmetjes op het einde van de etappe gezien. Alleen de klimmetjes verliepen wat grilliger dan verwacht. Dus we hebben een aantal keer gedacht dat we boven waren, maar dan kwam al snel het volgende bultje. Het zit tussen je oren, maar als je denkt dat je er bent en je moet nog een klim, dan gaat die klim niet zo lekker.
Uiteindelijk komen we – licht geïrriteerd – bij ons kneutercampinkje aan. Helaas heeft de eigenaresse besloten de ’mittagruhe’ met een uur te verlengen. Maar we hebben geluk. Locals wachten niet af tot de eigenaresse tot rust is gekomen, maar bellen gewoon aan. Ze doet open, zegt iets in Zwitser-Duits tegen de local en kijkt dan vragend naar ons. ’Haben Sie ein Platz für eine kleine zelt un zwei personen für uns’’ roep ik snel in mijn beste Duits. Dat had ze. Uiteraard weer achter een caravan geplakt, zoals ons al meer is overkomen.
Tijdens onze pizza bij Pizzeria Bino hebben we de route tot dusver in onze top tien opgnomen. Zeker de Seenroute (Route 9) is tot op heden een plaatje. Je komt er niet zonder hijgen overheen, maar het levert heel veel mooie vergezichten op.
We zaten bij Bino’s omdat het zondag is en hier dus alle supermarkten dicht zijn. Bakkers hebben blijkbaar een atheïstische inslag, want die onttrekken zich een beetje aan de zondagsrust. Of ze hebben natuurlijk een speciale ontheffing van onze lieve Heer. Bij het pompstation nog een fles koude Cola kunnen scoren en dineren bij de locale Italiaan. Prima afsluiter van de dag.
Goede tip is om niet met je slippers een haring de grond in te duwen.
Ovale de Suisse Etappe 5 (Enney – Zweisimmen)
Het dak van deze Ovale de Suisse ligt op 1.275 meter. Het is geen pas met een mooi fotogeniek bordje erop, maar gewoon ergens op een provinciale weg. In Zwitserland is 1.275 meter natuurlijk helemaal niets. Als we zoiets in Nederland hadden, dan was er een heel circus rondom de ’berg’ ontstaan en hadden we ook kunnen lachen om de VAM berg.
Het was vandaag minder heftig dan gisteren. Niet alleen de 985 hoogtemeters geven dat aan, maar er zaten beduidend minder steile stukken in. Voor ons is tot 4% heerlijk te doen, geen enkel probleem, tussen 4 en 7% te doen zonder hijgen en tussen de 7% en 10% te doen met hijgen. Boven de 10% vinden we het eigenlijk niet meer leuk. Daar moeten niet teveel stroken van tussen zitten. Te steil of steile stroken is voor ons alles boven de 10%.
Landschappelijk en routetechnisch was dit tot op heden de mooiste dag van de trip. Ik hoop dat er nog veel meer van dit moois volgt. Je rijdt van het ene ansicht plaatje in het andere. Soms een mooi alpenweitje, dan weer een meer rotsachtige kloof langs een rivier. Altijd is er een spoorlijntje in de buurt, maar niet meer hinderlijk. Af en toe een treintje, maar die kan op dit parcours niet echt vaart en dus niet echt herrie maken.
We rijden richting Gstaad. Dat ken ik van de wintersport. Niet dat ik er ooit geweest ben, want het is voor de ‘rich and famous’ en ik ben geen van beide. Maar als we nieuwe wintersportgebieden zoeken komt Gstaad altijd voorbij in de Google zoekmachine. Te chic voor ons maar wel leuk om nu een keer in de zomer doorheen te rijden. En de brochure liegt niet. Statige hotels met namen als ‘Grand Bellevue’ met een symmetrische oprijlaan waar je Bentley prachtig accentueert met de prachtige bloemen die de fontein omringen en waar bij de ingang een ’pinguïn’ je staat op te wachten om je deur open te doen.
Uiteraard kun je lekker shoppen in Gstaad, waar de Franse en Italiaanse modehuizen over elkaar heen duikelen om je aandacht te trekken. Een restaurant waar een ’doorman’ voor de ingang van het terras in hip colbert je staat op te wachten en lacht naar iedereen in een Bentley en minachtend kijkt naar iedereen in iets anders. Ons zag hij al helemaal niet. Lijkt me toch er g leuk, om de fiets daar lekker voor dat restaurant te parkeren en in ons fietsbroekje te vragen of ie nog een plekkie heeft voor twee personen in de schaduw.
Voor en na Gstaad zijn het leuke, kleinschalige wintersport dorpjes. De houten chalets geven het een authentiekk ook karakter, maar wij zien nu dat ze allemaal nieuw gebouwd worden voor de toerist. Niks authentiek. Hoe dan ook, het is beter dan de betonblokken waar Fransen je op wintersport in parkeren.
Een leuke observatie is misschien dat je niet meer wordt aangemoedigd in een klimmetje. We hebben wel gehad dat er halve gezinnen uit het raampje van de auto hingen om ’allez’ te roepen of iets anders lokaals. Verschillende minderde auto’s vaart om Madeleine aan te moedigen en mij voor beul uit te maken om wat ik dat arme kind aandeed. We hebben er zelf een keer een gehad die tweehonderd meter verderop stopte om een foto van ons te maken. Maar dat is een beetje weg. Mijn theorie is dat dit komt door de e-bike. Er kwamen er vandaag verschillende langs gezoefd met 25 bergop zonder een druppeltje zweet te laten. Ik denk dat ze ons gewoon als e-bikers zien en daarom niet meer applaudisseren, uit het raampje hangen en je vergelijken met de lokale wielerheld.
Een andere is de blik naar de crank. Je ziet tegemoetkomende fietsers kijken naar je crank. En ik merk dat ik dat ook doe. Even checken hoe de fiets aangedreven wordt. Geen Bosch te zien, dan een respectvolle groet. Het blijven toch een beetje twee werelden.
De camping van vandaag is prima. Zweisimmen heeft 2 campings vlak naast elkaar en wij hebben de kleinste met zwembad en een fietswinkel op de camping. En niet zomaar eentje een serieuze met supermooie mountainbikes tegen Gstaad prijsjes. Misschien kan ik er morgen wel een paar mooie remblokjes voor Madeleine kopen voor een half maandsalaris.
We worden door een aardige dame naast het zwempad gepositioneerd met onze tent. Echt heel rot met dit weer. De tent was nog nat van de ochtend douw, dus die hebben we lekker in het zonnetje gelegd.
Morgen een rustdag, dus mocht ik tijdens het schrijven van dit stukje van mezelf een bier. Uiteraard dan een lokale. Het is een lager, maar na 985 hoogtemeters smelt zelfs een IPA als honing op je tong.
De supermarkt is in Zwitserland altijd weer een verrassing. Vaak goed, maar ook wel eens aftands, krap en slecht gesorteerd. De Coop in Zweisimmen is alles behalve dat. Wat een fijne en complete supermarkt is dat. We konden er vega kipstukjes vinden en er was zelfs Naanbrood voor bij de kip Tandoori. Dat hebben we helaas niet gedaan, want we wisten niet of we die konden afbakken. De camping heeft echter een volledig uitgeruste keuken, dus het had gekund. Je merkt dat je op fietsvakantie bent als je blij kunt worden van een goede supermarkt.
Het bier is op en er moet denk ik zo gekookt worden. Over het algemeen is dat op vakantie een klus voor mij. Voordeel is dan dat de afwas voor Madeleine is. Eerlijk zullen we alles delen.