2.5. Welke type versnellingsapparaat heb ik nodig?

Kort door de bocht
Shimano Deore XT derailleur

2.5.1. De versnellingsbak en riemaandrijving

Het is vrij simpel. Een riemaandrijving is niet te combineren met een derailleur. Een ‘versnellingsbak’ overigens wel met een ketting, maar dat zie je steeds minder. Het voordeel van een riem en versnellingsbak is dat het minder kwetsbaar is en minder direct onderhoud vergt. Het nadeel van deze opzet is dat het duurder, zwaarder en complexere techniek is dan een ketting en derailleur.

Voor een goede vakantiefiets heb je 2 merken versnellingsbakken. De Rohloff naaf en de Pinion. Vergeet de Shimano Nexus naaf onmiddellijk. Die is leuk voor in je stadsfiets maar ongeschikt voor op een serieuze vakantie. De techniek van de Rohlof is prachtig en persoonlijk vind ik die van de door Porsche engineers ontwikkelde Pinion gearbox nog mooier. Ik kan me voorstellen dat dit er voor zorgt dat je op vakantie niet iedere 2 dagen je ketting hoeft te smeren en dat als je door zeer ruig terrein rijdt, je minder kans op schade hebt. Ik lees echter toch ook verhalen van fietsers die hun riem aan het inoliën zijn of dat er dan juist weer olie uit hun versnellingsbak loopt tijdens hun vakantie.  

Voor mij weegt het voordeel van een versnellingsbak niet op tegen de nadelen. Nu ben ik niet iemand die extreme trails rijdt, dus dat kan nog een overweging zijn. Mijn eerste argument is de prijs. Een Rohloff naaf is dik €1.000,- en een Pinion nog duurder. Een zeer goede Shimano XT derailleurset (voor en achter) kost bij elkaar €130,- Voor de prijs kun je dus 8 keer je derailleur aan gort rijden, voordat je de Rohloff naaf hebt terugverdient.

Mijn tweede argument is het gewicht. De Rohloff en Pinion zijn veel zwaarder dan een derailleur. Een Rohloff naaf weeg 1.800 gram. Een XT derailleurset is ongeveer 420 gram. Je wint wel weer wat terug met de riem (75 gram) ten opzichte van een ketting (260 gram). Al met al scheelt het 1,2 kg. Nu ben ik iemand die gewicht belangrijk vind. Ik heb vaak discussie met andere fietsers over het belang van gewicht. Vele van mijn ‘fietsvrienden’ hechten veel minder belang aan een kilootje meer of minder.

Mijn derde argument is de complexiteit van de techniek. Kortweg; een versnellingsbak gaat niet zo snel stuk, maar als het stuk gaat, dan kun je er zelf heel weinig aan repareren. Daarnaast kent bijna iedere fietsenzaak de derailleur. Zeker als je er een van Shimano hebt. Daar hebben ze vaak ook de onderdelen voor. Een Rohloff en Pinion is zeer specifiek. Het levert wel mooie verhalen op als fietsers die 3 dagen in een mooie stad vastzitten, wachtend tot DHL hen een nieuwe Rohloff bezorgt. 

Daarnaast is het argument van het onderhoud relatief. Ik kan mijn eigen derailleur onderhouden. Door schade en schande en veel proberen ben ik zelfs in staat een derailleur af te stellen. Dat raad ik overigens niet direct aan. Een versnellingsbak moet wel elk jaar voor een onderhoudsbeurtje naar de fietsenmaker. Nu gun ik de fietsenmaker ook wel wat en moet ik zeggen dat ik regelmatig mijn derailleurfiets naar de vakman breng, maar strikt genomen is dat niet noodzakelijk.

Het vierde en dus meest zwakke argument is de gripshift. Meestal wordt er een zogenaamde gripshift gemonteerd als schakelapparaat voor je versnellingsbak. Dat hoeft overigens niet, want het kan ook in combinatie met een duimschakelaar of zelfs een racefiets shifter. Eén van de leerpunten van mijn eerste vakantiefiets (Sparta Marathon Plus uit 1997) was, dat ik nooit meer een gripshift wilde hebben. Ik heb nogal last van zweethandjes als ik me inspan en kon dan tijdens een klim moeilijk of zelfs niet meer schakelen.

2.5.2. Merk en type derailleur

Als beginnende vakantiefietser is het lastig je weg te vinden in merken maar met name types aan derailleurs. De merken in volgorde die ik zou adviseren:

  • Shimano
    Marktstandaard, de meeste fietsenmakers kunnen hier wat mee. Onderdelen overal verkrijgbaar.
  • SRAM
    Standaard in USA, veel fietsenmakers kunnen hier iets mee, onderdelen zijn vaak niet op voorraad.
  • Campagnolo
    Italiaans en minder standaard. Je ziet het veel onder Italiaanse racefietsen.
  • Rotor
    In zijn geheel niet standaard, sterk af te raden als je zelf niet heel handig bent. Wel mooie techniek.
  • Sunrace
    Goedkoop en ongeschikt voor een vakantiefiets.

Maar binnen een merk heb je weer verschillende types.

ShimanoSRAM
TrekkingDeore XTForce
DeoreRival
AlivioApex
Acera
LX (oud)
MTBXTRXX1 (Eagle), X01, X1
Deore XTGX, NX
SLXX9
DeoreX7
AlivioX5
Acera
Altus
Tourney
Tourney TZ
Saint
Zee
GravelGRX-400Apex
Rival
GRX-600Force
GRX-800Red
RaceDura-Ace
UltegraForce
105Rival
TiagraApex
Sora
Claris
Tourney A070
In groen de sets die ik zou adviseren, in oranje de minder geschikte setup en rood raad ik absoluut af voor je vakantiefiets.

Naast dit woud aan mogelijkheden kun je bij de grote merken ook nog kiezen voor elektrisch skakelen. Dat raad ik je echter af. Het is duur, kan stuk en het biedt voor de vakantiefietser nauwelijks voordelen. Het is wel mooie techniek, voor de versie van SRAM.

De voornaamste problemen bij de instapmodellen zijn duurzaamheid en stabiliteit. Als je begint en toch van plan bent om over 3 jaar een betere fiets te kopen, is het eerste argument niet relevant.

Maar als je derailleur ontregelt raakt tijdens je vakantie, is dat wel erg vervelend. Met name een goede achterderailleur is daarom belangrijk.

Op de betere MTB en Gravelgroepen zitten kettingspanners op de. derailleur. Die zorgen er voor dat de ketting minder klappert op onverharde, ruige stukken. Daardoor loopt je ketting er minder snel af en voorkomt het schade aan je frame. Racefiets derailleurs hebben dat over het algemeen niet.

De reden waarom ik voor een MTB groep zou kiezen is de tandwielverhouding. Die sluit bij een MTB groep beter aan op de vakantiefietser dan de racefietsgroepen. Kleinste verzet van een MTB kan bijvoorbeeld 26×34 zijn en is bij een racefiets is dat dan 36×28. Als je met bagage een bergje op moet is 36×28 echt niet licht genoeg.

Het verschil bij de top segmenten van de groepen zit in het gewicht. Lichter maakt het in dit geval minder robuust en daardoor minder geschikt voor de vakantiefietser. Daarom geen XTR of Dura-Ace.

De prachtige GRX gravelgroep van Shimano komt voor zover ik weet alleen met racefiets shifters. Er is echter vast wel een handige fietsenmaker te vinden die daar iets op gevonden heeft.

Verschillende specialisten bieden extra harde voortandwielen aan voor de vakantiefietser. Ik heb gewone Shimano tandwielen en die doen het al ruim 10 jaar prima. Dat geld kun je beter stoppen in een goede ketting (Shimano, SRAM of KMC). Belangrijk is dat de ketting roestvast is, dus bij Shimano een XT/Ultegra ketting (HG700 of hoger). Hetzelfde geld voor de cassette. Vaak monteren fietsfabrikanten uit kostenoverweging een cassette uit een lagere groep.

Als je ergens wilt bezuinigen, doe het dan op je voorderailleur. Die is minder gevoelig en gebruik je een stuk minder. een combinatie van een Deore voorderailleur en een Deore XT achterderailleur is heel gebruikelijk.

De shifters (schakelaars) hoeven niet het hoogste segment te zitten, maar ook niet in het laagste. Ook dat is nog wel eens een sluitpost bij fabrikanten.

2.5.3. Hoeveel versnellingen heb ik nodig?

Kort door de bocht
Shimano Deore XT Triple (26-36-48) voor en 10 of 11 speed (11-34) achter. 

Voor de beginnende vakantiefietser zou ik de standaard van het moment kiezen. Met een derailleur is dat achter 10 of 11 en voor zou ik voor een Triple kiezen (3 bladen). Voor wielrenners en tegenwoordig ook voor mountainbikers is de Triple helemaal ‘uit’. In die wereld zie je het steeds meer opschuiven richting alleen een achterderailleur. Meestal wordt het dan een 1×12 met een enorm grootste achtertandwiel. Voor een vakantiefiets raad ik dat niet aan. Tenzij je er uberhip uit wilt zien heb je met een Triple meer mogelijkheden.

Hoe zwaar je zwaarste verzet moet zijn, is niet zo belangrijk. Je kleinste verzet is veel belangrijker. Ik zou zeker een verzet van minder dan 1:1 aanraden. Een kleinste voorblad van 26 tanden is vrij standaard. Als je dan een grootste achterkrans hebt van bijvoorbeeld 32 of zelfs 34, dan zit je best goed.

Natuurlijk is het zo dat je met een 3×11 geen 33 effectieve versnellingen hebt. De ketting komt immers in de meest extreme gevallen te schuin te staan. Dat fietst niet lekker, slijt extra snel en kan zelfs tot kettingbreuk leiden. Ook is het zo dat de verhoudingen (klein voor en groot achter) soms sterk op elkaar lijken (groot voor en klein achter). Effectief houd je met een 3×11 ongeveer 20 versnellingen over.

Bij een versnellingsbak zijn alle versnellingen effectief. Dus als je er 18 hebt, dan heb je er ook 18. Vaak zie je dat er minder versnellingen worden aangeboden, maar met eenzelfde bereik. Net zoals bij een derailleur bij een 1×12. Dat betekent dat je lichtste en zwaarste verzet hetzelfde zijn als bij de 18 variant, maar dat de stapjes er tussenin wat groter zijn. Dat lijkt onbeduidend, maar op een lange rit kun je echt het gevoel hebben tussen 2 versnellingen in te willen fietsen. De kans dat je dan de juiste versnelling niet vindt, wordt steeds groter. Als je voor minder versnellingen kiest, zou ik niet de stapjes willen vergroten, maar aan de bovenkant (zwaarste versnellingen) er wat vanaf halen. Beneden kom je altijd.

2.4. Welke remmen moet ik hebben?

Kort door de bocht
Hydraulische schijfremmen

Grofweg heb je de keuze tussen trommelremmen, blokjesremmen en schijfremmen. Trommelremmen raad ik sowieso af. Ze zijn zwaar, kunnen niet in combinatie met een derailleur en gaan na verloop van tijd steeds slechter remmen. Reparatie is dan duur en omslachtig, aangezien de trommelrem de naaf van je wiel vormt.

Blokjesremmen heb je in verschillende vormen. Je hebt de traditionele cantelever remmen, de zogenaamde V-brakes en de hydraulische variant daarop. Cantelever remmen zie je eigenlijk alleen nog op racefietsen en kan worden beschouwd als een achterhaald principe. Het voordeel indertijd was dat ze licht waren en je voor lichte racefietsen niet zoveel remgracht nodig had. Daarmee is gelijk het nadeel aangegeven, ze remmen niet zo goed als andere remmen. Dus voor een beetje vakantiefiets, moet je geen cantelever remmen hebben.

V-Brakes vind je op wat oudere modellen mountainbikes en vakantiefietsen. 15 jaar geleden was dit remtype de standaard voor vakantiefietsen. De constructie zorgt ervoor dat je meer kracht kunt zetten op de blokken en de blokken zijn wat langer dan die van de cantelever, waardoor je veel beter kunt remmen, ook als je meer gewicht tegen te houden hebt.

Mijn vakantiefiets is uit 2011 en daar zitten Magura hydraulische blokremmen op. De hydrauliek zorgt voor een ongekende remkracht, waardoor ook remmen bij nat weer geen enkel probleem oplevert. De rem is wel wat zwaarder, maar dat ben je na één afdaling snel vergeten. Bovendien kun je hydraulische remmen beter doseren dan mechanische.

Het algemene nadeel van blokremmen is dat het je velg opwarmt. Zeker in een goede afdaling kan de temperatuur aardig oplopen. Het kan zelfs leiden tot klapbanden, al zijn dat echt uitzonderingen. Voordeel is dat blokremmen relatief goedkoop zijn en de blokjes heel makkelijk zelf te vervangen zijn.

De huidige standaard voor fietsremmen is de schijfrem. Zowel voor racefietsen als mountainbikes zie je nauwelijks nog blokremmen. Het gewicht dat je verliest omdat schijfremmen zwaarder zijn, kun je weer terugwinnen in de wielen, doordat je daar geen remvlak nodig hebt. Zo kan een carbon wiel ook helemaal van carbon zijn.

Het voordeel van schijfremmen is ook dat het je velg niet opwarmt en je dus ook geen klapbanden daardoor kunt krijgen. Het remt zo mogelijk nog beter dan hydraulische blokremmen. Belangrijk is wel dat je hydraulische schijfremmen kiest. Je hebt ook mechanische varianten, maar daar verlies je onmiddellijk heel veel voordeel op remkracht en doseervermogen.

Nadeel van hydrauliek ten opzichte van mechanisch is dat het wat meer kennis en kunde vergt om het zelf te onderhouden. De techniek is inmiddels al zover doorontwikkeld, dat je er zelden problemen mee zult hebben.

Ook voor de remkeuze is het frame allesbepalend. Het frame ken nokjes voor blokremmen of schijfremmen. Ik heb slechts één keer een frame gezien dat op beide voorbereid was. Een frame ombouwen van blok- naar schijfremmen is praktisch niet mogelijk.

2.4.1. Onderhoud van de schijfremmen

Er zitten grofweg drie onderdelen aan de schijfrem die onderhoud behoeven. De Hydrauliek, de remblokken en de remschijven.

De remschijven zijn relatief makkelijk te vervangen. Er zijn 2 stystemen. Bij het oudste systeem zitten de schijven met 6 boutjes vast aan je wiel, bij het modernere ‘centerlock’ systeem heb je een speciale sleutel nodig om de schijven te monteren. Bij Shimao is dat dezelfde sleutel als je nodig hebt om je cassette eraf te halen.

Let bij vervanging niet alleen op het systeem, maar ook op de maat van de schijven. Je hebt schijven met een diameter van 14, 16 en 18 centimeter. Daarnaast heb je ook verschillende diktes.

Zorg bij al het onderhoud dat je doet aan de fiets, dat je schijven vetvrij zijn. Vet zorgt voor een verminderd remvermogen en piepende remmen. Het kan uiteindelijk ook ‘invreten’ in de remblokken en als dat gebeurt, kun je de blokken vervangen.

De blokjes zijn al wat lastiger om zelf te vervanging. Het is met name nogal een gepriegel, waarbij je moet uitkijken geen onderdelen te verliezen. Uiteraard heeft de commercie allerlei speciaal gereedschap bedacht, die het vervangen makkelijk maakt. Ik heb het Ronald ook zien doen met een gewone schroevendraaier.

De hydrauliek is wellicht het meest lastige deel om zelf te onderhouden. Je moet het bijvullen en ontluchten en je hebt er speciale setjes voor. Met een beetje goede wil, het juiste gereedschap en een beetje instructie, kom je er wel uit, maar echt makkelijk is het niet. Eerlijk gezegd is dit een onderdeel dat ik graag door de fietsenmaker laat oplossen. Voordeel is ook dat hydraulische remmen zo standaard zijn, dat iedere fietsenmaker weet hoe dat moet.

2.4.2. Onderhoud van de blokremmen

Bij blokremmen heb je onderhoud aan de blokken, het mechanisme en de kabels. Indien je hydraulische blokremmen hebt, dan heb je in plaats van de kabels rekening te houden met het hydraulische systeem zoals beschreven bij de schijfremmen.

De ‘ophanging’ van de blokjes bij V-brakes en cantelever is flexibel, zodat je het remblok exact de juiste positie kunt geven. Het zorgt er ook voor dat dit nogal gepriegel is. Daarnaast moet je er bij een V-brake rekening houden dat er een linker en een rechter blokje is. Er zit meestal een lange en een korte kant aan het remblokje. Met een beetje gepriegel en een korte instructie is het vervangen van een remblok echter geen probleem.

Het vervangen van een remblok van een Magura hydraulische rem is nog makkelijker. Er is geen links of rechts en het systeem is gefixeerd. Je hoeft alleen maar de rem los te maken en het blokje te vervangen.

Op tijd je blokjes vervangen is belangrijk. Het rubber op het blokje zit vast op een stalen flens. Als het blokje te ver afslijt, komt de flens door het rubber heen en slijt in op het remvlak van de velg. Je krijgt dan een mooi gleufje in je velg. Als dat gleufje te die wordt, tast het de stijfheid en dus stabiliteit van je velg aan.

Op vakantie heb ik altijd een setje reserveblokjes bij me.

De remkabels heb ik zelf nog nooit hoeven vervangen, maar Ronald wel. En dat was best een klus. Tegenwoordig lopen de kabels meestal door het frame en soms zelfs door het stuur. Dat is natuurlijk veel mooier dan erlangs, maar het maakt het vervangen niet makkelijker.

Het mechanisme afstellen is het makkelijkst van allemaal. Er zit een stelknop op je remhendel, waarmee je de rem strakker en losser kunt zetten. Als dit onvoldoende is, kun je de kabel op de rem makkelijk verkorten of verlengen.

Het mechanisme is te openen, zodat je het wiel eruit kunt halen. Bij een cantelever is het een kantel sluiting die je open of dicht kunt zetten, bij de V-Brake kun je de kabel uit het mechanisme halen, waardoor beide ‘levers’ naar buiten kunnen worden bewogen en er dus ruimte komt om je wiel eruit te halen, of er juist weer in te zetten.