Ovale de Suisse Etappe 5 (Enney – Zweisimmen)

Het dak van deze Ovale de Suisse ligt op 1.275 meter. Het is geen pas met een mooi fotogeniek bordje erop, maar gewoon ergens op een provinciale weg. In Zwitserland is 1.275 meter natuurlijk helemaal niets. Als we zoiets in Nederland hadden, dan was er een heel circus rondom de ’berg’ ontstaan en hadden we ook kunnen lachen om de VAM berg.

Het was vandaag minder heftig dan gisteren. Niet alleen de 985 hoogtemeters geven dat aan, maar er zaten beduidend minder steile stukken in. Voor ons is tot 4% heerlijk te doen, geen enkel probleem, tussen 4 en 7% te doen zonder hijgen en tussen de 7% en 10% te doen met hijgen. Boven de 10% vinden we het eigenlijk niet meer leuk. Daar moeten niet teveel stroken van tussen zitten. Te steil of steile stroken is voor ons alles boven de 10%.

We passeren regelmatig een riviertje

Landschappelijk en routetechnisch was dit tot op heden de mooiste dag van de trip. Ik hoop dat er nog veel meer van dit moois volgt. Je rijdt van het ene ansicht plaatje in het andere. Soms een mooi alpenweitje, dan weer een meer rotsachtige kloof langs een rivier. Altijd is er een spoorlijntje in de buurt, maar niet meer hinderlijk. Af en toe een treintje, maar die kan op dit parcours niet echt vaart en dus niet echt herrie maken.

Uitzicht vanuit een kloofje
Alpenweitje

We rijden richting Gstaad. Dat ken ik van de wintersport. Niet dat ik er ooit geweest ben, want het is voor de ‘rich and famous’ en ik ben geen van beide. Maar als we nieuwe wintersportgebieden zoeken komt Gstaad altijd voorbij in de Google zoekmachine. Te chic voor ons maar wel leuk om nu een keer in de zomer doorheen te rijden. En de brochure liegt niet. Statige hotels met namen als ‘Grand Bellevue’ met een symmetrische oprijlaan waar je Bentley prachtig accentueert met de prachtige bloemen die de fontein omringen en waar bij de ingang een ’pinguïn’ je staat op te wachten om je deur open te doen.

Uiteraard kun je lekker shoppen in Gstaad, waar de Franse en Italiaanse modehuizen over elkaar heen duikelen om je aandacht te trekken. Een restaurant waar een ’doorman’ voor de ingang van het terras in hip colbert je staat op te wachten en lacht naar iedereen in een Bentley en minachtend kijkt naar iedereen in iets anders. Ons zag hij al helemaal niet. Lijkt me toch er g leuk, om de fiets daar lekker voor dat restaurant te parkeren en in ons fietsbroekje te vragen of ie nog een plekkie heeft voor twee personen in de schaduw.

Oud ’eitje’ in Gstaad

Voor en na Gstaad zijn het leuke, kleinschalige wintersport dorpjes. De houten chalets geven het een authentiekk ook karakter, maar wij zien nu dat ze allemaal nieuw gebouwd worden voor de toerist. Niks authentiek. Hoe dan ook, het is beter dan de betonblokken waar Fransen je op wintersport in parkeren.

Een leuke observatie is misschien dat je niet meer wordt aangemoedigd in een klimmetje. We hebben wel gehad dat er halve gezinnen uit het raampje van de auto hingen om ’allez’ te roepen of iets anders lokaals. Verschillende minderde auto’s vaart om Madeleine aan te moedigen en mij voor beul uit te maken om wat ik dat arme kind aandeed. We hebben er zelf een keer een gehad die tweehonderd meter verderop stopte om een foto van ons te maken. Maar dat is een beetje weg. Mijn theorie is dat dit komt door de e-bike. Er kwamen er vandaag verschillende langs gezoefd met 25 bergop zonder een druppeltje zweet te laten. Ik denk dat ze ons gewoon als e-bikers zien en daarom niet meer applaudisseren, uit het raampje hangen en je vergelijken met de lokale wielerheld.

Een andere is de blik naar de crank. Je ziet tegemoetkomende fietsers kijken naar je crank. En ik merk dat ik dat ook doe. Even checken hoe de fiets aangedreven wordt. Geen Bosch te zien, dan een respectvolle groet. Het blijven toch een beetje twee werelden.

De camping van vandaag is prima. Zweisimmen heeft 2 campings vlak naast elkaar en wij hebben de kleinste met zwembad en een fietswinkel op de camping. En niet zomaar eentje een serieuze met supermooie mountainbikes tegen Gstaad prijsjes. Misschien kan ik er morgen wel een paar mooie remblokjes voor Madeleine kopen voor een half maandsalaris.

Beetje jaloers ben ik wel

We worden door een aardige dame naast het zwempad gepositioneerd met onze tent. Echt heel rot met dit weer. De tent was nog nat van de ochtend douw, dus die hebben we lekker in het zonnetje gelegd.

Morgen een rustdag, dus mocht ik tijdens het schrijven van dit stukje van mezelf een bier. Uiteraard dan een lokale. Het is een lager, maar na 985 hoogtemeters smelt zelfs een IPA als honing op je tong.

Het lokale bier in Zweisimmen

De supermarkt is in Zwitserland altijd weer een verrassing. Vaak goed, maar ook wel eens aftands, krap en slecht gesorteerd. De Coop in Zweisimmen is alles behalve dat. Wat een fijne en complete supermarkt is dat. We konden er vega kipstukjes vinden en er was zelfs Naanbrood voor bij de kip Tandoori. Dat hebben we helaas niet gedaan, want we wisten niet of we die konden afbakken. De camping heeft echter een volledig uitgeruste keuken, dus het had gekund. Je merkt dat je op fietsvakantie bent als je blij kunt worden van een goede supermarkt.

Het bier is op en er moet denk ik zo gekookt worden. Over het algemeen is dat op vakantie een klus voor mij. Voordeel is dan dat de afwas voor Madeleine is. Eerlijk zullen we alles delen.

Ovale de Suisse Etappe 4 (Cully – Enney)

De Amsterdammer kwam vanochtend netjes de geleende scheerlijn terugbrengen. Gisteravond was hun tentje in een regenbui ingestort en volledig ondergelopen. Gelukkig zagen ze de bui al hangen en hadden ze de meeste spullen al in de auto veilig gesteld. Maar de aanblik van een ingeklapte tent die meer weg heeft van een dweil dan van een kampeermiddel, is en blijft triest.

Direct kwam een internationaal team met een Engelsman, een Zwitserse, een Amerikaan en ik als Nederlander op gang om de bewoners te helpen in tijden van nood. Tussen de buien door probeerde het Zwitserse deel van het rescue team de tent droog te krijgen, terwijl de Amerikaan een oplossing zocht voor de in elkaar klappende tentstokken. Wij Nederlanders zijn dan van het onderzoek, dus ik inspecteerde het tentdoek. Daar liet de tape op verschillende naden los. Dus al zou de tent niet meer in elkaar storten, het ging de bewoners ook niet droog houden.

Vele opties kwamen voorbij. Een Engelsman kwam voor bij met een leentent ter grootte van een zakdoek. De tent opzetten onder de overkapping was ook een idee. Uiteindelijk ging Nederland er met de innovatieprijs vandoor. Het winnende idee was het grondzeil gebruiken als laag tussen de binnen- en de buitentent. US Contruction zorgde voor de stabiliteit, door vele scheerlijnen aan de tentstokken te binden en er op die manier een soort hangbrug constructie van de maken. Daar waren vele scheerlijnen voor nodig, vandaar dat de Amsterdammer er ook 1 van ons geleend had. De constructie heeft het gehouden en ze zijn droog de nacht doorgekomen. Vandaag gingen ze een nieuwe tent kopen bij de Decathlon. Een Franse tent. Het Camp-out Resque Team blijft voorlopig nog even paraat staan.

Maar dan zonder Nederlandse inbreng, want die zijn vertrokken naar Enney. De eerste bergetappe, al zal dit volgens Tour de France normen afgedaan worden met een ’heuvelritje’. Naar onze maatstaf is 1.179 hoogtemeters met bepakking een bergetappe.

De camping lag niet direct aan de route, dus ik had de eerste 2 kilometer zelf uitgezet om weer op de route te komen. Dat moet je mij ook niet laten doen. Zonder enige moeite had ik een stuk van meer dan 20% uitgezocht waar we met onze koude benen tegenaan mochten. Tot overmaat van ramp kreeg Madeleine nog een douche van een sproeihelicopter. Mocht ze luis hebben gehad, dan is dat nu wel direct verholpen.

Uitzicht over Lac Leman

Dat de chemische industrie groot is, dat wist ik wel, maar ik begin langzaam te snappen waarom. Voor alles is er wel een chemisch goedje om het op te lossen. De wijngaarden worden zowel vanaf de grond als dus vanuit de lucht voorzien van een heerlijk laagje bestrijdingsmiddel. ’Donderdag is bestrijdingsdag’ bracht Madeleine er mopperend uit na haar onvrijwillige douchebeurt.

Het geeft gelijk te denken of je nog wel Zwitserse wijn wilt drinken die van de flanken van Lac Leman komen. Ik had nog nooit van mijn leven een sproeihelicopter gezien en het verbaasde me echt dat het ding gewoon over huizen, wegen, dieren en mensen heen mocht sproeien. Kan nooit gezond zijn.

Madeleine haar beeld van het meer

De helicopter achter ons latend, kwamen licht hijgend wel op een heel mooi stukje van de route met prachtig uitzicht op het meer. Dat is wanneer je begint te roepen : ”Wat een prachtige route!” Het kan natuurlijk ook de licht hallucinerende werking van het bestrijdingsmiddel zijn geweest.

Mooie wolken boven het meer

Madeleine had gelijk. Op zich niet een nieuw fenomeen, maar mijn ongelijk koste ons wel 150 hoogtemeters. Vanaf de camping was er gewoon een vlakke weg geweest naar Vevey, maar de ’Zijlstra’ route ging eerst omhoog, om daarna naar Vevey af te dalen. Netto hoogtewinst was nul.

Geluid aanzetten

Bij Vevey wat boodschappen gedaan om niet met een hongerklop te komen staan op de klim die onvermijdelijk zou volgen. Gewapend met een banaan, ons favoriete brood en Caprice des Dieux begonnen we aan de klim. In eerste instantie viel het nog wel mee, zeker na de ruim 20% van die ochtend. Maar wat verder naar boven werd de klim wel steiler met toch weer stukjes van 18% erin. Pittig.

Kerkje ergens onderweg

Vandaag geen echte afdaling, maar een klim naar een hoogvlakte. En meestal zijn die hoogvlaktes nogal saai. Zo ook deze. We omschreven het als ’Zwitsers polderlandschap’. Volledig onlogisch overigens op 700 meter hoogte, maar het geeft een beetje een beeld.

En als iedereen om je heen Frans spreekt, waan je je toch een beetje in Frankrijk en denk je misschien bij een afzetting: ’het zal wel niet zo’n vaart lopen, de wegwerkers zijn met semi-permanente siësta en je kunt er met de fiets echt wel langs’. Maar dan blijkt het Franstalige deel toch gewoon Zwitserland te zijn en is een ’Route barrée’ dus dat je er echt niet door kunt. Dat werd dus even omrijden over de RN12 nabij Chatel-Saint-Denis.

Pas in de buurt van Bulle werd het landschap weer een stuk interessanter. Wat heet, het nam ansichtkaart waardige vormen aan. Voor de tweede keer vandaag slaakte wij een ’wat prachtig hier’ uit. Met name de route achter het legendarische Gruyeres is de moeite waard. In een keer is langs een spoortje fietsen niet meer oerstom en dodelijk saai, maar licht romantisch en Märkliniaans nostalgisch.

De camping komt geen moment te vroeg. Ondanks dat we volluit van de bergen om ons heen kunnen genieten, zijn we ook wel moe en toe aan een douche. Dit keer gewoon met water.

We rijden een ietwat vervallen campinkje op en vragen of er nog plaats is voor twee fietsers in een klein tentje. Toch altijd wonderbaarlijke hoe een campingeigenaar zijn administratie uitpluist op zoek naar een plekje, terwijl hij uitkijkt over een leeg veld. En alsof we dankbaar moesten zijn, heeft die dan toch een plekje weten te vinden in zijn grote campingboek.

Gelukkig was er nog net 1 plekje over

Maar de camping is verder prima. Het sanitair is schoon en de campingeigenaar schenkt koude bitter lemon. Het veld is van echt gras en er is voldoende schaduw. Wat wil een mens nog meer. Nou een beetje minder akoestische milieuverontreiniging ‘s-nachts. Wat buiten dat Zwitsers chemopaten zijn, maken ze ook een hoop herrie. Auto’s, treinen en complete sproeihelicopters gieren door je voortent. En in de bergen komt al dat geluid nog 5 keer terug. Welterusten.


Ovale de Suisse Etappe 3 (Yverdon-les-Bains – Cully)

Prima geslapen. Laten we daar eens mee beginnen. Matjes niet zacht, geen snurkende buurman en geen treinen die door je voortent denderen.

Maar het is wel de befaamde derde dag. Dus maar eens kijken hoe de benen aanvoelen. Ondanks de goede nachtrust voelt het lijf wel alsof er een degelijke Zwitserse goederentrein overheen is gereden.

Donkere wolken pakken zich samen boven de camping. Het begint te spetteren. Niet hard, maar her en der toch een drupje. Snel de was die vannacht heeft buitengehangen binnenhalen. Alles is droog. Gelukkig hoeven we ons geen zorgen te maken over ons ontbijt. Die hebben we namelijk niet. We hopen in Yverdon een boulangerie of nog beter een supermarkt tegen te komen. Google beloofd dat de Denner om half acht open is.

We staan om kwart voor acht voor een dichte Denner en het spettert nog steeds. Drie winkels verder is een Boulangerie waar we in ieder geval brood in kunnen slaan. In Duitsland zie je dat de bakker naas brood meestal ook wel een plakje kaas en een koud colaatje verkoopt. Zo niet in Zwitserland. Brood, luxe brood, een enkel taartje of chocolaatje en dat is het. Maar we hebben brood en dat kan samen met de Tartar van gisteravond, de speculaas en de aardbeienjam best leiden tot een prima ontbijtje. Voor de snelle trek harken we ter plaatse een croissant naar binnen. En route.

Onbeveiligde spoorwegovergang midden op een industrieterrein

Die route blijkt redelijk saai met veel wegen langs spoor en over industrie terreinen. Met als geweldig hoogtepunt een onbeveiligde spoorwegovergang op een van de industrieterreinen. De slechte derde dag benen helpen ook niet. Uit ervaring weet ik dat het wel beter zal worden, maar zo in de ochtend, zonder koffie in de regen langs een spoor ploegen is niet wat je op wilt schrijven als je een dagelijks blogje bij zou houden.

Afdaling

Op het moment dat het gedaan is met de saaie vlake wegen, wordt het landschap ook wat interessanter. We rijden over een mountainbike pad door het bos en vanaf hier is het klimmen en dalen. We zien Lac Leman voor het eerst liggen en het zonnetje is doorgebroken.

Bij Lausanne rijden we tegen het meer aan. Madeleine loodst ons naar een mooi strandje voor de lunch en een middagdutje. We hebben op de markt in Penthalaz een ’Campagnaard’ gekocht. Je zou het ook een Bountybrood kunnen noemen. Bruin van buiten maar wit van binnen. Wel vol met zangzaad, dat dan weer wel. Dit is wel ons favoriete broodtype van deze vakantie. Heerlijk met een kaasje, maar ook prima met een jammetje.

Aangezien we nog lang niet welkom zijn op de camping, besluiten we er een luierlunch van te maken. Ze doen hier nog aan ’mittagruhe’ en dus kun je pas na twee uur aankomen. Bij de lunch hadden we nog 10km voor de wielen. Rustig aan dan maar. Heel vervelend.

Hoofdkwartier der bobo’s

Nadat Madeleine haar boek uit was en ik teruggekeerd was uit mijn winterslaap, zijn we toch maar weer op de fiets gestapt voor de laatste loodjes. Je kan zien dat er geld te besteden is in Lausanne. Al snel rijden we langs het Olympisch hoofdkwartier en daarna langs een indrukwekkend oud gebouw met heel veel stature. De boulevard ligt vol met goed onderhouden bloemperkjes en we ontwaren wat chique gelegenheden waar je gezien mag en misschien wel moet worden. Gelukkig wordt er door de notabelen ook nog aan het klootjesvolk gedacht en hebben ze fietspaden op de weg en stoep geschilderd.

Uitzicht over Lac Leman

Dan volgt de laatste klim van de dag. En dat is een relatief heftige. Aardig wat hoogtemeters en de kilometers beginnen te tellen. We zijn het luie strandje snel vergeten en zwoegen ons lijf naar boven. De beloning is een prachtig uitzicht over Lac Leman. Nog een stukje verder klimmen en dan mogen we vol de afdaling in naar onze bestemming van de dag ; Cully. Na een bezoek aan de Coop voor avondeten vinden we al snel de camping, waar voor ons een miniplaatsje beschikbaar is. Het plekje ligt wel in de luwte van een grote caravan. Niet direct een idyllisch plaatje, maar gezien de opkomende wind wel handig. Het begint weer te spetteren.

Slecht weer voorziening

Gelukkig is er een slecht weer voorziening waar we neer kunnen strijken. Zelfs de fietsen passen er bij. De tent hebben we voor de eerste regenbui nog snel opgezet. De rest moet later. Het begint ook te onweren. Gezien het onweer wachten we even met douchen.

Onweer en regen blijven komen en gaan. Tussendoor douchen, koken en eten we. Nu lekker aan de koffie. Morgen de eerste bergetappe, dus er mag een extra speculaasje bij.

Ovale de Suisse – Etappe 2 (Ipsach – Yverdon-les-bain)

Zo lek als een mandje. Zo leek het althans. Niet mijn band, maar mijn matje. Langzaam maar toch zeker liep het ding leeg. Had ik nou maar uit voorzorg ook een nieuwe gekocht. Ik werd midden in de nacht gered door mijn prinses op het witte paard. In dit geval een prinses op een grijs/groen matje, die haar comfortabele ondergrond bereidwillig afstond, als ik maar ophield om de mijne elk half uur bij te blazen.

Vol schuldgevoel lag ik daar op mijn 10 cm dikke Thermarest mat te luisteren naar onze buurman die op 2 meter afstand in mijn oor aan het snurken was. Gek genoeg was dat een prettige onderbreking van de procesalarmen die ergens van de Bielersee af leken te komen. Alsof iedere 5 minuten er een megatruck in zijn achteruit ging.

Een goede nachtrust is niet compleet, zonder een huilend kind om half zes. Gelukkig hadden we ook voor deze warme dag besloten dat half zeven een mooie tijd was om uit onze tent te komen. Ik vond daar inderdaad onze buurman die buiten zijn tent op een zeiltje lag te snurken.

Wie natuurlijk ook op een zeiltje had liggen slapen was Thermaprinses Madeleine. Ze had wonder boven wonder nog redelijk geslapen. Mijn schuldgevoel nam in ieder geval iets af.

Terwijl Madeleine op zoek ging naar de Decathlon in Yverdon-les-bains, gaf ik mijn Exped nog niet op en begon aan een degelijke ’Root Cause Analysis’. Beroepsverdwazing voor ’Effe kijken wat er aan de hand is’. Het probleem bleek vrij snel gevonden. Dit soort matjes heeft een in- en een uitlaat ventiel. Bij het uitlaat ventiel zat een stukje isolatiemateriaal van het matje tussen het ventiel en het dopje. Toen ik het matje oppompte, hoorde ik de lucht sissen. Dopje eraf, ingewanden weer naar binnen en dopje er weer op. Nog een keer oppompen en voila. Er was overigens ook een Decathlon geweest in Yverdon.

Velden worden besproeid.

Zo vroeg heef een strandcamping nog geen broodjes. Om half tien was de lokale bakker wel bereid iets van zijn lekkernijen te delen, maar daarvoor zeker niet. Dus besloten we het overgebleven brood van gisteravond ben de evenzeer overgebleven brie als ontbijt te aanvaarden. Dat ging eigenlijk prima. Zwitsers (wit)brood is we een nachtje over te houden.

De tent was snel gepakt en zonder misplaatste emotie namen we afscheid van de camping. Op weg van de Bielersee naar Lac de Neuchatel. Zoals je aan de namen al kunt zien, paseren we hier de taalgrens in Zwitserland. In onze route werd de eenheid van Zwitserland gesymboliseerd door een prachtige houten brug die het Duitstalige en het Franstalige met elkaar verbond. De brug was vervallen, werd nu gerenoveerd en was onbruikbaar. Ik hoop maar dat de eenheid van Zwitserland niet ook een 5km omleiding moet volgen.

Bielersee

Van de Bielersee hebben we met een aantal mooie foto’s afscheid kunnen nemen. Benieuwd naar het Franstalige meer, gingen we op weg. En wederom zat er behoorlijk wat gravel in de route. Soms door het bos, maar meestal door het weiland. Best goed te fietsen, maar niet uitermate indrukwekkend. En Lac de Neuchatel wilde zich maar niet ontvouwen voor ons. We bleven op gepaste afstand van het meer door het bos stumpen. Alleen bij Estavayer-le-Lac kwamen we even bij het meer uit, om snel weer landinwaarts te trekken. Dit keer geen gravelig bospad, maar een keurig fietspad langs de provinciale weg. In Nederland doe je het voor zo’n route, in Zwitserland verwacht je toch meer.

Binnenkomen in Estavayer-le-Lac

Want waar rijd je in Nederland kilometers lang over een gravelweg langs een rivier en aan beide kanten zicht op de bergen. De bergen zijn nog niet zo groot en ruig als van de bekende Zwitserse foto’s, maar de Vaalserberg valt echt in het niets bij deze ’reuzen’.

Ook de camping in Yverdon is een strandcamping. Dat geeft ons wel de gelegenheid om af te koelen in het meer. En dat was wel nodig. Eerst een verkoelende duik in het grootste meer van Zwitserland en dan een ijskoud colaatje. Genieten!

Sunset Lac de Neuchâtel

Madeleine is nu op zoek naar een afhaal pizza of iets anders simpels. We hebben niet zoveel zin meer om te koken. Dus dam maar eens kijken of die Zwitsers een pizza in elkaar kunnen fonduen.

Ik hoop natuurlijk dat mijn matje het houdt vannacht en dat het weer zo lekker afkoelt als de vorige nachten. Het betrekt nu een beetje, dus het zou goed kunnen van niet.

Ovale de Suisse – Etappe 1

Camping Wiggerspitze in Aarburg heeft alles waar je een fijne camping om waardeert. Het kost wat, maar daar krijg je wel het volledige pakket voor. Het heerlijke geluid van radiaal banden op de autosnelweg, de treinverbinding Basel – Bern die de haringen uit je tent rijdt en de geur van verbrande kroketten in te oud frituurvet.

Vanochtend vond de machinist van de half zes trein het genoeg geweest met onze nachtrust en toeterde ons vrolijk wakker. Nog even dommelen en om half zeven dan maar opgestaan, zodat we vroeg konden beginnen aan de eerste etappe. Het zou warm worden, zo was ons beloofd.

Parkeren is een dingetje in Zwitserland. Zelfs in een gehucht als Aarburg is er betaald parkeren en we wilde onze auto voor die tweeënhalve week toch netjes ergens achter laten. Op de camping kon, maar dat kostte 10 Zwitserse Franc per nacht. Een Frank is nu net iets meer dan een Euro. Na wat speurwerk hebben we een plekje gevonden op de parkeerplaats van de lokale voetbalvereniging. Het voetbal zit in zomerreces, dus niemand heeft daar last van onze auto.

Kerk van Aarburg

Aarburg is best een aardig plaatsje met een mooie oude kerk en nog ouder klooster erachter. Daarnaast heeft het een bakker en een bankomat. Misschien niet zo idyllisch, maar wel heel handig.

De route kent vrij veel gravel. Het gravel is van redelijke kwaliteit zonder al teveel kuilen. De steentjes liggen wel vrij los, dus uitkijken in de scherpe bochten. Het is zo in de ochtend nog goed te doen qua temperatuur. Het parcours is ook niet al te moeilijk en het beetje wind dat er staat, blaast in ons rug.

Bewegwijzering waar zelfs de ANWB niet aan kan tippen

Wat verder op de dag komen we wat meer lokale inwoners tegen die Frans met elkaar spreken. Gelukkig verlaagt de bewegwijzering zich niet aan de nieuw Franse standaard en blijft er op iedere hoek van de straat, weg of pad een keurig bordje staan. Eigenlijk wel jammer, want ik wilde mijn nieuwe Wahoo Bold navigatie uitproberen, maar met al die Zwitserse precisie valt er weinig te testen.

Wat ook opvalt is de hoeveelheid overwegend Zwitserse fietsers. We zitten natuurlijk op een nationale langeafstandsroute, maar dat zou wederom voor de Fransen geen reden zijn om daar gebruik van te maken.

Bij Aarwangen werden we aangehouden door zo’n Zwitserse fietser. Maar deze had pech. Zijn band was wat zacht geworden en hij vroeg zich af of wij een pomp hadden. Die hebben we wel. Terwijl ik de pomp tevoorschijn tover, draait de jonge Zwitser zijn ventieldopje los. Ai, een autoventiel. Nu heb ik mijn pompje gekocht bij de Decathlon en die doen natuurlijk alleen Franse ventielen. Daarnaast zou een Nederlander de ietwat zachte Zwitserse band gewoon een lekke pijp noemen. Een nieuwe binnenband of een plaksetje had ie ook niet in een van zijn twee achtertassen zitten. Hij bedankte ons vriendelijk en besloot op zoek te gaan naar een fietsenmaker. Succes, op een Zwitserse maandag.

Wat op maandag zijn alle Zwitsers massaal aan het kaasfonduen, of horloges aan het repareren. Of koebellen smeden, of iets anders traditioneel Zwitsers, maar zeker niet aan het fietsen maken of de arme fietstoerist van een koud drankje voorzien. Ruhetag bestaat hier nog, al zijn supermarkten wel gewoon open. En met een beetje zoeken vind je in een iets groter plaatsje ook wel een terrasje om je bankroete status nog wat kracht bij te zetten.

Ik zal proberen er niet over te zeuren of te klagen. Zwitserland is duur. Punt. Als je dat niet wilt, moet je naar Hongarije gaan.

Gezien de temperatuur hebben we en een terrasje gepakt en een lange lunchpauze gehouden. Vooral dat laatste was een goede zet. Even met de voetjes in de Aare en een lekker bruin broodje eten. Goed brood, al zit er in deze contreien altijd een bepaald zuurtje aan het brood.

We worden altijd vrolijk van Zonnebloemen

We waren bijtijds begonnen met fietsen, dus het middagdeel van de etappe was nog maar 25km. Wel was het bos op de bon en dus bevonden we ons in de brandende zon op een mooi boerenakker. Dat had dan wel weer het voordeel dat we nauwelijks hoogteverschil hadden ’s-middags.

De hoogtemeters kwamen alsnog en onverwachts. Een omleiding omdat er aantal oranje mannen aan het fietspad moesten knutselen. En niet om het fietspad beter te maken, maar om er glasvezel of zo onder te leggen. Goed, een omleiding dus en uiteraard gaat die dan omhoog. Maar elk nadeel heeft een voordeel. De detour kwam langs een leuk klein supermarktje.

De camping in Ipsach is een prachtig stacaravan paradijs. Al zullen de bewoners het zelf liever omschrijven als authentieke chalets. Madeleine heeft er een ontdekt met een carpoort voor 2 auto’s. Noem dat maar eens geen luxe. Voor de rest is het netjes en zit er een strandje bij. Een heerlijke verkoelende duik in de Bielersee doet ons goed. Daarna lekker luieren in de schaduw op het strandje. Het is nu kwart over zeven en langzaam wordt het tijd om aan het avondeten te denken.

C&O Canal trail, VS

Dag 1: Watermanagement

De trail die ik de komende twee dagen rijd, heeft vele namen en die zijn allemaal logisch en correct. De Chesapeake & Ohio Canal Company heeft hier in 1828 een kanaal, of eigenlijk een trekvaart, aangelegd om hout, kolen en andere handige zaken te transporteren. Vandaar de namen C&O canal trail of C&O towpath trail. Vorige keer dat ik hier was hing ik op m’n gravelbike aan een sleeptouw achter een stel mtbers omdat m’n derailleur was afgebroken. Heel toepasselijk zo’n sleep op deze plek en ook spannend, maar dat is een ander verhaal (zie Op Sleeptouw). Ik ben dus weer terug op de C&O trail, ook wel CO genoemd, want Amerikanen houden van kort. De trail loopt van Washington naar Cumberland, een slordige 185 mijl (297km). In het verlengde ervan loopt de Great Allegheny Passage -ook wel GAP genoemd- die nog eens 150 mijl doorloopt naar Pittsburgh. Samen zijn de trails goed voor 540km gravel plezier. 

De hele GAPCO. Mijn route tussen 35 (Point of Rocks) en 90 (Williamsport)

Terug naar de route van vandaag. Ik doe een stukje van de CO oost-west langs Harpers Ferry naar Williamsport. De route (en dus ook het kanaal) volgt de Potomac rivier. “Maar wacht! Een trekvaart aanleggen terwijl er een een rivier gratis en voor niks naast stroomt?” bedacht ik me onderweg. Ja, en daar zijn een paar goede redenen voor. Allereerst is de Potomac op veel plaatsen nogal ondiep en bezaaid met rotsen en stroomversnellingen. Werkelijk prachtig om te zien, maar niet direct ideaal om je spulletjes en jezelf veilig over te vervoeren. Áls het je al zou lukken, wordt het behoorlijk lastig als je ook nog stroomopwaarts wil met je handelswaar. Dus bedacht men een trekvaart die de handel zou stimuleren tussen de oostkust en het binnenland. 

Het kanaal moest in hoogte natuurlijk meevariëren met de rivier, dus moesten er ook sluizen (‘Locks’) in komen. Die zijn overigens allemaal (74 stuks) nog steeds genummerd. Van de rivier werd handig gebruikt gemaakt om het kanaal gecontroleerd van water te voorzien. Een ingenieus systeem van sluizen, buffers, basins, dammen én natuurlijk het trekpad was het gevolg. Maar ook aquaducten om de trekvaart over de grote stromen die uitmonden in de Potomac te leiden. Al met al een aardig stukje watermanagement. Die kennis is schijnbaar verwaterd, want bijvoorbeeld dijken kennen ze hier in de VS niet echt. Maar overstromingen hebben ze wel…daar zou die kennis toch best handig voor zijn geweest denk ik dan. Voordat het kanaal gereed was, was er ook een spoorlijn waar uiteindelijk niet tegen kon worden geconcurreerd, waardoor het kanaal niet erg lang is gebruikt. Het C&O Canal ligt nu bijna overal droog en er groeien inmiddels veel bomen langs, maar gelukkig hebben ze er een Nationaal Park van gemaakt waardoor het pad onderhouden wordt en ik er nu heerlijk overheen kan fietsen. 

Ik ben blij dat ik nog deze herfst de trail heb gekozen, want het is hier werkelijk heerlijk rustig en schitterend. De herfstkleuren blinken je tegemoet en de trail is bijna geheel en al een tapijt van bladeren. En hoewel het vanmorgen regende, schijnt de rest van de dag de zon uitbundig. Heerlijk. Zo om de paar kilometer ligt er zoals gezegd een sluis waar het pad even een paar meter omhoog gaat en weer vlak verdergaat over het bladerdek.

Naast het graven van een kanaal en het bouwen van een spoorlijn, is er hier ook nogal uitbundig gevochten tijdens de Amerikaanse burgeroorlog. Harper’s Ferry, een mooi plaatsje dat hoog boven de rivier uitsteekt en waar de Shenandoah rivier samenkomt in de Potomac, is een van de bekendere plaatsen uit de civil war geschiedenis. Onderweg kom ik nog veel meer plekken tegen waar allerlei veldslagen hebben plaatsgevonden. Alle generaals uit de Amerikaanse schoolboekjes komen in mijn beleving voorbij op de vele informatieborden onderweg:  Robert E. Lee, A.P. Hill, Jubal A. Early, ’Stonewall’ Jackson,… het gaat maar door.

Het mooie aan de trail voor wandelaars en fietsers, is dat -ondanks dat het er overwegend rustig is- er veel voorzieningen zijn. Er zijn redelijk wat campsites, uitgerust met picknicktafels, Dixies (Gotügo), een waterpomp en een vuurplaats. Verder zijn er -zeker voor de fietser- genoeg uitvalplaatsen om te eten en drinken, en overnachtingsmogelijkheden anders dan kamperen. Ik slaap in een simpel hotel in Williamsport. Ze serveren er geen ontbijt, maar vlak naast het hotel staat een WaffleHouse, 24/7 open. Dat wordt een goed ontbijt morgen. 

Dag 2: Harpers Ferry, file op de trap en homeopathische espresso

Mocht je denken dat het weer in Nederland als enige slecht voorspeld wordt, wees dan gerust, het is hier niet anders. Gisteren was er veel regen voorspeld en regende het alleen voor een deel in de ochtend, daarna volop zon. Vandaag zou zonnig zijn, en… tja… Na een uurtje begon het al. De app zei “over een half uur begint het licht te regenen. Dat duurt een half uur”. En dat klopte! Na een half uur hield de lichte regen op en ging over in forse regen. Maar het werd al snel droog, waardoor ik Velominati rule #9 toch niet echt aan mezelf kon toerekenen vandaag.

Ik rijd vandaag dezelfde weg terug over het oude trekvaartpad. Zoals ik al eerder heb ervaren, is dat met deze routes geen straf. Prachtige vergezichten over de rivier, bossen en rotspartijen. Wat me opvalt is dat de rivier hier heel puur is. Wild. Ongecultiveerd. Terwijl ik ernaar kijk, besef ik dat in Nederland werkelijk alles is geïnfrastructuurd. Alles is aangeplant, afgerasterd of op zijn minst ingetoomd en onder controle. Hier niet en dat maakt het adembenemend mooi om naar te kijken. 

Ik krijg al vroeg honger, dus eet ik mijn ‘doggie-bag pizza’ van gisteravond op. Dat was een mazzeltje. Bij het Italiaanse restaurant dacht ik “laat ik eens een medium pizza bestellen in plaats van een small”. Ik kreeg een pizza van 50cm op tafel geschoven waarna ik met grote ogen starend naar de pizza aan de serveerster vroeg “is dit medium?”. Een onbewogen “Yep” was het enige dat ze antwoordde. Maar de pizza was goed en lunch voor morgen was vanzelf geregeld. 

Ook iets wat heel tof is aan de VS: “Wil je alvast wat drinken bestellen?”. “Ja, graag. Hebben jullie bier?”. “Nee, maar je kan zelf bier kopen bij de slijterij hier vlak naast, hij is tot 10 uur open. Als je maar niet overdreven veel gaat drinken…”. Geweldig! En bedenk dat bier hier altijd koud staat bij de liquor store…

De Potomac rivier vormt de grens tussen de staat Maryland, waar de C&O trail doorheen loopt, en de staten Virginia en West-Virginia. Harper’s Ferry ligt in West-Virginia, vlakbij het 3-statenpunt van deze staten. Het ligt dus aan de overkant van de rivier (op een of andere manier moet ik altijd denken aan Drs. P; er is hier alleen geen pontje). Gisteren ben ik er gewoon langs gefietst, maar vandaag wil ik het dorpje bezoeken. De enige manier om van de trail naar Harper’s Ferry te komen is het voetpad langs de spoorbrug. Een steile stalen trap leidt omhoog en onderaan zijn plekken waar je je fiets kan neerzetten. Dat ga ik natuurlijk niet doen, dus de fiets moet mee naar boven. Je mag je fiets gewoon meenemen, net als honden en kinderwagens. Veel, heel veel mensen doen dat ook enthousiast. Het gevolg: een enorme drukte op de trap, want er is een continue stroom mensen in beide richtingen. Die gaan natuurlijk niet allemaal netjes op elkaar wachten, dus -hup- fiets/kinderwagen/hond trekken en sleuren de trap op (of af) en jezelf en je spullen langs de andere mensen zien te wurmen. Erg gezellig. Gelukkig is mijn gravelbike inclusief bepakking relatief licht en met wat geduld ben ik even later boven.

Op de brug een prachtig uitzicht over de Shenandoah rivier die hier uitmondt in de Potomac. Indrukwekkend. 

De spoorbrug over de Potomac naar Harper’s Ferry
Uitzicht op Potomac (li) en Shenandoah (re) rivieren

Het dorpje is nogal toeristisch. Veel winkeltjes en restaurantjes. Bij een koffiezaak beproef ik mijn geluk. Ik koop 2 muffins en bestel een flat white (small uiteraard). Ik krijg een latte, “want de melkschuimer doet het niet goed”. Binnen is het te druk, dus ga ik naar buiten om van mijn tweede lunch te genieten. Dat komt goed uit, want ik wil nog wat genieten van het hoge uitzicht op de rivier. Ergens moeten die 2 shots espresso in mijn beker zitten, maar ik proef er geen reet van. Blijkbaar verkoopt een goede koffie hier niet, want het moet nu eenmaal veel zijn. Veel melk in dit geval. Ik beschouw het als een beker hete melk, wat niet verkeerd is bij een koude wind bij 7 graden. Na de ‘koffie’ nog wat heen en weer fietsen door de straatjes, wat foto’s maken en terug over de brug en mijn favoriete, nog net zo drukke trap terug naar de trail. Onderaan de trap nog wat dringen, veel mensen. Ik stap op en na 1 kilometer ben ik weer helemaal alleen op de trail. Wat een heerlijk gevoel.

Bretagne en Normandië – Epiloog

Na een tocht van 3 weken is het altijd fijn om een beetje na te mijmeren. Onder het genot van een goed glas Cola Zero terugkijken op de vakantie. Wat was geweldig en waar hebben we ons verschrikkelijk aan geërgerd? Waar klopte de verwachting en waar was de realiteit toch iets minder fraai dan de beelden die we in gedachten hadden?

Buiten onze persoonlijke indrukken, heb ik ook geprobeerd naar de tocht te kijken vanuit een fietser die potentieel deze route zou willen rijden. En dan met name de wat meer beginnende fietser, daar ik aanneem dat de ervaren fietser zelf kan inschatten wat je kunt verwachten op de route.

Indruk van de route

In het algemeen was het een prima fietsroute. We hadden meer gravel en onverhard dan ik verwacht had. Voor mij is dat een zegen, maar Madeleine heeft een sterke emotionele band met asfalt. Het onverharde varieerde tussen prachtige fijne split fietspaden, grove scherpe losse stenen en zandpaden. Met name in het gedeelte van Kees Swart (Fietsen Rond het Kanaal) worden klimmetjes en afdaling over gravel niet geschuwd. Als je gravelt of mountainbiket is het niet bijzonder spannend, maar ben je minder ervaren met het wegslippen van wielen en je fiets rechthouden in mul zand, dan kan het een uitdaging zijn.

Het stuk Vélo Francette is te doen met een racefiets met 28mm bandjes. Het stuk V6, VD6, V2 en Fietsen Rond het Kanaal zeker niet. Wij hebben respectievelijk 47mm en 50mm brede antilek banden (Schwalbe Marathon Plus) en die hebben het prima gehouden. Ik zou niet graag met een paar dunne bandjes over de scherpe gravelpaden zijn gereden. Dikke noppen of sterk geprofileerde gravelbanden heb je niet nodig en zorgt alleen voor onnodige rolweerstand op het asfalt.

Wat je wel nodig hebt is een setje goede remmen. Als ik nu een nieuwe fiets zou moeten kopen, dan zou ik zeker voor schijfremmen kiezen. Onze fietsen hebben Magura hydraulische remblokken en die doen het ook uitstekend.

Met bijna 11.000 hoogtemeters is het niet een vlakke route. Daarnaast zitten er soms eng steile stukjes tussen van boven de 12% in. Dat betekent dat wat ervaring met klimmen en een redelijke conditie wel aan te raden is. Met name in het noorden van Normandië kan het zwaar fietsen zijn.

Er zitten, en dat is bijna niet te vermijden in een tocht van 1.400 kilometer, saaie stukken tussen. Met name de ‘Voie Verte’ in Bretagne tussen Mûr-de-Bretagne en Morlaix is een saai stuk. De Voie Vertes zorgen er echter ook weer voor dat het een stuk makkelijker fietsen is dan over de reguliere wegen.

De Fransen maken werk van het fietsen

Ook deden we de prettige constatering dat de afgelopen jaren de positie van de fietser aanzienlijk verbeterd is in Frankrijk. De lokale, regionale en landelijke overheden creëren nieuwe langeafstandsroutes over autoluwe en redelijk veilige wegen. In steden zie je steeds meer fietspaden verschijnen en automobilisten worden met bordjes erop gewezen dat ze de weg delen met de fietser. We hebben meerdere malen mogen ervaren dat een auto keurig achter ons bleef rijden, tot er een geschikt moment was om te passeren. Dat is een andere attitude dan de wild claxonnerende, uit zijn raampje hangende, Gauloises rokende, op zijn voorhoofd wijzende heethoofd die we van vroeger kennen.

Het is wel zo dat je als fietser vaak de paden deelt met wandelaars en ruiters. De laatste categorie zijn we niet veel tegengekomen, mar de eerste wel en die zijn niet altijd voorbereid op de mens met 2 wielen. Vrolijk ‘Bonjour’ roepen help negen van de tien keer wel.

Dan blijft het dilemma over van de fietsstoep. Soms maken de Fransen van een brede stoep een fiets/wandelpad. Op de hoeken van de straat geven ze dan een klap op de stoeprand, zodat je niet hoeft af te stappen. Netjes laten aflopen zodat je niet bij iedere kruising al je vullingen kwijt bent, is dan teveel gevraagd. Met als gevolg dat bijna alle fietsers de rijbaan verkiezen boven de fietsstoep. En dat leidt dan weer tot getoeter van automobilisten die vinden dat je gebruik moet maken van de speciaal voor jou gecreëerde fietsstoep.

Voor wie is deze route?

Ik vind het altijd een beetje lastig in te schatten voor wie een route geschikt is. De route die we gefietst hebben, zou ik niet direct aanraden aan iemand die voor het eerst op fietsvakantie gaat. Teveel steile klimmetjes en lastige off-road stukjes. Aan de andere kant, als je midden 30 bent en in top-conditie, dan zie ik geen enkele belemmering.

Een andere indicatie is misschien dat ik vrij vaak andere (vakantie)fietsers heb zien lopen, omdat de weg te steil was, of de ondergrond wel heel instabiel. Wij zijn beiden redelijke klimmers en komen ook op hellingen van boven de 10% – zei het hijgend – wel boven. Dat is deels conditie, maar ook deels ervaring. Ik beschouw onszelf niet als super talentvol. Als je nog nooit hellingen van meer dan 10% hebt gereden, zal de eerste zeker niet makkelijk zijn. Daarnaast gaan de hoogtemeters ook in de benen zitten. Het is een meerdaagse tocht, dus je lichaam moet kunnen herstellen van de inspanning van de vorige dagen. Onze tocht kende bijna 11.000 hoogtemeters. Dat is ongeveer 900 hoogtemeters op de 100km. Met een racefiets zonder bepakking is dat wellicht geen probleem, maar op een vakantiefiets met bepakking begint het een factor te worden.

We hebben vele bikepackers op de route gezien. Bikepackers hebben over het algemeen minder spullen en dus minder gewicht bij zich. En ondanks dat ik op fiets fora zie dat er anders over gedacht wordt, vind ik gewicht echt cruciaal. Zeker als het omhoog gaat. Wij hebben respectievelijk 21 en 12 kilo aan onze fietsen hangen. Onze fietsen zijn met 17 en 18 kilo zeker niet licht te noemen.

All deze overwegingen kunnen natuurlijk de prullenbak in als je op een elektrische fiets gaat zitten. Ook daar hebben we er vele van gezien en ook in vele variaties. Van herkenbare stads e-bikes met accu onder de bagagedrager, tot ‘spacy’ Duitse modellen met middenmotor en een in het frame geïntegreerde accu. De meeste waren MTB modellen met ondersteuning. Ik heb 1 E-Gravelbike gezien, maar dan weer zonder bepakking.

Als je een keert een meerdaagse tocht door Zuid-Limburg of vergelijkbaar terrein hebt gedaan en dat is je goed bevallen, dan kun je onze tocht ook aan. Dus zo moeilijk is het nou ook weer niet.

Navigatie

Altijd een van mijn favoriete onderwerpen. Waarschijnlijk omdat ik er zo slecht in ben. Ik heb geen richtingsgevoel en heb regelmatig meer oog voor de omgeving dan voor mijn Garmin. Toch hebben we niet veel fout gereden deze vakantie.

Dat komt misschien door het driedubbele navigatiesysteem. Madeleine had het papieren deel van dit systeem met routeboekjes. Veelal kaartjes van onvoldoende detailniveau, maar wel weer met nuttige tekstuele aanwijzingen. Ik had de 2 digitale delen met een Garmin en de route in Maps 3D met off-line detailkaarten en in Google maps. Ook had ik een backup voor mijn Garmin geregeld met Komoot.

Ik heb een haat-liefde verhouding met mijn Garmin Edge Explore. Het ding was met €219,- niet al te duur en heeft in principe alle functionaliteit die ik nodig heb, namelijk navigeren. Het scherm en de piepjes voor koerswijziging zijn duidelijk. De moeder van het probleem dat ik met deze Garmin heb, is de te kleine accu. Als ik de Garmin gebruik zonder energie besparende maatregelen, dan is het na een uur of 3 tot 4 wel gedaan met de accu. Voor dagritten heb ik dan een probleem. Gelukkig kent de Garmin energiebesparende mogelijkheden, maar die zorgen er voor dat mijn Garmin af en toe vast slaat. Soms krijg ik alleen even geen beeld meer en soms slaat het ding volledig vast, waardoor een reboot nodig is. In de energie bespaar stand red ik het wel om een dagrit te rijden zonder bij te laden.

Naast het energieprobleem is een overzicht krijgen van waar je bent, bijvoorbeeld als je fout gereden bent, niet echt makkelijk. Om een indruk te krijgen van mijn omgeving gebruik ik Maps 3D op mijn iPhone. Feitelijk een GPX viewer, waarin je kaarten off-line kunt opslaan, zodat je geen internet nodig hebt. Zelfs in een behoorlijk georganiseerd land als Frankrijk is 4G ontvangst niet overal een zekerheid. Als ik op zoek ga naar een supermarkt, camping of bezienswaardigheid, gebruik ik Google Maps. Via My Maps van Google kun je de route in Google Maps krijgen. Dat vergt wat kennis, want Google heeft deze functie een beetje verstopt.

Toen we bij Caen de Vélo Francette moesten volgen, bleek dat mijn GPX’en op de Garmin de verkeerde rijrichting hadden. Ik weet niet hoe ik dat op de Garmin moet omdraaien. Ik heb het nog geprobeerd door ze in Komoot om te draaien en de nieuwe GPX naar de Garmin te downloaden, maar dat werkte niet. Waarschijnlijk deed ik iets niet goed, maar op zo’n moment heb ik niet het geduld om dat uit te zoeken. Ik heb de ‘omgedraaide’ route in Komoot gebruikt en heb de rest van onze tocht met Komoot genavigeerd.

Na 3 dagen Komoot ben ik er wel achter dat qua navigatie dat beter is dan mijn Garmin. Mooier scherm, snellere respons en meer overzicht door meer detail en makkelijker in- en uitzoomen. Enige nadeel is dat de batterij van mijn iPhone nog harder leegloopt dan die van mijn Garmin. Dat valt op te lossen door een extra powerbank, maar dat is weer een hoop gewicht en je moet dan op elke overnachtingsplaats wel stroom hebben om je pokerbank weer op te laden. Energie besparen kan, maar dan valt je scherm uit. Dat scherm kan alleen maar weer open met een code of Face-ID en die Face-ID doet het niet als ik een zonnebril draag. Als je snel moet beslissen of je links- of rechtsaf moet en je moet eerst een 6-cijferige code invoeren, dan ben je altijd te laat.

Dat laat me dan achter met de twijfel of ik voor veel geld een hele goede Garmin (of Wahoo) moet kopen, of dat ik investeer in een powerbank en het gewicht en oplaad stress voor lief neem.

De mooiste

De mooiste rit was etappe 13 vanuit Vauville. Dat was ook direct de zwaarste etappe met 911 hoogtemeters in 62 kilometer. De saaiste rit was etappe 2, omdat we daar continue op een Voie Verte zonder uitzicht zaten. De mooiste foto die ik gemaakt heb, is een foto uit etappe 12.

Kust bij Vauville

De leukste camping was zeker Les Salines in Plurien. Schoon sanitair, goed plekje met gras en gezellig barretje met lokaal bier en prima café voedsel. We kregen ongevraagd een verlengsnoer om de stroom naar onze tent te brengen en er was een broodservice.

Ik kan geen keuze maken welke camping het slechtst was. Ook gezien de prijs, vinden we de 3 en 4 sterrencampings geen aanraders. Camping Municipals zijn prettig geprijsd en over het algemeen prima voor trekkers. Hou er in Frankrijk rekening mee dat faciliteiten voor trekkers meestal beperkt zijn. Picknick banken, slecht weer faciliteiten, koelkasten en specifieke trekkersveldjes zijn schaars.

We hebben 2 keer een hondendrol op onze plek mogen aantreffen. Kritiek op honden en hun eigenaren ligt gevoelig, maar we zagen regelmatig honden uitgelaten worden óp de camping.

De meest indrukwekkende bezienswaardigheid was voor ons Pointe du Hoc. De Amerikaanse begraafplaats en Utah Beach waren ook indrukwekkend, maar vooral de kraters van de granaatinslagen bovenop Pointe du Hoc maakten een diepe indruk op ons.

Statistieken

We hebben 1.434 kilometer afgelegd in 19 etappes/fietsdagen. Daarbij hebben we 10.844 hoogtemeters overwonnen. De langste etappe was 119,3 kilometer en de kortste 42,3 kilometer. De etappe met het meeste hoogteverschil had 911 hoogtemeters en de etappe met het minste hoogteverschil had 208 hoogtemeters. We hebben 811 nieuwe tegels en 7 Franse departementen geraakt. Daarin hebben we 1 keer een lekke band gehad.

De goedkoopste camping kostte ons €5,50 (echt waar!) en de duurste €35,92. We hebben 2 keer boodschappen gedaan bij de Leclerc, 9 keer bij de Carrefour, 1 keer bij de Super U en 1 keer bij de Casino. We hebben 7 dagen met regen gehad, waarbij moet worden aangetekend dat het maar 1 keer echt geregend heeft. Voor de rest waren het vieze miezerbuien.

Leermomenten

Aantal kilometers

Het was de eerste rit van meer dan 2 weken sinds 2015 en dus was het weer even wennen. De belangrijkste constatering is dat we de dagafstand te strak hebben gezet. We zijn uitgegaan van etappes van ongeveer 70km. Op zich is dat fysiek niet een probleem, maar als je af en toe ook nog wat wilt zien en bezichtigen, dan is het voor ons wat veel. Soms zitten er meerdere bezienswaardigheden in een klein aantal kilometers. Dan heb je ineens een korte etappe. Dus moeten we de dagafstand naar beneden brengen, of een aantal ‘sprokkeldagen’ inplannen. We hebben ook wel eens behoefte om lekker vroeg op de camping te zijn om een boek te lezen (Madeleine) of om te luieren (Marc).

Daarnaast is het terrein mede bepalend voor het aantal kilometers dat je kunt maken. Het maakt nogal wat uit of je een vlakke weg hebt, of een die op en neer gaat. En vergis je ook niet in de extra energie die onverhard fietsen kost.

Onderhoud

In de blog heb ik het er al uitgebreid over gehad, maar een beetje preventief onderhoud kan geen kwaad. Op aandringen van Madeleine heb ik 2 nieuwe buitenbanden om mijn Santos gegooid, maar ik heb de binnenbanden niet vervangen. Bij de binnenband om het voorwiel scheurde het ventiel er volledig uit en bij de binnenband om het achterwiel kon je het ventiel niet meer opendraaien, zonder de kern (core) mee te draaien. Dat laatste kan ook een effect zijn geweest van het zoute water.

Preventief je binnenband na 11 jaar vervangen is een goed idee

Ik was ook zo verstandig geweest om geen handpomp mee te nemen. Ik had een Co2 pomp met 2 patronen bij me. Toen ik een patroon had gebruikt om een medefietser te helpen en ik een lekke band kreeg, leek de voorraad Co2 ineens niet meer zo ruim als dat ik dacht. Op de route zijn we weinig fietsenzaken tegengekomen. Maar in een beetje plaats van formaat zit er een Decathlon. Dus daar heb ik naast een nieuwe binnenband en een Co2 patroon, ook maar een handpompje gekocht.

Vooraf twijfelde ik of ik mijn oude, bijna lege, flesje met wax mee moest nemen, of toch mijn nieuwe volle flesje. Qua gewicht was het aantrekkelijk het oude flesje mee te nemen, maar ik heb ergen in een helder moment bedacht dat het beter was het nieuwe mee te nemen. Door het vele gravel in de route en het zoute water, kon ik om de andere dag de ketting smeren. Daarbij denk ik dat wax minder lang zijn werk doet dan olie.

Slapen

Goed slapen is voor ons belangrijk. Een redelijk bed daardoor ook. We hebben nu 7 cm dikke luchtbedjes. Dat is al veel beter dan de 2,5 cm dikke selfinflaters van daarvoor, maar aangezien we nu toch een nieuw matje moeten kopen, zal het een 10cm dik matje worden.

Inmiddels zijn er 2 naden gesprongen
Winkels

Vertrouw niet op kaarten, routeboekjes of Google maps als het om winkels aankomt. We zijn 2 keer langs een winkel gereden met het idee dat er verderop nog wel een winkel was. Als dan blijkt dat je ‘intel’ niet in orde is, heb je ineens geen eten meer. We hadden dan wel weer wat noodrantsoen in de vorm van energierepen en bananen bij ons.

Eten

Na een dag of wat was onze verbranding aardig op peil gekomen en hadden we meer nodig dan dan we met ontbijt, lunch en avondeten bij elkaar konden sprokkelen. We hebben 2 keer tegen een hongerklop aangezeten. Dat hebben we opgelost door een extra stop met banaan, crêpe of toetje (Danone vanillevla). Wat we anders altijd deden en wat we dit jaar eigenlijk niet gedaan hebben is ‘snoepen’. Met name de ‘middagborrel’ met chips, noten en harde worst is achterwege gebleven. We zijn beiden wel wat gewicht kwijtgeraakt, maar dat is voor ons niet zo erg.

Lekker en vers, maar winkels zijn wel eens schaars
Kleding

Ik had niet helemaal de juiste kleding bij me. Het was mede door de wind vrij fris. Ik heb een flinterdunne (want licht) lange broek, maar die houdt me niet warm. Gelukkig had ik die ervaring al opgedaan bij het bikepacken en dus had ik een thermobroek meegenomen. Met thermoshirt, fleece trui en (dunne) Softshell heb ik het de meeste dagen en avonden warm kunnen houden. Vooraf twijfelde ik of ik mijn donzen puffer had moeten meenemen. Dat heb ik uiteindelijk niet gedaan en daar had ik wel spijt van. De zwembroek was uiteindelijk overbodig, maar dat weet je nooit van te voren.

Schade

Elke vakantie gaat er wel wat stuk. Zo ook deze vakantie. Het vervelendste en duurste was mijn Exped Synmat UL 7 LW matje. Eigen schuld zijn 2 verroeste kettingen doordat ik zonodig over een getijdeweg meestrijden terwijl het geen eb was. Daarnaast heb ik mijn spiegeltje (rule #66) verloren door mijn fiets om te laten vallen. Ik ben een keer op een haring gestaan en die is nu onherstelbaar krom. De bidon waar ik altijd isotone drank in doe, is beschimmeld van binnen en dus aangeboden aan het recycleperron.

Wat zout water met je ketting doet

Losse vragen

Kanozak achterop

Een lezer vroeg zich af waarom mijn kanozak in de lengterichting op mijn bagagedrager ligt en niet – zoals gebruikelijk – dwars op mijn achtertassen. De vraagsteller vroeg zich af of het met aerodynamica te maken had. Op zich geen gekke gedachte, maar de echte reden is dat ik op deze manier mijn achtertassen open kan maken en er zelfs vanaf halen, zonder mijn kanozak te verwijderen. Tip: Ook kun je op deze manier de spanbandjes door de hengsels van de tassen voeren, zodat de tassen er niet zomaar af te jatten zijn.

De kanozak in de rijrichting
Reserveren

Een andere vraag, die we ook zelf hadden, was of we campings en hotels moesten reserveren. In Augustus is aan de Franse kust een hotel boeken op de dag van aankomst een hele uitdaging. Madeleine heeft het meermalen geprobeerd, maar altijd was het antwoord ‘complet’. Het woord ‘complet’ hebben we 1 keer bij een camping mogen ontvangen. Ook ‘complet’ voor zielige fietsers met een klein tentje. Het probleem aan de kust is dan weer niet zo groot, want de campingdichtheid is best hoog. Dus het reserveren van campings was niet nodig, het reserveren van hotels of Gîtes zeker wel.

Corona maatregelen

Frankrijk stond op rood in het Corona overzicht. Het heeft ons niet weerhouden. Je wordt bij bijna alle horeca gelegenheden naar je ‘pass sanitaire’ gevraagd en mondkapje zijn binnen verplicht en ook op sommige drukke punten buiten, zoals winkelstraten en toeristische trekpleisters. Op campings moet je officieel een mondkapje op in het toiletgebouw, maar niemand doet dat. Als een camping horeca heeft en/of een zwembad, zijn ze verplicht naar de ‘pass sanitaire’ te vragen. Sommigen doen dat ook. De doorreis door België en Frankrijk was geen enkel probleem. We zijn nergens aangehouden bij de grens. In de trein gelden dezelfde regels als bij ons.

Bretagne en Normandië – Etappe 19 (Flers – Laval [120km])

Vannacht om 2:15 uur zag de wereld er niet zo rooskleurig uit. Een tweede naad in mijn luchtbed was net gesprongen, waardoor nu 3 luchtkamers met elkaar verenigd waren tot een soort van zeppelin sofa. Tot overmaat van ramp snurkte onze aardige Franse buurman vrij luid.

Een in allerijl verzonnen constructie met een opblaaskussen en een fietsbroek, bood uitkomst voor de instabiele ligging die ik op mijn luchtbedje had. Madeleine stond net op het punt om op te zoeken wat ‘snurken’ was in het Frans, om onze Franse fietsvriend te vragen ermee op te houden, toen hij er vanzelf mee stopte. Mede daardoor hebben we toch nog redelijk kunnen slapen.

Vanochtend moet de koudste ochtend van deze vakantie zijn geweest. De enige reden dat we een korte broek droegen, was dat we geen lange fietsbroek bij ons hadden. Naast een T-shirt hadden we beiden nog een fleece en een windstopper aan. Op weg naar de bakker bedacht ik me dat handschoenen echt niet gek hadden gestaan.

Bij de bakker kwam ik onze andere Franse buurman nog tegen. De in overhemd fietsende buurman die zijn retro MBK stond af te spuiten twintig centimeter bij onze waslijn vandaan. Dat Madeleine heel opzichtig haar fietsbroek ging ‘redden’ zette hem niet aan tot anders handelen.

Ook de ‘schoonspuiter’ was volledig ingepakt, inclusief regenjack, hoewel regen niet te verwachten viel. Het was gewoon fris. Hij keek me nog een keer wat teleurgesteld aan. Teleurgesteld, omdat ik te weinig aandacht had gehad voor zijn prachtige retro fiets, die glom alsof Ronald hem net gepoetst had en waar het ‘retro’ tot in de puntjes was doorgevoerd. Zelfs het bagagerekje was in jaren 60 stijl. En hij had nog wel zo zijn best gedaan gisteravond. Paraderend als een 50 plusser met zijn tweede leg van 35 aan zijn hand, liep hij daar met zijn glimmende MBK. Ik loop nooit met mijn fiets van mijn kampeerplek naar het toiletgebouw en terug. En als ik een praatje ga maken met de buurman, neem ik mijn fiets ook niet mee. Onze ‘retrospuiter’ wel.

Nou moet ik ook zeggen dat een praatje maken niet meevalt in het Frans. En Engels is hier nog niet velen gegeven. Maar goed, ons Frans is ook onvoldoende om eens gezellig een conversatie te beginnen over waar bijvoorbeeld al dat Europese geld in Frankrijk blijft. Dat is dan toch het verschil met Engeland, waar ik tot twee keer toe een heel aardige discussie over de Brexit had.

Dan maar fietsen. We zaten wat van de route af en Komoot was de navigatie van dienst, daar vriend Garmin de route niet omgedraaid kreeg en ons steeds terug wilde sturen. Onze navigatie blijkt een beetje komootonoom te zijn en bedenkt zelf wel hoe je terug komt op het juiste pad. We hadden het idee om nog even te stoppen bij de lokale Intermarché, maar daar stak onze Duitse TomTom een stokje voor. Voor de rest werkt Komoot een stuk beter dan mijn Garmin. Alleen jammer dat mijn iPhone na een paar uur wel echt leeg is.

Al snel werden we de eerste Voie Verte van de dag opgestuurd. Nu geeft de term ‘Voie Verte’ bij ons niet direct een positieve inslag, maar deze was zeer goed te pruimen. Met voldoende zicht en een redelijke ondergrond. Het opkomende zonnetje hielp daar ook wel bij. Inmiddels had de windstopper zijn weg naar de fietstas gevonden en was het wachten op een goed moment om ook de fleece vaarwel te zeggen.

Brug op de Voie Verte

Het idee vanochtend was om naar Mayenne te fietsen. Gezien de staat van mijn luchtbed, zouden we daar dan op zoek naar een trekkershut of hotel. Reserveren van de een of de ander was (on)bewust uitgesteld, omdat ook het einddoel lonkte. De etappe naar Mayenne was ongeveer 68 kilometer. Als we er nog eens 36 bij optelde, zaten we in Laval. Aantrekkelijk, maar wel een etappe van over de 100 kilometer.

Ecluse bij Torchamp

Een van de nadelen van een Voie Verte is dat je nooit een dorpje ziet en dientengevolge ook geen koffiestop. Dus kozen we even voorbij Domfront het alternatief via Torchamp en St-Fraimbault. Een goede keus, zo bleek. Niet alleen was de route een welkome afwisseling op het gravelpad, maar we kwamen direct een aantal schattige dorpjes en gehuchtjes tegen. In St-Fraimbault zat ook nog een prima koffiestop.

De Vélo Francette bevalt ons goed. We waren een beetje bang dat het een saaie route zou zijn en dat onze tocht als een nachtkaars uit zou gaan, maar het tegendeel is waar. Het is hier leuk en afwisselend fietsen. Nooit écht moeilijk, maar helemaal vlak is het ook niet. De route is ook nog niet zo oud. Op sommige plaatsen moeten er nog paaltjes de grond in en soms moeten de spoorrails nog naar de oud ijzer handel gebracht worden.

Het spoor ligt er soms nog

De Vélo Francette bewijst dat je leuk kan fietsen zonder dat het zweet je van het voorhoofd gutst en je toch een buitenland gevoel kunt hebben. We zijn flink wat rotspartijen tegengekomen en zelfs een waar alpinisten een poging waagden de absolute top te bereiken.

Echte rotsen
Waar klimmers tegenaan klimmen

Eigenlijk wisten we het beiden al. Mayenne zou niet het einddoel worden vandaag. Tot aan Mayenne ging het van een leien dakje en dus werd het trekkershutten verhaal overboord gekieperd en werd er gezocht naar een ravitailleringsmogelijkheid voor een banaan, cola en een vanille toetje. Deze vonden we aan de Rue de la Madeleine, hoe kon het ook anders.

Geen bijschrift nodig
Ecluse aan de Mayenne

De kilometers tussen Mayenne en Laval begeven zich naast de rivier de Mayenne. Daarmee dus gegarandeerd vlak. Wel werden we veelvuldig geconfronteerd met een diepgewortelde frustratie; de écluse. Echter waren ze in de Mayenne minder erg dan in het Canal du Boulonge en kronkelt de Mayenne natuurlijk meer dan een kanaal. Aangezien we toch ergens tussen de 70 en 100 kilometer zaten, waren we niet ontevreden met de vlakke ondergrond. De kilometers vlogen aan ons voorbij en weldra hadden we het eindpunt van onze reis bereikt; Laval.

Laval
Eindpunt van een mooie tocht

Eigenlijk schreeuwden hart, lijf en ziel om een feestelijk drankje, maar de bezorgdheid om de staat van de auto won het toch van de gewenste festiviteiten. Onze Ford stond al 3 weken op een Parc et Relais ergens in een buitenwijk van Laval. Met de opdracht ‘Rue de Einstein’ had ik mijn Google route ingesteld en met 13 minuten zouden we bij de overblijfselen van onze auto zijn.

Je bedenkt het niet, maar het is toch echt zo. Er zij 2 ‘Rue de Einstein’ in Laval. Nadat Madeleine haar collegae bij de lokale straatnamencommissie had vervloekt, moesten we nog eens 19 minuten naar de juiste ‘Rue de Einstein’. Een behoorlijke goedmaker was dat we de auto in nieuwstaat terugvonden. Geen ingetikte ruitjes, geen graffiti op de motorkap en bovenal, hij stond er gewoon nog.

Laval by night

De avond hebben we mooi afgesloten in een leuk Laval. Een leuke Italiaan mocht ons voorzien van prima pizza en een sober maar prima hotel van – eindelijk – een goed bed. Het is een heerlijke tocht geweest, maar thuis lonkt.

Bretagne en Normandië – Etappe 18 (Caen – Flers [91km])

Op een pover hotel ontbijtje zijn we vanochtend vanuit Caen vertrokken richting het zuiden. Het was even zoeken waar we de route konden oppikken. We hebben de Route Fietsen Rond het Kanaal achter ons gelaten en pakken nu de Vélo Francette op. Toen we eenmaal de nieuwe route hadden gevonden, leidde deze ons over een mooi fietspad de stad uit. De Fransen maken er echt werk van om een paar mooie fietsroutes aan te leggen.

Wagon ter nagedachtenis aan het spoor

De eerste 40 kilometer vanuit Caen zijn makkelijk, We rijden weer over een Voie Verte die is aangelegd op een oude spoorbaan. Deze is echter pas in 2018 opengegaan en getuige de nog redelijk moderne wagon halverwege, moet het spoor nog redelijk recent gebruikt zijn. Het is ook een dubbelspoor geweest. Daar waar het fietspad nu ligt, is de rails weg, maar het andere spoor ligt er nog. Inmiddels regelmatig verscholen onder een dikke laag onkruid.

Waar in Bretagne de Voie Verte voor het grootste deel aan twee kanten werd afgeschermd door bomenrijen en je dus weinig kon zien van het landschap, is dat op deze anders. Als we langzaam het ‘Zwitserland van Normandië’ inrijden, kijken we uit op rotsen en behoorlijk hoge heuvels. Het is heerlijk fietsen met mooie uitzichten.

Voie Verte tussen Caen en Clésy

Natuurlijk is ‘Suisse Normande’ een beetje overtrokken term voor dit gebied, maar je vind er wel rotswanden waar je tegenaan kunt klimmen en een echte zomerrodelbaan. Dat begint er toch al aardig op te lijken. Jammer is wel dat de Voie Verte ten hoogte van de rodelbaan net verhoogd ligt, zonder afslag. Dus je kunt er alleen maar komen met een omweg met flink wat hoogtemeters.

Na het verlaten van de Voie Verte, volgen de hoogtemeters van de dag. Gek genoeg kruis je nog wel regelmatig het spoor, dus misschien trekken ze het ooit nog wel door. Maar voor nu moeten we het even doen met een aantal niet al te zware klimmetjes. Ze zijn wat langer dan aan de kust, maar absoluut minder steil. Dus als je maar het juiste verzet kiest, kom je wel boven.

Ook op dit stuk is genoeg te zien, zonder dat je direct gaat bellen of iets op de lijst met werelderfgoed mag. De dorpjes zijn uitgestorven. Het lijkt er wel zondag en dan rond het tijdstip dat iedereen in de kerk zit. Winkels zijn dicht en van koffie kunnen we alleen dromen. We zullen moeten wachten tot Flers.

Het einddoel van de dag is Flers. Een behoorlijke plaats met een kasteel en vele supermarkten. De onze was een hele grote Carrefour. Zo groot dat ze er geen blikje Campinggaz voor me hadden. Dat gebeurt me wel vaker bij de Carrefour, terwijl de meest lullige Intermarché er altijd 1 voor me op de plank heeft staan.

De camping ligt een beetje van de route. De weg er naartoe is druk en loopt licht omhoog. Dan loopt het morgen weer naar beneden, moeten we maar denken. De camping is rustig. Er komen nog wat fietsers druppelen, maar meer dan dat wordt het niet. Wel heb ik voor vannacht nog een uitdaging staan. Mijn matje is nu verworden tot een halve skippybal en ik vraag me af hoe lekker dat zal slapen. Tijdens mijn eerste Bikepack avontuur had ik hetzelfde probleem met een ander matje en toen heb ik echt slecht geslapen. Het voordeel is dat nu niet de middelste 2 banen zijn samengevoegd, maar 2 iets aan de zijkant. Dat biedt misschien nog wat mogelijkheden voor een stabiele zijligging.

Madeleine bood nog aan dat zij er morgen dan wel op wil liggen. Maar ik denk dat als ik er slecht op slaap, dat we de laatste nacht gewoon een hotel pakken. Hoewel het geen zekerheid is dat je dan een goed matras krijgt. De afdrukken van boxspring veren zijn nog zichtbaar op ons lijf, Madeleine loopt krom van de rugpijn en kijk vol enthousiasme uit naar een nacht op een skippybal. Alles beter dan het bed van vannacht.

Bretagne en Normandië – Etappe 17 (Arromanches – Caën [42 km])

In de Tour zouden ze dit een ‘tussenetappe’ noemen. Niet lastig, niet moeilijk en weinig over te vertellen. De eerste helft langs de kust was redelijk saai, maar wel pittig vanwege de wind op kop. Vanaf Courseulles-Sur-Mer gaat het zuidwaarts en dus kregen we de wind meer in de rug. Daar werd de route ook weer wat interessanter met kronkelwegen en bos.

Waar ik er nog behoorlijk naast zat om Bayeux te verbasteren to Banlieu, had ik dat zeker mogen doen met Courseulles. Als er een prijs zou zijn voor lelijkste dorp van Frankrijk, dan stond deze hoop bouwvallen op de nominatie. Het is het Avoriaz van Normandië. Een gedrocht dat opgetrokken is in een tijd dat architecten blijkbaar niet te vinden waren. Natuurlijk is er het excuus dat het in de oorlog volledig platgebombardeerd is. Dat zouden ze nu eigenlijk weer moeten doen. En al laten ze het hele dorp opnieuw ontwerpen door Cees Dam, dan nog wordt het gezelliger dan deze armoedige ghetto voor verlopen strandtoeristen.

Het Avoriaz van Normandië

In Caën is de wederopbouw beter gelukt. Er zal het een en ander hersteld zijn, maar er zijn nog steeds gezellige straatjes te vinden. Ook lijkt een aantal vakwerkhuisjes gered van de bommen en granaten. Met de vele kleine winkeltjes is het prettig ‘shoppen’ in Caën. Ook struikel je er over de restaurantjes, al is de kaart van de meeste beperkt tot café voer.

We zagen 2 coole fietsers door de stad rijden. Eén op een ligfiets en een ander met een BOB kar. Voor het stoplicht draaiden ze plots om, wat irritatie en dus getoeter van automobilisten opwekte. Ze waren duidelijk op zoek naar de uitgang. De informatie is er wel, maar is niet altijd even duidelijk.

Waar moet ik naartoe?

Madeleine heeft midden in Caën een hotel geboekt. Niet te ‘fancy’, maar toch een heus hotel. Ergens stond in een recensie dat de bedden erg goed waren. Dat moet een trol zijn geweest, want ik voel de veren door mijn matras. Maar alles is op dit moment beter dan mijn luchtbedje. Vannacht is ook bij dit exemplaar een naad tussen 2 luchtkamers gesprongen. Hierdoor lig je op een halve skippybal. Dat is het tweede Exped matje dit jaar. Ik moet de exacte aankoopdatum nog opzoeken, maar ik denk dat ze ongeveer 8 jaar oud zijn. Die dingen hebben dus niet het eeuwige leven. Gelukkig gebeurt het redelijk aan het einde van onze tocht. Als het goed is nog maar twee overnachtingen in de tent, dus dat overleef ik wel.