Bretagne en Normandië – Epiloog

Na een tocht van 3 weken is het altijd fijn om een beetje na te mijmeren. Onder het genot van een goed glas Cola Zero terugkijken op de vakantie. Wat was geweldig en waar hebben we ons verschrikkelijk aan geërgerd? Waar klopte de verwachting en waar was de realiteit toch iets minder fraai dan de beelden die we in gedachten hadden?

Buiten onze persoonlijke indrukken, heb ik ook geprobeerd naar de tocht te kijken vanuit een fietser die potentieel deze route zou willen rijden. En dan met name de wat meer beginnende fietser, daar ik aanneem dat de ervaren fietser zelf kan inschatten wat je kunt verwachten op de route.

Indruk van de route

In het algemeen was het een prima fietsroute. We hadden meer gravel en onverhard dan ik verwacht had. Voor mij is dat een zegen, maar Madeleine heeft een sterke emotionele band met asfalt. Het onverharde varieerde tussen prachtige fijne split fietspaden, grove scherpe losse stenen en zandpaden. Met name in het gedeelte van Kees Swart (Fietsen Rond het Kanaal) worden klimmetjes en afdaling over gravel niet geschuwd. Als je gravelt of mountainbiket is het niet bijzonder spannend, maar ben je minder ervaren met het wegslippen van wielen en je fiets rechthouden in mul zand, dan kan het een uitdaging zijn.

Het stuk Vélo Francette is te doen met een racefiets met 28mm bandjes. Het stuk V6, VD6, V2 en Fietsen Rond het Kanaal zeker niet. Wij hebben respectievelijk 47mm en 50mm brede antilek banden (Schwalbe Marathon Plus) en die hebben het prima gehouden. Ik zou niet graag met een paar dunne bandjes over de scherpe gravelpaden zijn gereden. Dikke noppen of sterk geprofileerde gravelbanden heb je niet nodig en zorgt alleen voor onnodige rolweerstand op het asfalt.

Wat je wel nodig hebt is een setje goede remmen. Als ik nu een nieuwe fiets zou moeten kopen, dan zou ik zeker voor schijfremmen kiezen. Onze fietsen hebben Magura hydraulische remblokken en die doen het ook uitstekend.

Met bijna 11.000 hoogtemeters is het niet een vlakke route. Daarnaast zitten er soms eng steile stukjes tussen van boven de 12% in. Dat betekent dat wat ervaring met klimmen en een redelijke conditie wel aan te raden is. Met name in het noorden van Normandië kan het zwaar fietsen zijn.

Er zitten, en dat is bijna niet te vermijden in een tocht van 1.400 kilometer, saaie stukken tussen. Met name de ‘Voie Verte’ in Bretagne tussen Mûr-de-Bretagne en Morlaix is een saai stuk. De Voie Vertes zorgen er echter ook weer voor dat het een stuk makkelijker fietsen is dan over de reguliere wegen.

De Fransen maken werk van het fietsen

Ook deden we de prettige constatering dat de afgelopen jaren de positie van de fietser aanzienlijk verbeterd is in Frankrijk. De lokale, regionale en landelijke overheden creëren nieuwe langeafstandsroutes over autoluwe en redelijk veilige wegen. In steden zie je steeds meer fietspaden verschijnen en automobilisten worden met bordjes erop gewezen dat ze de weg delen met de fietser. We hebben meerdere malen mogen ervaren dat een auto keurig achter ons bleef rijden, tot er een geschikt moment was om te passeren. Dat is een andere attitude dan de wild claxonnerende, uit zijn raampje hangende, Gauloises rokende, op zijn voorhoofd wijzende heethoofd die we van vroeger kennen.

Het is wel zo dat je als fietser vaak de paden deelt met wandelaars en ruiters. De laatste categorie zijn we niet veel tegengekomen, mar de eerste wel en die zijn niet altijd voorbereid op de mens met 2 wielen. Vrolijk ‘Bonjour’ roepen help negen van de tien keer wel.

Dan blijft het dilemma over van de fietsstoep. Soms maken de Fransen van een brede stoep een fiets/wandelpad. Op de hoeken van de straat geven ze dan een klap op de stoeprand, zodat je niet hoeft af te stappen. Netjes laten aflopen zodat je niet bij iedere kruising al je vullingen kwijt bent, is dan teveel gevraagd. Met als gevolg dat bijna alle fietsers de rijbaan verkiezen boven de fietsstoep. En dat leidt dan weer tot getoeter van automobilisten die vinden dat je gebruik moet maken van de speciaal voor jou gecreëerde fietsstoep.

Voor wie is deze route?

Ik vind het altijd een beetje lastig in te schatten voor wie een route geschikt is. De route die we gefietst hebben, zou ik niet direct aanraden aan iemand die voor het eerst op fietsvakantie gaat. Teveel steile klimmetjes en lastige off-road stukjes. Aan de andere kant, als je midden 30 bent en in top-conditie, dan zie ik geen enkele belemmering.

Een andere indicatie is misschien dat ik vrij vaak andere (vakantie)fietsers heb zien lopen, omdat de weg te steil was, of de ondergrond wel heel instabiel. Wij zijn beiden redelijke klimmers en komen ook op hellingen van boven de 10% – zei het hijgend – wel boven. Dat is deels conditie, maar ook deels ervaring. Ik beschouw onszelf niet als super talentvol. Als je nog nooit hellingen van meer dan 10% hebt gereden, zal de eerste zeker niet makkelijk zijn. Daarnaast gaan de hoogtemeters ook in de benen zitten. Het is een meerdaagse tocht, dus je lichaam moet kunnen herstellen van de inspanning van de vorige dagen. Onze tocht kende bijna 11.000 hoogtemeters. Dat is ongeveer 900 hoogtemeters op de 100km. Met een racefiets zonder bepakking is dat wellicht geen probleem, maar op een vakantiefiets met bepakking begint het een factor te worden.

We hebben vele bikepackers op de route gezien. Bikepackers hebben over het algemeen minder spullen en dus minder gewicht bij zich. En ondanks dat ik op fiets fora zie dat er anders over gedacht wordt, vind ik gewicht echt cruciaal. Zeker als het omhoog gaat. Wij hebben respectievelijk 21 en 12 kilo aan onze fietsen hangen. Onze fietsen zijn met 17 en 18 kilo zeker niet licht te noemen.

All deze overwegingen kunnen natuurlijk de prullenbak in als je op een elektrische fiets gaat zitten. Ook daar hebben we er vele van gezien en ook in vele variaties. Van herkenbare stads e-bikes met accu onder de bagagedrager, tot ‘spacy’ Duitse modellen met middenmotor en een in het frame geïntegreerde accu. De meeste waren MTB modellen met ondersteuning. Ik heb 1 E-Gravelbike gezien, maar dan weer zonder bepakking.

Als je een keert een meerdaagse tocht door Zuid-Limburg of vergelijkbaar terrein hebt gedaan en dat is je goed bevallen, dan kun je onze tocht ook aan. Dus zo moeilijk is het nou ook weer niet.

Navigatie

Altijd een van mijn favoriete onderwerpen. Waarschijnlijk omdat ik er zo slecht in ben. Ik heb geen richtingsgevoel en heb regelmatig meer oog voor de omgeving dan voor mijn Garmin. Toch hebben we niet veel fout gereden deze vakantie.

Dat komt misschien door het driedubbele navigatiesysteem. Madeleine had het papieren deel van dit systeem met routeboekjes. Veelal kaartjes van onvoldoende detailniveau, maar wel weer met nuttige tekstuele aanwijzingen. Ik had de 2 digitale delen met een Garmin en de route in Maps 3D met off-line detailkaarten en in Google maps. Ook had ik een backup voor mijn Garmin geregeld met Komoot.

Ik heb een haat-liefde verhouding met mijn Garmin Edge Explore. Het ding was met €219,- niet al te duur en heeft in principe alle functionaliteit die ik nodig heb, namelijk navigeren. Het scherm en de piepjes voor koerswijziging zijn duidelijk. De moeder van het probleem dat ik met deze Garmin heb, is de te kleine accu. Als ik de Garmin gebruik zonder energie besparende maatregelen, dan is het na een uur of 3 tot 4 wel gedaan met de accu. Voor dagritten heb ik dan een probleem. Gelukkig kent de Garmin energiebesparende mogelijkheden, maar die zorgen er voor dat mijn Garmin af en toe vast slaat. Soms krijg ik alleen even geen beeld meer en soms slaat het ding volledig vast, waardoor een reboot nodig is. In de energie bespaar stand red ik het wel om een dagrit te rijden zonder bij te laden.

Naast het energieprobleem is een overzicht krijgen van waar je bent, bijvoorbeeld als je fout gereden bent, niet echt makkelijk. Om een indruk te krijgen van mijn omgeving gebruik ik Maps 3D op mijn iPhone. Feitelijk een GPX viewer, waarin je kaarten off-line kunt opslaan, zodat je geen internet nodig hebt. Zelfs in een behoorlijk georganiseerd land als Frankrijk is 4G ontvangst niet overal een zekerheid. Als ik op zoek ga naar een supermarkt, camping of bezienswaardigheid, gebruik ik Google Maps. Via My Maps van Google kun je de route in Google Maps krijgen. Dat vergt wat kennis, want Google heeft deze functie een beetje verstopt.

Toen we bij Caen de Vélo Francette moesten volgen, bleek dat mijn GPX’en op de Garmin de verkeerde rijrichting hadden. Ik weet niet hoe ik dat op de Garmin moet omdraaien. Ik heb het nog geprobeerd door ze in Komoot om te draaien en de nieuwe GPX naar de Garmin te downloaden, maar dat werkte niet. Waarschijnlijk deed ik iets niet goed, maar op zo’n moment heb ik niet het geduld om dat uit te zoeken. Ik heb de ‘omgedraaide’ route in Komoot gebruikt en heb de rest van onze tocht met Komoot genavigeerd.

Na 3 dagen Komoot ben ik er wel achter dat qua navigatie dat beter is dan mijn Garmin. Mooier scherm, snellere respons en meer overzicht door meer detail en makkelijker in- en uitzoomen. Enige nadeel is dat de batterij van mijn iPhone nog harder leegloopt dan die van mijn Garmin. Dat valt op te lossen door een extra powerbank, maar dat is weer een hoop gewicht en je moet dan op elke overnachtingsplaats wel stroom hebben om je pokerbank weer op te laden. Energie besparen kan, maar dan valt je scherm uit. Dat scherm kan alleen maar weer open met een code of Face-ID en die Face-ID doet het niet als ik een zonnebril draag. Als je snel moet beslissen of je links- of rechtsaf moet en je moet eerst een 6-cijferige code invoeren, dan ben je altijd te laat.

Dat laat me dan achter met de twijfel of ik voor veel geld een hele goede Garmin (of Wahoo) moet kopen, of dat ik investeer in een powerbank en het gewicht en oplaad stress voor lief neem.

De mooiste

De mooiste rit was etappe 13 vanuit Vauville. Dat was ook direct de zwaarste etappe met 911 hoogtemeters in 62 kilometer. De saaiste rit was etappe 2, omdat we daar continue op een Voie Verte zonder uitzicht zaten. De mooiste foto die ik gemaakt heb, is een foto uit etappe 12.

Kust bij Vauville

De leukste camping was zeker Les Salines in Plurien. Schoon sanitair, goed plekje met gras en gezellig barretje met lokaal bier en prima café voedsel. We kregen ongevraagd een verlengsnoer om de stroom naar onze tent te brengen en er was een broodservice.

Ik kan geen keuze maken welke camping het slechtst was. Ook gezien de prijs, vinden we de 3 en 4 sterrencampings geen aanraders. Camping Municipals zijn prettig geprijsd en over het algemeen prima voor trekkers. Hou er in Frankrijk rekening mee dat faciliteiten voor trekkers meestal beperkt zijn. Picknick banken, slecht weer faciliteiten, koelkasten en specifieke trekkersveldjes zijn schaars.

We hebben 2 keer een hondendrol op onze plek mogen aantreffen. Kritiek op honden en hun eigenaren ligt gevoelig, maar we zagen regelmatig honden uitgelaten worden óp de camping.

De meest indrukwekkende bezienswaardigheid was voor ons Pointe du Hoc. De Amerikaanse begraafplaats en Utah Beach waren ook indrukwekkend, maar vooral de kraters van de granaatinslagen bovenop Pointe du Hoc maakten een diepe indruk op ons.

Statistieken

We hebben 1.434 kilometer afgelegd in 19 etappes/fietsdagen. Daarbij hebben we 10.844 hoogtemeters overwonnen. De langste etappe was 119,3 kilometer en de kortste 42,3 kilometer. De etappe met het meeste hoogteverschil had 911 hoogtemeters en de etappe met het minste hoogteverschil had 208 hoogtemeters. We hebben 811 nieuwe tegels en 7 Franse departementen geraakt. Daarin hebben we 1 keer een lekke band gehad.

De goedkoopste camping kostte ons €5,50 (echt waar!) en de duurste €35,92. We hebben 2 keer boodschappen gedaan bij de Leclerc, 9 keer bij de Carrefour, 1 keer bij de Super U en 1 keer bij de Casino. We hebben 7 dagen met regen gehad, waarbij moet worden aangetekend dat het maar 1 keer echt geregend heeft. Voor de rest waren het vieze miezerbuien.

Leermomenten

Aantal kilometers

Het was de eerste rit van meer dan 2 weken sinds 2015 en dus was het weer even wennen. De belangrijkste constatering is dat we de dagafstand te strak hebben gezet. We zijn uitgegaan van etappes van ongeveer 70km. Op zich is dat fysiek niet een probleem, maar als je af en toe ook nog wat wilt zien en bezichtigen, dan is het voor ons wat veel. Soms zitten er meerdere bezienswaardigheden in een klein aantal kilometers. Dan heb je ineens een korte etappe. Dus moeten we de dagafstand naar beneden brengen, of een aantal ‘sprokkeldagen’ inplannen. We hebben ook wel eens behoefte om lekker vroeg op de camping te zijn om een boek te lezen (Madeleine) of om te luieren (Marc).

Daarnaast is het terrein mede bepalend voor het aantal kilometers dat je kunt maken. Het maakt nogal wat uit of je een vlakke weg hebt, of een die op en neer gaat. En vergis je ook niet in de extra energie die onverhard fietsen kost.

Onderhoud

In de blog heb ik het er al uitgebreid over gehad, maar een beetje preventief onderhoud kan geen kwaad. Op aandringen van Madeleine heb ik 2 nieuwe buitenbanden om mijn Santos gegooid, maar ik heb de binnenbanden niet vervangen. Bij de binnenband om het voorwiel scheurde het ventiel er volledig uit en bij de binnenband om het achterwiel kon je het ventiel niet meer opendraaien, zonder de kern (core) mee te draaien. Dat laatste kan ook een effect zijn geweest van het zoute water.

Preventief je binnenband na 11 jaar vervangen is een goed idee

Ik was ook zo verstandig geweest om geen handpomp mee te nemen. Ik had een Co2 pomp met 2 patronen bij me. Toen ik een patroon had gebruikt om een medefietser te helpen en ik een lekke band kreeg, leek de voorraad Co2 ineens niet meer zo ruim als dat ik dacht. Op de route zijn we weinig fietsenzaken tegengekomen. Maar in een beetje plaats van formaat zit er een Decathlon. Dus daar heb ik naast een nieuwe binnenband en een Co2 patroon, ook maar een handpompje gekocht.

Vooraf twijfelde ik of ik mijn oude, bijna lege, flesje met wax mee moest nemen, of toch mijn nieuwe volle flesje. Qua gewicht was het aantrekkelijk het oude flesje mee te nemen, maar ik heb ergen in een helder moment bedacht dat het beter was het nieuwe mee te nemen. Door het vele gravel in de route en het zoute water, kon ik om de andere dag de ketting smeren. Daarbij denk ik dat wax minder lang zijn werk doet dan olie.

Slapen

Goed slapen is voor ons belangrijk. Een redelijk bed daardoor ook. We hebben nu 7 cm dikke luchtbedjes. Dat is al veel beter dan de 2,5 cm dikke selfinflaters van daarvoor, maar aangezien we nu toch een nieuw matje moeten kopen, zal het een 10cm dik matje worden.

Inmiddels zijn er 2 naden gesprongen
Winkels

Vertrouw niet op kaarten, routeboekjes of Google maps als het om winkels aankomt. We zijn 2 keer langs een winkel gereden met het idee dat er verderop nog wel een winkel was. Als dan blijkt dat je ‘intel’ niet in orde is, heb je ineens geen eten meer. We hadden dan wel weer wat noodrantsoen in de vorm van energierepen en bananen bij ons.

Eten

Na een dag of wat was onze verbranding aardig op peil gekomen en hadden we meer nodig dan dan we met ontbijt, lunch en avondeten bij elkaar konden sprokkelen. We hebben 2 keer tegen een hongerklop aangezeten. Dat hebben we opgelost door een extra stop met banaan, crêpe of toetje (Danone vanillevla). Wat we anders altijd deden en wat we dit jaar eigenlijk niet gedaan hebben is ‘snoepen’. Met name de ‘middagborrel’ met chips, noten en harde worst is achterwege gebleven. We zijn beiden wel wat gewicht kwijtgeraakt, maar dat is voor ons niet zo erg.

Lekker en vers, maar winkels zijn wel eens schaars
Kleding

Ik had niet helemaal de juiste kleding bij me. Het was mede door de wind vrij fris. Ik heb een flinterdunne (want licht) lange broek, maar die houdt me niet warm. Gelukkig had ik die ervaring al opgedaan bij het bikepacken en dus had ik een thermobroek meegenomen. Met thermoshirt, fleece trui en (dunne) Softshell heb ik het de meeste dagen en avonden warm kunnen houden. Vooraf twijfelde ik of ik mijn donzen puffer had moeten meenemen. Dat heb ik uiteindelijk niet gedaan en daar had ik wel spijt van. De zwembroek was uiteindelijk overbodig, maar dat weet je nooit van te voren.

Schade

Elke vakantie gaat er wel wat stuk. Zo ook deze vakantie. Het vervelendste en duurste was mijn Exped Synmat UL 7 LW matje. Eigen schuld zijn 2 verroeste kettingen doordat ik zonodig over een getijdeweg meestrijden terwijl het geen eb was. Daarnaast heb ik mijn spiegeltje (rule #66) verloren door mijn fiets om te laten vallen. Ik ben een keer op een haring gestaan en die is nu onherstelbaar krom. De bidon waar ik altijd isotone drank in doe, is beschimmeld van binnen en dus aangeboden aan het recycleperron.

Wat zout water met je ketting doet

Losse vragen

Kanozak achterop

Een lezer vroeg zich af waarom mijn kanozak in de lengterichting op mijn bagagedrager ligt en niet – zoals gebruikelijk – dwars op mijn achtertassen. De vraagsteller vroeg zich af of het met aerodynamica te maken had. Op zich geen gekke gedachte, maar de echte reden is dat ik op deze manier mijn achtertassen open kan maken en er zelfs vanaf halen, zonder mijn kanozak te verwijderen. Tip: Ook kun je op deze manier de spanbandjes door de hengsels van de tassen voeren, zodat de tassen er niet zomaar af te jatten zijn.

De kanozak in de rijrichting
Reserveren

Een andere vraag, die we ook zelf hadden, was of we campings en hotels moesten reserveren. In Augustus is aan de Franse kust een hotel boeken op de dag van aankomst een hele uitdaging. Madeleine heeft het meermalen geprobeerd, maar altijd was het antwoord ‘complet’. Het woord ‘complet’ hebben we 1 keer bij een camping mogen ontvangen. Ook ‘complet’ voor zielige fietsers met een klein tentje. Het probleem aan de kust is dan weer niet zo groot, want de campingdichtheid is best hoog. Dus het reserveren van campings was niet nodig, het reserveren van hotels of Gîtes zeker wel.

Corona maatregelen

Frankrijk stond op rood in het Corona overzicht. Het heeft ons niet weerhouden. Je wordt bij bijna alle horeca gelegenheden naar je ‘pass sanitaire’ gevraagd en mondkapje zijn binnen verplicht en ook op sommige drukke punten buiten, zoals winkelstraten en toeristische trekpleisters. Op campings moet je officieel een mondkapje op in het toiletgebouw, maar niemand doet dat. Als een camping horeca heeft en/of een zwembad, zijn ze verplicht naar de ‘pass sanitaire’ te vragen. Sommigen doen dat ook. De doorreis door België en Frankrijk was geen enkel probleem. We zijn nergens aangehouden bij de grens. In de trein gelden dezelfde regels als bij ons.

Bretagne en Normandië – Etappe 19 (Flers – Laval [120km])

Vannacht om 2:15 uur zag de wereld er niet zo rooskleurig uit. Een tweede naad in mijn luchtbed was net gesprongen, waardoor nu 3 luchtkamers met elkaar verenigd waren tot een soort van zeppelin sofa. Tot overmaat van ramp snurkte onze aardige Franse buurman vrij luid.

Een in allerijl verzonnen constructie met een opblaaskussen en een fietsbroek, bood uitkomst voor de instabiele ligging die ik op mijn luchtbedje had. Madeleine stond net op het punt om op te zoeken wat ‘snurken’ was in het Frans, om onze Franse fietsvriend te vragen ermee op te houden, toen hij er vanzelf mee stopte. Mede daardoor hebben we toch nog redelijk kunnen slapen.

Vanochtend moet de koudste ochtend van deze vakantie zijn geweest. De enige reden dat we een korte broek droegen, was dat we geen lange fietsbroek bij ons hadden. Naast een T-shirt hadden we beiden nog een fleece en een windstopper aan. Op weg naar de bakker bedacht ik me dat handschoenen echt niet gek hadden gestaan.

Bij de bakker kwam ik onze andere Franse buurman nog tegen. De in overhemd fietsende buurman die zijn retro MBK stond af te spuiten twintig centimeter bij onze waslijn vandaan. Dat Madeleine heel opzichtig haar fietsbroek ging ‘redden’ zette hem niet aan tot anders handelen.

Ook de ‘schoonspuiter’ was volledig ingepakt, inclusief regenjack, hoewel regen niet te verwachten viel. Het was gewoon fris. Hij keek me nog een keer wat teleurgesteld aan. Teleurgesteld, omdat ik te weinig aandacht had gehad voor zijn prachtige retro fiets, die glom alsof Ronald hem net gepoetst had en waar het ‘retro’ tot in de puntjes was doorgevoerd. Zelfs het bagagerekje was in jaren 60 stijl. En hij had nog wel zo zijn best gedaan gisteravond. Paraderend als een 50 plusser met zijn tweede leg van 35 aan zijn hand, liep hij daar met zijn glimmende MBK. Ik loop nooit met mijn fiets van mijn kampeerplek naar het toiletgebouw en terug. En als ik een praatje ga maken met de buurman, neem ik mijn fiets ook niet mee. Onze ‘retrospuiter’ wel.

Nou moet ik ook zeggen dat een praatje maken niet meevalt in het Frans. En Engels is hier nog niet velen gegeven. Maar goed, ons Frans is ook onvoldoende om eens gezellig een conversatie te beginnen over waar bijvoorbeeld al dat Europese geld in Frankrijk blijft. Dat is dan toch het verschil met Engeland, waar ik tot twee keer toe een heel aardige discussie over de Brexit had.

Dan maar fietsen. We zaten wat van de route af en Komoot was de navigatie van dienst, daar vriend Garmin de route niet omgedraaid kreeg en ons steeds terug wilde sturen. Onze navigatie blijkt een beetje komootonoom te zijn en bedenkt zelf wel hoe je terug komt op het juiste pad. We hadden het idee om nog even te stoppen bij de lokale Intermarché, maar daar stak onze Duitse TomTom een stokje voor. Voor de rest werkt Komoot een stuk beter dan mijn Garmin. Alleen jammer dat mijn iPhone na een paar uur wel echt leeg is.

Al snel werden we de eerste Voie Verte van de dag opgestuurd. Nu geeft de term ‘Voie Verte’ bij ons niet direct een positieve inslag, maar deze was zeer goed te pruimen. Met voldoende zicht en een redelijke ondergrond. Het opkomende zonnetje hielp daar ook wel bij. Inmiddels had de windstopper zijn weg naar de fietstas gevonden en was het wachten op een goed moment om ook de fleece vaarwel te zeggen.

Brug op de Voie Verte

Het idee vanochtend was om naar Mayenne te fietsen. Gezien de staat van mijn luchtbed, zouden we daar dan op zoek naar een trekkershut of hotel. Reserveren van de een of de ander was (on)bewust uitgesteld, omdat ook het einddoel lonkte. De etappe naar Mayenne was ongeveer 68 kilometer. Als we er nog eens 36 bij optelde, zaten we in Laval. Aantrekkelijk, maar wel een etappe van over de 100 kilometer.

Ecluse bij Torchamp

Een van de nadelen van een Voie Verte is dat je nooit een dorpje ziet en dientengevolge ook geen koffiestop. Dus kozen we even voorbij Domfront het alternatief via Torchamp en St-Fraimbault. Een goede keus, zo bleek. Niet alleen was de route een welkome afwisseling op het gravelpad, maar we kwamen direct een aantal schattige dorpjes en gehuchtjes tegen. In St-Fraimbault zat ook nog een prima koffiestop.

De Vélo Francette bevalt ons goed. We waren een beetje bang dat het een saaie route zou zijn en dat onze tocht als een nachtkaars uit zou gaan, maar het tegendeel is waar. Het is hier leuk en afwisselend fietsen. Nooit écht moeilijk, maar helemaal vlak is het ook niet. De route is ook nog niet zo oud. Op sommige plaatsen moeten er nog paaltjes de grond in en soms moeten de spoorrails nog naar de oud ijzer handel gebracht worden.

Het spoor ligt er soms nog

De Vélo Francette bewijst dat je leuk kan fietsen zonder dat het zweet je van het voorhoofd gutst en je toch een buitenland gevoel kunt hebben. We zijn flink wat rotspartijen tegengekomen en zelfs een waar alpinisten een poging waagden de absolute top te bereiken.

Echte rotsen
Waar klimmers tegenaan klimmen

Eigenlijk wisten we het beiden al. Mayenne zou niet het einddoel worden vandaag. Tot aan Mayenne ging het van een leien dakje en dus werd het trekkershutten verhaal overboord gekieperd en werd er gezocht naar een ravitailleringsmogelijkheid voor een banaan, cola en een vanille toetje. Deze vonden we aan de Rue de la Madeleine, hoe kon het ook anders.

Geen bijschrift nodig
Ecluse aan de Mayenne

De kilometers tussen Mayenne en Laval begeven zich naast de rivier de Mayenne. Daarmee dus gegarandeerd vlak. Wel werden we veelvuldig geconfronteerd met een diepgewortelde frustratie; de écluse. Echter waren ze in de Mayenne minder erg dan in het Canal du Boulonge en kronkelt de Mayenne natuurlijk meer dan een kanaal. Aangezien we toch ergens tussen de 70 en 100 kilometer zaten, waren we niet ontevreden met de vlakke ondergrond. De kilometers vlogen aan ons voorbij en weldra hadden we het eindpunt van onze reis bereikt; Laval.

Laval
Eindpunt van een mooie tocht

Eigenlijk schreeuwden hart, lijf en ziel om een feestelijk drankje, maar de bezorgdheid om de staat van de auto won het toch van de gewenste festiviteiten. Onze Ford stond al 3 weken op een Parc et Relais ergens in een buitenwijk van Laval. Met de opdracht ‘Rue de Einstein’ had ik mijn Google route ingesteld en met 13 minuten zouden we bij de overblijfselen van onze auto zijn.

Je bedenkt het niet, maar het is toch echt zo. Er zij 2 ‘Rue de Einstein’ in Laval. Nadat Madeleine haar collegae bij de lokale straatnamencommissie had vervloekt, moesten we nog eens 19 minuten naar de juiste ‘Rue de Einstein’. Een behoorlijke goedmaker was dat we de auto in nieuwstaat terugvonden. Geen ingetikte ruitjes, geen graffiti op de motorkap en bovenal, hij stond er gewoon nog.

Laval by night

De avond hebben we mooi afgesloten in een leuk Laval. Een leuke Italiaan mocht ons voorzien van prima pizza en een sober maar prima hotel van – eindelijk – een goed bed. Het is een heerlijke tocht geweest, maar thuis lonkt.

Bretagne en Normandië – Etappe 18 (Caen – Flers [91km])

Op een pover hotel ontbijtje zijn we vanochtend vanuit Caen vertrokken richting het zuiden. Het was even zoeken waar we de route konden oppikken. We hebben de Route Fietsen Rond het Kanaal achter ons gelaten en pakken nu de Vélo Francette op. Toen we eenmaal de nieuwe route hadden gevonden, leidde deze ons over een mooi fietspad de stad uit. De Fransen maken er echt werk van om een paar mooie fietsroutes aan te leggen.

Wagon ter nagedachtenis aan het spoor

De eerste 40 kilometer vanuit Caen zijn makkelijk, We rijden weer over een Voie Verte die is aangelegd op een oude spoorbaan. Deze is echter pas in 2018 opengegaan en getuige de nog redelijk moderne wagon halverwege, moet het spoor nog redelijk recent gebruikt zijn. Het is ook een dubbelspoor geweest. Daar waar het fietspad nu ligt, is de rails weg, maar het andere spoor ligt er nog. Inmiddels regelmatig verscholen onder een dikke laag onkruid.

Waar in Bretagne de Voie Verte voor het grootste deel aan twee kanten werd afgeschermd door bomenrijen en je dus weinig kon zien van het landschap, is dat op deze anders. Als we langzaam het ‘Zwitserland van Normandië’ inrijden, kijken we uit op rotsen en behoorlijk hoge heuvels. Het is heerlijk fietsen met mooie uitzichten.

Voie Verte tussen Caen en Clésy

Natuurlijk is ‘Suisse Normande’ een beetje overtrokken term voor dit gebied, maar je vind er wel rotswanden waar je tegenaan kunt klimmen en een echte zomerrodelbaan. Dat begint er toch al aardig op te lijken. Jammer is wel dat de Voie Verte ten hoogte van de rodelbaan net verhoogd ligt, zonder afslag. Dus je kunt er alleen maar komen met een omweg met flink wat hoogtemeters.

Na het verlaten van de Voie Verte, volgen de hoogtemeters van de dag. Gek genoeg kruis je nog wel regelmatig het spoor, dus misschien trekken ze het ooit nog wel door. Maar voor nu moeten we het even doen met een aantal niet al te zware klimmetjes. Ze zijn wat langer dan aan de kust, maar absoluut minder steil. Dus als je maar het juiste verzet kiest, kom je wel boven.

Ook op dit stuk is genoeg te zien, zonder dat je direct gaat bellen of iets op de lijst met werelderfgoed mag. De dorpjes zijn uitgestorven. Het lijkt er wel zondag en dan rond het tijdstip dat iedereen in de kerk zit. Winkels zijn dicht en van koffie kunnen we alleen dromen. We zullen moeten wachten tot Flers.

Het einddoel van de dag is Flers. Een behoorlijke plaats met een kasteel en vele supermarkten. De onze was een hele grote Carrefour. Zo groot dat ze er geen blikje Campinggaz voor me hadden. Dat gebeurt me wel vaker bij de Carrefour, terwijl de meest lullige Intermarché er altijd 1 voor me op de plank heeft staan.

De camping ligt een beetje van de route. De weg er naartoe is druk en loopt licht omhoog. Dan loopt het morgen weer naar beneden, moeten we maar denken. De camping is rustig. Er komen nog wat fietsers druppelen, maar meer dan dat wordt het niet. Wel heb ik voor vannacht nog een uitdaging staan. Mijn matje is nu verworden tot een halve skippybal en ik vraag me af hoe lekker dat zal slapen. Tijdens mijn eerste Bikepack avontuur had ik hetzelfde probleem met een ander matje en toen heb ik echt slecht geslapen. Het voordeel is dat nu niet de middelste 2 banen zijn samengevoegd, maar 2 iets aan de zijkant. Dat biedt misschien nog wat mogelijkheden voor een stabiele zijligging.

Madeleine bood nog aan dat zij er morgen dan wel op wil liggen. Maar ik denk dat als ik er slecht op slaap, dat we de laatste nacht gewoon een hotel pakken. Hoewel het geen zekerheid is dat je dan een goed matras krijgt. De afdrukken van boxspring veren zijn nog zichtbaar op ons lijf, Madeleine loopt krom van de rugpijn en kijk vol enthousiasme uit naar een nacht op een skippybal. Alles beter dan het bed van vannacht.

Bretagne en Normandië – Etappe 17 (Arromanches – Caën [42 km])

In de Tour zouden ze dit een ‘tussenetappe’ noemen. Niet lastig, niet moeilijk en weinig over te vertellen. De eerste helft langs de kust was redelijk saai, maar wel pittig vanwege de wind op kop. Vanaf Courseulles-Sur-Mer gaat het zuidwaarts en dus kregen we de wind meer in de rug. Daar werd de route ook weer wat interessanter met kronkelwegen en bos.

Waar ik er nog behoorlijk naast zat om Bayeux te verbasteren to Banlieu, had ik dat zeker mogen doen met Courseulles. Als er een prijs zou zijn voor lelijkste dorp van Frankrijk, dan stond deze hoop bouwvallen op de nominatie. Het is het Avoriaz van Normandië. Een gedrocht dat opgetrokken is in een tijd dat architecten blijkbaar niet te vinden waren. Natuurlijk is er het excuus dat het in de oorlog volledig platgebombardeerd is. Dat zouden ze nu eigenlijk weer moeten doen. En al laten ze het hele dorp opnieuw ontwerpen door Cees Dam, dan nog wordt het gezelliger dan deze armoedige ghetto voor verlopen strandtoeristen.

Het Avoriaz van Normandië

In Caën is de wederopbouw beter gelukt. Er zal het een en ander hersteld zijn, maar er zijn nog steeds gezellige straatjes te vinden. Ook lijkt een aantal vakwerkhuisjes gered van de bommen en granaten. Met de vele kleine winkeltjes is het prettig ‘shoppen’ in Caën. Ook struikel je er over de restaurantjes, al is de kaart van de meeste beperkt tot café voer.

We zagen 2 coole fietsers door de stad rijden. Eén op een ligfiets en een ander met een BOB kar. Voor het stoplicht draaiden ze plots om, wat irritatie en dus getoeter van automobilisten opwekte. Ze waren duidelijk op zoek naar de uitgang. De informatie is er wel, maar is niet altijd even duidelijk.

Waar moet ik naartoe?

Madeleine heeft midden in Caën een hotel geboekt. Niet te ‘fancy’, maar toch een heus hotel. Ergens stond in een recensie dat de bedden erg goed waren. Dat moet een trol zijn geweest, want ik voel de veren door mijn matras. Maar alles is op dit moment beter dan mijn luchtbedje. Vannacht is ook bij dit exemplaar een naad tussen 2 luchtkamers gesprongen. Hierdoor lig je op een halve skippybal. Dat is het tweede Exped matje dit jaar. Ik moet de exacte aankoopdatum nog opzoeken, maar ik denk dat ze ongeveer 8 jaar oud zijn. Die dingen hebben dus niet het eeuwige leven. Gelukkig gebeurt het redelijk aan het einde van onze tocht. Als het goed is nog maar twee overnachtingen in de tent, dus dat overleef ik wel.

Bretagne en Normandië – Etappe 16 (Pont du Hable – Arromanches [58km])

Met voorbedachte rade hebben we gisteren 10 kilometer meer gereden, zodat we vandaag de tijd hadden om 2 ‘site seeings’ te doen. We hebben de route van Cees een beetje aangepast en zijn via het nieuwe fietspad langs de kust van Pont du Hable naar Pointe du Hoc gereden.

La Pointe du Hoc

Wie de film ‘The longest day’ heeft gezien, zal een beeld hebben bij deze plek. Er in het echt staan en je in te beelden wat voor een hel het hier moet zijn geweest, is nog indrukwekkender. Boven op de klif moet het ooit een plateau zijn geweest, maar dat is nu meer een groot uitgevallen poffertjespan door alle granaatinslagen.

De bunker die ik me herinner uit de film ‘The longest day’

De tweede stop is iets van de route af. Het is het Amerikaanse oorlogskerkhof met meer dan 9.000 kruizen en sterren. Om een indruk te krijgen; op 6 juni 1944 sneuvelden 9.000 geallieerde militairen.

Ik word er stil van…

Tussen al het oorlogsgeweld kronkelt de route gezellig door het Normandische kustgebied. Vrijwel continue met een fris kopwindje en dus de twijfel tussen T-shirt en trui.

Een dikke 10 kilometer voor de eindbestemming rijden we Bayeux binnen. Ik ben erkend slecht in het onthouden van namen en bijzonder bedreven in het verbasteren ervan. Dus de 15 kilometer voor Bayeux heb ik het stadje consequent aangeduid met Banlieue. Het stadje inrijdend besefte ik me dat ik er niet meer naast had kunnen zitten.

Vakwerkhuisje in Bayeux

Door toeval is Bayeux gespaard gebleven tijdens de invasie. Alle overige steden in de buurt zijn platgebombardeerd, maar de Duitsers in Bayeux waren zo verrast dat ze in allerijl de stad hebben verlaten en het onbeschadigd hebben overgedragen aan de geallieerden. Mede daarom is het centrum redelijk authentiek met vakwerkhuisjes en een fraaie kathedraal, voor zover een kathedraal fraai kan zijn.

Kathedraal van Bayeux

En de stad brak de wind, dus konden we heerlijk in het zonnetje op een terrasje zitten. Dachten we.

De lezers van 40 jaar en ouder herkennen het zeker. Arogante, chagrijnige Fransen die je in onverstaanbaar rap Frans afsnauwden en dan wild gesticulerend andere, Franse, klanten lieten weten wat voor een drama die buitenlanders waren. Ik ken ze nog van vroeger, maar moet toegeven dat dit ras zo goed als uitgestorven is.

Zo goed als, want in Bayeux hebben we nog een relikwie gevonden. We bleken een iets te chique etablissement voor een stelletje fietsers te hebben uitgezocht en ons tenue kon blijkbaar de toets der kritiek van de in zwart jurkje geklede serveerster niet doorstaan. Met zichtbare tegenzin werd ons toegestaan een tafeltje te bezetten, terwijl we misprijzend bekeken werden. Briljant hoe sommigen je non verbaal niet welkom kunnen laten voelen.

‘Cola Zero’ is ook een dingetje in Frankrijk. De meeste cafés en restaurantjes hebben het wel, maar velen verstaan ons verkeerd. ‘Un Cola Zero’ werkt het best, maar is zeker geen garantie tot succes. Vaak krijg je dan gewoon een ‘regular’ cola toebedeeld. Zo ook bij ons stuk chagrijn in ‘little black dress’. En aangezien de cola voor Madeleine bestemd was, mocht zij de laatste 10 kilometer naar Arromanche het kopwerk verzorgen om de cola eraf te rijden.

Arromanches zelf stelt niet zoveel voor. Er is een ‘winkelstraatje’ met souvenirs en restaurants, er is een museum met ‘de landing’ als thema en er is de 360 graden film, bovenop de klif.

De restanten van de pontonhaven van Arromanches

Arromanches is met name bekend om haar pontonhaven (code naam Mulberry B). Daar het nogal lastig bleek te zijn om vanuit zee direct een havenstad in te nemen, hebben de geallieerden een manier bedacht om een drijvende haven te creëren voor een strand. Voor de invasie van Normandië hebben ze er 2 bedacht. Mulberry A bij Omaha Beach is na een dag of 10 door een ongebruikelijke juni storm verwoest en dus moest alle bevoorrading via Mulberry B bij Arromanches.

Mooi beeld gemaakt van carrosserieringen

De camping municipal was door Madeleine zorgvuldig uitgezocht voor de rustdag. Geen overmatige drukte van zwembad toerisme en niet het Bohemian laissez faire van een aire naturelle. Vaak ligt een municipal vlakbij de dorpskern en niet zelden naast het sportveld. Zo ook in Arromanches, waardoor het dorp en de winkels te voet te bereiken zijn en we de fiets kunnen gebruiken als paal voor een waslijn.

Bretagne en Normandië – Etappe 15 (Saint Vaast la Hougue – Pont du Hable [87km])

Indrukwekkend. Mensen lopen bij Utah Beach het strand op en draaien zich dan na een meter of 30 om. Met het gezicht richting de duinen. Er is nu niets meer te zien dan Amerikaanse en Franse vlaggen die gebroederlijk naast elkaar wapperen, maar iedereen beeld zich in hoe hier soldaten over het strand hebben gerend, terwijl de kogels om hun oren vlogen.

Het moeilijkste deel van de route zat in het begin. Nog een stevig klimmetje en wat op en neer zonder titel. Maar we reden de eerste 50 kilometer met de wind in de rug. Dan lijkt het met 87 kilometer een van de zwaardere etappes, maar dat viel allemaal wel mee.

We vertrokken ook nog eens in de zon. Veel mooier kun je het niet krijgen. Normandië is wat kleinschaliger en lieflijker dan Bretagne. De kleine wegen kronkelen door het landschap. Af en toe wordt je zicht belemmerd door hagen aan beide zijden van de weg. Regelmatig kom je leuke dorpjes tegen. Een heel aangename fietsomgeving dus.

Wat hoogtepunten betreft was het rustig vandaag. Uiteraard het eerste invasiestrand en de geboorteplaats van een van de voorouders van Walt Disney. De plaats heet Isigny. Uit Isigny is in het Frans d’Isigny en dat is weer verbasterd tot Disney. Moeilijk verhaal wat een aantal Micky Mouse figuren op winkelruiten veroorzaakten en er schijnt een museum over onze ‘Walt’ en zijn voorouders te zijn.

Vanaf Carentan kom je langzaam in het ‘invasiegebied’. Je ziet de eerste Amerikaans vlaggen wapperen en een eerste bescheiden monumentje doemt op. Er rijden ineens oude Amerikaanse voertuigen over de weg en de eerste bordjes wijzen je de weg naar Utah Beach.

Vanaf Isigny loopt er eenlang grindpad Noordwaarts. Er blijkt een asfalt alternatief te zijn en Madeleine is meteen verkocht. Mijn ‘asfalt Jeannette’ is al genoeg over onverharde paden gejaagd. Iedere keer als ze een stuk glad asfalt tegenkomt bedankt ze Emmanuel hartelijk voor bewezen dienst en bij ieder stuk gravel vervloekt ze hem. Ze begint al aardig ingeburgerd te raken in France.

Mijn ‘asfalt Jeannette’ op onverharde bodem

Ik kon het weer niet laten, liet mijn vrouw in de steek en koos voor het grindpad. Dit bleek een karrenspoor langs een zeearm te zijn met meer losse klinkers dan korrels grind. Het was maar goed dat Madeleine de cola meehad, want die was serieus ontploft met al dat gehobbel. Wel weer mooi waren de meeuwen die opvlogen als je aan kwam fietsen.

Gravelpad bij Isigny

Op driekwart van het grindpad kreeg ik plot een hongerklop. Telepatisch of niet, maar Madeleine bleek later rond hetzelfde moment ook een hongerklop te hebben gehad. Uiteraard had zij bananen, cola en Cliff-bars bij zich en ik…. niets. Nadat ik 2 moeizame kilometers had afgelegd en we weer verenigd waren, heeft Madeleine een banaantje voor me gepeld.

Stonden we gisteren nog op een camping met vier hele sterren, staan we vandaag op een Aire Naturelle, hetgeen de Franse variant van een natuurkampeerterrein is. Madeleine had grondig onderzoek gedaan en de antecedenten van camping en eigenaar nagetrokken. De camping had het certificaat ‘Madeleine fähig’ gekregen. Sommige Aire Naturelles zijn serieuze campings en andere zijn een grasveldje met een gat in de grond als WC.

Camping Pont du Hable zit in de eerste categorie, maar is wel een Boheems paradijs. Het is een langgerekt grasveld met lukraak verspreid een aantal bouwvallige caravans. In een Tabbert waar zelfs Koos Petalo zich voor zou schamen, resideert de eigenaar. Deze kwam ons ‘s-avonds WiFi codes uitdelen en vertellen dat we ergens morgenochtend mochten betalen.

Maar de douches zijn warm en het sanitair is redelijk schoon. Er is een koelkast, een magnetron, een wasmachine en een fietspomp. Als het te warm werd, kon je altijd nog een duik nemen in het opblaaszwembad. Kortom, bijna net zo viersterren als onze vorige camping.

Weer een zeecamping, nu zonder strand

In een beetje Boheems paradijs heb je natuurlijk loslopend wild. Op camping Pont du Hable doen ze het bescheiden met een aantal loslopende kippen. Maar man, wat waren die beesten irritant. Nu is een kip in mijn optiek alleen nuttig als ze eieren legt of in de pan ligt, maar deze liepen gewoon je tent in. En toen ik aan het koken was, liep er een bijna mijn pannetje in. Een welgemeend ‘Kssst’ van mijn kant voorkwam groot kippenleed.

Fusilli met kiploos prutje

Bretagne en Normandië – Etappe 14 (Bretteville – Saint Vaast la Hougue [45km])

Wat is de ideale trekkerscamping? Ik stel me deze vraag op een camping die zijn vier sterren ontleent aan een zwembad en een speeltuin. Maar wat zou voor trekkers een ‘vier sterren camping’ zijn?

Om te beginnen staan er alleen tentjes. Geen kampeerklikos, geen tuktrucks en geen foutwagens. Alleen maar tentjes op een veld. Niet met omhaagde plekken, maar lukraak, daar waar de trekker denkt goed te staan. Tussen de tentjes staan voldoende picknick banken. Het sanitair is sober maar schoon en heeft naast een heerlijk warme douche een wasruimte die niet vervuilt wordt door een stortplaats voor portapoties. In de slechtweerruimte met kleine bibliotheek staat een koelkast naast een set ‘lockers’ waarin je veilig je telefoon en navigatie kunt opladen. Om de hoek staat een professionele wasmachine met een bordje erbij dat de je met de wasknijpers in het mandje de was buiten aan de daarvoor bestemde waslijnen kunt hangen.

De vriendelijke receptionist vraagt hoeveel brood en welk soort je morgenochtend wilt hebben en wijst je op het bescheiden campingcafeetje waar niet alleen buitengewoon goede koffie wordt geschoken, maar ze ook Paix Dieu op de tap hebben. Het is tot 11 uur ‘s-avonds gezellig op de camping, waar je ervaringen en sterke verhalen uitwisselt met andere trekkers. Om 11 uur breekt iedereen op en gaat lekker pitten. Niemand snurkt.

Terwijl ik door het gaas van mijn binnentent uitkijk over het prachtige meer, schrijf ik mijn verhaaltje om het daarna te plaatsen via razendsnelle WiFi. Zo ongeveer ziet mijn ideale camping eruit.

Voor vandaag hebben we voldaan aan de tweede wet van Jaap. Waar de eerste wet van Jaap nog iets zegt over hoeveel kilometer je moet hebben gefietst voordat je appeltaart mag, zegt de tweede dat je elke vakantie 1 keer een kerk moet hebben bezocht. Vandaag was het voor ons zo’ndag.

De kerk van Neville is bekend vanwege haar hangende boot. Toen Madeleine mij de beschrijving voorlas, creëerde ik voor mezelf een beeld van een levensechte boot, die ergens onder het dak van de kerk was opgehangen. De werkelijkheid bleek een schaalmodel te zijn, die tussen de Katholieke kroonluchters door naar het altaar probeerde te varen. Wel een mooie kerk, dat wel.

Het was een toeristische etappe. De etappe was kort en niet moeilijk, hetgeen weinig hoogtemeters betekent. Het was mooi weer en er stonden een aantal ‘attracties’ op het programma, waaronder de kerk in Neville.

Vuurtoren van Gatteville Phare

Gatteville Phare heet zo, omdat ‘phare’ vuurtoren betekent. De vuurtoren van dit dorp is de hoogste van Frankrijk en daardoor een trekpleister. Het is misschien de hoogste, maar zeker niet de mooiste. Dat moet Kees Swart ook hebben gevonden, want de route hield ruimschoots afstand van het ding. Je kunt hem beklimmen, naar het schijnt, maar dat hebben we dus achterwege gelaten.

Op naar het schattige haventje van Barfleur. Een vroeger vissersdorpje dat een dramatische daling in inwonersaantal heeft gekend en nu met 600 man de plezierjachten ontvangt. Het is inderdaad wel een aardig haventje,maar om er nou een trekpleiser van de maken, vind ik wat overdreven.

Haventje van Barfleur

Op naar eindbestemming Vaast. Of Saint Vaast La Hougue zoals het officieel heet. Over de camping kunnen we kort en krachtig zijn. Veel geld voor weinig plezier, maar het plaatsje is zeker de moeite waard. Wel een beetje een hoog Frans ‘Gaastra met rode broeken’ gehalte, maar een charmant haventje met leuke tentjes. Het is niet geheel zonder reden dat in 2019 Vaast is uitgeroepen als het best leefbare dorp van Frankrijk. In de haven liggen naast de talloze plezierjachten en bootjes ook nog echte vissersboten. Met bijbehorende odeur, dat dan ook weer wel.

Verschillende gezichtspunten vanuit Vaast, inclusief veerboot dat een amfibievoertuig blijkt te zijn.

Bretagne en Normandië – Etappe 13 (Vauville – Bretteville [62km])

Vaak heb ik wel wat te zeuren over de route, maar vandaag was het heel mooi. Zeker de eerste helft van etappe 13 was de moeite waard. Bij direct vanaf Vauville doken we de kliffenkust in. Dat komt erop neer dat er steil geklommen en gedaald moet worden. Binnen 17 kilometer 3 keer een dubbele pijl (>>), met stijgingspercentages van 14%. Maar het was de moeite waard. Het gebied is hier rustig en prachtig ruig. Af en toe onderbroken door een schattig dorpje, zoals bijvoorbeeld La Roche.

Panorama de Treize Vents

Er komt hier ook zo weinig verkeer dat je veel vee op de weg ziet lopen. We zijn een haan tegengekomen en een heel stel verbaasde koeien. Die zijn banger van jou, dan jij van hen, zo bleek. De boerin was ze aan het opdrijven. Ik denk niet dat wij haar leven makkelijker gemaakt hebben.

Tegenliggers
De rustige wegen door de kliffenkust even voorbij Vauville
De vuurtoren van Goury

Dat het fietsen nog best ging, was op zich een wonder na een hele onrustige nacht. We stonden op een typische surfcamping. Daar moeten altijd wat paradijsvogels tussen zitten. Op deze camping bleek het gebruikelijk te zijn je dieselauto na 11 uur ‘s-avonds de camping op te rijden en voor 7 uur ‘s-ochtends er weer af. Dat scheelt al snel €13,- overnachtingskosten. Maar buiten dat is het ook leuk om rond 4 uur ‘s-nachts Amy Winehouse op te zetten en met portieren en schuifdeuren van busjes te slaan. Waarschijnlijk geholpen door wat chemische verbindingen, waren onze twee overbuurmeisjes verwikkeld in een gevecht tegen de giechellach. Ze hebben verloren.

Plekje met uitzicht op zee

Het weer blijft ons verbazen en niet altijd in negatieve zin. Rond de lunch voelde we spetters die zich langzaam uitbreidden tot een klein regenbuitje. Net genoeg om de regenjas tevoorschijn te toveren. Maar zoals zo vaak, trekt het dan tegen een uur of 4 ‘s-middags weer open en kunnen we nu op ons campingplekje met uitzicht op zee, genieten van een mooie ondergaande zon.

Ondergaande zon met vestingwerken van Cherbourg op de achtergrond

En door al dat geklim deze etappe (911 hoogtemeters), heb ik de klim challenge van Augustus volbracht. Lekker belangrijk natuurlijk, maar wel met volle bepakking. Dus….

Bretagne en Normandië – Etappe 12 (Carteret – Vauville [50km])

Elke fietstocht neem je spullen mee die je niet gebruikt en mis je dingen die je graag bij je had gehad. De zwembroek scoort dit jaar hoog op de lijst met overbodige artikelen, waar logischerwijs dan de ‘puffer’ het goed doet bij de gemiste zaken.

Kortom, de temperatuur is wat lager dan vooraf ingeschat. Niet dramatisch, want we fietsen nog in een T-shirt, maar als de zon weg is en de wind blaast, heb ik alle kledingstukken nodig om mezelf warm te houden. En dat is inclusief thermo ondergoed.

En de zwembroek momenten zijn er zeker al geweest. In Genêts stonden we tegenover het verwarmde zwembad en iets verder terug bij Mûr-de-Bretagne was het warm genoeg voor een duik in het meer. Maar blijkbaar nog niet aantrekkelijk genoeg om de zwembroek uit de tas te halen.

En ik had nog wel om gênante taferelen te voorkomen, een zwembroek meegenomen die net zolang is als mijn fietsbroek. Dan heb je alleen het effect van een wit T-shirt met bruine mouwen.

In dit deel van Normandië is het aantal winkels wat schaars. Niet ieder dorpje heeft meer een boulanger en zeker geen epicerie. Madeleine zag langs de route nog een Intermarché staan bij Diélette, maar die bestond niet meer of had nooit bestaan. Zo keken we op driekwart van de rit tegen een ontbijt met kale macaroni aan. Eventueel kan het laatste restje mayonaise daarbij als smeermiddel dienen.

Maar zoals zo vaak komt de oplossing vanzelf. We hebben een echte strandcamping in Vauville en op nog geen kilometer zit een alleraardigst restaurantje. Het is even niet anders, maar daar moeten we dan maar eten vanavond. Onze strandcamping heeft ook nog eens een broodservice. Morgen om 8:45 uur stipt, staat de lokale bakker op de camping met vers brood. En aangezien het een korte etappe was, heb ik mezelf opgeofferd en ben ik nog naar de supermarkt in Beaumont gereden voor verse cola en koffie. Beaumont is op zich maar 4 kilometer ver, maar daar zitten wel 164 hoogtemeters in. Klimmen dus voor die cola.

Het begint hier ook wat meer op het Engeland dat wij kennen uit 2019 te lijken. Het ligt hier niet meer bezaait met uber toeristische badplaatsen, maar het is er wat desolater. Er moet hier ook flink wat meer geklommen en gedaald worden, maar dat neem ik graag op de koop toe.

Uitzicht over strand bij Vauville

Vooral op het uitzichtpunt voor de afdaling naar Vauville, heb je een schitterend uitzicht. De kust veranderd van een duinenrij in een kliffenkust en het is nu goed zoeken naar de huizen in de natuur.

Door het kasteel van Flamanville

Een ander hoogtepunt is het kasteel van Flamanville. Ik weet niet wat de kasteelheer ervan vindt, maar je mag er dwars doorheen rijden. Het voelt een beetje alsof je in ‘t Gooi een oprijlaan oprijdt en doorsteekt naar de buren, terwijl Floris Jan je lachend toe staat te zwaaien.

Haventje van Diélette

We rijden het meerendeel van de kilometers door het binnenland. Dat kan blijkbaar niet anders. Zo af en toe rijd je tegen de zee aan. Logischerwijs ligt daar dan meestal een plaatsje met vaak een haven. De havens zijn klein en gezellig, zonder uit te monden in een toeristische trekpleister waar je elk moment de bassen van DJ Hardwell uit de speakers verwacht, waarop het hele strand de handjes in de lucht gooit.

Het strand bij Vauville

Om af te sluiten ben ik vandaag alweer een stap verder met mijn afvinklijst van ongebruikte artikelen. Ik heb de zwembroek aangehad, maar nog niet gebruikt waarvoor meneer Speedo hem ontworpen heeft. Ik heb tot mijn kuiten in de Atlantische zee gestaan, maar heb besloten dat het te fris was voor een duik. En dat lag niet zozeer aan de temperatuur van het zeewater, want dat was prima. Het is een fel aflandig windje, dat het frissig maakt.

Bretagne en Normandië – Etappe 11 (Coutances – Carteret [68km])

We zitten heerlijk op een terras te genieten van het middagzonnetje, een bier en een rosé. We zijn aangeland in Carteret. Dat spreekt misschien niet direct tot de verbeelding en heeft zeker niet de uitstraling van een Saint Malo of een Granville. Het is een rustig havenplaatsje met een aantal restaurantjes, wat winkeltjes en heel belangrijk; een boulangerie.

Genieten van de middagzon

Het gebrek aan een bakker is toch wel het verhaal van de dag. De camping municipal van Courtances kent geen broodservice en terugrijden naar het centrum van Courtances was gezien de steile hoogtemeters niet aanlokkelijk. Gelukkig hadden we in Gratot een boulanger gespot en dat was maar 4 kilometer van de camping en aan de route. Bij aankomst in Gratot bleek de boulanger te zijn geautomatiseerd. Een onaantrekkelijke broodautomaat met een zak beschimmelde donuts was alles wat dit dorpje ons bieden kan. De volgende boulanger zat op 17 kilometer. En ook die bleek uitgestorven te zijn.

Zo kon het dat we 30 kilometer hadden gereden op een harde banaan en water uit onze bidon, voordat we in Lessay een bakker hadden gevonden die ook daadwerkelijk open was. Helemaal zuur was het dat we in die 30 kilometer nog wel door een dorpje zijn gekomen dat ‘La Boulangerie’ heet, maar zijn naam geen eer aandoet.

Ondanks de trek, hebben we toch nog kunnen genieten van de steeds talrijker wordende kastelen. Meestal vergezeld van een kapel of kerk, zijn kastelen een indrukwekkende verzameling aan aanbouwsels. Niet gehinderd door een welstandscommissie knutselden de kasteelheren er naar behoefte en hoeveelheid beschikbare middelen er maar wat aan. Meestal in de stijl die op dat moment hip was.

Een van de kastelen langs de route

Tussen Lessay en La Haye du Puits fiets je parallel aan de D900 ruim 8 kilometer over een ‘voie verte’. Zeg maar een oud spoorlijntje. Als je denkt dat je het wel gehad hebt, draai je bij La Haye linksaf om nog een keer 8 kilomeer loodrechte spoorlijn te volgen. Makkelijk fietsen is het wel, Saai is het ook. Bij Portbail kwamen we de zee weer tegen. Voor een derde keer deze vakantie mochten we over een getijdeweg. De eerste heeft mijn ketting gemold, de tweede was niet eens nat en deze was nat en modderig, maar stond niet onder water. Uiteraard spetterde de modder alle kanten op, dus ik denk dat ik morgen wel weer verroeste onderdelen kan laten zien.

Getijdeweg met blubber. Voor als mijn ketting nog te schoon is.
Eenzame fiets
Kwelders en slikken

Nadat we de zee weer achter ons hadden gelaten, was het mikken op een supermarkt. Om te voorkomen dat we niet alleen het ontbijt zouden missen vandaag, maar ook het avondeten, vertrouwden we niet op de aanwezigheid van een winkel van betekenis in Cartaret en dus was de Carrefour een stukje buiten het dorp ons mikpunt. Daar zat echter nog wel een stevige bult tussen, die we dus twee keer op mochten rijden.

Vandaag kookt Madeleine. Dat klinkt alsof dat uitzonderlijk is en met fietsvakantie is dat ook wel een beetje zo. Meestal kook ik, maar vandaag stond er pasta met spinazie, spekjes en pesto op het menu en dat is de specialiteit van Madeleine. Prei is dan weer zo’n onhandig item voor op de fiets. Net zoals stokbrood. Dus dat geeft altijd een raar beeld van de fietstas. Alsof Madeleine haar sokken een eigen leven zijn gaan leiden.

Niet alleen stokbrood, maar ook prei is onhandig op de fiets
Pasta met spinazie, spekjes en pesto in de maak

De route was niet bijzonder lang of moeilijk vandaag. Daarbij opgeteld dat we geen ontbijt hadden gehad, zorgde ervoor dat we heerlijk bijtijds op de rustige camping van Cartaret aanlandden. De camping zit maar 500 meter van het centrum en dus vonden we onszelf rond 5 uur terug op een van de terrasjes achter een bier en een rosé.