Bretagne en Normandië – Etappe 7 (Binic – Plurien [63km])

In 1998 was de Groene Route naar de Middellandse zee onze eerste kennismaking met fietsland Frankrijk. Hoewel het netwerk aan kleine weggetjes Frankrijk toen al tot een prima fietsland maakten, hebben de Fransen sindsdien niet stilgezeten.

Steeds meer voorzieningen voor de fiets

Ook Frankrijk wil zich profileren als fietsvriendelijk land. Dat predicaat krijg je echter niet cadeau. Vele kilometers oude spoorlijn zijn omgetoverd tot (onverhard) fietspad of ‘voie verte’ zoals de Fransen het zelf noemen. Daarnaast worden lange afstandsroutes aangelegd, waarbij er aandacht wordt besteed aan veilige passages voor fietsers. Natuurlijk is het nog niet op het Nederlandse Niveau, maar als ik het met 20 jaar geleden vergelijk, dan is de vooruitgang duidelijk merkbaar.

Wat ook opvalt is het aantal Franse vakantiefietser. Was dat in 1998 welgeteld nul, dan kom je nu meer Franse fietsers tegen dan Nederlandse.

Sommigen hebben het fietskamperen net ontdekt en hebben daardoor nog geen uitgebalanceerde uitrusting. Ik heb tentstokken als een zadeltoetertas onder het zadel gezien en een Quechua tentje bovenop een paar fietstassen die duidelijk van oma zijn geleend. Ik zie heel veel regenhoezen. En een beetje ervaren fietskampeerder weet dat die dingen niet werken. En ik zie mandjes aan het stuur met vaak een rugzakje daarin gepropt.

Maar ik kwam ook een uber hippe bikepacker tegen. Je kent ze wel met baard en opscheer kapsel en een klein buikje van het speciaal bier. Deze Franse variant zat op een Pinarello Grevil met al zijn spulletjes netjes in Revelate Design tasjes. Het merk van zijn tenue kon ik in het voorbijgaan niet direct achterhalen, maar het was zorgvuldig uitgezocht. Zijn zwart leren fietsschoenen met vetersluiting maakte het een perfect plaatje. Hij was helaas al weer uit zicht voordat ik mijn telefoon uit mijn stuurtas kon trekken om dat plaatje te schieten.

Tot mijn grote vreugde en ook wel een beetje tot mijn opluchting, komen we ook regelmatig jonge biketourders tegen. Ik was een beetje bang dat deze tak van sport voorbehouden was aan 50 plussers en dat als je die magische grens nog niet had bereikt, je gedoemd was te moeten bikepacken, maar dat blijkt dus niet waar. En dan ook niet van die gelegenheids biketourders op geleende fietsen en een vuilniszak achterop, maar met serieuze Ortlieb tassen en kanozak achterop.

Wat ik ook al 3 keer ben tegengekomen en hier moet ik een foto van maken, is een tandem met een ligfietser voorop en een rechtopfietser achter. De eerste indruk is wel dat het hier gaat om het vervoer van fysiek of geestelijke beperkten, maar dat is geenszins het geval. Dit is een grappig alternatief voor een traditionele tandem.

De route meanderde vandaag door Bretons landschap dat bestaat uit graanvelden, bos en leuke Bretonse huisjes. Aan de kust wordt het vaak wat ruiger, met rotsen en onverwacht steile klimmetjes. Het getijdeverschil is bij eb heel duidelijk zichtbaar. De zee valt honderden meters droog en zeearmen landinwaarts zien er uit als opgedroogde rivieren, met her en der een naar een kant omgevallen bootje.

Bij eb valt er een flink stuk droog

Om het nu spectaculair te noemen, gaat te ver, maar mooi fietsen is het zeker. Het is zeker niet dat je van hoogtepunt naar hoogtepunt fietst, maar het is ook niet vaak te lelijk om je ogen open te doen. Als je van lekker fietsen houdt en niet teveel hecht aan musea en bezienswaardigheden, dan is dit een goede route. Ik neem aan dat de museumdichtheid rondom de invasiestranden van Normandië wel toe zal nemen.

Over de spoorbrug bij Les Ponts Neufs

De lezers die geen interesse hebben in fietstechniek, kunnen direct door naar de volgende alinea. Voor hen die zijn gebleven, zou ik willen adviseren een paar stevige banden te monteren voor deze route. Ik heb wielrenbandjes (25mm) gezien, maar het lijkt me geen feest. De route gaat veel over gravelwegen, wat vaak netjes aangestampte fijnkorrelige gravel is, maar ook soms grove en vooral scherpe gravel, of mul grind of modder. Dus behalve brede banden, zeker 40mm, raad ik ook antilek banden aan. Als je met flinterdunne tubeless gravelbandjes over deze paden crosst, zal het ‘latex’ je om de oren spuiten. Ik zeg; Schwalbe Marathon monteren.

Camping Les Salines is een verademing ten opzichte van gisteren. Rustig en bezet met mensen die je niet direct in een uitzending van ‘Showroom’ verwacht. Animatie is hier ook, maar dat wordt dan niet vormgegeven door Karaoke, maar kindertoneel met een Franse ‘monsieur’ en een ‘diable’.

Toneel op de camping Les Salines

We staan op een nette plek met gras als ondergrond. De campingeigenaar begrijpt wat trekkers zoeken. Er is een tent waar je kunt zitten als het slecht weer is en als je elektra wilt, kun je daar een stekker en verlengsnoer bij krijgen. De eigenaar spreekt Frans, maar langzaam en verstaanbaar, zodat ook de goedbedoelende buitenlander er nog chocola van kan maken. En…… ze hebben er in een alleraardigst klein barretje heerlijk lokaal Blond Bier.

Bretagne en Normandië – Etappe 6 (Porz Hir – Binic [78km])

Er zitten dagen tussen dat je een beetje aan het overleven bent. De benen willen niet, of er zijn andere ongemakken als zadel- of hoofdpijn. De route is niet interessant of loodzwaar en het weer werkt ook niet mee. Vandaag was zo’n dag.

Wij dachten buiten het seizoen te zitten en dus kon accommodatie geen probleem zijn. Bij voorkeur een camping en als het weer te slecht was een hotel, of een vage afgeleide daarvan.

Ook met minder weer kom je nog wel fotowaardige plekken tegen

Het weer zat met een terugkerende miezer niet echt mee vandaag, dus was zo rond het middaguur het besluit een hotel te boeken. Madeleine heeft er een stuk of 7 geprobeerd. Allemaal ‘complet’. Uiteindelijk toch maar uitgeweken naar een camping. Dan wel weer een uitgezocht waar je iets kon eten en waar ze ‘s-ochtends ontbijt serveren.

Want zo was de dag begonnen. In de tent met een heerlijke ‘pain au chocolat’ en ‘pain au raisin’ en 2 stokbroden. Voor de niet fietsers; dat lijkt veel voor twee personen, maar daar haal je amper de lunch mee. Eten in de tent geeft altijd rommel. Zeker als je stokbrood gaat eten. Dat doe je dus alleen als het echt niet anders kan. En vanochtend kon het echt niet anders vanwege een hardnekkig aanhoudende miezer.

Dus morgenochtend vermijden we het stokbrood-in-de-tent-maakt-veel-rommel gedoe door een ‘petite dejeuner’ te reserveren. Als ie net zo goed is als de pizza van vanavond, dan is een goed geoutilleerd toilet geen overbodige luxe.

We zitten helaas op drie sterren camping ‘Paranomic’. Met drie sterren heb je dus geen WC papier in het toilet en ook geen WC bril. Onze ‘panoromaic’ bestaat uit een uitzicht op een ‘Route Nationale’ met navenant geluid en de 3 sterren WiFi moet apart worden afgerekend.

Maar we mogen niet klagen. Ze maken hier een prima diepvriespizza voor je klaar en plaatsen je op een plekje tussen een krijsend kind en een happy-klappie koor. Dat, tezamen met het onophoudende ‘Route Nationale’ geluid , geeft een potpourri aan akoestische prikkels, waarvan zelfs een slak van op hol zou slaan.

Verlate lunchplek tussen twee buien door

Door het weer hebben we ook niet veel foto’s gemaakt. En toch was het ook vandaag helemaal geen verkeerde route die Kees Swart ons voorgeschoteld heeft. Ergens zat een heel raar ruig pad, waarvan je niet verwacht dat daar iemand ooit met een fiets overheen zou willen. Voor de rest waren er mooie vergezichten over zee en kabbelde de route tussen de panoramische hoogtepunten door Bretonse huisjes met bloemrijke tuinen, met altijd weer Hortensia’s.

Leuk om te noemen zijn de vele fiets- en wandelbruggen in Bretagne. Regelmatig steken we een watertje over via een brug die duidelijk niet bedoeld is voor auto’s.

Een van de vele voetgangersbruggen

Gelukkig kreeg ik aan het einde van de tocht de erkenning die ik verdien. Eindelijk een gemeente die het begrepen heeft en een straat naar mij vernoemd heeft.

Eindelijk erkenning

We zitten nog een beetje bij te komen van onze pizza. Madeleine is tegen beter weten in op zoek naar onderdak voor morgen en ik ben druk de WiFi te overtuigen dat ik betaald heb, dus dat uploaden ook tot de taken behoort, als het meisje van de animatie vriendelijk komt vragen of we meedoen an de karaoke van die avond. Dat is onze cue.  

Grensroute 2021 : Etappe 7 (Stramproy – Maastricht)

Het hotel is veel te hip voor mij. In een sfeer die mij het meest aan Berlijn doet denken, verblijf ik in het voormalige Sphinx gebouw aan de noordkant van Maastricht. Het complete Sphinx complex wordt hier herontwikkeld en biedt ruimte aan wonen, werken en toerisme, op loopafstand van de Markt in Maastricht. Het Student Hotel wordt door het jaar heen voor veel geld aan studenten verhuurd, maar nu biedt het onderkomen aan armzalige fietsers die niet voor de achtertuin van Maddy kiezen, maar voor een verpozen in de drukke stad. En inderdaad vonden wij een aantal leuke kroegen met enorme bierkaarten op kruipafstand en een prima Italiaan om de honger te stillen.

Studenten Hotel in het voormalige Sphinx complex

We zijn moe. Hoe dat precies komt is ons niet duidelijk. Het kan het benauwde weer zijn, of de jeuk van de Eikenprocessierups. Het kan de onwennigheid van 7 dagen fietsen zijn of de vele indrukken die we op deze trip hebben opgedaan. Hoe dan ook we zijn moe en we mogen nog een dag.

De afwisseling is wel het grootste pluspunt in de Grensroute. Van Cadzand tot aan Maastricht kan ik niet een specifiek hoogtepunt noemen. De steden Antwerpen en Maastricht zijn heerlijk, zelfs voor erkende stedenhaters als ik. De fietspaden door de bossen zijn als vanouds. De bloemenpracht in de glooiende velden is prachtig. De dorpjes zijn schattig. De horeca is overal aanwezig en de mensen zijn vriendelijk en galant. Net op het moment dat je denkt je te gaan vervelen, doemt er iets nieuws uit het niets. Soms is het ook lelijk, maar niettemin interessant. Zoals de gelijkenis in koeltorens tussen Doel en Bessem. Niet zelden hadden we het gevoel in het buitenland te zitten, terwijl je bij Vlaanderen niet direct aan buitenland denkt.

We zijn een aantal keer in Maastricht geweest en we hebben de stad minstens 3 keer met de vakantiefiets benaderd. Maar de invalshoek van vandaag is veruit de beste. We hebben de stad ditmaal vanuit het Noord-Westen benaderd. De oude Maas volgend en komend vanuit België, zie je Maastricht pas op het laatst liggen.

Vlakbij Maastricht

Een foto van een grenspaal zal ik niet meer opnemen in dit bericht. Te afgezaagd. Vandaag zijn we er weer talloze tegengekomen. Ik had verwacht dat er meer variatie in de palen zou zitten. Oude palen, nieuwe palen, bruine palen, witte palen, ijzeren palen, betonnen palen. Maar ze lijken eigenlijk allemaal op elkaar. Weinig creatief.

Oke, eentje nog. Seen one, seen them all

Het eerste niet natuurlijke element in onze route, was het plaatsje Thorn. Het witte dorp. Nu vind ik het verder prima om alle huizen in je dorp wit te schilderen. Als dat is wat je wilt. Maar waarom moeten dan alle keurige asfaltwegen vervangen worden door kasseien? Om het dan nog een extra Middeleeuws karakter te geven, zijn de kasseien er nog bewust slecht ingelegd ook.

I am already Thorn

Om de natuur recht te doen, mogen wat foto’s van een enkele prachtige veldbloem niet ontbreken. Wat het allemaal precies is, moet ik je schuldig blijven. We hebben in ieder geval Brem, Raapzaad en Fluitekruid gezien.

Bloemetjes en Bijtjes (of Wespjes natuurlijk)

Een fietsroute is niet compleet zonder pontje. Zo dicht bij de Maas kon het niet anders dan dat we ergens van de ene naar de andere oever moesten, zonder dat de Rijksoverheid ons een brug ter beschikking had gesteld. Het mooie aan dit deel van de Maas is dat zo’n overtocht direct een internationale ervaring is. Zo ook bij het veer tussen Ohe en Laak en Ophoven. Met een niet Nederlands watervalletje op de achtergrond brengt veerman Theo je in een mum van tijd met zijn elektrische veer van het preutse Nederland naar het bourgondische België.

Morgen denken we de Koninginnenrit te krijgen. Ten eerste de heuvels in en ten tweede de belofte van een prachtig stukje onbekend België bij Moresnet. We zijn benieuwd.

Grensroute 2021 : Etappe 8 (Maastricht – Lemiers)

We dalen af naar het drielandenpunt. Dat klinkt een beetje raar als je bedenkt dat dit het hoogste punt van Nederland is. Maar de berg loopt in België nog een stukje door en is daar nog net even hoger.

De klim vanuit Moresnet Chapelle naar het drielandenpunt is pittig. Het grootste deel is onverhard en er zitten geulen in de gravel van stroompjes water die hier naar beneden moeten lopen tijdens stevige regenval. Wat dat betreft kun je beter in Vaals beginnen en naar Cadzand rijden. Maar de Vaalserberg als eindbestemming is zoveel leuker dan een lelijke badplaats.

Doel bereikt

De laatste etappe hebben we in 58km 777 hoogtemeters gemaakt. Dat is voor ons aardig wat. En het klopt ook wel. Van even buiten Maastricht tot aan Vaals is het zelden vlak. Het gaat op en neer. Het is ook zelden echt steil. De meeste klimmetjes lopen wel. De mooiste van de dag is de beklimming van de Kasteelstraat vanuit Sinnich. Deze loopt door het bos en kent zelfs haarspeldbochten.

De dag was begonnen met een ‘fraai’ uitzicht vanuit het Student Hotel en een niet al te best ontbijt. De prijs/kwaliteit verhouding van hotels is is in Antwerpen een stuk beter dan in Maastricht. Om toch de maag te vullen voor de vele klimmetjes, hebben we de voorgeschotelde roerei met spek maar opgegeten. Voor de rest lagen er nog 2 mini croisantjes en 2 mini pain-au-chocolat ons aan te staren.

Dan was het beter toeven in ‘t Bakhuis in Ulvend. Heerlijke appelvlaai met prima koffie. Lekker modern online te bestellen aan tafel met een QR-code en iDeal afrekening. Ik zag een tafeltje naast ons een oudere dame verward naar haar telefoon kijken. Gelukkig helpen ze ook nog mensen op de ouderwetse manier.

Bij ‘t Bakhuis vind je een complete reparatieset voor je fiets. Zoiets wat je ook wel bij een skilift vindt. Inclusief pomp, bandenlichters en inbusset. Je hoeft dus zelf niets mee te nemen, alleen goed timen wanneer je een lekke band krijgt.

In Ulvend is het tijd voor een lekke band

De bakker in Slenaken lijkt meer op een supermarkt. Dus we hadden zelfs keuze in wat we voor de lunch wilde eten. Natuurlijk hadden we ook bij een van de vele lunchgelegenheden kunnen gaan zitten, maar vaak zijn we gewoon blij van een bruine boterham met kaas.

Plombières uitzoeken als lunchplek is dan weer een minder goed idee. Het is een troosteloos dorpje waar het lokale café met een grote Belgische vlag nog hoop uitstraalt dat ze Europees kampioen kunnen worden. Het plein is op een oude man verlaten, het bankje staat scheef en de ergonoom die de rugleuning heeft ontworpen, zal daar geen prijs mee hebben gewonnen.

Je bereikt deze parel van de Voerstreek over een oud spoorlijntje dat met behulp van de Europese portemonnaie is omgetoverd tot een fietspad. Het asfalt is strak en je glijdt als het waren naar beneden. De subsidiepot was bij de sectie ‘bankjes’ zeker leeg. Niet 1 bankje langs dit mooie fietspad.

Monument voor de slachtoffers van de dodendraad bij de Kasteelweg

Nadat we het drielandenpunt achter ons hadden gelaten, zijn we via een tussenstop op een terras met uitzicht op Aken, afgedaald naar Vaals. Bij de lokale Appie het avondeten inslaan en op weg naar camping Hoeve de Gastmolen in Lemiers. Ons stond bij dat dit een natuurkampeerterrein was, maar dat lijkt niet (meer) zo te zijn. Nog steeds is het een prima camping met nieuw en schoon sanitair, kokend heet afwaswater en een trekkersveldje. De camping is ook autovrij, zodat je helaas niet aan al je campingburen kunt laten zien wat voor een dikke BMW je hebt. Voor fietskampeerders valt er wel te leven met een gebrek aan dieseldampen. Niet onbelangrijk is dat je bij de receptie koud bier kunt kopen en appelcider. Als is de laatste ons een beetje te zuur.

Breetuit op het trekkersveld van camping de Gastmolen

Tijdens de koffie hebben we de terugreis geregeld. Je moet tegenwoordig een reservering doen om je fiets mee te mogen nemen. Dat is even gedoe, maar met een beetje geduld, kom je er wel. Gelukkig heeft M. wel geduld. We mogen morgen nog een vijftiental kilometers naar Heerlen peddelen en daar wacht de NS geduldig op onze komst, om stipt om 11:19 uur te vertrekken.

Moresnet

Het Drielandenpunt was ooit een Vierlandenpunt. Het ministaatje Moresnet grensde net met een puntje aan Nederland. Lees hier het bizarre verhaal van een vergeten vrijstaatje.

Grensroute 2021 : Etappe 6 (Bergeijk – Stramproy)

Als je van bos houdt, dan kom je tussen Bergeijk en Stramproy ruimschoots aan je trekken. Mooie, al dan niet verharde, paadjes doorkruisen bossen en velden. Bij een open stuk roep ik altijd ‘ohh, heide’, maar dat is eigenlijk niet zo. De velden staan vol met gele bloemen. Waarschijnlijk Raapzaad, maar ik ben geen kenner. In ieder geval is het geen heide.

Velden vol gele bloemen. Raapzaad?

De prachtige fietspaden liggen er rustig bij. Het is midden in de week en nog voor het hoogseizoen. Slechts een enkele keer hoeven we een tegenligger te ontwijken en zeer zelden hoeven een elektrische fiets in te halen. Gewone fietsen zie je weinig meer. Of het zijn wielrenners in vol ornaat, of het zijn dagjesmensen met trapondersteuning.

Prachtige fietspaden met aan beide zijde een ander uitzicht

Mijn grenspalen challenge begint vorm te krijgen. In een korte tijd raken we er 4. Niet dat het belangrijk is, maar het houdt je van de straat. De grenspalen uitdaging is een + onderdeel van de Long Term Challenge. Dus buiten gemeentes in Nederland, België en Luxemburg sparen, kun je ook grenspalen verzamelen.

In the pocket

Buiten grenspalen, kun je ook bierbrouwers verzamelen. Dat is niet gelogen een echte challenge en veel leuker dan bijvoorbeeld voetbalstadions. In die serie heb ik er vandaag ook een gescoord. De Achelse Kluis kwam helaas net een beetje te snel op de route om er optimaal van te profiteren. Ik denk dat het voor het eerst in mijn leven is geweest dat ik een koffie en Spa rood heb gedronken binnen de muren van een abdij vol met bier. Ik weet niet hoeveel weesgegroetjes ik nu moet doen om van deze doodzonde verlost te worden.

Klooster/abdij bij Achel
En deze heb ik dus gemist (foto Ronald van Gimst)

De camping in Stramproy is Oergezellig. Een leuke, kleine en vooral kleurrijk geheel van oude caravans en tenten met vlaggetjes en lampions. Beetje een Boheems paradijs. Het sanitair is verre van Boheems. Keurig verzorgd en volgens mij net nieuw. Aan de picknicktafel van de Boheemse buurman die niet thuis is, zit ik aan de koffie mijn stukje te schrijven. Deze camping is zeker aan te raden.

Oergezellige ‘ouwe zooi’
Sanitair is Oernetjes

Morgen lopen we tegen het oeroude en alom bekende fenomeen aan van de etappe zonder camping. Ten oosten van Maastricht, daar waar de route loopt, is er geen camping te vinden. Dus hebben we 2 opties. Optie 1 is de achtertuin van Maddy met WC en misschien een douche en optie 2 is een hotelletje in het centrum van Maastricht vlakbij een leuk kroegje waar je keuzestress krijgt van de hoeveelheid verschillende soorten bier die ze op de tap hebben en een gezellig sfeertje. Lijkt me duidelijk toch. Hoewel het hotel wel het nadeel heeft dat je dan weer uit eten moet en niet zelf kunt koken op je Camping Gaz stelletje en 2 pannetjes. Dus moeten we misschien toch voor de achtertuin van Maddy gaan.

Materiaal

Na een dag zwoegen op het zadel is je fietsbroek wel toe aan een wasbeurt. En niet alleen om je medeweggebruikers een plezier te doen, maar ook voor je eigen gezondheid. Moet je maar eens aan een langeafstandsfietser vragen wat er gebeurt als bacteriën de vrij hand krijgen in je zeem. Dus wassen die broek.

Maar dan moet ie ook weer drogen. Als je geluk hebt, schijnt het zonnetje. Maar bij iets minder weer, is het drogen van je fietsbroek een uitdaging. Ophangen in het toiletgebouw kan, meenemen in je slaapzak kan, maar ideaal is het niet.

Wij hebben nog oude outdoor knijpers. Helaas kun je deze niet meer krijgen, maar vroeger waren ze gewoon te koop bij de Bever. We hebben 2 van die knijpertjes aan lusjes in de tent gehangen en daarmee een droogplek voor onze broeken gecreëerd.

Grensroute 2021 : Etappe 5 (Minderhout – Bergeijk)

Vorig jaar zijn we op ons rondje door Drenthe de koloniën van Weldadigheid gekomen. Dit jaar zijn we langs de Wortelkolonie gekomen. De Belgische variant. Leuk detail: Ze vonden de term ‘landloper’ zo denigrerend voor de betrokkene, dat ze hem bij binnenkomst een nummer gaven. Dat is een stuk persoonlijker.

Vakantie en Pretpark de Wortelkolonie

De problemen die we tegenwoordig kennen in Europees verband met kostbare internationale initiatieven die op niets uitlopen, zijn niet nieuw. Het debacle van het Bels Lijntje is daar een voorbeeld van. Een internationale trein tussen Turnhout en Tilburg die 3 keer mislukt is en uiteindelijk zijn grootste succes kent als fietspad. Op dat peuterstukje tussen Tilburg en Turnhout vonden ze het nodig om bij Baarle-Hertog van locomotief te wisselen. Dan vraag je ook om een mislukking.

Je passeert regelmatig de grens op het Bels Lijntje.

Tussen Turnhout en Ravels is een stuk van het Jaagpad afgesloten wegens wegwerkzaamheden. Afgesloten is in dit geval ook echt afgesloten. Je kunt er echt niet door. Wij hebben geprobeerd om via de camping die daar ligt een omleiding te vinden, maar dat is uiteindelijk niet gelukt. Dus moesten we terug naar de brug over het kanaal om aan de anderen kant het Jaagpad te volgen. Dat is dan weer een heerlijk gravelpad.

Jaagpad aan de andere oever. De omleiding staat lokaal aangegeven met fel oranje bordjes.

De route na Ravels leidt door bos en heide gebied. Dat is dan weer helemaal ons soort terrein. Hoewel we met een bezorgd oog naar de nesten met Eiken Processie Rupsen kijken. Als dat maar niet al teveel jeuk oplevert.

Ergens in het bos vinden we een reconstructie van de Dodendraad. Met een mooi verhaal hoe twee zussen, gescheiden door de Dodendraad, elkaar daar ontmoetten, en hoe ze daar beide geëlektrocuteerd werden door onoplettendheid. Dat is nu echt niet meer voorstelbaar. Een beetje electricien draait zijn hand niet meer om voor 2.000 volt.

Gereconstrueerde Dodendraad

Na twee nachten onder dakpannen te hebben geslapen, werd het weer tijd om ons tentje op te zetten. Nu is het sowieso niet een gebied met een mega hoge campingdichtheid, maar het routeboekje geeft ook niet alle campings weer. Zo zagen we onderweg naar ‘onze’ camping de ongeregistreerde mini-camping de Korenschoof. Onze mini-camping Het Ven is een zeer nette boerencamping langs de route. De camping heeft een nat weer faciliteit, een aantal picknick tafels en aardige eigenaren die ons een waslijntje onder hun afdak aanboden.

De hele dag was het droog gebleven, maar tussen 6 en 7 uur kwam er toch nog een flinke bui naar beneden. Dus werd het koken onder het afdakje en eten in de overdekte leefruimte. Prima oplossing zo.

Verhaaltjes typen gaat een stuk makkelijker als je droog zit. Op de achtergrond de Garmin aan de oplader en in het midden de vermaledijde Zaanse Frietsaus bus.

De plekken op Het Ven zijn van kunstgras. Dat zal inmiddels wel vaker voorkomen, maar voor ons was dit de eerste keer. Vanuit praktisch oogpunt snap ik het wel, maar vanuit beleving is het een beetje een afknapper. Maar alles wat nieuw is, moet je proberen. Dus wilde ik onze tent pontificaal op het stuk aan ons toebedeeld kunstgras zetten. Leuk bedacht, alleen had ik buiten een laag puin onder het kunstgras gerekend. Mijn harinkjes kwamen daar niet doorheen. Dus toch maar weer een stuk onvervalst gras opgezocht.

MSR tent weigert op kunstgras opgezet te worden

Grensroute 2021 : Etappe 4 (Antwerpen – Minderhout)

Een regenetappe, zo mag je deze dag wel omschrijven. Het begon met een miezer, maar later op de dag hebben we ook een tweetal stevige buien over ons heen gehad. En dat doet het humeur geen goed.

Antwerpen verlaten via de Noordkant doet je humeur ook geen goed. De buitenranden van steden blinken zelden uit in schoonheid en daar is Antwerpen geen uitzondering op. Klein lichtpuntje is het Startrek schip dat op het oude havengebouw is geland. Of het buitenaards mooi is wat architectenbureau ET heeft bedacht, laat ik in het midden, maar bijzonder is het wel.

The changes of anything coming from Mars……

Het riekt een beetje naar chauvinisme, maar pas in de buurt van Nederland, wordt de omgeving weer fraai. Je rijdt daar tegen de Brabantse wal aan en juist die schrale zandgronden zorgen voor veel natuurschoon, omdat er geen boer zijn aardappels op kan en wil telen.

Het Agentschap voor Natuur en Bos, zeg maar het Belgische Staatsbosbeheer, houdt er bij het inrijden van Grenspark de Kalmthoutse Heide er Duitse praktijken op na. De ene kant van het fietspad is afgerasterd met prikkeldraad en de andere kant met schrikdraad. En dat is niet een nostalgische herbeleving van de dodendraad. Het lijkt wel of je over een ‘todesstreiffe’ rijdt. Even later verdwijnt gelukkig in ieder geval het schrikdraad en kan je vanachter het prikkeldraad genieten van een wild stukje heide.

Goed kijken op de foto, dan vind je het prikkeldraad. VoPo’s ben ik niet tegengekomen.

Campings zijn in dit gebied dun gezaaid. We hadden onze hoop dus weer gevestigd op een ‘kom kamperen in mijn achtertuin’ plekje. Dit keer via Welcome To My Garden een berichtje gestuurd naar Jac, die ons een mooie tuin en een koude douche beloofde. Alleen Jac reageerde niet, dus was het een beetje onduidelijk of we wel zo welkom waren in zijn tuin. Daarnaast ging de miezer over in serieuze regen en dat heeft ons doen besluiten om voor de tweede nacht op rij ons mooie tentje ingepakt te laten en te kiezen voor een B&B.

In Minderhout (Hoogstraten) ligt B&B Fragaria. Niet direct een hele aantrekkelijke naam, maar de B&B is professioneel en prima in orde. Daar is de prijs van €98,- voor 2 personen en 6 zanderige tassen ook wel naar. Voordeel is dat deze kamer is uitgerust met een compleet 4 pits gasstel, een magnetron en een vaatwasser. Dus uit eten is niet direct nodig. Een ander voordeel is dat Fragaria niet aan de zeer drukke hoofdstraat van Hoogstraten ligt. Het is er heerlijk rustig. Fietsen staan veilig onder een carpoort in de achtertuin en in de gang staat een koelkast waar je tegen betaling frisdrank uit kunt halen. Top!

Prima uit te houden in B&B Fragaria

Materiaal

Als het dan miezert en er niet veel te beleven valt, kan ik er wel een stukje over materiaal invoegen.

Wat doe je met miezer? Trek je een regenjas aan, of blijf je doorfietsen in je T-shirt. In een regenjas krijg je het misschien te warm, maar een nat T-shirt dat tegen je lijf aan kleeft, is ook niet alles. Ik heb een Goretex regenjas van Gore Bikeware. En dat ademt wel wat beter dan een regulier exemplaar, maar je moet er ook geen wonderen van verwachten. Uiteindelijk krijg je het er warm in, ga je zweten en dat wordt niet allemaal afgevoerd door het membraan systeem. Sinds vorig jaar heb ik een dunne softshell van Mammut. Helemaal waterdicht is ie niet, maar hij houdt het vrij lang uit in een miezer. Voordeel is dat je het niet zo warm krijgt. M. heeft een jaloersmakend mooie variant van Columbia gekocht.

De keuze van de banden blijft altijd onderwerp van discussie. Ga je voor grip, of voor rolweerstand? Of maak je een wereldreis en wil je gewoon dat je banden 30.000km meegaan?

De Grensroute is een typische langeafstandsroute. Beetje asfalt, wat klinkers en her en der een onverhard pad. En waar je bij sommige routes nog denkt af te kunnen met 28mm racefiets slicks, wil ik je dat voor deze route wel afraden. Tubeless MTB banden zijn echt niet nodig, maar een beetje breedte en wat grip zijn geen luxe. M. heeft er 28 inch Schwalbe Marathon Plus (40/622) onder liggen en ik 26 inch Schwalbe Marathon Supreme (50/559). Ik had er Schwalbe Big Apples onder, maar die waren al 11 jaar oud. De grip van de Supremes is beduidend beter dan van de Apples, maar dat kan ook liggen aan de leeftijd van de Apples. De antileklaag van de Supremes is veel dikker en duidelijk voelbaar als je ze er omheen legt. Dat is dan direct ook een minpunt van de band. Ik krijg ze er niet omheen zonden bandenknecht. Dus die is nu onderdeel van mijn reparatieset.

Grensroute 2021 : Etappe 3 (Emmadorp – Antwerpen)

Van kamperen in het hoge gras tot relaxen in een lux hotel. Het klinkt een beetje als een foute TV reclame. Toch is het een goede beschrijving van dag 3 van onze grensroute.

Na een heerlijke nachtrust bleek ook het weer mee te vallen. We waren een beetje uitgegaan van een lichte miezer, maar het werd een vaal zonnetje. Dus alles op het erf in de zon gesleept om te drogen.

De tent was in allerijl opgezet gisteravond. En daardoor stond hij niet helemaal goed afgespannen. Dat leidde ertoe dat de binnentent her en der tegen de buitentent zat aangeplakt en dan loopt het condens van de buitentent je binnentent in. Niet erg, maar volgende keer iets meer geduld betrachten bij het opzetten van de tent. Ook als het regent.

Na een uitgebreid gesprek met de twee eigenaren van de boerderij en een ontbijt van uitgedroogd brood en weggelopen kaas, hebben we de spullen ingepakt en konden we op weg naar Doel.

Doel staat bij mij bekend als een plek waar een kerncentrale staat. Maar dat is niet de enige ramp die het plaatsje is overkomen. Expansiedrift van de haven van Antwerpen heeft ertoe geleid dat huizen zijn onteigend en dat er haast niemand meer woont. Het is een spookdorpje geworden. De kerncentrale is er in al zijn lelijkheid ook gewoon nog.

De oplaadpunten voor elektrische fietsen worden steeds groter

Na Doel volgt een saai stuk tot aan Beveren. Ik zal het de routebouwers niet kwalijk nemen. Wat moet je hier anders? Hoe kun je hier anders? Er is hier een duidelijke strijd gaande welke gemeente het lelijkste dorpje heeft. Buiten de dorpen zie je dat er geld wordt geïmporteerd. Grote, vaak moderne, huizen schieten als (kern)paddestoelen uit de grond.

Voor Doel hadden we nog een glimp opgevangen van Het Verloren Land. Een stuk kwelder met brak water, wat er voor ons leken als onherbergzaam grasland uitziet, maar waar een unieke hoeveelheid vogels zitten. Helaas heb ik mijn lichtgewicht opvouwbare verrekijker niet bij me, dus bleef het voor ons een stukje moerasachtig landschap.

Het Verdronken Land bij Emmadorp

Als je selectief kijkt en de omgeving wegdrukt als achtergrondruis, dan kom je ook in deel deel van de route leuke stukjes tegen. Bijvoorbeeld een prachtige kaseienstrook tussen Doel en Kieldrecht.

Slecht voor je vullingen

Bij Beveren begon het te rommelen. We hadden broodjes ingeslagen en kaas die bleef liggen als je het neerlegde. Deze hebben we nog net naar binnen kunnen werken op een bankje met uitzicht op kasteel Cortewalle. Daarna snel de regenjasjes aan en fietsen maar.

Grote donkere luchten pakten boven ons hoofd samen en het onweer zwol aan en kwam steeds dichterbij. Bij Melsele vonden we het welletjes geweest. We houden er beiden niet van om in onweer te fietsen. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat er een modern paleisje nog in aanbouw was. Dat vormde een mooie schuilplaats voor 2 vakantiefietsers.

Maar goed ook, want de sluizen gingen open. Binnen een mum van tijd stond de straat blank. Flitsen en donder volgde elkaar in rap tempo op. Wij stonden heerlijk droog in iemands garage-to-be, wachtend op beter tijden met minder water en bliksem.

Net toen ik bij taxibedrijf Noah een ark wilde bestellen, nam de regen af. Nog een keer een enorme donderslag en toen hield het onweer het ook voor gezien. Buienradar had ons beloofd dat het niet meer op zou houden, dus we zijn maar weer op de fiets gesprongen.

Schuilen tegen onweer en regen

M. had in onze stop een hotel geboekt in Antwerpen. Dat doen we wel vaker als het weer niet meezit. Kamperen is het leukste wat er is, maar met regen en nattigheid, wordt het allemaal wel een beetje behelpen. M. had nog wel de prijs geroepen, maar ik geloof niet dat ik die echt gehoord heb. Ik vond het allemaal wel best.

En dat zul je net zien. Zit je net in een warm en droog hotel, gaat de zon schijnen. Maar niet getreurd, Hotel Rubens zit vlak bij het centrum en daar hebben ze vast wel bier en een terras.

Grensroute 2021 : Etappe 2 (Sint Kruis – Emmadorp)

Het verslag van deze etappe komt tot je vanuit de binnentent van een Mutha Hubba NX3. Niet omdat ik niet veel liever buiten in het avondzonnetje op een bankje een stukje zit te tikken, maar gewoon, omdat het regent.

We staan in Emmadorp. Een gehucht tegen het verdronken land aan. Ruim 90km vanwaar we vanochtend zijn vertrokken. We staan via CampSpace bij mensen in hun achtertuin. Dat is dan we een achtertuin van een hectare, die we delen met 2 paarden en een hond. Het is de beste overnachtingsplaats van Emmadorp. Tevens ook de enige. Maar niets te klagen. Mensen zijn vriendelijk en de douche is warm. 50mtr verderop zit een tof cafe dat Gouden Carolus en Triple d’Anver op de tap heeft.

De Tent Achter de Boerderij
Met Loslopende Paarden in de Wei

Wij houden van bos en waren vooraf nogal bang overvallen te worden door de overweldigende weidsheid van Zeeland en Vlaanderen. Het ‘grote niets’ heeft Ronald dat een keer genoemd. Maar die angst bleek ongegrond. Na Sint Kruis zit er wel een stukje Zeeuws landschappelijk schoon in de route, maar we hebben ook bos en een heuse single trail gezien.

Genoeg afwisseling dus. Zo rijd je op een boerenlandweg en het volgende moment bevind je je op een sompig bospad. Om vervolgens vanuit het bos tegen een snelweg aan te rijden of een grappig dorpje in.

Wat zeker vermeldenswaardig is, is theetuin de Mol in Overslag. De theetuin ligt aan de route en is een pareltje van rust en ruimte. De kaart is niet zeer uitgebreid, maar als je tevreden bent met een Panini, soep of een pannenkoek, dan ben je daar aan het goede adres. En vergeet de heerlijke lokale Kamillethee niet te proberen.

Rustig bijkomen in Theetuin de Mol

Er was regen op komst en bij aankomst in Emmadorp voelde we de eerste spetters al. We besloten eerst een drankje te doen in het buurtcafe Het Verdronken Land. Ongelofelijk dat er in het niets toch in een keer een leuk en best groot cafe kan staan. En het was er nog druk ook. Na een heerlijke biertje terug naar de tent om te douchen en te koken.

Bij het openen van de etenstas, bleek dat de door mij in een eerder artikel geroemde oploskoffie, afscheid had genomen van de bus die het bij elkaar hield. Met als gevolg een vies bruin, plakkerig prutje in de tas en op alle spullen die er in zaten. De bus is nog een stukje recycle nostalgie. Het is een Zaanse Frietsaus bus van voor de eeuwwisseling. In het begin vormde hij samen met de Zaanse Mayonaise bus een twee-eenheid. Koffie in de oranje en suiker in de groene bus. Nu ik geen suiker meer gebruik, is de groene verder gerecyceld. Ik ben bang dat zijn oranje kompaan na de vakantie dezelfde gang zal maken.

De Boosdoener

De zorgen voor morgen zijn het weer en de rondrit rond Antwerpen. We zullen zien of onze verwachtingen daar ook lager zijn dan nodig. Net zoals van de eerste 2 etappes vanaf Cadzand.

De 3 Gemeentes in Zeeuws-Vlaanderen ook afgevinkt

Grensroute 2021 : Etappe 1 (Cadzand – Sint Kruis)

De Grensroute begint en eindigt in een uithoek van Nederland. Voor ons begint de route in Cadzand. Een kustplaatsje in Zeeuws-Vlaanderen. Maar je moet er wel eerst zien te komen. Met het OV kun je tot aan Vlissingen met de trein en dan met de boot naar Breskens. Dan is het nog 15km fietsen naar de start van de Grensroute.

Om de eerste dag niet direct weg te gooien aan reizen met het OV, worden we door onze dochter naar Cadzand gereden. Dat scheelt snel anderhalf tot twee uur op de reistijd. Op die manier kunnen we nog een halve etappe fietsen.

De Grensroute wordt ook wel “De Dodendraad Route” genoemd. Hoewel dat ook tot verwarring leidt, aangezien de Dodendraad Route ook een rondritje van 38 kilometer in de buurt van Minderhout is. Dus laat ik het maar bij de Grensroute houden, om verwarring te voorkomen.

Starten bij de Grenspaal

Onze eerste etappe startte in Cadzand en eindigde in Sint Kruis op de kleine boeren camping Klein Boomdijk. Wel een beetje tegen de verwachting in, was het een afwisselende etappe. We hebben de zee gezien en een ietwat verzande zeearm, 2 kanalen, een vestingsstadje en natuurlijk boerenland. De 2 kanalen klinkt misschien niet zo aantrekkelijk, maar dat zijn ze wel. Het Leopold kanaal loopt als een lange boomwal door het landschap. Je fiets er tussen de populieren op een goed fietspad. En het kanaal heeft regelmatig een flauwe bocht.

Langs het Leopold Kanaal

Zo rond lunchtijd waren we in Sluis. Een oud vestingsstadje met vele terrasjes. Bij lunchroom Inge tegenover de molen vonden we smakelijke dingen op de kaart. Sluis is verder vrij toeristisch, maar daardoor niet minder leuk. Het stadhuis is een publiekstrekker, maar is niet zo oud als ie eruit ziet.

De Molen van Sluis

Rondom Sint Kruis kwamen we in landschap dat we verwacht hadden in Zeeuws-Vlaanderen. Vrij kaal en vlak en niet al teveel te beleven. Dat is dan voor het betere Zeeland gevoel.

Boodschappen doen in Sint Kruis is een uitdaging bij gebrek aan een supermarkt. Het nabij gelegen Aardenburg kent een Jumbo en een terrasje waar ze Belgisch bier schenken. Geen slecht idee, zo na een eerste halve etappe.

Zonsondergang in Sint Kruis