Fietserpad Etappe 2 – Pipo de Clown en Mamaloe

Ik sta ‘s-ochtends bij het toiletgebouw te hannessen met mijn corona kaartje en hoor achter mij het onmiskenbare geluid van het in elkaar vouwen van tentstokken. Iemand vertrekt. Onmiddellijk bekruipt me het gevoel dat ik te laat ben. Een vleug van stress vliegt voorbij. Ik moet ook inpakken en snel vertrekken. Wat het geluid van tentstokken met een mens kan doen. 

Ik draai me om en zie een jong stel in fietsbroek en regenjas bij 2 half opgeladen fietsen. Rustig en routinematig pakken ze hun spullen in. Zonder een woord te wisselen. Alsof ze boos zijn op elkaar. Dit is duidelijk niet de eerste keer dat ze de boel opbreken. 

Vroeger was geen haar op mijn hoofd die aan dacht om niet te gaan kamperen. Weer of geen weer. Natuurlijk hadden we minder geld, maar er zat ook een bepaalde mate van jeugdige koppigheid in die alle overige opties onmogelijk maakten. Als echte kampeerder laat je je niet door een beetje regen een hotel injagen.

Die koppigheid zorgt er voor dat je ‘s-ochtends om half 8 met een nors gezicht je natte tent staat in te pakken, wetend dat het die avond geen pretje gaat worden om hem weer op te zetten. Ik hoop dar ze de binnen- en buitentent los van elkaar hebben opgerold, anders wordt het straks wel heel erg afzien. 

De wijsheid komt met de jaren en dus zaten wij vannacht in een trekkershut. De enige zorg die we hadden, was of ons fietsbroekje wel droog zou zijn voor morgen. Ik had heerlijk geslapen en kon straks ontbijten aan een droog tafeltje met een echte stoel. Zwaar overdreven natuurlijk, maar er zat naast een verwarming zelfs een koelkast in onze trekkershut.

We hadden het hoge Noorden verlaten en zaten min of meer in bekend gebied. Nog geen 2 maanden geleden reden we het Rondje Drenthe, dat ons in Annen bracht. Slechts een oaar kilometer van onze huidige verblijfplaats in Schipborg.

En er was zon. Het soort dat je verwelkomt na een grauwe dag. Het zonnetje waar je voor uit de schaduw komt om de zonnestralen op je gezicht te laten vallen. Het bos is nog nat van de regen. Af en toe, bos-uit vangen we wat zonnestralen. Die zijn ook hard nodig om ons gewassen fietsbroek te laten drogen. 

In Gasselte slaan we rechtsaf en even later volgen we een fietspad naast de provinciale weg. Normaal gesproken niet idyllisch, maar er heerst zondagrust en het uitzicht over de rechterflank is prachtig. De veldbloemen die ik hier twee maanden terug nog op de foto slingerde, zijn verdwenen en de boer heeft in de tussentijd gemaaid. Opvallend zijn de natte hooibalen. Niet van het land gehaald toen het nog droog was blijkbaar. 

Over het Baloërveld

We sloegen linksaf het Baloërveld op. De heide stond nog steeds in bloei en de heidebloempjes geven een zacht paarse gloed. Dit zijn de genietkilometers. Ze kunnen niet lang genoeg duren, maar duren altijd te kort.

De koffiestop was het kantelpunt van de dag. De lucht betrok en we realiseerden ons dat Buienradar alleen gelijk krijgt als je het niet wilt. Er was regen op komst.

Dapper probeerden we de bui te ontwijken en weg te denken. Even voor Sleen was er geen ontkomen meer aan. De spetters veranderden in dikke druppels en langzaam kwam er een stroompje op gang van mijn benen mijn schoenen in. Een café in Sleen bood redding met koffie, broodjes en een dak. Het regende fors door en Buien radar beloofde nog meer. 

Kamperen leek wederom een mindere optie. In de buurt van onze eindbestemming had Madeleine het Boheems Paradijs ontdekt. Een dertiental Pipo wagens bij een boerderij. Dat klonk beter dat in het natte gras op een camping. 

Bij de Albert Heijn in Sleen parkeerde een vakantiefietser zijn Koga met grijze classic Ortliebtassen naast onze 2 fietsen. Na een onvermijdelijk gesprek over de neerslag van de dag, melde de man pardoes blij te zijn Drenthe te kunnen verlaten. Hij was al die bomen wel zat en verlangde naar de Overijsselse weiden met koeien en vergezichten. Dan moet ie eens gaan wandelen tussen Groningen en Zoutkamp. Ik ken nog wel iemand met een leuke route. 

Maar ik werd afgeleid door iets lang en ronds dat onder de bovenbuis van de Koga zat geplakt. Het bleek een originele fietspomp te zijn. Ik zal het voor de lezers onder de dertig even uitleggen. Vroeger gebruikte met een in- en uitschuif mechanisme met een ventiel om lucht in de banden te pompen. Ik keek onwillekeurig naar het stuur om te checken of er ook een kaartleesstandaard op zat. Toen ik die niet vond, ging mijn blik toch nog snel naar de vork of er een dynamo voor zijn voorlamp op zat. Ook niet. Alleen een pomp. Misschien iemand die niet al teveel Co2 uit wil stoten. 

Onze Pipo wagen uit 1943

De Pipowagen kwam snel in zicht en dat was maar goed ook. Het regende weer en Buienradar voorspelde nog steeds meer. De Boheem die ons opving in zijn paradijs was uitermate vriendelijk en had zijn mooiste karretje voor ons gereed gemaakt. Een klassieker uit 1943.

Ons Boheems Paradijs

De Pipo en Mamaloe die in dit karretje hadden geleefd moesten wel heel veel van elkaar gehouden hebben. Zelfs ons tentje leek meer ruimte te hebben. Gelukkig konden we uitwijken naar de gemeenschappelijke ruimte in zigeuner stijl. Daar was het droog en een soort van warm.

Morgen zou het volgens Buienradar droog blijven. Hij had het al 2 dagen bij het rechte eind. Dat kon niet lang meer goed gaan. 

Fietserpad Etappe 1 – Door een post apocalyptisch landschap naar de geciviliseerde wereld

Ik was bang geweest. Zoals je bang kunt zijn voor de tandarts. Of voor een examen dat je niet goed hebt geleerd. Maar hier ging het niet om de angst voor de snerpende toon van een boor of het zenuwslopende geschuifel van een docent, maar voor de overweldigende leegte van het Noorden.

Ik In de intercity tussen Lelystad en Groningen had ik al teksten voor de eerste etappe bedacht. ‘De toegepaste landschapsarchitectuur is hier zonder uitzondering in post apocalyptische stijl.’ en ‘Doofenshmirtz heeft de alles-wat-leuk-is-vernietiger uitgevonden en getest in gemeente Het Hogeland; test geslaagd.’, of ‘Het Hogeland ligt zo hoog dat het boven de boomgrens ligt.’

In de boemel van Groningen naar Warfum had ik weinig tijd om nog meer inspiratie in negatieve teksten te stoppen. De positie die we met onze fietsen hadden in het halletje was net zo min ideaal als de opspelende Chinees van gistermiddag. Gelukkig was de WC dichtbij. 

Nog voor Baflo sloeg de regen tegen ons twee rijtuigen tellende Ariva treintje. Ook dat nog. Bij zonnig weer en wind mee, was er zicht op overleven, maar nu…

In een lichte druil stonden we op het ‘stationsplein’ van Warfum. Een rotonde met omvang waar je van moet afvragen of je er een scootmobiel kunt laten keren. De lichte miezer zorgde in nauwe samenwerking met mijn ietwat beslagen bril er voor dat ik de route van de dag verwijderde in plaats van te starten. Toen kwam het eerste signaal van hoop van boven. In Warfum is 4G en dus kon ik de route opnieuw dowloaden en starten. 

Warfum zelf is een schattig dorpje dat lukraak in een weiland lijkt te zijn gedonderd. Nog onverwachter was het klimmetje naar de dorpskern. Een terp, of liever een Wierde, want we zijn in Groningen.

Warfum verlatend zag ik een beetje van mijn angst terug in de uitgestrekte weilanden. We reden westwaards naar Pieterburen dus dat is in Nederland 9 van de 10 keer wind tegen. In Groningen is dat niet anders.

Halverwege Pieterburen werden we een heus fietspad opgestuurd dat kronkelend tussen de boerderijen zich een weg baande naar het beginpunt van ons Fietserpad. Nog even en ik zou fietsen in de overweldigende weidsheid nog leuk gaan vinden. 

Dat sprankje hoop werd in Pieterburen door een stevige regenbui in de kiem gesmoord. Al schuilend tegen de narigheid die ons van boven werd toebedeeld keek ik aandachtig naar de gele letters die aangaven dat we echt bij het begin van de route stonden. ‘Start Pieterpad’. 

Niet te missen

De bui was van korte duur. Gezien het weerbeeld hadden we onze kampeerplek op natuurkampeerterrein ‘De Hondsrug’ ingeruild voor een trekkershut op camping ‘De Vledders’. Dat betekende wel 15 extra kilometers bovenop de geplande 60. Voor een halve dag fietsen is dat voor ons wel een beetje doortrappen. 

Naar het Zuiden afbuigend kregen we de wind vanuit de flank. Dat maakte het leven al weer een stuk aangenamer. De Coop in Eenrum wilde ons wel brood en kaas verkopen, dus zelfs een wat late lunch werd mogelijk. Het landschap blijft onveranderd leeg, maar de route brengt je over paden die veelal beschut worden door een houtwal. Af en toe kijk je dan tussen de bomen door de verre leegte in, zonder het gevoel te krijgen er onderdeel van te zijn.

Dat we wandelaars zouden tegenkomen stond buiten kijf. Het Fietserpad loopt zoveel mogelijk gelijk aan het Pieterpad. Maar dat het er zoveel zouden zijn, hadden we niet verwacht. Je herkent ze onmiddellijk aan de stevige schoenen en het boekje in de rechterhand. Als ik hier 40 kilometer fietsen al zie als mentaal uitdagend, hoe zou 40 kilometer wandelen zijn?

Groningen zie je al van verre. Het is als een eiland in de groene oceaan. Ondanks de ruimte er omheen, heeft de stad toch de nodige hoge kantoorpanden. De skyline maakt de stad modern en geeft je de indruk dat er wat gebeurd.

We laten Winsum achter ons. Dit dorpje is in 2020 uitgeroepen tot mooiste dorpje van Nederland. En ik moet toegeven dat het een heel prettige uitstraling heeft. Het is er ook vanuit het niets in een keer gezellig. Met terrasjes aan het water en behoorlijk wat mensen in de winkelstraat. We stoppen om een foto van een molen te nemen. De eerste ontdekking van de route is geboren. Winsum is een verrassend leuk dorpje midden in een verlaten gebied. 

Molen in Winsum

Dat Groningen gezellig is, verrast dan weer niet. Door haar vele studenten leeft de stad enorm. We rijden ook door delen van de stad die verraadden dat in vroegere tijden hier veel geld zat. Mooie statige panden die je net zo goed in Den Haag of Haarlem zou kunnen tegenkomen.

Met de opmerking ‘het viel wel mee’ sluit ik het hoofdstuk fietsen in de Noord. Rustig peddelend richting Paterswolde besef ik me dat ik het moeiteloos heb overleefd en het zelfs her en der leuk heb gevonden. Het is geen bos of heide landschap, maar mede door een goed gekozen route is het prima uit te houden. 

Paterswoldermeer

Vanaf het Paterswoldermeer begint de pret. Bootjes op het water en een molen op de oever. Genoeg te zien en te beleven en voor je het weet rijd je een heus bos in en kom je langs G1, 1 van de 2 Groningse hunebedden. Midden in dat bos ligt bij Noordlaren het natuurkampeerterrein dat we oorspronkelijk hadden uitgezocht. Prachtig, maar nu nogal nat. We vangen een glimp op van het kampeerveld en zien dat het er toch nog best druk is. Met een licht ‘hadden we toch niet beter’ gevoel trap ik door richting familiecamping ‘De Vledders’.

De route van route.nl gaat door Zuidlaren, waar het origineel op Madeleine haar kaartje dat niet doet. Later zal blijken dat dit niet de enige afwijking is. Ik heb blijkbaar niet goed genoeg gezocht en was te snel tevreden toen ik een route vond die van Noord naar Zuid liep.

Wel hadden we nu voor niks 20 kilometer met ons avondeten in de tas rondgereden. Zuidlaren heeft natuurlijk gewoon een supermarkt. Na een korte stop bij een lokaal café voor een cola en een Heineken 0.0 vielen de laatste loodjes naar de camping niet al te zwaar.

De trekkershut was een goed idee. De buien gaan op en af en we hebben het allebei een beetje koud. Dat komt natuurlijk ook door de vermoeidheid. Vakantie is er niet voor niets en wij hebben altijd een  achtje slapen nodig om bij te trekken. Morgen zal alles beter zijn. 

Podcast # 20 – Met je zadeltoetertas over onverharde bospaden

Voor de één een hel, voor de ander de hemel. Tentje achterop je MTB en zoveel mogelijk onverharde paden ‘raken’. In Podcast #20 komt Sanne uitleggen hoe leuk dat kan zijn. Onze gast neemt je mee in hoe een dag uit haar fietskampeerleven er uit ziet. Wat neem je allemaal mee en wat ook vooral niet? Wat beleef je onderweg en hoe plan je zo’n onverharde tocht?

Pod cast van podcast #20
Wat mee te nemen? Sanne’s gear
De Hiplok Z Lok lichtgewicht ‘sloten’

Links

Gear

Revelate Designs-Terrapin Zadeltoetertas
Topeak Midloader frametas
Topeak Fuel Tank bovenbuistas
Tent Decathlon Forclaz Quickhiker Ultralight
Exped slaapmatten
Helinox kampeerstoeltje
Crankbrothers multitool
Trail Gaiters
Petzl hoofdlampjes
Lezyne fietsverlichting
Hiplok Z Lok sloten
Hiplok Z Lok bij Bever
Shampoo bar
Gorilla Pods lichte statieven

Bikes

Visker Cycles Haarlem
Specialized Diverge
Canyon Grail

Fietsonderdelen

Schwalbe G-One Bite
Specialized Pathfinder Pro 2Bliss Ready (tubeless)
SPD Shoenplaatjes: single- vs multi-release
Shimano Click’R pedaal-kliksysteem
Shimano QuickLink
Shimano QuickLink discussie
Tubeless banden monteren met een gewone fietspomp

Voeding

Hak schotels in stazakken
Hydro Tabs – mineralen na het sporten

Overig

Komoot routeplanner
NTKC tentkamperen
Natuur kampeerterreinen NL
Kamperen bij de boer-SVR

Going tubeless

Zelfs in de over het algemeen conservatieve fietswereld zijn er af en toe innovaties. Een paar jaar geleden is het elektronisch schakelen geïntroduceerd en onze racefietsen worden nu veelal voorzien van schijfremmen. Een nieuwe trend is tubeless banden.

Daar wordt dan direct heel dik over gedaan en de meningen, voor en tegen, vliegen over het internet. Maar om ‘tubeless’ nu een innovatie te noemen, gaat wat mij betreft te ver. Auto’s rijden al jaren ‘tubeless’ rond en de eerste ‘tubeless’ fietsband stamt alweer uit het jaar 2000.

Feit is wel dat nieuwe sportfietsen in het hogere prijssegment steeds vaker worden geleverd met tubeless banden. Maar waarom?

De meest belangrijke reden is simpel commercieel. Tubeless is ‘hot and happening’ en dat wil je dan natuurlijk hebben. Je vrienden bewonderen je nieuwe fiets en zeggen: “ahh, mooi, tubeless bandjes, cool!”.

Giant Revolt met Maxxis Velocita AR banden

De technische redenen om tubeless te gaan zijn de lagere rolweerstand, doordat er geen wrijving is tussen binnen- en buitenband, het gewicht dat bespaard wordt doordat je geen binnenband hebt en het meer kunnen spelen met de luchtdruk waardoor je een beter ‘contact’ hebt met de band.

Uiteraard is er ook nog het argument van de zelfplakkende band. Er gaat immers ‘sealant’ in, wat in de volksmond meestal wordt aangeduid met ‘latex’. Die ‘latex’ zorgt ervoor dat als je lek rijdt, het gaatje automatisch wordt gedicht. Superhandig, maar deze truc kun je ook toepassen in je binnenband en is dus niet voorbehouden aan een tubeless exemplaar.

Argumenten om vast te blijven houden aan je binnenbandje zijn de prijs van tubeless, de betrouwbaarheid en de montage. Onvoldoende bewezen betrouwbaarheid is de reden waarom profteams nog maar sporadisch gebruik maken van tubeless. Naast het feit dat ze op hun tubes (banden die worden vastgepakt op de velg) door kunnen blijven kachelen als ze lek zijn. Voor de amateur zijn de prijs en de montage meer de argumenten waarop toch maar gekozen wordt voor de binnenband.

Het begint al dat je wielen geschikt moeten zijn, of geschikt te maken zijn voor tubeless. Als ze niet ‘tubeless ready’ zijn, vallen ze vaak wel tubeless te maken met speciaal velglint en een speciaal ventiel. Je begrijpt het al; hier begint het gedoe en de kosten.

Daarnaast moet je natuurlijk een tubeless band hebben. Proberen een niet tubeless band tubeless te maken is niet alleen lastig, maar ook gevaarlijk. Door het gebrek aan steun van de binnenband kan een niet tubeless band van je velg aflopen. Daar moet je in de afdaling van de Ventoux even niet aan denken.

Als laatste heb je ‘sealant’ nodig om je band luchtdicht te maken en niet alleen om mogelijk lek op te lossen, maar ook om mogelijke gaten en kieren tussen velg en band te dichten.

Dan naar het grootste nadeel; de montage. Dat is wel even wat anders dan een regulier bandje verwisselen. Velg geschikt maken, alles schoonpoetsen, bandje er op, ‘sealant’ erin en dan proberen je band op te blazen om er achter te komen dat de lucht er harder uitloopt dan dat jij het er met je voetpomp in kunt blazen. Gelukkig is er dan weer een ‘tire booster’ op de markt (kassa!) waarmee je de nodige druk kan ontwikkelen om de band goed op de velg te krijgen. Ook zijn er wel wat tips en trucs om met een gewone handpomp je tubeless band opgepompt te krijgen. Maar je snapt het al; gedoe en kosten.

Dan maar naar de voordelen van het gemis aan binnenband. Ik heb een Giant Revolt met 40mm Maxxis Velocita AR banden. De banden waren af-fabriek gemonteerd en liepen gelijk de eerste week leeg. Ik moet daarbij zeggen dat ik van harde banden houd en ze dus op 4 bar had opgepompt. Kenners geven aan dat dit zeker 1 bar te veel is. Hoe dan ook, binnen een dag was de bandenspanning gedaald naar 3 bar en binnen week kon ik er niet meer op rijden.

Een beetje Googelen leerde me dat ik de wielen moest ‘schudden’, ze eventueel met extra ‘sealant’ bij moest vullen en er vooral op moest rijden om ze luchtdichter te krijgen. Dit alles gedaan hebbende is de conclusie dat mijn voorband inderdaad minder hard leegloopt, maar mijn achterband des te harder. Reden daarvan is de onophoudende stroom aan lekken. Na een half jaar stond de teller officieel op 14 maal lek en dat is nog zonder de lekjes die ik niet heb opgemerkt, omdat ze vanzelf alweer gedicht zijn.

Nogmaals aangegeven, er zit 4 bar aan lucht in mijn banden en dat is vrij veel, maar dan nog zit dat 1 bar onder de aangegeven max en vind ik niet dat een gravelband bij elk schelpenpaadje een keer lek moet gaan.

Wat wel lekker duidelijk werd, is dat de ‘sealant’ redelijk werkt. Als je lek rijdt, plakt de band zichzelf. Wel moet je er rekening mee houden dat er in dat proces wel wat lucht verloren gaat. Dat merk je dan pas weer als het fietsen verdacht zwaar wordt (het Tank effect), omdat je nog maar op 1,5 bar rondrijdt. De laatste paar keer was het lek wel direct duidelijk. De ‘latex’ spoot onder hevig gesis tegen mijn kuit aan. Saillant detail is dat je de ‘latex’ er niet zomaar van afwast, dus dat je nog een paar dagen rondloopt met een witte kwak op je kuit.

Een ander leermoment is dat je niet direct je band moet oppompen als het lek ontdekt. Bij (te) hoge druk werkt de ‘sealant’ niet. Normaal gesproken loopt de band niet verder leeg dan 1 tot 1,5 bar. Tip is om hier gewoon een kilometer of 5 mee door te rijden, voordat je de band weer oppompt.

Dan heb je wel gelijk het grootste voordeel in praktijk gezien. Je komt eigenlijk niet met een band te zitten waar je niet meer op kunt doorrijden en je hoeft ook niet meer te doen dan je Co2 patroon op je band te zetten om wat lucht aan te vullen. Dat is wel een stuk eenvoudiger dan in de kou en nattigheid op een verlaten landweggetje met je koude handen een nieuw binnenbandje om je achterwiel leggen.

Ik heb voor de zekerheid toch een binnenband in mijn zadeltas zitten. Als ik de Velomenati regels overtreed, dan ook maar gelijk goed! Maar deze optie heb ik – ondanks 14 maal lek – nog niet nodig gehad.

Wel heb ik na de tiende of elfde keer lek mentaal afscheid genomen van mijn Maxxis Velocita AR achterband en ben ik op zoek gegaan naar een lekbestendige opvolger van Maxx. Daarnaast is Maxx met zijn gebrekkige profiel toch net iets te all-round voor wat ik wil en is nu het moment dat ik een meer geprofileerde gravelband kan uitkiezen.

Het is de Specialized Pathfinder Pro 2Bliss ready 42mm geworden. Het kostte me even tijd, maar als je 2Bliss een beetje snel uitspreekt, hoor ‘tubeless’. En ja, ondanks dat ik op basis van mijn ervaring eerder een vol rubberen band zou moeten kiezen, is het toch weer een tubeless bandje geworden.

Mijn wielen zijn gelukkig al ‘tubeless ready’, inclusief ventiel. Dus dan heb ik alleen nog een beetje ‘sealant’ en een ‘tire booster’ nodig. Ik ben handig, maar geen fietsenmaker, dus denk ik wel representatief voor de doe-het-zelf fietsamateur. Ik ga ervaren hoe makkelijk het is om zelf je tubeless bandje te monteren. Ik houd je op de hoogte! 

Podcast # 19 – Met je zadeltoetertas over mooie dijkjes

In deze podcast nemen we je tussen de tegels en gemeentes door mee naar mooie routes en leuke plekken. De pareltjes in Nederland, juist als je ze niet verwacht. In het tweede deel stellen we een aantal fietsgadgets aan je voor.

Links

Routes Nederland

Veenhuizen

Bier

Materiaal/Gadgets

Overig

Podcast # 18 – Over Meerdaagse Tochten en Gemeentehonger

Misschien gooi jij dit jaar ook het roer om en blijf je in Nederland om vakantie te vieren. Maar wat ga je dan doen? Fietsen Natuurlijk !
Er zijn vele leuke routes en ideeën om jouw vakantie op de fiets door te brengen. In deze Podcast gaan we hierop in.

Links

Routes Nederland

Routes Buitenland

Bier

Materiaal

Overig

Naviki: Eerste indruk

Er zijn vele goede en minder goede routeplanners en navigatie apps op de markt. Ronald kwam op zijn route iemand tegen die erg tevreden was over Naviki. Voor ons reden genoeg om eens een kijkje te nemen.

Naviki is primair een navigatie app. De website en de app zien er overzichtelijk en professioneel uit en is bovendien gewoon in het Nederlands. In de app kun je vrij makkelijk een van-naar route of een rondrit plannen. Ook zie je in het beginscherm van de app een optie voor het opnemen van een rit. Dat is allemaal behoorlijk intuïtief. Maar de weg terug uit de ritregistratie naar het hoofdscherm is dan weer niet zo makkelijk. Je moet dan eerst de rit stoppen en dan kan je pas terug.

Maar eigenlijk ga ik met een app als Naviki direct op zoek naar waar ik mijn GPX kan uploaden. Ook daar lijkt een knop voor te zijn. Een knop ‘Routes’ doet immers vermoeden dat je daar wel een route zou moeten kunnen uploaden. Het enige dat je echter krijgt is een leeg scherm met de melding ‘Deze routes zijn nog niet gecreëerd’. Geen mogelijkheid om een GPX te uploaden.

Dan maar even terug naar de website. Na een beetje scrollen en lezen kom je er achter dat het de bedoeling is om via de website een route te plannen en die dan te uploaden naar je telefoon. Hiervoor moet je jezelf wel eerst registreren.

Routeplanner

Direct in het hoofdscherm van de Naviki website zit de optie voor een routeplanner. De routeplanner ziet er in eerste instantie overzichtelijk uit met rechtsboven een knopje om de kaart te veranderen. Ik ga onmiddellijk op zoek naar de OpenCycleMap, maar vind die helaas niet. De beste kaart die ik hier kan selecteren is Tailwind Plus. Deze lijkt enigszins op de OpenCycleMap door het tonen van de fiets knooppunten en -routes, maar het detail in de kaart is veel minder. Inzoomen helpt (het detail zit er wel in) maar ik vind het zelf wat karig.

Een VeloViewer overlay (plugin) had ik al niet verwacht en ik ben dus niet verbaasd dat ik die ook niet krijg. Dat blijft toch voorbehouden aan de Strava Routeplanner. Tegeltjes plannen in Naviki lijkt dus wat lastig te worden.

Dan maar gewoon een route plannen. Links van het scherm krijg ik mogelijkheden om het karakter van mijn route te specificeren. Ik kan kiezen uit Dagelijks, Toeren, Racefiets, Mountain Bike, S-Pedelec en Kortste Route. Ook zijn er 2 knopjes die duidelijk aangeven of je een van-naar route of een rondrit wil plannen. Als laatste biedt het je de mogelijkheid een locatie te zoeken.

Laat ik niet te moeilijk beginnen en proberen een van-naar route te plannen. Ik kies voor de ‘Racefiets’ en ga op de kaart naar het beginpunt van mijn route. Ik klik op mijn linkermuisknop en…. er gebeurt niets! Nog een keer dan. Weer niets. Na wat zoeken en heen en weer appen met Ronald kom ik erachter dat je op je rechtermuisknop moet klikken. Nu krijg ik de mogelijkheid om te kiezen voor begin- of eindpunt. Dit lijkt een beetje op het gedrag van Komoot.

Bij de Naviki routeplanner moet je op je rechtermuisknop klikken om een Waypoint te kunnen zetten.

Nu eens kijken wat de planner doet als je een punt op de route pakt. Ik kies hier uiteraard voor een route die ik ken, zodat ik kan controleren of de planner een logische route kiest. En dat doet de Naviki routeplanner dus niet. Hij stuurt me dwars door een woonwijk over 2 smalle bruggetjes, over een viaduct en over een landweg, waar Almere bol staat van de fietspaden.

Naviki heeft heel eigen ideeën bij een racefiets route

Dan maar even de andere opties proberen. ‘Dagelijks’ geeft al een betere route, door het volledig over een fietspad te plannen en zoveel mogelijk rechte lijnen aan te houden. Ik hoef niet dwars door een woonwijk. Nog steeds is het niet de route die ik zou fietsen. Dezelfde optie geeft hij ook bij ‘De Kortste Route’ en ‘Mountain Bike’. Bij ‘S-Pedelec’ houdt Naviki rekening met het feit dat je met zo’n fiets niet over het fietspad mag. Dat wordt wel een serieuze omweg. De ‘Toeren’ variant geeft het beste resultaat. Dit is de route die ik zelf zou kiezen. Juist voor de racefiets.

Naviki ‘Toeren’ lijkt het juiste alternatief te hebben

Nou ik dat heb uitgedokterd, ga ik een volgend punt op de route zetten. Dat lukt en Naviki kiest voor een redelijk logische route. Nog steeds met de optie ‘Toeren’. Nu zit er echter wel een stuk gravelpad in de route. Snel even checken met ‘Racefiets’ en daar blijkt de planner nog steeds een voorkeur te hebben voor wegen in plaats van fietspaden. Maar het stuk gravel wordt vermeden.

Nu maak ik een fout en wil ik het Waypoint verwijderen. Dat is jammer, dat kan dus niet. Je kunt het Waypoint wel verschuiven, maar niet verwijderen. Wel kun je een Waypoint invoegen. Dus ergens je route oppakken en verslepen naar een bepaald punt.

Aan de linkerkant geeft Naviki wat informatie over de afstand van je route en het hoogteprofiel. Ook krijg je leuke, maar redelijk nutteloze info over gemiddelde snelheid, te verbranden calorieën en besparing van kosten en milieu. Helaas kan ik geen info krijgen over de ondergrond van mijn route. Wel biedt de kaart de mogelijkheid drinkwater plaatsen aan te geven. Dat is dan weer nuttig.

Ik kan mijn gemaakte route delen op Facebook en Twitter. Ik weet niet waarom ik dat zou willen, maar het kan. Ook kan ik mijn route delen met mijn Naviki app en dat werkt erg goed. Als je op het telefoon icoontje links op de pagina klikt (nu gewoon met de linkermuisknop), dan krijg je de mogelijkheid een titel op te geven en de route te onthouden. Dat lijkt een beetje een Google vertaling van bewaren te zijn. Ik voer de titel ‘Testroute’ in en klik op Onthouden. Naviki geeft nu aan dat de route beschikbaar is in de app op mijn telefoon.

Dat ga ik natuurlijk onmiddellijk checken. Uiteraard loop ik eerst tegen de hindernis aan dat ik ook op de app moet inloggen. Dat is dan wel weer logisch, want hoe anders weet Naviki welke routes ik heb. Na te zijn ingelogd, kijk ik bij routes en daar staan netjes de routes die ik in de planner ‘Onthouden’ heb.

Bij het starten van de navigatie loop ik tegen het verdienmodel van Naviki aan.
De ‘Onthouden’ routes in de app.

Ik kies vol spanning voor mijn testroute en volg de instructie om de navigatie te starten. Daar loop ik tegen het verdienmodel van Naviki aan. Als ik gesproken instructie wil – en dat wil ik – dan moet ik betalen. Nu snap ik best dat je niet gratis een app kunt ontwikkelen en dus dat de gebruiker ervoor zal moeten betalen. Maar dit is voor mij wel het punt waar ik afhaak. Voor mij was het beter geweest om tijdlijk een full version te hebben gehad om het uit te proberen. Dan had ik goed kunnen bepalen of het de app is waar ik geld voor wil neertellen. De verschillende kosten voor de app-functionaliteit vind je onderaan.

Import en Export mogelijkheden

Dan wil Ronald altijd weten of je ook GPX bestanden kunt importeren en exporteren. En na wat zoekwerk blijk dat te kunnen. De routeplanner heeft een download icoontje aan de linkerkant. Als je daar op klikt, krijg je de mogelijkheid om je route in de formaten GPX, TCX, OVL en KML te downloaden. Netjes en in tegenstelling tot andere routeplanners: gratis!

Importeren kan op 2 manieren, via de website of via de Naviki app. En ook deze beide opties zijn gratis.

Via de website klik je op het dropdown driehoekje rechtsboven bij je gebruikersnaam. Nu krijg je de mogelijkheid ‘Upload Route’. Op het vervolgscherm krijg je de mogelijkheid een bestand te selecteren en er een titel en beschrijving aan te geven.

Via de Naviki app download je een GPX bestand op je telefoon en open je deze met de Naviki app. Je krijgt nu je route in Naviki met bovenin het scherm een ‘Onthouden’ icoontje. Als je daar op tikt bewaart Naviki de route in je routelijst.

Embed je route

Voor mensen met een website, zoals wij van Fietsen Natuurlijk !, biedt Naviki een Embed functie. Dat is dan wel weer heel aardig. Je kopieert de code naar je pagina en krijgt dan onderstaand resultaat. Nice!

Connectie met apps en hardware van derden

Naviki kan een connectie leggen met verschillende sensoren van bijvoorbeeld een smart-bike, een hartslagmeter of een cadansmeter. Het leggen van een connectie met je smart-bike is voor mij verrassend. Wat moet je met een navigatiesysteem op je Tacx?

De enige app waarmee Naviki een connectie lijkt te kunnen leggen is de Apple Health app. Dus helaas geen connectie met Strava.

Het verdien model

De in-app-aankopen van Naviki

Het verdienmodel is een in-app-aankopen model dat we ook kennen van bijvoorbeeld Komoot. Bij Naviki is het nog iets verder uitgewerkt. Naast off-line kaarten kun je ook geld besteden aan de eerder genoemde navigatie instructies, het aansluiten van een fitness apparaat en het verwijderen van de behoorlijk irritante advertentiebalk onderaan je scherm. Dat kan aardig in de papieren lopen, want off-line kaarten voor alleen Europa is al €27,99. Voor alleen navigatie instructies betaal je een kleine €5.

Conclusie

Naviki ziet er professioneel uit, maar werkt niet bijzonder intuïtief. Het is vaak zoeken (Google) naar waar een functie te vinden is. Dat is zonde. De routeplanner is ronduit slecht. Het gebruikte kaartmateriaal is specifiek en niet een markt standaard zoals OpenCycleMap. Dat is ongetwijfeld een kwestie van wennen, maar waarom niet gewoon de OCM gebruikt?

De synchronisatie van routes van planner naar app is dan weer zeer goed. Gelukkig kun je GPX bestanden up- en downloaden en dat maakt de Naviki app onafhankelijk van de planner. Je kunt dus je routes in Strava plannen en die in Naviki rijden. Helaas heeft het geen directe koppeling met Strava.

Om de navigatie goed te testen moet je geld uitgeven en dat maakt de drempel om het uit te proberen wat te hoog. Deze optie zou in ieder geval tijdelijk gratis moeten zijn.

Als ik geld zou uitgeven aan een navigatie app, dan zou ik niet voor Naviki kiezen, maar voor Komoot of Ride With GPS. Beide applicaties hebben betere kaarten en een veel betere routeplanner. Daarbij moet ik opmerken dat ik de navigatie instructies van Naviki nog moet uitproberen.

Het nieuwe schakelen

Waar zijn de tijden gebleven dat als je samen aan het fietsen was en eentje moest schakelen, je even het gesprek pauzeerde omdat het geratel van het apparaat de conversatie zou overstemmen.

We rijden al lang niet meer met buiscommandeurs rond. We zijn van 1 x 5 via 2 x 10 en 3 x 11 naar 2 x 12 en zelfs 1 x 13 gegaan. Een tripel kennen we nu alleen nog als biersoort.

Ook al niet meer nieuw is het elektronisch schakelen. Al blijft dat door de prijs nog een beetje hangen bij de happy few. Inmiddels hebben alle drie de grote fabrikanten een elektronisch systeem en hebben ze er ook al behoorlijk wat verbeteringen op doorgevoerd. Uiteraard moet er ook een vreemde eend in de bijt zijn met een compleet andere visie. Rotor gaat niet elektrisch maar hydraulisch. Interessant.

Shimano Di2

Misschien wel de standaard in elektronisch schakelen is de Di2 van Shimano. Shimano was ook de eerste die met een elektronisch schakelsysteem kwam en heeft sindsdien niet stilgezeten. Ondanks dat het draadloze van de SRAM eTap een voordehand liggende keuze zou zijn voor de Japanners om ook door te voeren, zijn ze toch een ander pad opgegaan.

The Sequential sychro shift functie is denk ik wel een belangrijke stap voorwaarts in het schakelen met een derailleur. Je hebt 2 bladen voor met 11 kransjes achter. De Di2 zoekt bij het schakelen zelf wel uit wat de volgende combinatie moet zijn. Zo schakel je naadloos door de 22 versnellingen heen. Hoewel dat (feitelijk minder dan 22 zal zijn, omdat je de uiterste verzetten groot voor/groot achter en klein voor/klein achter liever niet hebt. Je kunt dan 1 hendel instellen om op te schakelen en 1 hendel om af te schakelen. Dat is best wel gebruiksvriendelijk.

Voor de rest heeft Shimano haar best gedaan het irritant lelijke Di2 kastje netjes weg te werken in ofwel het stuur, ofwel het frame. Klein detail, maar als je 10 ruggen uitgeeft aan een Pinarello, dan wil je niet een ‘kastje’ onder je stuurpen hebben hangen. 

Een setje Dura Ace Di2 kost toch al snel €2.000,-. Dat lijkt een hoop geld, maar wacht maar tot je de prijzen van de concurrent hoort.

Campagnolo EPS

Campagnolo kon natuurlijk niet achterblijven bij Shimano en dus zijn zelfs de Italianen overstag. Dat lijkt niet echt van harte, want ze hebben helemaal niets toegevoegd aan het concept van Shimano. Behalve dan de typische Campagnolo hendels met 1 achter de remhendel en 1 aan de binnenkant van shifter. Wat wel kan is dat je zelf functies aan de schakelaars kunt hangen. Zo kun je de EPS hetzelfde laten schakelen als de SRAM eTap. In onderstaand filmpje legt de ‘chief engineer’ heel charmant uit wat ze in Italië bedacht hebben.

Nou is dat een beetje flauw, want dat filmpje komt uit 2011. Let bijvoorbeeld op die enorme unit die op het frame gemonteerd is. Dat is bij de huidige versie wel verbeterd. Misschien is een filmpje van een Zuiderbuur een betere graadmeter.

Een setje Campagnolo Super Record EPS kost een schamele €3.699,-

SRAM eTap

Waar de meesten denken dat Campagnolo een beetje achter de feiten aanloopt, is het toch echt SRAM die als laatste van de grote drie met een elektronisch schakelsysteem komt. De eTap is dan wel direct het meest geavanceerd van de drie, want het is het enige draadloze systeem.

De shifters hebben via een door SRAM zelf ontwikkeld communicatie protocol contact met de derailleurs. Ze spreken overigens ook ANT+. SRAM heeft de traditionele manier van schakelen met een grote en kleine hendel aan iedere shifter losgelaten. Iedere shifter heeft slechts 1 hendel om te schakelen. Rechts is naar kleiner blad achter en links is naar groter blad achter. Door op beide hendels te drukken shakel je het voorblad op en neer. Dat zal wel even wennen zijn.

Het draadloos schakelen heeft ook als voordeel dat je ook elders op je fiets schakelaars kan zetten om te schakelen. Zo kun je makkelijk schakelaars aanbrengen op een triathlon stuur of bovenop je racestuur, voor als je vaak met je handen bovenop het stuur fietst.

Beide derailleurs hebben een batterij die makkelijk te verwisselen is. Je kunt zelfs een reserve batterij meenemen. Ook zijn de accu’s onderling tussen de derailleurs uitwisselbaar. Nadeel is dat iedereen hem eraf kan halen. De SRAM Red eTap groep kost slechts €2.499,- compleet met crank.

SRAM AXS

Bij SRAM maken ze het dan weer complex – maar wel leuker – door de term AXS (spreek uit als Access) toe te voegen. AXS lost het probleem op dat je niet zomaar onderdelen uit verschillende eTap groepen kunt uitwisselen. Je kunt je 11 speed RED eTap dus niet mixen met de 12-speed componenten. De versie met AXS kan dat wel, doordat het allemaal dezelfde taal spreekt.

Met AXS kun je een bluetooth verbinding leggen met je telefoon en daarmee met verschillende apps. Met de AXS app kun je verschillende instellingen van je setup veranderen. Zo kun je er bijvoorbeeld voor zorgen dat het schakel systeem net zo werkt als de Sequential Synchro Shift van Shimano. Dus alle logische versnellingen oplopend achter elkaar en laat je systeem maar bepalen welke combinatie van voor- en achter derailleur daar voor nodig is.

De ‘oude’ systemen met eTap, zonder AXS zijn ook gewoon leverbaar, dus dit kan wel wat verwarrend werken.

Rotor UNO

De UNO groepset van Rotor is niet elektrisch maar hydraulisch. Volgens Rotor geeft dat het ‘gevoel’ van mechanisch en de souplesse van elektrisch schakelen. Ook claimt de fabrikant dat de UNO onderhoudsvrij is, omdat je geen kabels meer hebt waar vuil in kan komen en ook geen batterijen hoeft op te laden. Moet natuurlijk het hydraulisch systeem niet lek raken. Onderstaande filmpje laat wel zien dat schakelen met de UNO extreem soepel gaat. Let ook op de snelheid van terug schakelen (lichter verzet, dus groter blad achter). Best indrukwekkend. Indrukwekkend is ook de prijs van €2.499,95 voor de set en dan heb je er nog niet eens een crank bij.

Het middensegment

Genoeg over de high-end modellen met prijzen waar je makkelijk 2 fietsen voor kunt kopen. Laten we eens kijken naar de verschuivingen die plaatsvinden in het middensegment. Zeker sinds de Coronacrisis wordt er steeds meer gefietst en mijn lokale fietsenmaker geeft aan dat hij geen omzetdaling ziet in het sportievere segment. Maar als je begint met fietsen, dan ga je meestal niet naar de winkel om een Pinarello met Dura Ace Di2 te halen. De meesten zullen uitkomen op een fiets van tussen de €1.000,- en €2.000,-. Dat is dan het middensegment.

Een beetje kort door de bocht gezegd, koop je voor €2.000,- een carbon fiets met Shimano 105 of een alu fiets met Ultegra. Dan hebben we het wel over merken zonder een speciaal ‘espresso’ gevoel. Wil je de Lavazza bonen kunnen ruiken en de Toscaanse wind kunnen voelen, dan mag je daar een paar honderd Euri bij optellen. Maar vergis je niet, onze Santa Cruz vrienden uit Californië weten ook heel aardige prijzen te rekenen voor een ‘Surfer Dude’ imago.

Santa Cruz Stigmata

Shimano 105, de nieuwe standaard

Fietsen is een lifestyle. Dat merk je wel als je met verschillende fietsers praat. De één kiest voor een Duitse fiets met een onopvallend zwart design en een Shimano groep, de ander kiest voor een Celeste groene Italiaan met een groepset uit hetzelfde land en noemt het ‘een fiets met emotie’.

Het is niet aan mij om daar een oordeel over te vellen, maar wel bespeur ik een verschuiving in de markt. Zo is het Duitse Canyon op dit moment heel hip en hebben ze inderdaad ook fietsen met een opvallend design. Een Duitser met emotie, het moet niet gekker worden. 

Zo is ook Ultegra langzaam maar zeker zijn koppositie aan het kwijtraken. Niet aan een SRAM of Campagnolo groepset, maar aan zijn kleinere broertje, de 105.

Iedereen met een beetje verstand van fietsen geeft aan dat de nieuwe 105 groep net zo goed is als de Ultegra. Het schakelt net zo soepel en is gebleken ook duurzaam te zijn. Als ik dan toch een minpuntje moet aandragen, dan zouden het de remschijven zijn. Ik zie daar nog wel een verschil in gebruikte techniek, waar er bij de Ultegra groep duidelijk meer aandacht is voor de koeling van de schijven. Let daarbij in de onderstaande afbeeldingen op de rotorbals constructie van de Ultegra remschijf. Niets houdt je overigens tegen om je 105 schijfremmen te vervangen door een paar Ultegra schijfjes. Behalve je portemonnee misschien.

Shimano 105 Disc groepset
Shimano Ultegra remschijf met rotorbladen voor de koeling
Shimano 105 remschijf

Ook heeft de nieuwe 105 de ‘looks’ van de Ultegra meegekregen. De een vindt het mooi strak, de ander vindt het lomp en verlangt terug naar de ranke Campagnolo Record crank. Smaken verschillen. Het enige meetbare verschil is de ongeveer 200 gram dat de 105 groep zwaarder is. Zeker als het merendeel van je fietstochten door het vlakke Nederland voeren, is een verschil van 2 ons verwaarloosbaar en zal je ook met 105 remmen geen enkel nadeel ondervinden ten opzichte van de Ultegra variant.

Dus waarom nog een Ultegra? Goede vraag. Het zou me niet verbazen als Shimano de Dura Ace groep blijft positioneren als dé groep voor pro’s. Met de Ultegra zullen de Japanners zicht richten op de fanatieke amateur die elektronisch wil schakelen en de 105 wordt de standaard voor de fanatieke amateur die uit de voeten kan met een mechanisch schakelsysteem.

Shimano GRX

Sinds kort, maar nogal aan de late kant, is Shimano met een speciale serie groepsets voor gravelbikes gekomen. Deze gaan onder de naam GRX. Nu zijn niet alle onderdelen uit de GRX groep nieuw. Zo zit er op mijn gravelbike al een RX achterderailleur. Dezelfde derailleur als ook in de GRX groep zit. Ik heb echter nog een Praxis crank, omdat Shimano in die tijd alleen nog een Ultegra crank met 50/34 voorbladen kon leveren.

Als je een gravelbike wilt kopen en je ziet dat er een GRX groep op zit, dan weet je eigenlijk nog niets, want GRX komt in 3 versies: RX400, RX600 en RX800/RX810. Je mag dat ongeveer vergelijken met een 105, Ultegra en een Dura Ace. Dus nog even goed de kleine lettertjes lezen om te zien om welke groep het echt gaat.

Shimano GRX groepset

Ook is het verstandig de verhoudingen van kettingbladen en kransjes te checken. Daar heeft Shimano nogal wat verschillen mogelijk gemaakt. Van een 1 x 11 met 40 of 42 voor, tot een 2 x 10 met een 46/30 voor.

Voor het echte gravelwerk is een enkel voorblad aantrekkelijk. Hoe minder bewegende delen, hoe beter. Ik gebruik mijn gravelbike echter ook als ‘klimfiets’ en dan geeft een dubbel meer mogelijkheden.

Dan is de vraag wat je nodig hebt. Ik rijd het liefst met een trapfrequentie (cadans) tussen de 90 en 100 slagen per minuut. Dat betekent dat ik met mijn beperkte talent een best klein verzetje nodig heb om de berg op te komen. Op mijn Aero fiets zat standaard 52/36 x 11/28. Dus dan is het kleinste verzet 36×28. 

Mijn Giant Propel met Ultegra Di2 en 36×28 als kleinste verzet

Klein rekensommetje

  • Mijn kleinste versnelling = 1,86 (36/28)
  • De omtrek van een racefiets wiel = 2,1 mtr. (standaard 28”)
  • Afgelegde afstand per omwenteling = 2,1 x 1,86 = 3,9 mtr.
  • Bij een trapfrequentie van 100 rpm rij ik dan 100 x 3,9 X 60 = 23,4 km/u
  • Bij een trapfrequentie van 60 rpm rij ik 60 x 3,9 x 60 = 14 km/u

Als ik een helling tussen de 9% en 11% oprijd, rij ik niet harder dan 12 km/u en dan moet ik nog flink mijn best doen. Aan het einde van de dag kan het ook zomaar zijn dat ik niet boven de 9 km/u uitkom op dit soort steile stukken.

  • Bij 12 km/u heb ik dan een trapfrequentie van 51 rpm.
  • Bij 9 km/u heb ik een trapfrequentie van 38 rpm.

Nu zijn de geleerden het niet helemaal eens wat de meest ideale trapfrequentie bergop is, maar de ondergrens ligt wel bij 60 rpm. Dan blijkt dat ik via bovenstaand rekensommetje niet het juiste verzet bij me heb. Of natuurlijk gewoon te weinig talent.

Als ik er vanuit ga dat ik niet onder de 9 km/u grens zak, dan kan ik het kleinste verzet uitrekenen dat ik nodig heb.

  • Bij een trapfrequentie van 60 rpm en een snelheid van 9 km/u haal ik met 1 omwenteling 2,5 mtr (9.000 mtr / 60 min / 60 rpm). 
  • Dan is mijn benodigde versnelling dus 1,19 (2,5 / 2,1)
  • Dan komt een tandwielverhouding van 34×28 (=1,21) heel aardig in de buurt, maar een 36×30 (=1,2) kan ook.

En dan maar hopen dat je niets boven de 11% tegenkomt. Een beetje marge kan daarom geen kwaad. Als je dan bedenkt dat er op de standaard Ultegra voor niet een kleiner blad dan 34 past en mijn korte kooi achter niet meer dan 28 aankan, dan snap je dat dit voor mij in de bergen erg krap is. 

Mijn Giant Revolt met RX derailleur en Praxis crank en 34×32 als kleinste verzet

Voor simpele laagland amateurs zoals ik die regelmatig fietsen, is het niet onverstandig om bij een racefiets een 1:1 verhouding (versnelling = 1) de bergen mee in te nemen. Dus bijvoorbeeld een 30×30 of een 32×32. Op mijn gravelbike is mijn kleinste verzet 32×34 (versnelling = 0,94). Dat zou voor mij dus ruim voldoende moeten zijn om elke berg op te kunnen.

Andersom gerekend is het zwaarste verzet op mijn gravelbike 48×11 (versnelling = 4,36). Dat betekent dat als ik 40 km/u wil rijden, mijn trapfrequentie 72,8 rpm is. Bij 50 km/u is dat 91 rpm. De keren dat ik op vlak gedeelte boven de 50 km/u ga, zijn op 1 hand te tellen. Dus dan geldt alleen dat ik bergaf boven een snelheid van 60 km/u (= 109 rpm) een probleem krijg om dit bij te houden met trappen.

Na al dit rekenwerk, terug naar de techniek. Shimano geeft ook aan dat de GRX shifters beter afgestemd zijn op het off-road rijden. Ik heb nog de ‘ouderwetse’ versie van de Ultegra shifters met hydraulische remschijven. Die zijn zo lomp dat je voldoende grip hebt. Ik kan me wel voorstellen dat de veel elegantere nieuwe Ultegra shifters minder grip bieden bij het off-road rijden.

Wat ik me nog steeds afvraag is of elektronisch schakelen en off-road wel zo goed samengaan. Ik rijd heel vaak met mijn vingers bij de hendels. Dat zit gewoon lekker en ik heb mijn vingers dan bij de rem en dat voelt veilig. De schakelaars van mijn Di2 zijn behoorlijk gevoelig en ik kan me voorstellen dat ik bij iedere hobbel ‘per ongeluk’ zou schakelen. Ik heb dit op mijn racefiets al een paar keer gehad met wortels onder het fietspad. Ik moet er wel bij zeggen dat dit alleen gebeurde als ik aan het remmen was.

SRAM vs Shimano vs Campagnolo

Alle drie de grote fabrikanten hebben een vergelijkbare range in hun aanbod. Zeker in het hogere segment zal het verschil tussen het een en het ander steeds lastiger meetbaar zijn. Wel zie je in het elektronisch schakelen en in de gravel series een verschil van inzicht. Zo heeft Campagnolo geen aparte gravel serie, heeft SRAM als enige een fly-by-wire (draadloos) schakel systeem en is Shimano uniek met zijn Sequential Synchro Shift systeem.

SRAM Force groepset

Wel is er een duidelijk verschil in prijs tussen met name Campagnolo aan de ene kant en SRAM en Shimano aan de andere kant. Je moet wel heel erg van het ‘espresso’ gevoel houden om nog voor de Italiaan te kiezen. Ook zijn de groepsets van Campa zwaarder dan die van Shimano of SRAM.

Dan blijft nog het imago over. Shimano blijft toch een beetje een suf Japans high-tech merk dat ook hengels verkoopt. SRAM is vooral bekend in de hippe gravel community als een Amerikaans bedrijf met een hoog ‘surfer dude’ gehalte. Campagnolo is het merk met emotie en traditie. Op een mooie Italiaanse fiets kunnen alleen maar Campa onderdelen zitten. Waar een fiets afgemonteerd wordt met Shimano, wordt een fiets ‘verrijkt’ met Campagnolo.

Campagnolo Record groepset
MerkInstapInstapStarterPerformanceHigh-EndPro
SimanoClarisSoraTiagra105UltegraDura Ace
SRAMS-SerieApexRivalForceRed
CampagnoloCentaurChorusRecordSuper Record
De groepsets in verhouding tot kwaliteit

Om zelf een overzicht te maken van je versnellingen, vind je hier een simpele Excel die dat voor je doet. Klik op het voorbeeld om de Excel te downloaden.

Voorbeeld Excel Overzicht Versnellingen

Clubshirt Fietsen Natuurlijk !, and the winner is….

Nadat alle stemmen geteld zijn, kwam shirt #3 er als winnaar uit. We kwamen er nog wat op en aanmerkingen over ‘brandwonden’ en ‘spataderen’. In het uiteindelijk ontwerp hebben we daar rekening mee gehouden. Dank jullie wel voor de feedback!

Clubshirt voorkant
Clubshirt achterkant

Er is nu wat meer blauw, wat meer groen en wat minder paars te zien op de mouwen. De redactie van FN! heeft 2 proefexemplaren besteld in 2 verschillende kwaliteiten. We gaan de kwaliteit beoordelen en kijken of het voldoende is om het shirt ook aan te bieden.

Geschatte kosten uiteindelijk per shirt is tussen de €60 en €80 per shirt. Wat zou jij over hebben voor ons clubshirt?

Je denkt wel eens dat je ze tegenkomt, tegelaars in het wild. Maar hoe weet je het zeker? Nou, met het nieuwe clubshirt van Fietsen Natuurlijk !

Welke zou jij kiezen ?

Laat een bericht achter met Shirt 1, Shirt 2 of Shirt 3



Download hieronder de PDF

Podcast # 17 – Fietsavonturen: Over tegels, regels en slapen in een graanveld

Vandaag is Yorick Dix te gast in de Podcast van Fietsen Natuurlijk !
Yorick heeft de Long Term Challenge NL afgerond en is nu druk bezig met de BE variant. Daarnaast staat hij 4e in het Max Cluster klassement en dan hebben we het over tegeltjes fietsen. Reden genoeg om eens achterover te leunen en te luisteren wat Yorick heeft te zeggen over deze vreemde fenomenen.

Tegels en clusters

Het tegelcluster van Yorick Dix
Clustertegels (geel) zijn ingesloten door andere tegels (roze). Tussen Breda en Antwerpen is door het fietsen een corridor ontstaan die clusters verbindt.

Links

Bier