Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 3 (Borkel – Diest) [69km]
In het Diester Begijnhof ontmoette wij de voormalige tandarts van het plaatsje die druk doende was een randje groen tegenover zijn huis te onderhouden. Hij vroeg waar we vandaan kwamen, maar het was hem allang duidelijk dat het om ‘Hollanders’ ging. Ons antwoord was alsof je er een kwartje ingooide. Met passie en plezier begon hij stukken geschiedenis van zijn Diest naar boven te halen. Over het Begijnhof natuurlijk, maar ook over de graanmarkt waar vroeger zijn praktijk had gezeten. Hij bejubelde de Nederlandse kruisheren die zeer lange tijd het plaatsje bedolven hadden onder hun goedaadigheid en hij noemde Philips Willem die hier als lid van de Oranjes begraven ligt. Nadat hij zich voor de vijf of zesde keer verontschuldigd had voor alle informatie die hij over ons uitstortte, namen we afscheid van de gewezen tandarts. Leuke mensen, die Belgen.

Rond een uur of zeven werden we wakker van het geluid van een bezinebrander die overuren stond te maken. Gisteren was er nog een gezin op de fiets op de camping aangekomen en die gingen er blijkbaar vroeg vandoor. Moet ook wel, want ze wilden aanstaande vrijdag in Parijs zijn. Dat is dan even doortrappen. Wij doen het deze vakantie wat rustiger aan en zetten de wekker op half acht. Meestal halen we dat niet aangezien we heel vroeg gaan slapen en Madeleine wakker wordt van de mijn-rug-wil-niet-meer-op-dit-matje-liggen-wekker.
Het ontbijt is wel eens van hogere kwaliteit geweest. Oud brood met voorverpakte kaas, waarbij niet meer duidelijk is of de verpakking er af is of niet en 2 krentenbollen, weggespoeld met oploskoffie die ik nog over had van vorig jaar. Een beter campinggevoel kun je niet krijgen. Nog voor het gezin met de vele kilometers voor de boeg verlieten we de camping. Op weg naar Diest.

Ik weet niet of het fenomeen nog bestaat, maar als de grenspalen challenge nog in leven is, dan heb ik er weer eentje bij.

Nu wordt mij wel eens verweten dat ik sommige verhalen wat aandik. Jort noemt dat ‘piratenverhalen’. Maar de Limburgers aan de andere kant van de grens kunnen er ook wat van. Zo wordt leuk fietsen over een oud spoorlijntje in een keer een ‘Limburgs Fietsparadijs’. Wel deze Adam en Eva vinden spoorlijntjes vrij snel saai en plukken graag hun appeltje langs wat bochtige landweggetjes of in een mooi bos. Gelukkig had Paul Benjaminse goed op tijd door dat hij niet de hele route in een rechte lijn kon laten lopen en sloegen we rechtsaf een kronkelig landweggetje op.

Het landweggetje werd al snel gevolgd door een bos. Maar zoals zoveel donkere bossen, is dit bos niet zonder gevaar. Als je het fietspad verlaat, kan er op je gejaagd worden. Een snelle plaspauze kan zo catastrofale gevolgen hebben.

Bij Beringen rijden we langs het Mijnmuseum. Leuk en interessant om te bekijken, maar een beetje te veel en te groot om dat op een fietsdag te doen. Dat moet maar een keer als we een lang weekendje Eindhoven doen.

Het is nog relatief vroeg als we het einde van de etappe naderen en we besluiten eerst Diest te veroveren, voordat we onze trekkershut opzoeken. Er is helaas geen camping op befietsbare afstand van Diest maar het Provinciaal Domein verhuurt 2 trekkershutten. Reserveren is in Augustus wel aan te raden.
In Diest gaan we eigenlijk direct voor het Begijnhof. Door Paul Benjaminse beschreven als een van de mooiste en meest authentieke exemplaren van België. En inderdaad, het is een plaatje. Het Begijnhof is wel anders dan die ik ken uit Nederland. Van een hofje mag je hier zeker niet spreken. Met een grote witte kerk in het midden en dan omzoomd met toch wel hoge gebouwen. Een van de gebouwen is uit 1662 en 3 verdiepingen hoog. Dat was in die tijd gewoon een flat.

We gaan straks voor de avondetappe naar de Grote Markt in Diest. Kijken of ik daar het eerste biertje van de vakantie kan scoren.
Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 2 (Megen – Borkel) [88km]
Zijtaart. Ik verwacht niet dat je direct opveert met een ‘oh ja’. Ik verwacht niet dat je weet wat het is, waar het is of hoe het ooit is gekomen. Het is een niet al te opzichtig plaatsje nabij Veghel met een grote kerk een oude pastorie me vernuftig weggewerkte rolluiken en een WTC Zijtaart met leden die na afloop van de rit meer bier drinken dan dat er ooit in hun bidon heeft gepast. In zijn geheel niet echt noemenswaardig, waar het niet dat de brug vanuit Veghel naar Zijtaart was afgesloten. Het zoeken naar een alternatief en het de omleiding die daarop volgde kostte ons ongeveer 10 kilometer extra. We begrijpen inmiddels waarom de plaats VegHEL heet.

En de dag was nog we zo goed begonnen. We hadden prima geslapen en we hadden een ontbijtje bij de camping geregeld. Best handig zo op zondagochtend. Toch een beetje ‘glamping’ op het natuurkampeerterrein.

Het doel van vandaag was om in Eindhoven aansluiting op de officiële route te krijgen. Tot daar was de route blijkbaar nog wat beperkt, want pas vanaf Eindhoven kun je onbegrensd fietsen naar Parijs. Dat ik een route had gepland die ons zo snel mogelijk in Eindhoven bracht, bleek al snel. Een beetje saai en vrij veel fietspad lang de weg. Maar zeker geen klaagzang. Met een licht briesje tegen en af en toe een faal zonnetje was het uitstekend fietsweer. Niet te warm, niet te koud. Af en toe een vleugje varkensstal of de dieselwalm van een antieke trekker. Het voordeel van dit boerenland is dat het er allerminst druk is. Weinig fietsers of ander verkeer, dus dit was meer het stukje ‘Onbezorgd fietsen naar Parijs’.

Bij Son en Breugel moest Madeleine even op de foto met haar naamplaatje. Eigenlijk had Jort erbij moeten staan voor ‘Son and Breugel’.
Door onze detour in VegHEL was ons lunchschema ook wat in de war geraakt. Van de weeromstuit hadden we in Zijtaart alvast maar koffie met appeltaart gepakt, hoewel dat volgens de eerste wet van Jaap pas mag boven de 100km. Ik ga het hem niet vertellen. In Son en Breugel hebben we pas de lunch in kunnen kopen en die hebben we op de campus van de TU Eindhoven soldaat gemaakt. De campus ligt vlak achter het Centraal Station van Eindhoven, dus zo rond 2 uur hadden we het doel van de dag gehaald. We zijn bij de start.
Al snel bleek dat ze het in Eindhoven wel begrepen hebben. Er loopt in ieder geval Noord-Zuid een snelfietspad de stad in en ook weer uit. Te herkennen aan het rode asfalt en de ‘S’ in de middenstreep. Elk voordeel moet zijn nadeel hebben, dus ook hier. Racefietsers en elektrische fietsen minderen nauwelijks vaart op dit pad, terwijl ze toch gewoon door een drukke stad rijden.

Na Eindhoven bleek ook maar weer eens waarom je beter een route van Paul Benjaminse kan volgen dan een van Marc Zijlstra. Gelijk reden we een oud spoorlijntje op en bracht een mooi natuurgebied ons bijna tot in Borkel. Alleen nog even het dorpje door wat meer horeca heeft dan heel Almere-Buiten om bij de camping te komen.

Camping ‘De Kapel’ is een eenvoudige maar verder uitstekende camping. Geen broodjesservice, geen receptie of supermarktje, maar we rust en ruimte en een douche voor 50 cent.
Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 6 (Dinant – Chimay) [66km]
Paradijsvogels, zottekoppen en levensgenieters. Op een fietsvakantie kom je vaak meer tegen dan dat er in 1 ‘showroom’ passen. Gisteravond had Madeleine iets te diep in het Cola Zero glaasje gekeken, waardoor zij midden in de nacht een tocht naar het toiletgebouw moest ondernemen. Daar vond zij op de grond voor een toiletpot een laveloze vrouw. Toch maar even checken of alles okay was. Na wat geschut aan de haar voeten, kreeg ze haar aandacht. ‘Je suis malade’ was haar relaas. En als ze dat niet was, dan werd ze dat vanzelf wel gezien de vloer hygiëne op deze camping.
Het eerste deel van de route voert lans de Maas en is lang niet verkeerd. Het is weliswaar bewolkt, maar de temperatuur is prima en er is genoeg te zien. Niet alles is mooi, maar ook minder mooie dingen kunnen best interessant zijn. Mijn oog viel op een oud salonbootje voor een landhuis.

Een paar keer staken we de Maas over. Een pontje dat Madeleine voorzien had was pas vanaf 10 uur in de vaart en dus staken we over bij een van de vele ‘ecluses’ die dit deel van de Maas kent.
Terwijl ik de oversteek aan he filmen was, hoorde ik van achteren ‘doorrijden!’. Niet alle planken zaten meer op z’n plek en Madeleine had weinig vertrouwen in het Waalse keurmerk voor bruggen en sluizen.
Best abrupt verlieten we de Maas en vervolgden we onze weg over een – driemaal raden – omgetoverd spoorlijntje ‘all the way to Chimay’. We hebben inmiddels een best spoorfobie opgelopen. Natuurlijk is het mooi dat overheden veel tijd, geld en energie steken in het aanleggen van dit soort paden en natuurlijk is het makkelijk fietsen, maar het is ook wel saai om kilometers lang rechtuit te fietsen met als enige afleiding een hek of een paal om te waarschuwen dat er een kruising volgt.
Geluncht hebben we in Mariënbourg. Daar kunnen we kort over zijn. Als je er nooit geweest bent, houden zo. Niets te beleven anders dan een vriendelijke vrouw in een ouderwetse kruidenierswinkel.
Even na 1 uur denderen we Chimay al binnen. We doen boodschappen bij onze favoriete supermarktketen en glijden via het spoorlijnfietspad zo naar de camping. De lucht trekt langzaam open en de zon laat zich zien. Niet dat het rot weer was, maar zelfs de wolken wijken nu wat en laten wat zonnestraaltjes door.
Na het douchen is het tijd voor het hoogtepunt van de dag. Een bezoek aan het terras in Chimay waar je alle kleuren van de regenboog aan Chimay kunt drinken. Ik kies eerst voor een Dorée en dan voor een blauwe. ‘Whatever Chimay holds for me’.

Chimay Brouwerij

Er zijn slechts 14 abdijen wereldwijd, waarvan 6 in België, die authentieke trappistenbieren met het label “trappist” mogen brouwen. Chimay is daar één van. De trappistenbieren worden nog gebrouwen volgens de regels voor hoge kwaliteit van deze eeuwenoude brouwtradities.
In 1850 vestigde een tiental monniken van Westvleteren zich op het plateau van Scourmont om te doen wat ze tot op de dag van vandaag nog steeds doen: “de regio rond Chimay helpen”.
Om deze taak te volbrengen, besloten ze om een bier te produceren op basis van het water dat ze in overvloed konden halen uit de natuur van deze moerasachtige plateaus. Enkele jaren later openden ze de kaasmakerij…In deze prachtige regio kan u genieten van een ware ontdekkingstocht, maar ook van ontspannende momenten of momenten van pure rust op het binnenplein of in de tuinen en de kerk van de abdij.
Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 1 (Apeldoorn – Megen) [73km]
“We wachten nog wel een uurtje.” We zouden om tien uur vertrekken, maar Buienradar overtuigt ons het vertrek uit te stellen. Prima keus, want als we daadwerkelijk in Apeldoorn de voordeur achter ons dichtrekken, miezert het nog wat, maar de echte dikke druppels zijn overgewaaid.
Het blijft voor ons altijd speciaal om vanuit huis ergens naartoe te fietsen. Ik vind het moeilijk te beschrijven wat dat precies is, maar het voelt altijd goed.
Het eerste stopje is Ugchelen. Daar leveren we de huissleutel in zoals je dat doet na je wintersport met de sleutel van je chalet. Jaap kijkt met enige verbazing naar mijn outfit. Een helm met een pet eronder een oranje sportbril met een inzetbrilletje een kek regenjack een MTB kortebroek en een paar fietsschoenen met daaroverheen overschoenen. Ik vroeg hem of hij verkering met me wilde, maar dat sloeg hij beleefd af.

Wat is de Veluwe toch mooi. Zelfs als het niet eens zo bijzonder weer is. Wij houden van bossen en die heb je hier voldoende, maar de afwisseling met de heidevelden en af en toe een dorpje maakt het compleet. Wat ook meehelpt is dat het hier glooit. Dat is misschien wat zwaarder fietsen, maar het geeft meer elan aan de omgeving.

“Ik ruik een piekbelaster”, klonk het plots achter mijn rug. En inderdaad, de stikstof gierde door onze neuzen en de ammonia drong diep door in de linker hersenkwab. We zagen bij elke omwenteling van onze pedalen de brandnetels en bramen centimeters groeien door de stikstof emissie. Toch apart dat je die lucht nu direct associeert met klimaatverandering. Vroeger rook het gewoon naar koeienstront.
Onder Ede verlaten we de Veluwe en wisselen de beboste heuvels in voor het rivierenlandschap. Het land van Rijn, Waal en Maas. Voor de afwisseling zeker goed. Dat is ook het mooie van Nederland. Iedere 100 kilometer weer een ander type landschap. Het verassende aan dit deel van Nederland is dat je eigenlijk door wat saai ogend boerenlandschap rijdt en dan opeens kasteeltjes, landhuizen en oude steenfabrieken tegenkomt.
Het is de dag van de drie pontjes. Je kunt natuurlijk een brug in het routeplan gooien, maar pontjes zijn altijd leuker. Zeker omdat de brug van de A50 de meest logische keuze zou zijn.
Op het eerste pontje kwam ik aan de praat met een mountainbiker die geïnteresseerd naar onze fietsen keek. Het is altijd leuk als er iemand geïnteresseerd naar je fiets kijkt. Tenzij hij van plan is hem ‘gratis’ van je over te nemen natuurlijk. Nu zijn onze fietsen al meer dan 10 jaar oud en hebben ze geen van de moderne snufjes waarmee de nieuwe modellen zijn uitgerust. Geen Pinion, geen bandaandrijving en zelfs geen schijfremmen. Toch ziet er blijkbaar indrukwekkend uit als je een fiets volhangt met tassen en er wat modder opspettert.

De blikken die je krijgt wisselen. De een kijkt met een blik van “Mijn hemel, mij niet gezien”, de ander kijkt meer als “Zou ik ook wel willen in plaats van mijn stacaravan in EuroParc”. En soms, maar steeds minder de blik “Ach, wat stoer dat ze zelfs als ze geen geld hebben toch op vakantie gaan.”

Onze landingsplek voor vanavond is Megen. Natuurkampeerterrein de Maasakker om precies te zijn. Een leuk klein campinkje met veel tentjes en trekkers. En dus met uitzicht over de Maasakkers en de toren van Appeltern.

Ons veldje staat vol, maar al onze buren besluiten uit eten te gaan, dus we hebben het rijk voor ons alleen. De campingeigenaar heeft het echt begrepen, want er staan 2 picknickbanken voor ons klaar. We beginnen de vakantie met ons groentepotje van spekjes, uit, paprika, champignons, mais en per ongeluk een beetje lokaal gras, maar dat weet Madeleine niet. We kunnen in een heerlijk avondzonnetje genieten van ons campingvoer. Uiteraard hebben we er weer lauwe cola bij om het weg te spoelen.
Luchtbedje – Exped vs Thermarest
Vorig jaar hebben onze 2 oude Exped Synmat UL 7 LW matjes de geest gegeven. Van beide matjes sprong er een baan, waardoor je matje een soort skippybal wordt. De duurzaamheid en de onvoorspelbaarheid baarden ons zorgen, dus gingen we op zoek naar een goed alternatief.


Het alternatief dachten we gevonden te hebben in de Topo Luxe slaapmat van Thermarest. Aangezien een slaapmatje een forse investering is (tussen de €150,- en €200,-), hebben we deze zomer een Thermarest matje en een iets nieuwer Exped Synmat matje meegenomen op onze trip door Zwitserland.
Dat we niet direct 2 Thermarest matjes hebben aangeschaft is achteraf een goede keuze. In de praktijk kleven er nogal wat nadelen aan de mat.
Thermarest Topo Luxe 10 LW
Pros
- Comfortabel, slaapt prima
- Mooie kleur
- Lengte (197 cm zorgt voor warme voeten
- Matje kraakt minder dan de Expeditie
Cons
- Kost veel tijd/moeite om op te blazen
- Comfort van 10cm dikte ten opzichte van 7cm is te verwaarlozen
- Pompzak is te smal en lekt bij de naden
- De pompzak aansluiten op het ventiel gaat lastig
- Ventielen zijn lomp en bij een opgerold matje zitten ze in de weg
- Opbergzakje is te groot, waardoor het matje weer ‘uitrolt’ in het zakje. Je moet er een elastiek omheen doen.
De kern van beide matjes is een luchtbed met isolatiemateriaal erin. Dat laatste is echt nodig, anders krijg je het koud. Dat is de belangrijkste reden waarom er jarenlang selfinflaters werden aangeraden in plaats van traditionele luchtbedjes. De Selfinflaters waren geïsoleerd en daardoor hield je ook de onderkant warm.
Waar de 2 matjes van elkaar verschillen is de richting van de banen of luchtkamers. Waar dat bij de Exped in de lengte is, heeft Thermarest voor de breedte gekozen. De breedte lijkt een comfort voordeel te hebben, maar in praktijk merk je daar niet echt wat van.
De Thermarest is 3cm dikker. Ook dat lijkt een comfort voordeel te hebben, maar ook daar merk je in praktijk weinig van. Als je een matje hard opblaast, is het al snel oncomfortabel. Dus moet je op zoek naar wat voor jou de juiste hardheid is. Bij 10cm heb je wat meer speelruimte, voordat je met de heup op de grond komt. Het Thermarest matje begint echter te schommelen als je het zachter maakt. Je hebt het gevoel dat je van het matje afrolt. Dat gevoel heb je niet bij de Exped, ondanks dat wij nog een exemplaar hebben waarbij alle banen even dik zijn. De nieuwere modellen hebben dikkere buitenbanen, zodat je minder snel van je matje afrolt.

Wij hebben bij beide matjes gekozen voor de lange en brede variant (LW). De matjes zijn dan bijna 2 meter lang en ongeveer 60cm breed. Wij zijn beiden nog geen 1.75 meter en dus zouden we ook op een Regular (183cm) kunnen liggen om gewicht en pakvolume te besparen. De breedte is geen overbodige luxe. Als je de 52cm brede matjes neemt, moet je je voorstellen dat je samen in een 1 persoons bed ligt.
Bij het opblazen is er een duidelijk verschil. Waar je de SynMat in een vloek en een zucht hebt opgeblazen, ben je bij de Topo wel even bezig. Ten eerste moet je de pompzak op het lompe ventiel krijgen. Dan moet je lucht zien te happen met je te smalle pompzak. En als laatste gaat er oneindig veel lucht in de mat. Dit is echt voor ons een hele dikke vette min. Een slecht en achterhaald ontwerp van ventiel en pompzak. Thermarest houdt vast aan een ventiel waar je makkelijk je mond op kunt zetten om het op te blazen. Maar dat wil je niet meer als je een pompzak hebt.


De Thermarest kraakt wel minder dan de Exped. Als je je omdraait op de Exped dan kan de hele camping meegenieten. Dat hebben ze bij Thermarest beter voor elkaar. Niet helemaal geruisloos, maar zeker minder herrie dan de SynMat.
Exped SynMat UL 7 LW
Pros
- Comfortable, slaapt prima
- Simpele, uitstekend werkende ventielen
- Prima brede pompzak
- Matje is binnen 2 minuten opgeblazen
- 7cm dikte zorgt voor voldoende comfort
- Pakvolume en gewicht is minder dan de Thermarest
Cons
- Duurzaamheid???
- Als het matje ouder wordt, kan er isolatiemateriaal door het ventiel naar buiten komen.
- Matje kraakt
Conclusie
De 10cm Thermarest Topo Luxe is voor ons minder geschikt. We ergeren ons nu al groen en geel aan het opblazen en de eerlijk gezegd waardeloze pompzak. De duurzaamheid van het matje kunnen we na 1 jaar nog niet beoordelen. Dat blijft wel een beetje de zorg bij de Exped. Na 8 jaar sprongen de luchtkamers van onze Exped matjes en dat wil je niet op vakantie. Ik denk toch dat voor volgend jaar er vervanging komt. De SynMat is uit productie, dus dan wordt het waarschijnlijk de Exped Ultra 3R.
Ovale de Suisse Etappe 14 (Brugg – Aarburg)
Dit blogje komt 3 dagen nadat etappe 14 verreden is, als mosterd na de maaltijd. Maar anders is de ovaal niet rond.

De laatste dag begon met een niet overdreven luxe ontbijt in het Continental Tower hotel in Brugg. Gelukkig stonden er maar een 42 kilometer etappe op het programma, dus dat we niet helemaal afgevuld aan de start stonden, kon ons niet deren.

Na 4 kilometer fietsen, toen we Brugg net achter ons hadden gelaten, werd Madeleine gebeld door het hotel. Of wij de sleutel van het ‘Velo Raum’ nog hadden. Grappig, in Zwitserland heet een ‘Fahrad’ een ‘Velo’. Ja dus, ik had de sleutel nog in mijn broekzak zitten en dus mochten we terug. Zo kwamen er dus ongewild 8 kilometer meer op de teller.
Nog voordat we het punt weer hadden bereikt waar Madeleine gebeld werd, lag dezelfde Madeleine tegen de vlakte. Een steil afdelinkje op gravel met een tegenhangende bocht deed haar de das om. Gek genoeg was ze er de eerste keer zonder kleerscheuren naar beneden gekomen. Nu leverde het een paar mooie ‘oorlogsverwondingen’ op. De Belg zou zeggen : ‘een val zonder erg’. Toch bleek het wel fijn dat ze handschoentjes aanhad. Anders hadden haar handen aardig opengelegen.

We reden langs de Aare over een heel aardig pad. Voor de verandering was de rivier te zien en dat maakt het wel een stuk leuker.
We hadden bedacht dat we de etappe wel in de ochtend konden rijden en we roken een beetje de stal. Dus scheurden we door Aarau en Olten, zonder te willen ontdekken welk moois die plaatsen te bieden hebben. Dat is wel zonde, maar herkenbaar van onze laatste fietsdagen.

Bij Aarburg toch nog even gestopt om een foto van kerk plus klooster/burcht te maken. We verlieten de Mittellandroute richting auto. Deze hadden we achtergelaten op de parkeerplaats van voetbalclub FC Oftringen. Het is altijd weer spannend of de auto er nog staat en in welke staat hij dan verkeerd. Misschien was hij wel weggesleept of zat er een dikke Zwitserse bon onder de ruitenwisser. Parkeren in Zwitserland is zelden gratis. Op de meest vreemde plekken kom je parkeermeters tegen.
De auto stond er nog, had geen bon of wielklem en er was geen ruitje ingetikt. Er zat wat vogelpoep op de voorruit, dat was alles. Toch licht opgelucht haalden we de spullen van de fiets en laden we alles in en op de auto.
We hadden bedacht bij De Coop te laden en dan tijdens het laden de lunch te regelen. Zal je net zien dat mijn laadpas het bij deze snellader niet doet. Er zat gelukkig nog 220 kilometer in de batterij, dus snel wat broodjes gescoord bij de Coop en op weg naar huis.
Ovale de Suisse Etappe 13 (Wildberg – Brugg)
De ene dag willen de benen beter dan de andere dag. Vandaag was voor mij een andere dag. Gelukkig was de etappe niet zo zwaar en leuker dan verwacht.
We zaten om acht uur al op de fiets. Dat kwam omdat er geen broodjes op de camping waren en al zeker niet op 1 augustus. Madeleine had gezien dat er een VOLG supermarkt open moest zijn in een volgend dorp. En dus hadden besloten met lege maag de afdaling te doen en een klein stukje langs de rivier de Töss te paddelen tot we in Rikon brood konden scoren. Helaas was de VOLG van Madeleine toch ook dicht. De Zwitserse (tank)stations hebben echter ingespeeld op de gebrekkige openingstijden van winkels. Bij een trein- of pompstation is vaak een winkeltje met een alleraardigst assortiment van broodnodige artikelen. Vlakbij zat een tankstation met brood, croissants en heerlijke sinaasappelsap.
Bij het ontbijtbankje kwamen we een Beienweide tegen. Nu is de term ’weide’ wat forst aangezet, maar de bewoners proberen toch wat te doen voor onze ’Maja’.

De route beloofde door industrieel gebied te gaan met als hoogtepunt het vliegveld. Dat is dan Kloten. We hadden dus niet al te hoge verwachtingen van het landschappelijk schoon van deze etappe, maar het viel heel erg mee. Natuurlijk was het vliegveld niet mooi en vroegen we ons af welke routebouwer het een goed idee had gevonden om een langeafstandsroute langs een vliegveld te leggen. Maar de industrie viel mee en de lelijke stukjes waren maar kort. Voor de rest een heel aardige route door liefelijk heuvellandschap.

Wat al eerder was opgevallen is het groot aantal roofvogels dat boven het land cirkelt. Boeren lijken ook speciale palen op het land te hebben gezet waar de vogels op kunnen zitten. Dus ze zullen zo hun nut hebben. In Nederland zie je ze tegenwoordig ook regelmatig, maar nog niet zoveel als in Zwitserland.

Er zitten wat felle klimmetjes in het parcours, waarvan er een van 17%. Dat vinden mijn slechte benen allerminst aardig. Het gaat allemaal wel, maar niet fluitend. Gelukkig zijn de beklimmingen kort.
Het stadje Baden is dan weer heel leuk. Je komt binnen door een poort die overgaat in een houten brug over de Limmat. Daarna krijg je een klimmetje door de oude stad. Op slentertempo langs leuke winkeltjes, niet verkeerd.


Voor Baden hadden we nog een stopje gemaakt omdat ons lijf schreeuwde om een koud Colaatje. Nietsvermoedend crashte we een 1 augustus feest met veel baksels en cider. Ik werd naar mijn polsbadje gevraagd. Je weet wel, zo’n Alanya all inclusive marker, waaraan je kunt zien dat je te besodemieterd bent om zelf je restaurant uit te zoeken. Zo’n bandje had ik niet. Na wat uitleg begreep de dame dat ik niet kwam voor haar baksels, maar alleen voor een koud Colaatje. Die kon ik dan wel bestellen aan de bar. Probleem opgelost.

Het landschap en de omgeving bleef ons positief verrassen tot in Brugg aan toe. Daar de keuze niet op de naturistencamping was gevallen, maar op een hotel, zitten we nu in een steriele overnachtingsdoos, waarvan het restaurant dicht is vanwege 1 augustus. Gelukkig heeft Madeleine een Ialiaan bereid gevonden open te zijn voor een tafeltje voor twee.
Het Centurion Tower Hotel ligt op de campus van de lokale HTS. Ook in Zwitserland is het vakantie, dus het is hier een beetje een dooie boel. De receptioniste begon in prachtig Zwitser-Duits tegen ons te ratelen en we hebben maar ja gezegd. De kamer is schoon, het bed is goed, de douche is heerlijk en de WiFi is snel. Wat wil je nog meer op deze feestdag.

Ovale de Suisse Etappe 12 (Arbon – Wildberg)
Het is de snurkende man geworden. Madeleine is er in de nacht nog uit geweest om te vragen of ie zich wilde omdraaien. Dat wilde de man wel, maar het genot van stilte duurde maar een minuut of 10. Verzachtende omstandigheid is dat hij zeker niet de enige snurkende man op het tentenveld was.
Aangezien het zondag is, is ontbijt geen zekerheid. We konden geen brood bestellen, maar er zouden broodjes te koop zijn bij het ’winkeltje’. Het was nog mooier. Ze hadden er zelfs croissants bij. Dat was de eerste meevaller.
Zonder al teveel moeite nemen we afscheid van de camping in Arbon. De eerste paar kilometer nemen we de Rijnroute (Route 2). Bij Romanshorn gaat het landinwaarts. We verlaten het toerisme en ruilen het in voor een glooiend landelijk plaatje. Misschien niet zo fascinerend als de Alpen, maar zeker niet verkeerd om doorheen te fietsen.

Het is vandaag geen zondag maar zoomdag. De lokale en minder lokale bevolking gaat er massaal op uit met hum ‘zoomers’. Als we al fietsers tegenkomen, zijn het wielrenners of MTB’ers. Een enkele Boschloze vakantiefietser, maar dat is het dan wel.
In de buurt van Niederbüren komen we op een gravelpad langs de Thur. De kwaliteit van het gravel wisselt en de Thur blijft goeddeels verborgen achter een rij bomen. Af en toe passeren we een snelweg. Voor een flink antal kilometers komen we geen dorpjes of restaurantjes tegen. En juist dan krijg je zin in koffie. We moeten terugdenken hoe we vorig jaar vele kilometers over oude spoorlijntjes hebben gefietst in Bretagne, zonder dat we iets bijzonders tegenkwamen. We vinden dat een beetje saai. We klimmen liever een stukje met een mooi uitzicht, dan makkelijk fietsen over een eindeloos pad.
Vanaf Wil gaan we het ’platte land’ van Zwitserland weer in. Een stuk beter dan het gravelpad, al moeten we er wel voor werken. Uiteindelijk maken we net zoveel hoogtemeters als gisteren, zonder dat er grote klimmen inzitten.
Dan toch een slotklim. Gelukkig. Nog een keer op de pedalen naar de camping in Wildberg. Daar komen we in een heel andere wereld dan de camping in Arbon. Het is duidelijk een stacaravan paradijs, maar de eigenaar en eigenaresse zijn erg vriendelijk. Voor het laagste bedrag deze vakantie hebben we eenstaanplaats en 2 koude Cola’s. We staan achter de ’kantine’ waar Max Verstappen zijn rondjes over het scherm rijdt. Straks de finale van het EK voor vrouwen. Helaas geen Tour de France voor dames, dat is dan toch weer teveel gevraagd.
Het is de laatste keer dat we de tent opzetten. Voor morgen hadden we de keuze tussen een hotel of een naturistencamping. Na lang en rijp beraad zijn we gezwicht voor het hotel. Eten hebben we ook voor vanavond. We hebben bij een Migrolino pasta en pastasaus kunnen vinden. Dat moet samen met wat overgeschoten paprika’s en champignons genoeg zijn voor de etappe van morgen.

Ovale de Suisse Etappe 11 (Feldkirch – Arbon)
Vanuit een heerlijk hotel in Feldkirch vertrokken naar Arbon. Dat is een beetje anders dan vooraf gepland, dus mijn Wahoo is de eerste 25 kilometer nutteloos. We rijden op de bordjes en af en toe kijkt Madeleine op de app. Tot in Altstätten volgen we route 35 en vanaf daar kunnen we weer een stukje over de 9. Bij Au doen we een geplande ’detour’. Om de saaie Rijndelta bij Bregenz te voorkomen, verleggen we de route over de 4 en de 99. Dat betekent flink meer hoogtemeters, maar wel een mooiere route.

Het hotel heeft ons gered van een hoop wateroverlast in de tent. Het heeft gisteren de hele middage en een deel van de avond geregend. En onze tent kan dat niet meer aan. De tape op de naden laat los en dan is het ding eigenlijk zo lek als een mandje. En dat al na 2 jaar! Soms zit het mee, maar nu even niet.

De Bodensee is de minste van alle meren die we op deze route zijn tegengekomen. Met zoveel leuke meren in de buurt zou ik geen reden kunnen bedenken waarom je aan de Bodensee zou willen staan. Het is er druk en het meer is modderig als het veluwemeer met af en toe een scherpe kiezel om je voet open te halen. Het is ondiep, waardoor je ook nog een kilometer door de drek met kiezels moet lopen om behoorlijk te kunnen zwemmen en het meer stinkt. Eigenlijk is het een waardeloos afschuwelijk rotmeer, maar je hebt niet altijd keus als je aan het fietsen bent. Als je een route plant langs de Bodensee, vermijd dan een overnachting op een camping. Je hoort het al, ik ben enorm positief over deze Duit/Zwitserse/Oostenrijkse modderpoel. Zo snel mogelijk hier vandaan.

18 jaar geleden zijn we met de kinderen op dezelfde camping geland. Toen op ons rondje Bodensee. Het was er toen in ieder geval een stuk rustiger, mar dat kan ook aan het seizoen gelegen hebben. We herkennen nog maar weinig van toen.
Wat ook blijkt is dat Duitse, Zwitserse en Oostenrijkse vrouwen niet zo van kamperen houden. We komen een groot aantal single papa’s met kinderen tegen en veel minder single mama’s met kroost. Toch een beetje een papa ding dat kamperen.
We hebben nog een sprokkeldag over, maar die gaan we zeker niet inzetten in Arbon. Madeleine heeft het noodgedwongen hotel in etappe 13 al een dag vervroegd, want we denken dat we de dag aan het einde van de route gaan sprokkelen. Morgen is het zondag en maandag is het 1 Augustus. Zondag is traditioneel al lastig om aan eten en drinken te komen en 1 Augustus is een nationale feestdag in Zwitserland en daardoor bijna alles dicht. Gelukkig zijn restaurants maandag wel gewoon open.
Ik ben benieuwd hoe het slapen vannacht gaat in deze outdoor mierenhoop. Ik voorzie jankende kinderen en snurkende mannen en ik weet nog niet wat ik erger vind.

Ovale de Suisse Etappe 10 (Rapperswil/Jona – Triesen – Feldkirch)
Soms lopen dingen anders dan gepland. En dat is niet erg. Vaak komen daar de leukste momenten voor terug. Het plan was om in Triesen op de enige officiele camping van Liechtenstein een rustdag te houden. De camping is daar zeer geschikt voor. Het heeft een zwembad, een klein winkeltje, slechtweer voorziening en een wasmachine. Maar de voorspelling van veel regen op onze rustdag deed ons anders besluiten.
We hebben er een halve rustdag van gemaakt en zijn vandaag ruim 20 kilometer doorgereden naar Feldkirch. Dar hebben we een hotel geboekt. Zo zitten we comfortabel en droog voor de voorspelde hoosbui en kunnen we Feldkirch bezoeken.
Bijkomend aspect is dat gisteravond in Triesen het al ging onweren en regenen en onze 2 jaar oude MSR tent niet meer waterdicht bleek te zijn. De tape van de naden laat los. Een fikse tegenvaller en eerlijk gezegd teleurstellend voor een tent van 2 jaar oud. Maar reden temeer om in een hotel te duiken als er 16mm regen wordt voorspeld.
De rit naar Liechtenstein was redelijk vlak. Af en toe een beetje op en neer, maar op een felle klim bij de Walensee na, niet spannend. Bij die felle klim gaf mijn Wahoo ruim 29% stijgingspercentage aan. Gelukkig was het maar een kort stukje.

We kunnen inmiddels wel zeggen dat de Seenroute de moeite waard is. Wij houden niet zo van lange rechte stukken langs kanalen, rivieren of oude spoorlijntjes. Dat is wel makkelijk fietsen, maar we vinden het wat saai. De Seenroute biedt heel veel afwisseling. Iedere dag kom je in ieder geval 1, maar meestal meerdere meertjes tegen, regelmatig fiets je over alpenweitjes en korte stukjes bos en er zijn dorpjes genoeg om boodschappen te doen, waarbij een aantal van die dorpjes best de moeite waard is om te stoppen. Natuurlijk is het niet alleen hosanna op route nr 9. Er zit ook een aantal verbindingsstukken in die je meestal over industrieterreinen leidt. Minder fraai, maar bijna onvermijdelijk.

Soms kom je nog een bijzonder gebouw tegen. Hoewel je hier niet over de landgoederen en kasteeltjes struikelt, kom je af en toe nog wel een slot of een burcht tegen. Die lijken dan meer op een groot uitgevallen boerderij dan op een kasteel. Niet chic of pretentieus. Geen woning voor een zonnekoning.
Aan de nummerborden zag ik dat we Liechtenstein binnen waren gereden. Madeleine hd op de brug over de Rijn het bordje en het wapen van Liechtenstein zien staan, maar die heb ik even glad gemist. Al het onderscheidend vermogen hebben ze in Liechtenstein in vervoermiddelen gestoken. De eerder genoemde mooie zwarte kentekens maakt het duidelijk dat je in een ander land zit, maar ook de bussen zijn in een keer groen en niet meer geel. Voor de rest is het net Zwitserland. De munteenheid is de Zwitserse Frank en de supermarkten zijn nog steeds de Coop en de Migros met hetzelfde assortiment als 10 kilometer verderop.
Wel belangrijk om te weten – en zeker voor onze zoon – is dat Liechtenstein een professionele voetbalclub heeft: FC Vadoz uit de hoofdstad Vaduz.

FC Vadoz speelt in het Rheinpark Stadion waar ook het nationaal elftal zijn thuiswedstrijden afwerkt. De naam van het stadion doet iets groot vermoeden met mogelijke optredens van Ed Sheeran en Ariane Grande, maar er passen uiteindelijk maar 7.500 man in. Daar kan ik laatdunkend over doen, maar het is een stadion waar Almere City FC een moord voor zou doen en heel Liechtenstein heeft maar 40.000 inwoners.
Etappe 10b van Triesen naar Feldkirch is afgezien van het Rheinpark stadion niet bijzonder. We volgen even route 35 in plaats van de 9 en verreweg de meeste meters zijn vlak. Ook het veelvuldig werken aan de weg hebben de Liechtensteiners overgenomen van hun Zwitserse buren. Alleen waar de Zwitsers netjes met bordjes een ’Umleitung’ aangeven, lijken daar de Liechtensteiners teveel naar de Fransen te hebben gekeken. De ’Umleitung’ moet je zelf maar uitzoeken.
Dat vergt een paar keer stoppen. Omdat dit een niet gepland stuk route is, heb ik hem niet in de Wahoo zitten en moeten we maar op de bordjes en de app van Madeleine vertrouwen. Met een beetje zoeken komt alles wel weer goed.

Het binnenrijden van Feldkirch is bijzonder. Je komt eerst in een woonwijk, dan ga je onder het spoor door en kom je op een industrieterrein waar de fabriekshallen nummers hebben. Aan je rechterhand is een dikke rotswand en je Google maps zegt dat je over 500 meter naar rechts moet. Hoe dan. En dan ineens is er een kloofje. Een riviertje stroomt door de rotswand heen, of – meer waarschijnlijk – het water heeft een opening gevonden in de stenen wand en de mens heeft daar dankbaar gebruik van gemaakt om Feldkirch te ontsluiten.
Madeleine had beloofd dat Feldkirch een leuk klein stadje was met een nog intact zijnd oud centrum. Ze heeft niet gelogen. Ik houd wel van die kleine ’Duitse’ stadjes met vakwerkhuisjes en authentieke details als gouden uithangborden en beschilderde kerkjes. Je loopt er in 20 minuten doorheen, tenzij je je voorneemt om ieder terrasje een drankje te doen. Dan heb je wel een week nodig.



Ons hotel in heet Gutwinski en ligt middenin het centrum van Feldkirch. Dat is de luxe die we ons sinds een aantal jaar permitteren. Als we naar een stad of stadje gaan, dan gaan, dan boeken we een hotel in het centrum. En als we op fietsvakantie zijn checken we ook nog even de reviews op de kwaliteit van het bed. Gutwinski heeft alles wat een goed hotel moet hebben. Een zeer fijn bed, een losse douche, zodat je niet in bad hoeft te te douchen, een airco en vriendelijk personeel. Het is een beetje aan de chique kant voor 2 fietsers, maar de medewerkers reageren geenszins afkeurend op onze fietskledij. Er is een schuur voor de fietsen en we zitten op loopafstand van winkels en restaurants. Nu kun je dat niet echt een pre noemen, want alles is in Feldkirch op loopafstand.

Het is half vier en het regent nog steeds niet. Madeleine heeft net een tafeltje gereserveerd in een goed restaurant. Dat kon alleen binnen volgens de eigenaar, want het ging vanavond hard regenen. We houden hoop.