Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 11 (Parijs) [33]

Parijs. Stad van de romantiek, stad van de Eiffeltoren en de Notre-Dame fumée. De stad waar Édith Piaf geboren is, de stad met illustere theaters als de Folie Begère en de Moulin Rouge. De stad van Stade de France en Roland Garros, maar bovenal de stad waar ieder jaar ongeveer 150 man zichzelf en hun fiets uit elkaar trekken op de kasseien van Avenues des Champs-Élysées. Iedere sprinter wil hier winnen, iedere klassementsrenner wil hier zijn geel tonen, iedere wielertoerist wil de heilige grond van het belangrijkste criterium in de wielersport onder zijn wielen gevoeld hebben.

Parijs zit vol met geschiedenis. Het zit zelfs zo vol dat Joke Radius er 3 dagtochten op de fiets voor nodig denkt te hebben om ons het meeste van Parijs te tonen. Die tijd hebben we niet, dus kiezen wij een deel van de groene route die ten noorden van de Seine ligt.

Het is bewonderenswaardig hoe Joke van iedere steen een bezienswaardigheid kan maken. Je staat om de 10 meter stil, omdat er wel weer wat te zien moet zijn. Als je aan het einde van de straat stopt om de volgende aanwijzing te lezen, heb je al weer 3 belangrijke relikwieën gemist. We besluiten dan ook maar dat het okay is als we wat missen. Sommige dingen willen we zien, andere zijn mooi als we ze toevallig tegenkomen.

De eerste foto wordt geschoten op Rue de Belleville 72. Ons appartement zit aan een zijstraatje van de Rue de Belleville en wij kennen de straat met name van de Monoprix voor je dagelijkse boodschappen en het lokale bistrootje waar je goed kan eten. Maar nummer 72 is speciaal. Hier werd op 19 december 1915 Édith Piaf geboren. Niet in het huis, maar op de trappen van het huis.

De groene tour begint bij Les Halles, wat in vroegere tijden een voedselmarkt was, in de jaren 70 omgetoverd werd tot winkelcentrum, in de jaren 90 verpauperde, maar wat niet in die tijd, en nu is gerestaureerd tot architectonisch hoogstaand…….. winkelcentrum.

Op het plein staat naast een onooglijke kerk een fraai beeld van Henri de Miller dat luistert naar de naam L’ Écoute.

Al snel missen we de toren van Jan de Onbevreesde, een paar art nouveau serres en een brasserie met een interessant interieur. Er is echt teveel om op te noemen, maar voor ons gevoel ook teveel om te bekijken.

Dat is misschien ook wel nodig, want na een kilometer of 10 is de conclusie dat de straten van Parijs allemaal op elkaar lijken. Dat is wellicht vloeken in de kerk, maar daar heb je er hier genoeg van. Het straatbeeld is typisch wat je van Parijs kent, maar het lijkt met contol-c en control-v verderop zo neer te zijn geplakt. De ene straat is wat beter onderhouden dan de ander en soms wordt het straatbeeld wat ontsierd door een jaren 70 betonkolos, maar eigenlijk zit er weinig variatie in de winkels en woningen. Het vormt het decor voor de pracht en praal van bouwwerken uit het verleden en het heden. Het heeft een beetje het effect alsof je Amsterdam-Zuid over heel Amsterdam zou uitsmeren.

Het komt wellicht door meneer Haussmann, die in het begin van de 19e eeuw het Middeleeuwse Parijs heeft gesloopt en er een moderne stad op heeft gesticht. Op de belangrijke monumenten na, is bijna alles gesloopt en daarom vind je in Parijs ook nog maar weinig terug van vestingmuren of oude verdedigingswerken. Het doet een beetje aan Barcelona denken, maar dan met een iets ander sausje.

De Arc de Triomphe is de rode draad in deze tour. Steeds komen we het ding tegen. De eerste keer neem je er nog een foto van, maar pas als we aan het einde van de rit de Arc zien vanaf de Champs-Élysées kan ik niet nog een foto weerstaan.

Parijs is in verbouwing en dat kun je wel zien. Volgend jaar is hier de Olympische Spelen en dan moet alles er natuurlijk tip top uitzien. Verschillende keren moeten we de route een beetje verleggen of staat ‘het object’ in de steigers. Zo ook bij de Place du Maréchal de Lattre de Tassigny. Het is aan de kant van Avenue Foch opengebroken, waardoor de enige nog authentieke Metro ingang van Parijs er een beetje verloren bijstaat tussen de rood-wiite afzetting en de oranje hesjes van de wegwerkers. Alsnog is het een plaatje.

Hier besluiten we ook de groene route wat in te korten. Het miezert lichtjes en onze monumentenspons is ook al aardig vol. Gelukkig zijn er allemaal ‘Ikea’ doorgangetjes waarmee je de route naar believe kunt aanpassen.

We zien nog een paleis van de achterkant waarvan ons niet duidelijk wordt waarom het er staat en even later hetzelfde paleis maar dan van voren. Dan beseffen we ook waarom het daar staat. Het heeft een prachtig uitzicht op de Eiffeltoren, wat toch een indrukwekkend bouwwerk blijft. De vraag is alleen wat er eerder was, het paleis of de toren.

Winkelstraatjes met dure kledingmerken waar de winkel een parkeerplaatsje vrijhoudt voor belangrijke klanten, zijn niet te vermijden in Parijs. Het is ook de stad van de blingbling en het gezien worden. Voor mensen die iets minder besmet zijn met het Gucci virus, is het een prachtige poppenkast.

We komen terug bij Les Halles en moegestreden keren we huiswaards. Eigenlijk het zwaarste deel van de route, want het loopt flink omhoog. Tijd voor een koude cola in ons beschutte stulpje niet ver van waar Édith het levenslicht zag. Een vermoeiende dag, maar ‘ je ne regrette rien‘.

Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 10 (Saint-Witz – Parijs) [68]

De extraverte stedentripper wordt geadviseerd de volgende alinea over te slaan.

Wat een drukte, wat een chaos, wat een berg door elkaar krioelende mensen op een veel te klein stukje aarde. Wat een ergernis, wat een stress van voorbij schietende elektrische stepjes en poserende invloedwensers voor bouwwerken waarvan ze de historische betekenis moeten Googelen omdat ze tijdens Geschiedenis hun nagels zaten te vijlen. Wat een verzameling aan stadscampings onder bruggen en op verscholen kades met niet al te kansrijke Parijsenaren die voor hun onderkomen aangewezen zijn op een tent. Waarom lopen er duizenden mensen rondom een ijzeren bouwwerk zich af te vragen waarom ze er tegenwoordig niet meer gewoon bij kunnen, maar een kaartje moeten kopen voor het ‘Eiffelpark’. Waar vind je rust in deze heksenketel, in dit superdiverse mierennest van mensen die klaarblijkelijk de stad verkiezen boven hun vrijheid, die niet beter weten dan dat de wereld ruikt naar een mengeling van Kebab en urine, en die geen idee hebben dat bomen ook lukraak door elkaar kunnen staan en niet altijd netjes in een rij om een stenen kolos op te sieren.

Voor ons introverte rustzoekers is er ‘Le Grand Maulnes’. Een verscholen B&B even buiten het drukke centrum van Parijs. In een keer ben je ver weg van de drukte en kun je bijkomen in een heerlijk appartement of gewoon op het terrasje in de tuin. Madeleine is aardig bedreven in het vinden van dit soort pareltjes en ik moet zeggen dat ze zichzelf weer heeft overtroffen.

Vanochtend zag het er helemaal niet zo idyllisch uit. Overnachten in een parkeerplaatshotel is best okay, maar de kenmerkende DDR uitstraling van de betonnen complexen hebben de charme van een transformatorhuisje.

Maar het Campanile hotel waar we verbleven was niet slecht. De bedden waren prima en er was zelfs airco. Het ontbijt was boven verwachting en de service niet gek. Onze fietsen werden keurig gestald in een technische ruimte en ze schonken er koude cola en fris Weiss bier.

De eerste kilometers waren vandaag op zijn zachtst gezegd bijzonder. We wisten dat we in een snelweghotel zaten, maar toen we de tolpoortjes voor ons op zagen doemen, dachten we even dat we ook daadwerkelijk de Péage op zouden rijden. Er was vlak voor het tolhuisje echter nog een afslag naar links die voorkwam dat we met onze vakantiefietsen op de Autoroute du Nord terecht waren gekomen.

Het landschap is in deze streek niet bijzonder enerverend en de lucht wordt continue vervuild door overvliegende jumbojets. Soms ruik je ze zelfs. We reden half op mijn Wahoo en half op het boekje van Paul Benjaminse omdat de route en de GPX niet helemaal overeen kwamen. Bij Nantouillet ging het mis.

We kwamen een wegafsluiting tegen, die duidelijk aangaf dat we er niet door konden. Maar eigenwijs als we zijn, hielden we koers. We waren wel vaker blokkades tegengekomen die inderdaad onoverkomelijk waren voor autoverkeer, maar voor fietsers niet veel meer om het lijf hadden dan 20 meter lopen. Tenzij er natuurlijk ergens een brug uit ligt. En dat was precies wat hier aan de hand was. We konden Saint-Mesmes zien liggen, maar er was geen doorkomen aan.

Dat betekent dan dat je met opgeheven hoofd je verlies moet pakken en terug moet keren naar waar de Fransen hadden aangegeven dat je een ander pad moest volgen. Op Strava ziet er altijd zo ‘Messy’ uit.

Nadat we via Thieux en Compans de weg naar Gressy weer gevonden hadden, reden we na een stukje MTB parcours vrij snel tegen hét fietspad aan. Hét fietspad zou ons in 21 kilometer langs een kanaal naar de binnenstad van Parijs leiden. En dat deed het feitelijk ook, al waren we door ‘langs het kanaal’ wel op het verkeerde been gezet. Dan denk je toch aan een redelijk vlak parcours, misschien iets stijgend omdat water ook van A naar B moet stromen, maar niks heftigs. Helaas hadden de Franse parcoursbouwers daar andere ideeën bij. Het kanaal ligt verdiept en er is niet al teveel ruimte langs het kanaal. Het voormalig jaagpad werd gebruikt als voetpad en de fietsers werden steeds met steile klimmetjes omhoog gestuurd. Dat zorgde toch best voor wat zuur in de benen.

Eenmaal in Parijs zelf wordt het steeds gekker. Er zijn fietspaden, maar iedereen doet maar wat. Door rood rijden komt vaker voor dan door groen en links inhalen is van een vorige generatie. Stepjes, racefietsen, bakfietsen en zelfs moderne Riksha’s scheuren door elkaar heen. Voetgangers gooien zich er met een schijnbare doodswens voor, hopend dat de fietser uitwijkt of remt. Dat laatste is eigenlijk geen optie.

Maar ik moet het de Fransen nageven. Overal in Parijs vind je fietspaden. Meestal zijn het met lijnen aangegeven stroken op de weg waar niemand zich een hol van aantrekt, maar meer dan eens is het een gescheiden fietsstraat waar je in betrekkelijke rust en met verhoogde kans op overleven overheen kunt. Als je af en toe een Koreaan op een huurfiets ontwijkt, ben je okay.

Een dergelijk fietspad loopt er ook langs de Seine. Als je niet continue hoeft op te letten of je misschien door een of twee taxi’s wordt overreden, heb je de tijd om de omgeving in je op te nemen. Het eerste bekende gebouw dat ik zie is de Notre Dame. Zeer herkenbaar door de steigers die er staan na de brand in 2019.

Als je het fietspad maar blijft volgen kom je vanzelf bij de Eiffeltoren. We gaan op zoek naar een plekje voor de ‘eindfoto’, want een rit in lijn met aansprekende bestemming verdient een eindfoto. Ergens om een stukje gras vinden wij een Brabantse bereid een foto van ons te maken. Veel later, tijdens ons diner in het lokale bistrootje van een van de quartiers van het 19e arrondisement, verzuchte Madeleine dat het eindpunt wel bij iets minder opzichtig en druk dan de Eiffeltoren had mogen zijn. Maar dat is makkelijk praten als je er al eens een keer op hebt gestaan.

Het is nu tijd om wat verkoeling op te zoeken, want overal in Frankrijk waarschuwen ze voor een hittegolf. Het is hier met een ventilator warm, maar wel te doen. Morgen maar meer verder kijken. We hebben nog 3 leuke dagtochten door Parijs van Joke Radius op de rol staan. Ik hoop dat het te doen is, want fietsen door Parijs is wel een avontuur.

Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 9 (Attichy – Saint-Witz) [65km]

Laten we het vandaag eens chronologisch doen. De foto boven is hoe we er vanochtend bij stonden rond een uur of half acht. We hebben wel eens rotter gestaan. Attichy is wat ons betreft al helemaal een geslaagde stop. Naast de braderie en de live muziek van gisteravond is het sanitair prima. Zo is er bijvoorbeeld weer eens WC papier en is er zeep om je handen te wassen en een handdroger. Een WC bril ontbreekt dan weer. De camping heeft ook 2 wasmachines en 2 drogers. Het zou dus ook een prima stop voor een rustdag kunnen zijn. Daarnaast heeft Attichy een kruideniertje en een bakker. En die laatste verdient een extra vergulde vermelding. Wat een lekker brood bakt deze man. We hadden een baquette en een pain de campagne en beide waren uitmuntend.

We hadden gisteren besloten wat vroeger op te staan, zodat we wat meer kilometers in de ochtend konden maken. Dit in verband met onze ervaring dat het ‘s-middags wel wat te warm is voor het mooie en je beter in de koelte van de ochtend kunt rijden.

De ochtendetappe bestond uit een afwisseling van bos en – vaak schattige – dorpjes. Het eerste dat we tegen kwamen was een megalomaan Disney kasteel bij Pierrefonds. Uiteraard weer met een Disney achtig verhaal van een favoriete maîtresse van de Franse koning die op mysterieuze wijze kwam te overlijden vlak voordat de Franse koning met haar kon trouwen. Uiteraard leidde dit bij de Franse haantjes weer tot een halve oorlog, waarbij de vader van de overleden maîtresse van de Franse koning zijn kasteel verloor aan diezelfde Franse koning. Als je me nog volgt. Ik vind Funda toch een stuk makkelijker.

St. Jean-aux-Bois is een prachtig voorbeeld van een schattig dorpje. Ik classificeerde het als Zuid-Frans, Madeleine gaf het meer de indicatie Engels. Maar een schattig dorpje is het zeker. En zoals zo vaak in deze streek ergens een groot landhuis, een kasteel, een abdij of een ander soort psychiatrische inrichting uit vervlogen tijden.

In hetzelfde St. Jean vind je een oude wasplaats waar in vroegere tijden de was werd gedaan. Deze wasplaats is volledig overbodig geworden door de wasmachines op Camping Municipal Attichy en de wasmachines die je steeds vaker bij de supermarkt ziet.

Ergens midden in een weiland ligt een oud Romeins theater. Geen enkel idee waarom het nu precies daar ligt. Er lijkt niet direct een oude Romeinse stad of zelfs maar een nederzetting in de buurt. Ooit zal het iets bloeddorstigs zijn geweest met Gladiatoren, leeuwen en veel dood en verderf. Nu ziet het er een beetje uit als een eco theater. Kun je heel ‘sustainable’ met je reet op het gras zitten.

Veel verder in Montepilloy kwamen we een herinnering aan Jeanne d’Arc tegen. Ons Frans is niet geweldig, maar na wat puzzelen kwamen we erachter dat Jannie hier een nacht was verbleven nadat zij de Engelsen had verslagen. Alsof je een tegel op je huis plakt met ‘Gordon was here’ als je een concert van de Toppers hebt overleeft.

Onze overnachting is in een hotel vannacht. En niet zomaar een, het is een heuse Campanile. Niet dat we geen keuze hadden, want hotels vertonen hier kuddegedrag en klonteren als schapen bijeen. Bij het Novotel om de hoek hadden we een zwembad gehad en we hadden ook een zelfreinigend toilet kunnen hebben als we voor het F1 concept hadden gekozen. Dit alles speelt zich af in Saint-Witz (hier Saint weer volluit en bij St. Jean dan weer afgekort. Ik word gek van die Fransen). Dat ligt aan de snelweg en tactisch ten opzicht van de luchthaven van Parijs en het pretpark van Asterix & Obelix.

Met andere woorden, gisteren was ons laatste dagje op de camping en ons laatste nachtje in de tent. Vanaf nu alleen nog maar hotels en een B&B. Of zoals Madeleine dat noemt; “Vanaf vandaag begint de vakantie.”