De hele dag buiten spelen
Een rit door Drenthe, Friesland en Flevoland.
Vandaag ben ik vroeg op pad. Althans, voor mijn doen. Het is oktober en acht uur ’s morgens. Net een half uur licht, maar het is nog wat schemerig. Voor de zekerheid maar de lampjes aan. De zon gaat schijnen en met open mond fiets ik door het Dwingelderveld. Niet omdat ik buiten adem ben, maar het schouwspel van mist, natuur, kleuren en opkomende zon is zo mooi! Ik stop voor de vijftiende keer om een foto te maken. Dit is geluk op de fiets, prachtig! En ik ben nog maar net op pad. Gelukkig heb ik het niet koud, maar ik moet niet te lang stilstaan merk ik. Ik zoef weer door het bos over een slingerend fietspaadje, de zon aan mijn rechterkant…
Adrenaline
Na het Dwingelderveld volgt het Hijkerzand. Een wat open terrein met veel riet en weinig bomen. Er lopen Heckrunderen. Wanneer een paar van die beesten iets verderop over het fietspad slenteren, ben ik relatief dichtbij. Een grote met een fors stel horens en enkele kleinere varianten. Ze zijn toch best imposant, zeker als je ziet dat een van die kleinere een jong is en het rund-met-de-grote-horens (ik denk papa-rund) ineens stopt en jou aankijkt… Ik denk dat-ie me niet eerder opmerkte en nu plotseling een vreemd rechtop staand wezen voor zich ziet. Alles staat stil. Ik ook. Maar ik wil wel graag verder. Dan maar omlopen door de greppel. Fiets optillend loop ik door wat runderpoep, takjes, blaadjes en hoog gras… Het jong rent ineens hard weg van het fietspad. Ik denk dat het schrok, omdat ik beweeg en voor hem of haar onverwachte geluiden maak… Als papa-rund nu maar niet…
Mijn adrenaline zet me op scherp om elk moment op mijn fiets te kunnen springen en heel hard te gaan fietsen. Niet dat dat zin heeft, want ik sta van het pad af, op het fietspad liggen bladeren, ik moet inklikken als ik op mijn fiets zou springen en bovenal: de ketting ligt op het buitenblad. No way dat ik als een profrenner uit een peloton zou kunnen wegdemarreren van papa-rund. Bij de tijd dat ik op de fiets zou zitten en mijn schoenen in een vloeiende prof-reflex ingeklikt zou hebben, zou grote-papa-met-de-horens al naast mijn fietsje staan… Gelukkig gaat alles goed en blijft het rustig in het bos, op mijn adrenaline-niveau en hartslag na dan…
Ik rijd door een buitenwijk van Assen. Vinex, geen mooi centrumpje of pleintje. Daarvoor had ik in Assen zelf moeten zijn. Een mooi centrum, maar niet voor vandaag. Mijn route slingert verder om de stad heen door het mooie Noord-Drentse landschap. Na een bruggetje over de Drentse Aa rijd ik door Amerika en daarna de gemeente Groningen in. Al nadenkend hierover is het wel een vreemde gewaarwording en het klinkt als een slechte woordgrap. Ik weet dat er meer plaatsen in Nederland zijn met namen van landen of buitenlandse steden. Zo liggen Egypte en Moskou in Friesland. Misschien een idee voor een route die langs dit soort plaatsjes voert? Al mijmerend over nieuwe routes rijd ik ongemerkt Friesland binnen.
Jarig
Gisteren zei mijn agenda dat Ed, een vriend van mij, vandaag jarig is. Ik wil hem even een berichtje sturen. Even later kom ik langs een straatnaambordje ‘Jarig van der Wielen Wei’. Gedachteloos rijd ik er voorbij en een kilometer of wat later denk ik plots “hee, jarig?” Te laat! Zo’n straatnaam bedenk je toch niet? Ik heb geen zin om terug te rijden, dus dan maar een foto van het plaatsnaambord Bakkeveen (Bakkefaen) met groeten uit Fryslan… ook leuk.
In Bakkeveen vind ik ondanks de lockdown een snackbar die open is en koffie heeft mét warme appeltaart. Ze willen ook mijn bidon bijvullen. Buiten in het zonnetje verorber ik mijn koffie met gebak, zittend op een plantenbak aan een parkeerplaats. Het is een graad of 10, maar in de zon is het heerlijk warm. Ik neem een hap. Proficiat Ed!
Ik ga weer verder over leuke bospaadjes. Het is hier werkelijk prachtig. Overal liggen goede fietspaden met af en toe wat goed berijdbaar gravel of een zandpaadje. Ik hou vooral van afwisseling in de omgeving en dat is hier volop. Een mooie bomenrij, dan weer een slingerend pad tussen weilanden, een smal zandpad door het bos, een weg langs een akker met vergezicht, en gravel langs afgelegen kerkjes in het groen. Geen verveling. Dit is genieten, geluk op de fiets!
In Jubbega rijd ik in het gezellige mini-centrum langs een viskraam. Het ruikt lekker, zal ik hier wat eten? Ik heb nog niet echt honger dus ik rijd door. Even later krijg ik spijt, want stiekem heb ik eigenlijk toch best trek in een bakje kibbeling. Ik zeg tegen mezelf dat er in het volgende dorp ook vast een viskraam staat, maar meteen zegt een stemmetje: “Jaja, nou, de kans op weer een viskraam is net zo groot als een tweede bordje ‘Jarig van der Wielen Wei’”. Het volgende dorp is Oldeberkoop. Een bakker! Voor een fietser ook een prima pleisterplaats. Ik koop een chocoladeroombroodje dat ik op een bankje bij de kerk opeet.
Mentaal dingetje
Het is vandaag een lange rit. Dat weet ik, want ik heb hem zelf gepland en weet de totaalafstand: 210km. Mijn sporthorloge legt mijn afgelegde route en afstand vast. Op mijn stuur zit mijn telefoon met enkel de route en het pijltje dat aangeeft waar ik ben. Ik weiger vanaf nu op mijn horloge te kijken om te zien hoever ik al heb gefietst. Dat gaat altijd tegenvallen is mijn ervaring. Ik ga dan rekenen hoever het nog is en ga de route dan verdelen in stukken. 85km is bijv naar mijn werk en terug. 100km is mijn vaste rondje Loosdrechtse plassen. Ik onderdruk de mentale drang om toch te kijken, ook als mijn horloge piept om aan te geven dat ik alweer 5 km verder ben en mij lonkt “kijk, kijk dan toch!”. Ik neem mij voor dat ik pas in Flevoland kijk, want dan heb ik ruim de helft afgelegd.
Het helpt, ik kijk veel meer rond en houd me niet bezig met afstanden. Ik zie wel en luister naar mijn benen. Dit voelt lekker. Als het te vermoeid voelt, ga ik gewoon langzamer fietsen. Als gevolg geniet ik oprecht van het fietsen en de omgeving.
Vanaf Wolvega volgt een fietspad langs de Linge (of Lenge op z’n Fries). Dit riviertje kronkelt door het landschap en vormt voor een deel de grens met Overijssel. Geen auto’s, alleen maar fietspad. Heerlijk in alle rust op m’n fiets. En de hele dag schijnt de zon! Het fietspad wordt even later een bredere weg. Er rijdt gelukkig weinig verkeer en het uitzicht en het slingerende dijkje blijven. Voor ik het weet moet ik afbuigen naar het zuiden. Hier houdt Friesland op en rijdt ik een klein stukje door Overijssel. Daarna ben ik al in Flevoland. Nou ja, de Noordoostpolder dan. “Almere is nog ver” denk ik. Leuke tekst voor op een T-shirt. Mijn horloge houd ik nog afgedekt onder mijn mouw.
Na Kuinre rijd ik de Noordoostpolder in. Ik volg eerst een aardig fietspad door een stukje bos. Feitelijk is dit uitstel van executie, want de NOP heeft veel, heel veel rechte wegen en daar is echt geen ontkomen aan. Toch heb ik bij het plannen nóg een kronkelig fietspad gevonden door een stukje mooie natuur, vlak boven Emmeloord: De Burchttocht. Via een park rijd ik Emmeloord in.
Herrie
In het centrum van Emmeloord zoek ik naar een afhaalkoffietent. Die is er! Er staat een bord buiten met ‘afhalen’. Daar moet ik zijn. Ik zet mijn fiets tegen een bloembak op slot en merk nu pas dat er niet alleen een flinke beat met stevige bassen uit dit etablissement komt, maar dat ook iemand heeft bedacht om in de winkelstraat twintig meter verderop een draaiorgel aan te zwengelen. Niet mijn ding. Tot overmaat van ramp hoor ik dat de ‘beat’ uit het café van het Smartlap-genre is. Oók niet mijn ding. Deze overweldigende herrie wordt me teveel. Ik zie me al staan met koffie en gevulde koek in mijn handen, mezelf afvragend waar ik hier in ’s hemelsnaam rustig van mijn versnapering ga genieten. Ik bedenk me instantaan, haal mijn fiets weer van slot en vervolg mijn weg. Weg hier! Ik stop nog even bij de kerk verderop, maar er is geen bankje, geen koffie en teveel verkeer.
In Nagele is het rustiger en hier eet ik wat. Ik besluit op mijn horloge te kijken. 155km gehad. Mijn brein begint meteen te ratelen “Dat is nog 55km te gaan…” en direct erachteraan: “Man, dat is nog twee uur fietsen!”. Het is maar goed dat ik niet eerder heb gekeken. Ik herinner mezelf er aan dat het de rest van de dag ook goed ging door gewoon rond te kijken en te genieten van het fietsen zelf. Dat moet hier toch ook lukken? Gewoon doen.
Het is nog een relatief klein stuk naar de Ketelbrug (twee rechte stukken en een haakse bocht, typisch polderpatroontje) en dan volgt na de brug nog een heel leuk fietspad dat ik ken van mijn eerdere ritten: Piets pad. Een lieflijk gravel- en betonpad langs een sloot en weilanden, helemaal tot aan Lelystad. Helaas blijkt er halverwege Piets pad een bruggetje te liggen waarvan men blijkbaar heeft bedacht dat het té krakkemikkig is om overheen te fietsen en heeft men het afgesloten. Nu moet ik dus toch over het fietspad langs de doorgaande weg naar Lelystad. Rustig peddelend door wat woonwijken en bossen met mooie herfstkleuren ben ik even later voor het donker alweer thuis.
Moe? Zeker! Voldaan? Absoluut! Ik ben de hele dag buiten geweest en heb mezelf prima vermaakt. Topdag.
Fietsen in Drenthe in de herfst
Ik neem mij regelmatig voor om bij het krieken van de dag op pad te gaan. In het half donker gaan rijden, genieten van de nog slapende dorpjes en Nederland zien ontwaken. Maar het is me nog niet gelukt en vandaag is geen uitzondering. De wekker ging om half zeven en in plaats van een half uur deed ik er ruim drie keer zo lang over om weg te komen. Toch maar ‘even’ koffie zetten en rustig mijn broodje en yoghurt eten. Ook heerlijk, want het is tenslotte vakantie. Om negen uur ben ik dan toch eindelijk op weg.
De route van vandaag voert naar het oosten van Drenthe en een stukje Groningen. De wind is noordoost bij 10 graden, dus het kan koud aanvoelen. Ik heb maar wat extra kleding aangetrokken. Het is wel een prima timing, want de terugweg wordt wind mee. Het is echter vandaag de eerste dag in de tweede intelligente lockdown en alle horeca is vanaf vandaag vier weken lang dicht. Ik verwacht dus onderweg geen koffie met gebak te kunnen scoren. Daarom heb ik genoeg eten meegenomen: vier reuzenkrentenbollen met kaas, een banaan, wat repen en een stroopwafel. Hier moet ik het wel op redden vandaag.
Wat me misschien nog het meest bezorgt is de ‘Overweldigende Weidsheid’ van Groningen. Dat is Gronings voor ‘Het Grote Niets’. Andere woorden, zelfde beleving. Ik hoor regelmatig in ‘fietskringen’ dat het nogal heftig is daar. Kaal en open, altijd wind, het klinkt niet erg aantrekkelijk. Als de wind maar niet draait vandaag…
Eerst de VAM-berg. Je kan dit object beschrijven als een opgeleukte vuilnisberg voor fietsers. Zoiets hebben we in Almere ook (Braambergen), maar dat is enkel een parcours voor de MTB. De VAM-berg heeft naast een MTB-route ook mooi en breed asfalt voor dat andere aluminium en carbon. De klimmetjes zijn leuk om te doen. Het zijn er dus meer, waarvan een deel zelfs met heuse Drentse kasseien (zogenaamde Flinten). Maar eerlijk gezegd ben je boven voor je goed en wel stevig hebt aangezet. Natuurlijk moet je dit niet vergelijken met de Vogezen of zelfs Ardennen, maar het is erg leuk gedaan met steile stukken tot 15%. Het is er als ik aankom, ontzettend rustig. Bovenaan de kasseienstrook op de top neemt een fietser met korte wielrenbroek een selfie bij de paal waarop staat ‘Selfie-spot’. Is dat een woordgrap? Ik besluit mee te doen aan de hype en maak ook een selfie. Ook maak ik een foto van de kasseien. Ze zien er schoongespoten uit, net als alles eigenlijk op deze vuilnisberg… Nog één keer de kasseienstrook beklimmen en naar beneden suizen. Daarna vervolg ik mijn route naar Emmen
Het stuk naar Emmen is afwisselend. Open akkerland, maar ook bomenrijen en stukjes bos. Links- en rechtsaf door het landschap en dus niet constant de wind op kop. Het is minder zwaar dan ik aanvankelijk had verwacht. Het valt me op dat er erg weinig mensen op de been of op de fiets zijn. Ik haal een vrij forse man in op een racefiets met aanhanger, in wielrenkleding. Ik groet. Dat is de tweede racefietser vandaag in 40km.
Na Emmen eet ik mijn eerste krentenbol. Eigenlijk te laat, want ik ben al dik twee uur onderweg. Maar het gaat nog goed. “Genoeg eten en drinken, ook als het kouder is”, zei iemand laatst tegen me. Ik neem mij voor erop te letten. Het is maar goed dat ik zelfvoorzienend ben vandaag, want echt alles is dicht. Er is zelfs geen afhaalkoffie te vinden, laat staan een stuk appeltaart en daar heb ik eigenlijk best trek in. Hopelijk moet de horeca nog even schakelen en gaan ze eerdaags op de afhaalmodus over.
Alsof het gebrek aan koffie nog niet erg genoeg is, ben ik door mijn fietsvrienden gewaarschuwd voor nog iets anders: “Ter Apel en Stadskanaal zijn triest en treurig”, en “Neem genoeg Prozac mee!”. Tegelijkertijd werd mij wel de Jumbo in Ter Apel warm aanbevolen. Geprezen werd hij vanwege de koffie, warme broodjes en ubervriendelijk personeel. Ieder nadeel heb z’n voordeel, zeg maar…
Hoewel ik het pas verwachtte bij Ter Apel begonnen de meedogenloze vlaktes al na Emmen. Eén lange rechte weg. Langs lintbebouwing, dat wel. Dus iets minder wind dan op open terrein, maar er komt geen einde aan. Tot Ter Apel. De fietsvriendjes hadden niets teveel gezegd. Niet de meest bruisende, gezellige plek om te zijn. Om het nog wat erger te maken mis ik ook nog de zo bejubelde Jumbo! Gewoon niet meer aan gedacht; ontzettend jammer. Na Ter Apel vind je langs het kanaal weer veel huizen. Ik zie bordjes voorbij komen en denk dat het kanaal hier Ter Apelkanaal heet, maar zo heet de plaats hier! Zo is er het plaatsje Mussel en het plaatsje Musselkanaal. De bekendste in dit Gronings mantra is natuurlijk Stadskanaal. Hoe het kanaal zelf eigenlijk heet, heb ik nergens gezien…
Stadskanaal valt voor mij gelukkig erg mee. Mijn route heb ik precies om de plaats heen gelegd en ik rijd door een mooi park, door bos en over gravel(!). Mooi dus. Het pittoreske stadscentrum heb ik helaas hierdoor gemist. Verder door naar het noordwesten. Daar zal ik de Overweldigende Weidsheid recht in de poeperd gaan kijken! Maar nee, ik rijd over een lieflijke, rustige polderweg en even verderop over een landelijk, smal bruggetjesfietspad. Niks mis mee. Inmiddels heb ik de wind op de zij van rechts.
Na het oversteken van het kanaal gaat de route zuidwest en rijd ik Drenthe weer in. Bossen, slingerende fietspaden en akkers wisselen elkaar af. Prachtig! Het valt me ineens op dat het bos langzaam geel en oranje kleurt. Dat is natuurlijk logisch, want het is herfst. Maar ik realiseer het me nu pas. De variatie van begroeiing maakt het bijzonder mooi. Voor ik het weet ben ik alweer terug op de uitvalsbasis. Ofschoon ik blij ben weer terug te zijn, leek het laatste stuk sneller te gaan dan de rest en ook een deel van Groningen viel nog erg mee. Fietsen in Drenthe is in elk geval erg mooi. Het enige dat wellicht nóg mooier is dan dat, is fietsen in Drenthe in de herfst.
Het Grote Niets
Het overviel me. Niet dat ik onwetend was over het bestaan, of dat ik niet wist dat het in mijn route zat. Nee, ik had me veel meer gericht op het deel verderop in mijn route, het stuk dat ik nog niet kende en waar ik nieuwe wegen ging ontdekken. Maar het was er wel en ik zou het gaan tegenkomen.
Ik realiseerde het me pas toen ik halverwege Lelystad was en tegen mezelf zei “straks komt het stuk door de polder naar Kampen, het Grote Niets”. Het is een stuk waar je slechts op éën manier van kan genieten: met wind mee. Dat geluk ontbrak me vandaag. Zuid-Oostenwind. Het fietspad loopt langs de enige doorgaande weg door de Flevopolder naar Kampen en alles, maar dan ook alles is recht en vlak. Zelfs de bochten.
Het stuk begint na Lelystad en eindigt pas op de brug als je Overijssel inrijdt en wordt enkel onderbroken door het plaatsje Dronten. Als je daar doorheen rijdt voelt het als een ware oase. Even wat bedrijvigheid anders dan denderend verkeer. Ik zie huizen, mensen, andere fietsers en… voel even geen wind! Meteen verdenk ik de planners van deze zogenaamde ‘kern’ ervan ook het Grote Niets bewust gepland te hebben om de fietser het dorp extra positief te laten ervaren. Gelukkig voor de masochisten onder ons kun je ook gewoon de N-weg langs Dronten blijven volgen, zodat je ononderbroken van al dat moois kan blijven genieten. Na het eten van mijn meegebrachte lunch verlaat ik het rustige Dronten en vecht ik mij weer door het polderlandschap. Op naar Kampen.
Eenmaal Flevoland uit, voelt het landschap als bij toverslag anders. Een slingerend fietspad langs een dijkje, een niet-recht slootje, huizen langs de dijk waar het fietspad lieflijk langs is gelegd. Moeilijk uit te leggen, maar het voelt totaal anders. Hier begint het Grote Genieten. Kampen ken ik. een oude Hanzestad aan de IJssel met een prachtig plein in het centrum. Een mooie plek voor een koffiestop, maar niet vandaag. Het is nog te vroeg.
Na Kampen volgt de route het fietspad langs de dijk naar Genemuiden. Er is hier geen bos, maar toch geniet ik volop van het uitzicht. Zou het contrast met het Grote Niets daar aan bijdragen? Na een verdiende koffiestop met koek fiets ik na een onverwacht pontje bij Het Zwarte Water (gelukkig vaart hij), door het Nationaal Park Weerribben-Wieden. Het is hier rustig en af en toe doen de doorkijkjes tussen het riet mij denken aan het uitzicht op de Oostvaardersplassen.
Na een Giethoorn-achtig dorpje (erg mooi!) met smal fietspad achter de huizen langs en met veel bruggetjes is Meppel het begin van mijn doel-provincie: Drenthe. Na Meppel volgen eigenlijk alleen maar erg rustige wegen langs watertjes door het Drentse landschap. De zon die eigenlijk de hele dag bij me was, staat laag. Dit is genieten! Eenmaal aangekomen bij B&B De Blokhut, ons heerlijk knus onderkomen voor deze week, denk ik ongemerkt nog even terug naar die lege plek in mijn gedachten. Zou het ook zo’n heerlijke dag zijn geweest zonder Het Grote Niets?