Lichtgewicht knijpers
Na een dag zwoegen op het zadel is je fietsbroek wel toe aan een wasbeurt. En niet alleen om je medeweggebruikers een plezier te doen, maar ook voor je eigen gezondheid. Moet je maar eens aan een langeafstandsfietser vragen wat er gebeurt als bacteriën de vrij hand krijgen in je zeem. Dus wassen die broek.
Maar dan moet ie ook weer drogen. Als je geluk hebt, schijnt het zonnetje. Maar bij iets minder weer, is het drogen van je fietsbroek een uitdaging. Ophangen in het toiletgebouw kan, meenemen in je slaapzak kan, maar ideaal is het niet.
Wij hebben nog oude outdoor knijpers. Helaas kun je deze niet meer krijgen, maar vroeger waren ze gewoon te koop bij de Bever. We hebben 2 van die knijpertjes aan lusjes in de tent gehangen en daarmee een droogplek voor onze broeken gecreëerd.
Knijpers waren ooit bij Bever te koop. Nu kun je ze krijgen via Amazon.
Grensroute 2021 : Etappe 6 (Bergeijk – Stramproy)
Als je van bos houdt, dan kom je tussen Bergeijk en Stramproy ruimschoots aan je trekken. Mooie, al dan niet verharde, paadjes doorkruisen bossen en velden. Bij een open stuk roep ik altijd ‘ohh, heide’, maar dat is eigenlijk niet zo. De velden staan vol met gele bloemen. Waarschijnlijk Raapzaad, maar ik ben geen kenner. In ieder geval is het geen heide.
De prachtige fietspaden liggen er rustig bij. Het is midden in de week en nog voor het hoogseizoen. Slechts een enkele keer hoeven we een tegenligger te ontwijken en zeer zelden hoeven een elektrische fiets in te halen. Gewone fietsen zie je weinig meer. Of het zijn wielrenners in vol ornaat, of het zijn dagjesmensen met trapondersteuning.
Mijn grenspalen challenge begint vorm te krijgen. In een korte tijd raken we er 4. Niet dat het belangrijk is, maar het houdt je van de straat. De grenspalen uitdaging is een + onderdeel van de Long Term Challenge. Dus buiten gemeentes in Nederland, België en Luxemburg sparen, kun je ook grenspalen verzamelen.
Buiten grenspalen, kun je ook bierbrouwers verzamelen. Dat is niet gelogen een echte challenge en veel leuker dan bijvoorbeeld voetbalstadions. In die serie heb ik er vandaag ook een gescoord. De Achelse Kluis kwam helaas net een beetje te snel op de route om er optimaal van te profiteren. Ik denk dat het voor het eerst in mijn leven is geweest dat ik een koffie en Spa rood heb gedronken binnen de muren van een abdij vol met bier. Ik weet niet hoeveel weesgegroetjes ik nu moet doen om van deze doodzonde verlost te worden.
De camping in Stramproy is Oergezellig. Een leuke, kleine en vooral kleurrijk geheel van oude caravans en tenten met vlaggetjes en lampions. Beetje een Boheems paradijs. Het sanitair is verre van Boheems. Keurig verzorgd en volgens mij net nieuw. Aan de picknicktafel van de Boheemse buurman die niet thuis is, zit ik aan de koffie mijn stukje te schrijven. Deze camping is zeker aan te raden.
Morgen lopen we tegen het oeroude en alom bekende fenomeen aan van de etappe zonder camping. Ten oosten van Maastricht, daar waar de route loopt, is er geen camping te vinden. Dus hebben we 2 opties. Optie 1 is de achtertuin van Maddy met WC en misschien een douche en optie 2 is een hotelletje in het centrum van Maastricht vlakbij een leuk kroegje waar je keuzestress krijgt van de hoeveelheid verschillende soorten bier die ze op de tap hebben en een gezellig sfeertje. Lijkt me duidelijk toch. Hoewel het hotel wel het nadeel heeft dat je dan weer uit eten moet en niet zelf kunt koken op je Camping Gaz stelletje en 2 pannetjes. Dus moeten we misschien toch voor de achtertuin van Maddy gaan.
Materiaal
Na een dag zwoegen op het zadel is je fietsbroek wel toe aan een wasbeurt. En niet alleen om je medeweggebruikers een plezier te doen, maar ook voor je eigen gezondheid. Moet je maar eens aan een langeafstandsfietser vragen wat er gebeurt als bacteriën de vrij hand krijgen in je zeem. Dus wassen die broek.
Maar dan moet ie ook weer drogen. Als je geluk hebt, schijnt het zonnetje. Maar bij iets minder weer, is het drogen van je fietsbroek een uitdaging. Ophangen in het toiletgebouw kan, meenemen in je slaapzak kan, maar ideaal is het niet.
Wij hebben nog oude outdoor knijpers. Helaas kun je deze niet meer krijgen, maar vroeger waren ze gewoon te koop bij de Bever. We hebben 2 van die knijpertjes aan lusjes in de tent gehangen en daarmee een droogplek voor onze broeken gecreëerd.
Als iemand weet waar je deze nog kan kopen….
De grenspaal waar Bram zo trots op was, had ik al.
Grensroute 2021 : Etappe 5 (Minderhout – Bergeijk)
Vorig jaar zijn we op ons rondje door Drenthe de koloniën van Weldadigheid gekomen. Dit jaar zijn we langs de Wortelkolonie gekomen. De Belgische variant. Leuk detail: Ze vonden de term ‘landloper’ zo denigrerend voor de betrokkene, dat ze hem bij binnenkomst een nummer gaven. Dat is een stuk persoonlijker.
De problemen die we tegenwoordig kennen in Europees verband met kostbare internationale initiatieven die op niets uitlopen, zijn niet nieuw. Het debacle van het Bels Lijntje is daar een voorbeeld van. Een internationale trein tussen Turnhout en Tilburg die 3 keer mislukt is en uiteindelijk zijn grootste succes kent als fietspad. Op dat peuterstukje tussen Tilburg en Turnhout vonden ze het nodig om bij Baarle-Hertog van locomotief te wisselen. Dan vraag je ook om een mislukking.
Tussen Turnhout en Ravels is een stuk van het Jaagpad afgesloten wegens wegwerkzaamheden. Afgesloten is in dit geval ook echt afgesloten. Je kunt er echt niet door. Wij hebben geprobeerd om via de camping die daar ligt een omleiding te vinden, maar dat is uiteindelijk niet gelukt. Dus moesten we terug naar de brug over het kanaal om aan de anderen kant het Jaagpad te volgen. Dat is dan weer een heerlijk gravelpad.
De route na Ravels leidt door bos en heide gebied. Dat is dan weer helemaal ons soort terrein. Hoewel we met een bezorgd oog naar de nesten met Eiken Processie Rupsen kijken. Als dat maar niet al teveel jeuk oplevert.
Ergens in het bos vinden we een reconstructie van de Dodendraad. Met een mooi verhaal hoe twee zussen, gescheiden door de Dodendraad, elkaar daar ontmoetten, en hoe ze daar beide geëlektrocuteerd werden door onoplettendheid. Dat is nu echt niet meer voorstelbaar. Een beetje electricien draait zijn hand niet meer om voor 2.000 volt.
Na twee nachten onder dakpannen te hebben geslapen, werd het weer tijd om ons tentje op te zetten. Nu is het sowieso niet een gebied met een mega hoge campingdichtheid, maar het routeboekje geeft ook niet alle campings weer. Zo zagen we onderweg naar ‘onze’ camping de ongeregistreerde mini-camping de Korenschoof. Onze mini-camping Het Ven is een zeer nette boerencamping langs de route. De camping heeft een nat weer faciliteit, een aantal picknick tafels en aardige eigenaren die ons een waslijntje onder hun afdak aanboden.
De hele dag was het droog gebleven, maar tussen 6 en 7 uur kwam er toch nog een flinke bui naar beneden. Dus werd het koken onder het afdakje en eten in de overdekte leefruimte. Prima oplossing zo.
De plekken op Het Ven zijn van kunstgras. Dat zal inmiddels wel vaker voorkomen, maar voor ons was dit de eerste keer. Vanuit praktisch oogpunt snap ik het wel, maar vanuit beleving is het een beetje een afknapper. Maar alles wat nieuw is, moet je proberen. Dus wilde ik onze tent pontificaal op het stuk aan ons toebedeeld kunstgras zetten. Leuk bedacht, alleen had ik buiten een laag puin onder het kunstgras gerekend. Mijn harinkjes kwamen daar niet doorheen. Dus toch maar weer een stuk onvervalst gras opgezocht.
De NUON uit 1915 Je passeert nogal eens de grens Kolonie van Weldadigheid Belgian Style De Chill Mill bij Minderhout 1 van de 8 natuurstenen van 1 van de zaligheden Omleiding over Jaagpad op de andere oever Kunstgras plekjes op mini-camping Het Ven
Grensroute 2021 : Etappe 4 (Antwerpen – Minderhout)
Een regenetappe, zo mag je deze dag wel omschrijven. Het begon met een miezer, maar later op de dag hebben we ook een tweetal stevige buien over ons heen gehad. En dat doet het humeur geen goed.
Antwerpen verlaten via de Noordkant doet je humeur ook geen goed. De buitenranden van steden blinken zelden uit in schoonheid en daar is Antwerpen geen uitzondering op. Klein lichtpuntje is het Startrek schip dat op het oude havengebouw is geland. Of het buitenaards mooi is wat architectenbureau ET heeft bedacht, laat ik in het midden, maar bijzonder is het wel.
Het riekt een beetje naar chauvinisme, maar pas in de buurt van Nederland, wordt de omgeving weer fraai. Je rijdt daar tegen de Brabantse wal aan en juist die schrale zandgronden zorgen voor veel natuurschoon, omdat er geen boer zijn aardappels op kan en wil telen.
Het Agentschap voor Natuur en Bos, zeg maar het Belgische Staatsbosbeheer, houdt er bij het inrijden van Grenspark de Kalmthoutse Heide er Duitse praktijken op na. De ene kant van het fietspad is afgerasterd met prikkeldraad en de andere kant met schrikdraad. En dat is niet een nostalgische herbeleving van de dodendraad. Het lijkt wel of je over een ‘todesstreiffe’ rijdt. Even later verdwijnt gelukkig in ieder geval het schrikdraad en kan je vanachter het prikkeldraad genieten van een wild stukje heide.
Campings zijn in dit gebied dun gezaaid. We hadden onze hoop dus weer gevestigd op een ‘kom kamperen in mijn achtertuin’ plekje. Dit keer via Welcome To My Garden een berichtje gestuurd naar Jac, die ons een mooie tuin en een koude douche beloofde. Alleen Jac reageerde niet, dus was het een beetje onduidelijk of we wel zo welkom waren in zijn tuin. Daarnaast ging de miezer over in serieuze regen en dat heeft ons doen besluiten om voor de tweede nacht op rij ons mooie tentje ingepakt te laten en te kiezen voor een B&B.
In Minderhout (Hoogstraten) ligt B&B Fragaria. Niet direct een hele aantrekkelijke naam, maar de B&B is professioneel en prima in orde. Daar is de prijs van €98,- voor 2 personen en 6 zanderige tassen ook wel naar. Voordeel is dat deze kamer is uitgerust met een compleet 4 pits gasstel, een magnetron en een vaatwasser. Dus uit eten is niet direct nodig. Een ander voordeel is dat Fragaria niet aan de zeer drukke hoofdstraat van Hoogstraten ligt. Het is er heerlijk rustig. Fietsen staan veilig onder een carpoort in de achtertuin en in de gang staat een koelkast waar je tegen betaling frisdrank uit kunt halen. Top!
Materiaal
Als het dan miezert en er niet veel te beleven valt, kan ik er wel een stukje over materiaal invoegen.
Wat doe je met miezer? Trek je een regenjas aan, of blijf je doorfietsen in je T-shirt. In een regenjas krijg je het misschien te warm, maar een nat T-shirt dat tegen je lijf aan kleeft, is ook niet alles. Ik heb een Goretex regenjas van Gore Bikeware. En dat ademt wel wat beter dan een regulier exemplaar, maar je moet er ook geen wonderen van verwachten. Uiteindelijk krijg je het er warm in, ga je zweten en dat wordt niet allemaal afgevoerd door het membraan systeem. Sinds vorig jaar heb ik een dunne softshell van Mammut. Helemaal waterdicht is ie niet, maar hij houdt het vrij lang uit in een miezer. Voordeel is dat je het niet zo warm krijgt. M. heeft een jaloersmakend mooie variant van Columbia gekocht.
De keuze van de banden blijft altijd onderwerp van discussie. Ga je voor grip, of voor rolweerstand? Of maak je een wereldreis en wil je gewoon dat je banden 30.000km meegaan?
De Grensroute is een typische langeafstandsroute. Beetje asfalt, wat klinkers en her en der een onverhard pad. En waar je bij sommige routes nog denkt af te kunnen met 28mm racefiets slicks, wil ik je dat voor deze route wel afraden. Tubeless MTB banden zijn echt niet nodig, maar een beetje breedte en wat grip zijn geen luxe. M. heeft er 28 inch Schwalbe Marathon Plus (40/622) onder liggen en ik 26 inch Schwalbe Marathon Supreme (50/559). Ik had er Schwalbe Big Apples onder, maar die waren al 11 jaar oud. De grip van de Supremes is beduidend beter dan van de Apples, maar dat kan ook liggen aan de leeftijd van de Apples. De antileklaag van de Supremes is veel dikker en duidelijk voelbaar als je ze er omheen legt. Dat is dan direct ook een minpunt van de band. Ik krijg ze er niet omheen zonden bandenknecht. Dus die is nu onderdeel van mijn reparatieset.
Grensroute 2021 : Etappe 3 (Emmadorp – Antwerpen)
Van kamperen in het hoge gras tot relaxen in een lux hotel. Het klinkt een beetje als een foute TV reclame. Toch is het een goede beschrijving van dag 3 van onze grensroute.
Na een heerlijke nachtrust bleek ook het weer mee te vallen. We waren een beetje uitgegaan van een lichte miezer, maar het werd een vaal zonnetje. Dus alles op het erf in de zon gesleept om te drogen.
De tent was in allerijl opgezet gisteravond. En daardoor stond hij niet helemaal goed afgespannen. Dat leidde ertoe dat de binnentent her en der tegen de buitentent zat aangeplakt en dan loopt het condens van de buitentent je binnentent in. Niet erg, maar volgende keer iets meer geduld betrachten bij het opzetten van de tent. Ook als het regent.
Na een uitgebreid gesprek met de twee eigenaren van de boerderij en een ontbijt van uitgedroogd brood en weggelopen kaas, hebben we de spullen ingepakt en konden we op weg naar Doel.
Doel staat bij mij bekend als een plek waar een kerncentrale staat. Maar dat is niet de enige ramp die het plaatsje is overkomen. Expansiedrift van de haven van Antwerpen heeft ertoe geleid dat huizen zijn onteigend en dat er haast niemand meer woont. Het is een spookdorpje geworden. De kerncentrale is er in al zijn lelijkheid ook gewoon nog.
Na Doel volgt een saai stuk tot aan Beveren. Ik zal het de routebouwers niet kwalijk nemen. Wat moet je hier anders? Hoe kun je hier anders? Er is hier een duidelijke strijd gaande welke gemeente het lelijkste dorpje heeft. Buiten de dorpen zie je dat er geld wordt geïmporteerd. Grote, vaak moderne, huizen schieten als (kern)paddestoelen uit de grond.
Voor Doel hadden we nog een glimp opgevangen van Het Verloren Land. Een stuk kwelder met brak water, wat er voor ons leken als onherbergzaam grasland uitziet, maar waar een unieke hoeveelheid vogels zitten. Helaas heb ik mijn lichtgewicht opvouwbare verrekijker niet bij me, dus bleef het voor ons een stukje moerasachtig landschap.
Als je selectief kijkt en de omgeving wegdrukt als achtergrondruis, dan kom je ook in deel deel van de route leuke stukjes tegen. Bijvoorbeeld een prachtige kaseienstrook tussen Doel en Kieldrecht.
Bij Beveren begon het te rommelen. We hadden broodjes ingeslagen en kaas die bleef liggen als je het neerlegde. Deze hebben we nog net naar binnen kunnen werken op een bankje met uitzicht op kasteel Cortewalle. Daarna snel de regenjasjes aan en fietsen maar.
Grote donkere luchten pakten boven ons hoofd samen en het onweer zwol aan en kwam steeds dichterbij. Bij Melsele vonden we het welletjes geweest. We houden er beiden niet van om in onweer te fietsen. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat er een modern paleisje nog in aanbouw was. Dat vormde een mooie schuilplaats voor 2 vakantiefietsers.
Maar goed ook, want de sluizen gingen open. Binnen een mum van tijd stond de straat blank. Flitsen en donder volgde elkaar in rap tempo op. Wij stonden heerlijk droog in iemands garage-to-be, wachtend op beter tijden met minder water en bliksem.
Net toen ik bij taxibedrijf Noah een ark wilde bestellen, nam de regen af. Nog een keer een enorme donderslag en toen hield het onweer het ook voor gezien. Buienradar had ons beloofd dat het niet meer op zou houden, dus we zijn maar weer op de fiets gesprongen.
M. had in onze stop een hotel geboekt in Antwerpen. Dat doen we wel vaker als het weer niet meezit. Kamperen is het leukste wat er is, maar met regen en nattigheid, wordt het allemaal wel een beetje behelpen. M. had nog wel de prijs geroepen, maar ik geloof niet dat ik die echt gehoord heb. Ik vond het allemaal wel best.
En dat zul je net zien. Zit je net in een warm en droog hotel, gaat de zon schijnen. Maar niet getreurd, Hotel Rubens zit vlak bij het centrum en daar hebben ze vast wel bier en een terras.
Alles drogen voor vertrek Americo blijkt Prins te heten Het Verdronken Land Kerncentrale van Doel Molen bij Sppokstadje Doel Kasseienstrook Tunnel onder de Schelde Een van de verlaten huizen in Doel Schuilen in een huis in aanbouw tegen onweer en regen
Grensroute 2021 : Etappe 2 (Sint Kruis – Emmadorp)
Het verslag van deze etappe komt tot je vanuit de binnentent van een Mutha Hubba NX3. Niet omdat ik niet veel liever buiten in het avondzonnetje op een bankje een stukje zit te tikken, maar gewoon, omdat het regent.
We staan in Emmadorp. Een gehucht tegen het verdronken land aan. Ruim 90km vanwaar we vanochtend zijn vertrokken. We staan via CampSpace bij mensen in hun achtertuin. Dat is dan we een achtertuin van een hectare, die we delen met 2 paarden en een hond. Het is de beste overnachtingsplaats van Emmadorp. Tevens ook de enige. Maar niets te klagen. Mensen zijn vriendelijk en de douche is warm. 50mtr verderop zit een tof cafe dat Gouden Carolus en Triple d’Anver op de tap heeft.
Wij houden van bos en waren vooraf nogal bang overvallen te worden door de overweldigende weidsheid van Zeeland en Vlaanderen. Het ‘grote niets’ heeft Ronald dat een keer genoemd. Maar die angst bleek ongegrond. Na Sint Kruis zit er wel een stukje Zeeuws landschappelijk schoon in de route, maar we hebben ook bos en een heuse single trail gezien.
Genoeg afwisseling dus. Zo rijd je op een boerenlandweg en het volgende moment bevind je je op een sompig bospad. Om vervolgens vanuit het bos tegen een snelweg aan te rijden of een grappig dorpje in.
Wat zeker vermeldenswaardig is, is theetuin de Mol in Overslag. De theetuin ligt aan de route en is een pareltje van rust en ruimte. De kaart is niet zeer uitgebreid, maar als je tevreden bent met een Panini, soep of een pannenkoek, dan ben je daar aan het goede adres. En vergeet de heerlijke lokale Kamillethee niet te proberen.
Er was regen op komst en bij aankomst in Emmadorp voelde we de eerste spetters al. We besloten eerst een drankje te doen in het buurtcafe Het Verdronken Land. Ongelofelijk dat er in het niets toch in een keer een leuk en best groot cafe kan staan. En het was er nog druk ook. Na een heerlijke biertje terug naar de tent om te douchen en te koken.
Bij het openen van de etenstas, bleek dat de door mij in een eerder artikel geroemde oploskoffie, afscheid had genomen van de bus die het bij elkaar hield. Met als gevolg een vies bruin, plakkerig prutje in de tas en op alle spullen die er in zaten. De bus is nog een stukje recycle nostalgie. Het is een Zaanse Frietsaus bus van voor de eeuwwisseling. In het begin vormde hij samen met de Zaanse Mayonaise bus een twee-eenheid. Koffie in de oranje en suiker in de groene bus. Nu ik geen suiker meer gebruik, is de groene verder gerecyceld. Ik ben bang dat zijn oranje kompaan na de vakantie dezelfde gang zal maken.
De zorgen voor morgen zijn het weer en de rondrit rond Antwerpen. We zullen zien of onze verwachtingen daar ook lager zijn dan nodig. Net zoals van de eerste 2 etappes vanaf Cadzand.
Grensroute 2021 : Etappe 1 (Cadzand – Sint Kruis)
De Grensroute begint en eindigt in een uithoek van Nederland. Voor ons begint de route in Cadzand. Een kustplaatsje in Zeeuws-Vlaanderen. Maar je moet er wel eerst zien te komen. Met het OV kun je tot aan Vlissingen met de trein en dan met de boot naar Breskens. Dan is het nog 15km fietsen naar de start van de Grensroute.
Om de eerste dag niet direct weg te gooien aan reizen met het OV, worden we door onze dochter naar Cadzand gereden. Dat scheelt snel anderhalf tot twee uur op de reistijd. Op die manier kunnen we nog een halve etappe fietsen.
De Grensroute wordt ook wel “De Dodendraad Route” genoemd. Hoewel dat ook tot verwarring leidt, aangezien de Dodendraad Route ook een rondritje van 38 kilometer in de buurt van Minderhout is. Dus laat ik het maar bij de Grensroute houden, om verwarring te voorkomen.
Onze eerste etappe startte in Cadzand en eindigde in Sint Kruis op de kleine boeren camping Klein Boomdijk. Wel een beetje tegen de verwachting in, was het een afwisselende etappe. We hebben de zee gezien en een ietwat verzande zeearm, 2 kanalen, een vestingsstadje en natuurlijk boerenland. De 2 kanalen klinkt misschien niet zo aantrekkelijk, maar dat zijn ze wel. Het Leopold kanaal loopt als een lange boomwal door het landschap. Je fiets er tussen de populieren op een goed fietspad. En het kanaal heeft regelmatig een flauwe bocht.
Zo rond lunchtijd waren we in Sluis. Een oud vestingsstadje met vele terrasjes. Bij lunchroom Inge tegenover de molen vonden we smakelijke dingen op de kaart. Sluis is verder vrij toeristisch, maar daardoor niet minder leuk. Het stadhuis is een publiekstrekker, maar is niet zo oud als ie eruit ziet.
Rondom Sint Kruis kwamen we in landschap dat we verwacht hadden in Zeeuws-Vlaanderen. Vrij kaal en vlak en niet al teveel te beleven. Dat is dan voor het betere Zeeland gevoel.
Boodschappen doen in Sint Kruis is een uitdaging bij gebrek aan een supermarkt. Het nabij gelegen Aardenburg kent een Jumbo en een terrasje waar ze Belgisch bier schenken. Geen slecht idee, zo na een eerste halve etappe.
Zit de oplossing in de koffie of zit de koffie in de oplossing?
Fietsen en koffie. De twee culturen lijken in elkaar verstrengeld. Met enige regelmaat zie ik goed gearrangeerde foto’s van profwielrenners sippend aan een lokaal espressootje op een Italiaans bergterrasje. Links of rechts op de foto zie je dan nog net dat ze hun fiets van 10 ruggen nonchalant tegen een muurtje hebben gezet of gewoon de heg in hebben gesmeten. Als ik de verhalen mag geloven, leefde Thomas Dekker is een soort Illy droom. En het is niet voor niets dat Laurens zijn eigen koffiemerk heeft. De koffie representeert het ‘live slow’ gedeelte.
Ik hou ook van koffie. Ik heb thuis een espressomachine. Je kent ze wel, zo een waar je bonen en water ingooit en waar je dan met een hoop herrie koffie uitkrijgt. Heerlijk! Maar op vakantie heb ik oploskoffie. Het type dat je in poedervorm in suikerzakjes vindt en in korrels in grote glazen potten. Niet te drinken dat spul! Een Coffee-Crême toetje van Dr. Oetker smaakt meer naar koffie dan dit spul. Maar de geur en smaak van oploskoffie is voor mij eeuwig verbonden aan kamperen. Als ik oploskoffie ruik, dan ruik ik vakantie.
En het moet ook niet in een porseleinen kopje zitten, maar in een plastic beker. Of in een roestvrijstalen mok. Zo een waar je ook in kookt, uit eet en je scheerkwast in doopt. Zo een dat als je een stuk worst in je koffie vindt, je weet dat je die avond erwtensoep hebt gegeten. Dat is de juiste mok voor oploskoffie.
Maar als ik voor mijn tent met mijn handen om een Mepal beker met hete oploskoffie zit, zie ik bij andere fietskampeerders vele variaties op het thema ‘koffie’. De Sea To Summit X-Brew Coffeedripper voor de campingvariant van filterkoffie. De Bo-Camp Espresso Maker voor een fijn kopje percolator koffie. En zelfs een Rubytec Portable Koffiemolen om je delicate koffieboontjes ter plaatse te kunnen malen. Met als klap op de vuurpijl de Nanopresso. Een portable Nespresso apparaat waar je zo je milieuverontreinigende alu cupjes in kan knallen. Wat een moeite voor een ‘bakkie pleur’.
En voor mij past het ook niet. Kamperen en goede koffie gaan gewoon niet samen. Het zal ongetwijfeld kunnen. Net zoals een elektrische koeltas op je naafdynamo, zodat je bij aankomst op de camping eerst een prettig koele Tripel uit je Ortlieb koeltas kan trekken, voordat je de tent gaat opzetten. Het zal kunnen, maar het hoort niet bij een fietsvakantie.
En dan het gewicht van al die techniek. Ik las dat een Nanopresso ongeveer 350 gram weegt. Als ik dan 350 gram zou uitgeven, dan zou ik dat besteden aan bijvoorbeeld een stoel.
Het gebrek aan goede koffie is ook een goed excuus om met enige regelmaat op een terrasje plaats te nemen. Daar kun je dan rustig op een slecht zittend Italiaans klapstoeltje genieten van een intens bittere espresso met een enorm glas water ernaast. En het maakt ook niet meer uit of het Illy of Segafredo is. Na de oploskoffie van die ochtend smaakt alles goed.
Rondom Raalte
Ik reed het betonpad af. Een mooi breed pad wat er neerlegt was voor zowel fietsers als tractoren. Het zag er nieuw uit, wat verklaarde waarom het pad op mijn kaart nog een gestippelde witte weg was. Doorgaans zijn die wegen onverhard. Nu dus vervangen door een mooi betonpad met uitzicht op de uiterwaarden van de IJssel die prachtig bedekt waren door een bouquet aan veldbloemen.
Bij een boerderij kende het betonpas een abrupt einde. Zoals een Belgisch fietspad abrupt kan oplossen in het niets. Ik zag wandelaars hun weg vervolgen over een graspad. Nog een keer de kaart bekijkend, moest dat het pad zijn zoals het er vroeger had uitgezien, toen het nog geen betonpad was. Ik zat niet voor de kat zijn viool op een gravelbike, dus een graspad kon mij niet afschrikken.
Voorzichtig om de wandelaars heen manoeuvrerend en ze daarbij een fijne dag wensend, vervolgde ik mijn route over het graspad. Nog geen kilometer verderop eindigde dit pad bij een hek. Vlak voor dat hek lag een enorm wildrooster. Zo zag ik me geconfronteerd met de eerste uitdaging van de dag. Op je fietsschoenen, op een wildrooster, met je fiets in je hand een hek openen. Toen ik na wat glibberen en glijden het hek door was, keek ik nog een keer om. Daar stond een minuscuul blauw bordje. Het type infobord wat je ook van Staatsbosbeheer kent in groene uitvoering. Te klein om in het voorbijgaan te kunnen lezen en vol met verwarrende informatie. Op dit blauwe exemplaar stond duidelijk: “Verboden voor paarden en (brom)fietsen.” Ik had hier dus niet mogen fietsen.
De route rondom Raalte was een echte ’tegel’ route. Zorgvuldig werden alle nog missende tegeltjes afgevinkt. Daarbij had ik wel gezocht naar de leukste paadjes en dit keer speciaal gezocht naar onverharde wegen. Dat is – om een stuk boerenland in het midden van de route – vrij aardig gelukt. Buiten het graspad langs de IJssel, was het allemaal nog legaal ook. Ervan uitgaande dat bordjes met de tekst “Verboden voor paarden en bromfietsen” betekent dat ik er met mijn fiets wel in mag.
De variëteit aan verharde en onverharde wegen was groot. Uiteraard heb ik de nodige kilometers op onvervalst asfalt versleten, maar heb ik ook oerlelijke betonklinkers gezien en fraaie gebakken exemplaren. Alleen al om dit soort ondergrond ben je blij dat je niet op 8 bar staat. Ook ben ik een aantal goed aangelegde fietspaden van asfalt of beton tegengekomen.
Maar het ging natuurlijk om de onverharde wegen. En ook daar wisselde het sterk. Het meest extreem was een aantal stukje single track MTB parcours met hindernissen. Daarnaast heb ik fijne en wat grovere gravel gevonden en behoorlijk wat zandpaden. De een wat muller dan de ander, maar allemaal prima te doen met 40mm bandjes. Een graspad had ik dus ook, maar die was dus illegaal. Vreemd genoeg fietste het bospas vol met dennennaalden het zwaarst. Dat inspanning wordt dan weer ruimschoots goedgemaakt door het uitzicht. Ik houd van de bossen.
En er was de hele weg wel wat te beleven. Ook het boerenland is niet saai. Zo rond kilometer 40 gleden mijn gedachten even weg. Dat omschrijf ik veelal als de “Noord-Oost Polder state of mind”. Mijn brein past zich dan aan de omgeving aan en denkt dan aan helemaal niets. Maar in deze route heeft dat maar een paar kilometer geduurd. Dan was er wel weer wat te zien, of werd je weer een zandpad opgestuurd.
In de route zit een enkel heen-en-weertje en een lusje bij Heino. Dat is duidelijk om de benodigde tegels te halen. Hoewel het lusje bij Heino nog we een leuk stukje onverhard in zich heeft.
De “wet van Jaap” zegt dat je bij een rit van boven de 100km appelgebak mag nemen bij de koffie. Nu wilde ik daar niet direct na 30km mee beginnen, maar dat had ik misschien wel moeten doen. Ik had echter in mijn hoofd gezet dat het appelgebak mij beter zou smaken na een kilometer of 75 tot 80. Dan moet er natuurlijk wel een tent zijn die dat heeft.
Na ruim 90km reed ik Raalte in. Als je ooit een bestemming zoekt voor een stedentrip, schrap Raalte dan van je lijstje. Het is een lelijk dorp. Zoals de meeste dorpen op de Sallandse heuvelrug niet uitblinken in schoonheid. In Raalte had ik toch echt wel zin in koffie en dus streek ik neer bij de lokale bakker annex ijssalon. Op het tafeltje naast me zag ik een te keurig appelpuntje met een plastic folietje eromheen. Het soort appelpuntje dat nog bevroren is van binnen. Ik heb het bij een koffie en een Spa rood gehouden. En om nu niet alleen maar te droeftoeteren; de koffie was heerlijk.
Na Raalte had ik de hoop op een mooi vervolg eigenlijk opgegeven. Maar tot mijn verbazing leidde de route langs een kanaal over een mulle zandweg. Alleen maar rechtdoor, dat wel, maar toch een zandweg. Een onverwacht cadeautje.
De route eindigde zoals hij begonnen was. Een beetje draaien en keren over boeren landweggetjes bij Wesepe. En als de boeren landweggetjes maar klein en rustig zijn, is dat ook niet verkeerd. De lokale kroeg in Wesepe was hartstikke dicht, dus was er geen mogelijk om af te pilsen. Dus maar rechtstreeks naar de auto om daar te genieten van een slok van mijn inmiddels opgewarmde sportdrank.
Voor de route De geplande route Na de route
Knipperlicht relatie
Knipperende fietsverlichting is al een tijdje verboden. In 2007 is op verzoek van de minister van Verkeer en Waterstaat door TNO een onderzoek uitgevoerd naar afwijkende vormen van fietsverlichting. Hierin worden lampjes meegenomen die je aan de fiets of kleding kunt vastmaken maar ook knipperende lampen.
Toch is het onderwerp in 2021 nog steeds relevant, want ik kom nog veel ‘knipperlichten’ tegen op de weg. Ook was ik zelf niet op de hoogte van het feit dat knipperende fietsverlichting helemaal niet mag en je er zelfs een boete voor kunt krijgen. Ik ben in mijn recente ritten meermalen gepasseerd door een politieauto, terwijl ik een knipperend achterlicht had. Ik ben niet aangehouden, heb geen bon gehad en in Friesland stak de passerende politieman zelf een duim naar mij op.
Op basis van de uitkomst van het TNO onderzoek zijn in 2008 de toen geldende regels bijgesteld. Zo valt op de website van de Rijksoverheid te lezen dat fietsverlichting niet mag knipperen. Maar waarom? Een knipperend licht lijkt toch meer en beter op te vallen dan een lamp met een continue lichtbundel.
Toch niet, zo blijkt uit het onderzoek van TNO. Voor de opvallendheid van knipperende fietsverlichting komt TNO tot de volgende conclusies:
- Voorlampen die continu brandend een goede opvallendheid hebben, worden beperkt opvallender door knipperen. Voorlampen die continu brandend minder opvallen worden opvallender door knipperen.
- Knipperen draagt weinig bij aan de opvallendheid van achterlichten.
- Er is geen duidelijke verband tussen de knipperfrequentie en de opvallendheid van een fietslamp.
Op basis van de waarnemingstheorie en literatuur heeft TNO de volgende nadelen van knipperende fietsverlichting gevonden:
- Knipperende fietslampen kunnen de koers- en snelheidsinschatting voor het andere verkeer bemoeilijken. Dit probleem zal sterker spelen naarmate meer fietsers knipperende fietsverlichting voeren. Met continu brandend licht is de koers van een fietser voortdurend waarneembaar.
- In de hoek van iemands zicht kan een knipperende fietslamp verward worden met een hulpdienst. In het ‘perifere zicht’ wordt namelijk geen kleur waargenomen. Wanneer veel fietsers knipperende fietsverlichting voeren en weggebruikers daaraan wennen kan dat op termijn leiden tot devaluatie van de zwaailichten van hulpdiensten.
TNO komt tot de volgende aanbevelingen:
- Het gebruik van wit licht voor voorlichten van fietsers verdient de voorkeur.
- Continu brandend licht verdient de voorkeur boven het gebruik van knipperend licht.
- Bij bevestiging op het lichaam van de fietser moet de verlichting bij voorkeur duidelijk zichtbaar zijn.
- Het belang van een deugdelijke bevestiging en correcte uitrichting dient aan gebruikers duidelijk te worden gemaakt.
De reden waarom de meeste lampjes toch kunnen knipperen ligt waarschijnlijk in het feit dat het wel mag in andere landen en dat het cool en tof wordt gevonden en er dus ook een commercieel belang is. Je kent misschien de Facebook advertenties van prachtige spaakverlichting die van je fiets – afhankelijk van je smaak – een kunstwerk of een rijdende hoerenkast maakt. Wat je er ook van vindt, het mag niet.
Opvallend is ook dat verlichting op het hoofd niet is toegestaan. Ik ben er op de weg nog niemand tegengekomen met een Petzl op zijn hoofd, maar op Facebook en op verschillende blogs ben ik ze al meermalen tegengekomen. Het vervelende voor de medeweggebruiker is natuurlijk dat de lichtbundel meedraait met het hoofd. Als je naar links kijkt, lijkt het alsof je naar links gaat terwijl je rechtdoor rijdt. Dat is verwarrend voor je medeweggebruiker.
Een relatief nieuwe ontwikkeling die niet is meegenomen in het onderzoek, is het remlicht. Een achterlamp als bijvoorbeeld de Sigma Blaze heeft een remlicht functie. Ook op elektrische fietsen zie je het steeds meer. Wel komt het nog zo weinig voor, dat je er eigenlijk niet op let. Waar je in de auto in een reflex reageert op de remlichten van degene die voor je rijdt, ‘triggert’ dat op de fiets een traag proces als; “Hé, dat lampje gaat feller branden, zou er iets mis mee zijn. Ohh, het zou wel eens een remlicht kunnen zijn, ik heb laatst gelezen dat die bestaan. Dan kan het zijn dat die fiets aan het remmen is en is het misschien verstandig mijn handen naar mijn remhendels te brengen. Inderdaad, de fiets komt angstvallig dichtbij, laat ik maar eens gaan remmen.”
Als Covid iets duidelijk heeft gemaakt, dan is het dat we niet zomaar iets accepteren omdat de overheid het zegt. Dus dan op basis van argumenten. En knipperende fietsverlichting levert dus niet meer zichtbaarheid op, terwijl het wel tot verwarring leidt. Voor mij goed om te weten. Ik zet mijn lampjes de volgende keer op de ‘niet-knipper’ stand.