Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 4 (Diest – Namen) [76km]
De wekker wekte ons vanochtend ruw uit onze slaap. Te korte slaap. De trekkershut was gisteren in de zon zo opgewarmd dat wij de gehele nacht nog konden genieten van een sauna. Tel daar het met plastic beklede matras bij op, de terreur van een militante mug en dan heb je alle ingrediënten voor een zweterige en slapeloze nacht.
Het tekort aan nachtrust hielp niet om onze eigen domme fout soepel te incasseren. Welke dag is het vandaag? 15 augustus en in alle Paus adorende landen is het dan Maria ten Hemelvaart. En ook in België betekent dat: winkels en veel restaurants zijn dicht vandaag en de spoorwegen rijden een zondagsdienst. Vrij onhandig als je op de stoep van de supermarkt staat om een heerlijk ontbijtje te scoren. Helaas pindakaas. Er zat niets anders op dan de tanden in een paar dagen oude, al niet de allerlekkerste, krentenbollen van de Jumbo te zetten die nog in de voorraadtas zwierven. Eerlijk zullen we alles delen, ieder twee krentenbollen en fietsen maar.
Hoewel atheïstisch en niet belijdend hebben we er de nodige schietgebedjes en weesgegroetjes op losgelaten voor een oplossing om het ontbijt aan te vullen en ons van lunch te voorzien. Weet niet of het door Maria kwam omdat het haar feestdag is maar ineens was daar in Budingen aan de route een Spar Express die open was en voorzien van lekker vers brood. Een mirakel! Je zou er warempel nog in gaan geloven.
Met een aanvulling in de maag en voldoende proviand in de tas trapten wij door. De route van Diest tot aan Tienen trapten we redelijk makkelijk weg. Er was voldoende te zien en het was afwisselend.
Na Tienen belandden wij op de RAVel 2, een fietspad over een oude spoorbedding. Dat is ontzettend makkelijk fietsen want het is geasfalteerd en stijgt niet meer dan 2,5%. Maar het is ook wel een beetje saai om 40 kilometer vooral rechtuit te fietsen zonder bochten. Het fietspad heeft vaak ook begroeiing aan beide kanten, dus er valt niet zo veel te zien. Gelukkig gaat deze Belgische variant wel door dorpen in tegenstelling tot de Franse versie. De moeheid na een korte nacht maakte dat het wegtikken van de kilometers niet zo soepel ging. Inmiddels waren wij ook de taalgrens over gegaan. Dat Geldenaken dan ineens Jodoinge heet landde dan ook niet direct. Enigszins mentaal geëmigreerd trapten wij door, 100.000 kruisingen en dito hekjes passerend. En toen kwam Namen in zicht. Een heerlijke lange afdaling viel ons ten deel. Kijk daar wordt de moeie mens vrolijk van.
‘Elk nadeel heb zijn voordeel’. Zelfs de Walen repareren soms de weg. Een stukje RAVeL was in onderhoud en dat leidt dan tot een ‘deviation’ over weggetjes die ze beter eerst hadden kunnen aanpakken. Maar door deze omleiding kwamen we wel door het meest belangrijke dorp van België.
Namen laat zich niet direct omschrijven als een rijk ogend stadje. Op zoek naar een supermarkt met koude cola werd ik verschillende keren aangeschoten door mannen die geld nodig hadden. Een volle fles Vodka was ook goed. Richting het station zijn nog verschillende pandjes te vinden waar de gevel vanaf de eerste verdieping nog in oorspronkelijke staat is. Veelal uit het Art Nouveau tijdperk. De winkels daaronder zijn al in de jaren 60 of 70 ‘glad’ getrokken. Helaas bedoel ik met originele staat ook dat er sinds de bouw niet of nauwelijks iets is gedaan aan onderhoud. Funda omschrijft dat als ‘Authentiek met vele originele details’, Dan weet je dat je een sloophuis koopt.
Het hotel dat we hebben in Namen is meer een B&B, maar dan zonder de laatste B. Een simpele studentikoze kamer met scheefhangende gordijnen en ramen die niet meer open of dicht gaan. Het kost weinig en je zit midden in het centrum rustig in het achterhuis van een wederom vervallen pand. Dus voor de gemiddelde vakantiefietser een prima plek om te landen als er geen camping voorhanden is.
Omdat er ooit iemand ons aller Maria de hemel in heeft geholpen, is het vandaag een beetje zoeken naar een restaurant. Na onze supermarkt ervaring in Diest waren we hier al een beetje bang voor en waren we voorbereid op een close encounter met de Pizza Hut. Die is er niet gekomen, want er bleek in de puurt nog een ‘Italiaans’ restaurant open te zijn. Of de pizza beter was, weet ik eigenlijk niet, maar het bier was goed.
Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 3 (Borkel – Diest) [69km]
In het Diester Begijnhof ontmoette wij de voormalige tandarts van het plaatsje die druk doende was een randje groen tegenover zijn huis te onderhouden. Hij vroeg waar we vandaan kwamen, maar het was hem allang duidelijk dat het om ‘Hollanders’ ging. Ons antwoord was alsof je er een kwartje ingooide. Met passie en plezier begon hij stukken geschiedenis van zijn Diest naar boven te halen. Over het Begijnhof natuurlijk, maar ook over de graanmarkt waar vroeger zijn praktijk had gezeten. Hij bejubelde de Nederlandse kruisheren die zeer lange tijd het plaatsje bedolven hadden onder hun goedaadigheid en hij noemde Philips Willem die hier als lid van de Oranjes begraven ligt. Nadat hij zich voor de vijf of zesde keer verontschuldigd had voor alle informatie die hij over ons uitstortte, namen we afscheid van de gewezen tandarts. Leuke mensen, die Belgen.
Rond een uur of zeven werden we wakker van het geluid van een bezinebrander die overuren stond te maken. Gisteren was er nog een gezin op de fiets op de camping aangekomen en die gingen er blijkbaar vroeg vandoor. Moet ook wel, want ze wilden aanstaande vrijdag in Parijs zijn. Dat is dan even doortrappen. Wij doen het deze vakantie wat rustiger aan en zetten de wekker op half acht. Meestal halen we dat niet aangezien we heel vroeg gaan slapen en Madeleine wakker wordt van de mijn-rug-wil-niet-meer-op-dit-matje-liggen-wekker.
Het ontbijt is wel eens van hogere kwaliteit geweest. Oud brood met voorverpakte kaas, waarbij niet meer duidelijk is of de verpakking er af is of niet en 2 krentenbollen, weggespoeld met oploskoffie die ik nog over had van vorig jaar. Een beter campinggevoel kun je niet krijgen. Nog voor het gezin met de vele kilometers voor de boeg verlieten we de camping. Op weg naar Diest.
Ik weet niet of het fenomeen nog bestaat, maar als de grenspalen challenge nog in leven is, dan heb ik er weer eentje bij.
Nu wordt mij wel eens verweten dat ik sommige verhalen wat aandik. Jort noemt dat ‘piratenverhalen’. Maar de Limburgers aan de andere kant van de grens kunnen er ook wat van. Zo wordt leuk fietsen over een oud spoorlijntje in een keer een ‘Limburgs Fietsparadijs’. Wel deze Adam en Eva vinden spoorlijntjes vrij snel saai en plukken graag hun appeltje langs wat bochtige landweggetjes of in een mooi bos. Gelukkig had Paul Benjaminse goed op tijd door dat hij niet de hele route in een rechte lijn kon laten lopen en sloegen we rechtsaf een kronkelig landweggetje op.
Het landweggetje werd al snel gevolgd door een bos. Maar zoals zoveel donkere bossen, is dit bos niet zonder gevaar. Als je het fietspad verlaat, kan er op je gejaagd worden. Een snelle plaspauze kan zo catastrofale gevolgen hebben.
Bij Beringen rijden we langs het Mijnmuseum. Leuk en interessant om te bekijken, maar een beetje te veel en te groot om dat op een fietsdag te doen. Dat moet maar een keer als we een lang weekendje Eindhoven doen.
Het is nog relatief vroeg als we het einde van de etappe naderen en we besluiten eerst Diest te veroveren, voordat we onze trekkershut opzoeken. Er is helaas geen camping op befietsbare afstand van Diest maar het Provinciaal Domein verhuurt 2 trekkershutten. Reserveren is in Augustus wel aan te raden.
In Diest gaan we eigenlijk direct voor het Begijnhof. Door Paul Benjaminse beschreven als een van de mooiste en meest authentieke exemplaren van België. En inderdaad, het is een plaatje. Het Begijnhof is wel anders dan die ik ken uit Nederland. Van een hofje mag je hier zeker niet spreken. Met een grote witte kerk in het midden en dan omzoomd met toch wel hoge gebouwen. Een van de gebouwen is uit 1662 en 3 verdiepingen hoog. Dat was in die tijd gewoon een flat.
We gaan straks voor de avondetappe naar de Grote Markt in Diest. Kijken of ik daar het eerste biertje van de vakantie kan scoren.