Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 9 (Attichy – Saint-Witz) [65km]

Laten we het vandaag eens chronologisch doen. De foto boven is hoe we er vanochtend bij stonden rond een uur of half acht. We hebben wel eens rotter gestaan. Attichy is wat ons betreft al helemaal een geslaagde stop. Naast de braderie en de live muziek van gisteravond is het sanitair prima. Zo is er bijvoorbeeld weer eens WC papier en is er zeep om je handen te wassen en een handdroger. Een WC bril ontbreekt dan weer. De camping heeft ook 2 wasmachines en 2 drogers. Het zou dus ook een prima stop voor een rustdag kunnen zijn. Daarnaast heeft Attichy een kruideniertje en een bakker. En die laatste verdient een extra vergulde vermelding. Wat een lekker brood bakt deze man. We hadden een baquette en een pain de campagne en beide waren uitmuntend.

We hadden gisteren besloten wat vroeger op te staan, zodat we wat meer kilometers in de ochtend konden maken. Dit in verband met onze ervaring dat het ‘s-middags wel wat te warm is voor het mooie en je beter in de koelte van de ochtend kunt rijden.

De ochtendetappe bestond uit een afwisseling van bos en – vaak schattige – dorpjes. Het eerste dat we tegen kwamen was een megalomaan Disney kasteel bij Pierrefonds. Uiteraard weer met een Disney achtig verhaal van een favoriete maîtresse van de Franse koning die op mysterieuze wijze kwam te overlijden vlak voordat de Franse koning met haar kon trouwen. Uiteraard leidde dit bij de Franse haantjes weer tot een halve oorlog, waarbij de vader van de overleden maîtresse van de Franse koning zijn kasteel verloor aan diezelfde Franse koning. Als je me nog volgt. Ik vind Funda toch een stuk makkelijker.

St. Jean-aux-Bois is een prachtig voorbeeld van een schattig dorpje. Ik classificeerde het als Zuid-Frans, Madeleine gaf het meer de indicatie Engels. Maar een schattig dorpje is het zeker. En zoals zo vaak in deze streek ergens een groot landhuis, een kasteel, een abdij of een ander soort psychiatrische inrichting uit vervlogen tijden.

In hetzelfde St. Jean vind je een oude wasplaats waar in vroegere tijden de was werd gedaan. Deze wasplaats is volledig overbodig geworden door de wasmachines op Camping Municipal Attichy en de wasmachines die je steeds vaker bij de supermarkt ziet.

Ergens midden in een weiland ligt een oud Romeins theater. Geen enkel idee waarom het nu precies daar ligt. Er lijkt niet direct een oude Romeinse stad of zelfs maar een nederzetting in de buurt. Ooit zal het iets bloeddorstigs zijn geweest met Gladiatoren, leeuwen en veel dood en verderf. Nu ziet het er een beetje uit als een eco theater. Kun je heel ‘sustainable’ met je reet op het gras zitten.

Veel verder in Montepilloy kwamen we een herinnering aan Jeanne d’Arc tegen. Ons Frans is niet geweldig, maar na wat puzzelen kwamen we erachter dat Jannie hier een nacht was verbleven nadat zij de Engelsen had verslagen. Alsof je een tegel op je huis plakt met ‘Gordon was here’ als je een concert van de Toppers hebt overleeft.

Onze overnachting is in een hotel vannacht. En niet zomaar een, het is een heuse Campanile. Niet dat we geen keuze hadden, want hotels vertonen hier kuddegedrag en klonteren als schapen bijeen. Bij het Novotel om de hoek hadden we een zwembad gehad en we hadden ook een zelfreinigend toilet kunnen hebben als we voor het F1 concept hadden gekozen. Dit alles speelt zich af in Saint-Witz (hier Saint weer volluit en bij St. Jean dan weer afgekort. Ik word gek van die Fransen). Dat ligt aan de snelweg en tactisch ten opzicht van de luchthaven van Parijs en het pretpark van Asterix & Obelix.

Met andere woorden, gisteren was ons laatste dagje op de camping en ons laatste nachtje in de tent. Vanaf nu alleen nog maar hotels en een B&B. Of zoals Madeleine dat noemt; “Vanaf vandaag begint de vakantie.”

Apeldoorn – Parijs ~ Etappe 8 (Laon – Attichy) [59km]

“Non, aujourd’hui seulement manger.” Hadden we eindelijk in dit godverlaten gebied een terrasje gevonden dat open leek te zijn, was dit het antwoord op mijn beleefde vraag of we iets konden drinken. Maar ze was duidelijk genoeg om niet aan te dringen, dus zwaaiden we het been maar weer over het zadel op zoek naar een volgend terrasje.

Het plaatsje Coucy-le-Château-Auffrique heeft buiten haar prachtige naam veel te bieden aan de passerende reiziger. Het is een zorgvuldig aan puin geschoten vesting, die dan weer zorgvuldig en artistiek is ‘gereconstrueerd’, zodat er zomaar horden toeristen op af zouden kunnen komen. En blijkbaar gebeurt dat en willen ze allemaal op zondag lunchen in “La Pomme d’Or”.

Maar ‘Auffrique’ is meer de uitzondering op de regel. Meestal zien we verlaten barretjes in verlaten straatjes. De gebouwen zijn te weinig ward om het ‘Bar-Tabac’ eraf te halen, laat staan enige vorm van onderhoud te plegen. Verpaupering ligt niet eens meer op de loer, het komt snel op je af.

Even verderop waren we bijna een ongenode gast op een bruiloft. Uit een ooghoek zag ik picknicktafels in de schaduw van een mooie grote boom. Ik stuurde mijn Santos het gras in, op weg naar een soort van terras, al was het zonder koud drankje, om halverwege mijn benadering erachter te komen dat er overal witte en roze bloempjes waren gestoken er een soort huwlijksprieel was neergezet en alles in gereedheid leek te zijn gebracht om bruid en bruidegom te verwelkomen. Dus ben ik in allerijl maar weer omgedraaid. En dus hadden we weer geen terrasje.

Het lukte wel bij de ‘Marie’ van Pont-Saint-Mar. Niet dat daar een ober gereed stond om ons onderkoelde Cola Zero te serveren, maar er was wel een picknickbank in de schaduw, waar ik Franse hotdogs kon maken. Een bijna ideale plek, ware het niet dat het aan de voet van de derde klim van de dag lag.

Klimmen blijft een wonderlijk fenomeen. Er zijn er die het absoluut haten, maar wij hebben er wel schik in. Niet dat je ons tot de Vingegaards van deze wereld moet rekenen, maar klimmen is geen straf.

Klimmen hebben we ook moeten leren. Je wil als vlaklander snel te hard naar boven en dat gaat niet als je geen Tadeij van voren heet. En zeker niet met al die bepakking. Je moet het gewoon heel rustig aan doen. Een simpele tip, maar oh zo moeilijk om uit te voeren. Slotsom; tot 7% is het leuk, daarboven wordt het afzien. Maar ook dat kan leuk zijn, vraag me niet waarom.

Met de warmte is de middagetappe meestal wat lastiger dan de ochtend editie. Ook lijkt het landschap ‘s-ochtends steeds aantrekkelijker dan ‘s-middags. We proberen er dus steeds voor te zorgen dat we de meeste kilometers voor de lunch hebben gemaakt.

De Camping Municipal in Attichy is een feest. Het ligt best leuk aan een visvijvertje en het toiletgebouw is een positieve uitschieter in ons sanitaire leven. Maar het feest wordt gecompleteerd door een heuse braderie. Ineens blijkt er toch nog leven in Noord-Frankrijk te zitten. Campinggasten vermengen zich met lokalen en de campingeigenaar genereert inkomen door de verkoop van hamburgers, cola en lokaal bier.

Als je aan een willekeurige Nederlander vraagt wat een Fransman drinkt, dan denk ik dat ‘wijn’ het meest gehoorde antwoord zal zijn. En toch heb ik in Frankrijk nu al twee keer beter bier gedronken dan in België. Gisteravond was het hoogtepunt. Een lokaal in Laon gebrouwen meesterwerkje van brouwerij BMC.

En wederom vallen we met onze neus in de boter. Een geëmigreerd stel uit Engeland brengt gevoelige country songs ten gehore. Het is misschien te kneuterig voor woorden, maar het is ook wel een soort gezellig.

Als laatste wil ik jullie de avondetappe van de rustdag niet onthouden. Laon, of ‘Loun’ zoals de Fransen het uitspreken, is een stad in twee delen. Benden is de schoonheid bedenkelijk, maar bovenop de berg in de oude stad is het prachtig en gezellig. We waren er rond Franse etenstijd en dus zaten de terrasjes vol en was er helaas geen plaats voor de slechts drinkende passant. Maar dat bracht ons ertoe een wandelingetje te maken met wat aardige foto’s tot gevolg.

Attichy

De plaats verschijnt in de geschiedenis onder de naam Attipiacum villa (met de oprichter van een Gallo-Romeinse Attipius). Clotaire eerste het verhogen van het naar Soissons, de hoofdstad, tot 560, een klooster ter ere van St. Medard, bisschop van Noyon, de plechtige processie die het lichaam van de prelaat nodig is om zijn nieuwe huis, het oversteken van de Aisne te Attichy.

Het land was eigendom uit de 12e eeuw, het huis van Montmorency. Mathieu ik, Constable van Frankrijk, verlaten tot 1132, de abdij van Premontre, sommigen die wilden weiland zijn kasteel. Hij stemde toe, als heer, in 1137, die van Hadvide Attichy donatie aan dezelfde abdij, vrijgevigheid gevonden door Gorlin, bisschop van Soissons te genezen, en bevestigd door koning Lodewijk de Dikke. De kuur was geplaatst onder het aanroepen van St. Medard.

Mathieu in de tweede acte van 1202, erfde het landgoed in 1160. Hij gaf zijn titel en zijn land op de vijfde Bouchard de Montmorency, zijn oudere broer.

Na een opeenvolging van heren, was de aarde verdeeld. Gevonden in de titels van de 16e eeuw Bochart, de Mazancourt, Sacqueville titels van een aantal van Attichy, het grootste deel van het landgoed behoorde tot de heren naam Hacqueville, en werd afgestaan ​​door hen aan de Marillac Marshal.

Attichy bleef in het huis van Tremouille tot de revolutie van 1789.

Het kasteel was enorm, omringd door sloten, samen met uitgebreide tuin, park, water …

Het landgoed werd opgebroken in 1789, en het kasteel, na het doorlopen verschillende handen, werd gesloopt rond 1796.

Het grondgebied van Attichy bevat, als het hele district, vele overblijfselen van Keltische en Romeinse tijd. Op 29 november 1838, werd ontdekt in dezelfde stad, een sarcofaag gemaakt van stenen gebracht, van waaruit we terugtrokken nietjes en keizerlijke medailles.