[the-post-grid id=”1080″ title=”Trekking”]
Bretagne en Normandië – Etappe 3 (Mûr de Bretagne – Scrignac [77 km])
Je hebt altijd dingen bij je tijdens je fietsvakantie, die je thuis weer ongebruikt uitpakt. Voor het gewicht wil je dat fenomeen tot het minimum beperken. Toch zijn er artikelen die je graag na je vakantie ongebruikt uitpakt. Ik noem; de regenjas.
Er was zon en 27 graden voorspeld door Météo France en dus miezerde het vanochtend bij vertrek. Een beetje tussen te weinig voor een regenjas en teveel om te negeren. Later werd dat probleem opgelost. Na een kilometer of 15 viel er duidelijk voldoende om zonder gêne een regenjas aan te trekken.
Met vooruitziende blik hadden we een week geleden alvast een gite gereserveerd met de prachtige naam gite d’étape la Gare Scrignac. De gite wordt geëxploiteerd door de bewoners van Scrignac en de opbrengsten komen ten goede aan de gemeenschap.
De route leidde ons over de oude spoorlijn en een klein stukje langs de Blauvet. De propaganda van de Franse VVV klopte als een bus. De route was makkelijk en geschikt voor het hele gezin. Tot onze vreugde kwamen we vele fietsende gezinnen tegen, met uiteenlopende uitrusting. Ik zwaai altijd naar de kinderen, maar dat is niet altijd een goed idee. Het nodigt namelijk uit tot terugzwaaien en voor sommige jonge fietsers is zwaaien en het besturen van een tweewieler een te grote aanslag op hun coördinatie. Een beetje uitkijken dus, want voor je het weet heb je een frontale botsing.
Het woord ‘uitrusting’ is gevallen en ik moet het echt even kwijt. Onze vriendelijke Franse camping buren van gisteren, waren ook fietsers. In ieder geval een soort van. Vanochtend waren ze om half zeven al hun krakende plastic zakken aan het inpakken. Dat was, zo bleek later, geen overbodige luxe om op tijd weg te zijn. Ik heb zelden fietsen zwaarder beladen gezien dan deze 2. De buurman vertelde me dat hij 46kg aan bagage bij zich had en zijn vrouw 32kg. Voor de niet fietskamperende lezers, wij hebben respectievelijk 21 en 12 kilogram bij ons. Gelukkig zat er een dikke accu op beide fietsen, waardoor ze wel vooruit kwamen, maar geen ruimte meer hadden voor een bidon. Gelukkig hadden ze allebei nog niets op hun rug, dus daar paste dan mooi een Camelbak.
Dat Madeleine en ik een setje zijn, mag niet echt meer een verrassing zijn, maar we toonden vandaag opvallend veel ANWB-stelletjes gedrag. Op hetzelfde moment schakelen, op hetzelfde moment een regenjasje aan, of juist weer uit en op hetzelfde moment een opkomende hongerklop. Straks gaan we nog hetzelfde denken….
Bij Kervallon reden we spontaan tegen een uitspanning aan. We hadden net een Frans gezin geholpen met het oppompen van een achterband, dus we waren wel aan een beloning toe. De uitspanning bleek een keurig bij elkaar geraapt zooitje te zijn, dat gerund werd door een Zwitser. Maar de koffie was prima en ze hadden er Cola Zero en dat is niet altijd een zekerheidje hier.
Na Zwitsers grondgebied te hebben verlaten, hadden we nog maar een kilometer of 8 langs het riviertje Squiriou voor de wielen. Ook deze waren niet zwaar en precies na 77,5 km stonden we voor onze gite. Hier werden we vriendelijk ontvangen door een Belgische dame die geen Nederlands sprak, maar met ons beperkte Frans zijn we er toch uitgekomen. En nog veel belangrijker, ze verkocht er koud lokaal bier!
Weer iets wat we in Nederland toch echt niet meer kunnen bedenken, geen bereik. En ik bedoel niet alleen geen 4G, gewoon helemaal geen G en ook geen telefoon signaal. Alsof ooit iemand nog belt. Gelukkig gaat onze gite met haar tijd mee en heeft het behoorlijke WiFi.
In een extra ingelaste plenaire vergadering hebben Madeleine en ik geconcludeerd, dat het fietsen over een spoorbaan naast een aantal voordelen ook nadelen kent. Zo mis je leuke dorpjes, want de trein ging altijd langs het dorpje en zelden er doorheen. Even van de route afwijken voor een schaarse bezienswaardigheid is ook niet altijd even makkelijk, want dan moet de spoorbaan toevallig een weg kruisen. Zo hebben we ergens een leuke kleine abdij gemist. Wij vinden de afwisseling van mooi fietsen en af en toe een schattig dorpje ideaal. Het mooie fietsen is op deze route dik in orde, de leuke dorpjes moeten we maar van de foto’s geloven.
Bretagne en Normandië – Etappe 2 (St Méen le Grand – Mûr de Bretagne [79 km])
Soms maak je het in je hoofd spannender dan het is. De route leidde ons naar Mûr de Bretagne. Een plek waar ik een compleet prof peloton omhoog had zien zwoegen. En zij hebben fietsjes van 7,1kg. Die van mij is schoon aan de haak 17,2 kg en daar komt nog eens de bepakking van 21kg bovenop. Dus ik zette me bij voorbaat schrap.
Maar een mens lijdt het meest…. Bijna de complete route liep over een oud spoorlijntje. Soms een beetje omhoog en soms een beetje naar beneden. Nooit moeilijk en nooit zwaar. Ik denk dat ze in Nederland een moord zouden doen voor een gravelpad van 70 km lang. En ik moet zeggen dat het prima fietsen is. Niet alleen de stijgingspercentages, maar ook de schaduw en de omgeving doen de fietsvreugde vergroten. Tussen de bomen door zien we in de coulisse een saai Noord-Frans landschap van heuvels, graanvelden en her en der een verloren boom. Dan is het oude spoorlijntje nog niet zo slecht.
Veel ‘highlights’ zijn we niet tegengekomen. Geen graven van tovenaars en geen stadions waar we shirtjes voor Jort kunnen kopen. Vanuit dat oogpunt kun je de route als ‘saai’ bestempelen, maar ik zie het liever als een echte fietsroute. Waar je van het fietsen kunt genieten, waar het rustig is, waar je weinig auto’s tegenkomt en waar je af en toe een wandelaar of vakantiefietser vriendelijk mag begroeten.
Camping Le Point De Vue heeft zijn best gedaan om het predikaat ‘Trekkerscamping’ te krijgen. We staan op een tentenplaats, niet te verwarren met een tentenveld. We hebben een keurig afgebakend stukje gras, waar je makkelijk 2 of 3 van ons soort tentjes kwijt kan.
Als een camping het trekkersleven begrepen heeft, staan er een paar picknickbanken. Op deze camping hebben ze die een beetje geconcentreerd onder een tent bij het sanitairgebouw. Daarbij hebben ze een ‘Office randonneurs’ ingericht, waar alles staat wat je als trekker niet mee kunt nemen., zoals een magnetron en een koelkast.
Bretagne en Normandië – Etappe 1 (Rennes – St. Méen le Grand [96 km])
De start van onze tocht ligt in Rennes. En niet toevallig bij het station van de Bretonse hoofdstad. Er zit een gat in ons rondje van ongeveer 80km dat we vanochtend eerst hebben overbrugd met de TER. Een fietsvriendelijk lokaal treintje.
Heb je wel eens dat je in zo’n hele grote Franse supermarkt staat, eigenlijk alleen brood en kaas nodig hebt, maar nog vijftigduizend andere lekkere dingen ziet, die je allemaal niet mee kan nemen op de fiets? Nou, Madeleine wel!
De planning was strak. Om 8:05 de trein naar Rennes, dan starten en direct naar een Mega Leclerc voor lunch artikelen en naar Stade Rennais voor een shirtje voor Jort. Madeleine na 5km al in keuzestress en Jort geen shirtje, want de ‘boutique’ van Stade Rennais opent pas om 14:00 uur. Ik wist wel dat voetballers lui waren, maar dit zijn toch geen openingstijden.
Terwijl onze premier ons vandaag zal vertellen hoe hij de boel weer op slot gaat gooien, hebben ze hier al of nog een flink pakket aan irritante gewoontes. Overal en nergens mag je bankrovertje spelen met een lapje voor je waffel en bijna overal vragen ze daadwerkelijk om je ‘pas sanitaire’. Zelfs als je niet naar de WC hoeft. Het is weer even wennen, maar ik denk dat we na een week niet beter weten.
De eerste kilometers lopen over een jaagpad lang een riviertje. Een behoorlijk vlak gravelpad met af en toe een hek en een ‘ecluse’. Nu moet je weten dat de term ‘ecluse’ een bijzondere vibratie teweeg brengt in onze familie. Ooit hebben wij een halve vakantie in de Bourgogne langs meer dan 100 van die klote dingen gereden. We kunnen geen sluis meer zien.
Vandaag is het bij 3 sluisjes gebleven en dat konden we net aan. Na de brug was het nog even vlak, maar daarna eigenlijk de rest van de etappe niet meer. En voordat je Alpen visioenen krijgt, zo erg was het niet. Nooit steil, nooit lang, maar altijd wel een kleine hellingspercentage. Genoeg om ons aan het einde van de dag moe te krijgen. Al met al goed te doen en wat ons vooral bijblijft zijn de heerlijk ‘glijdende’ afdalingen, waarbij je de fiets gewoon kan laten rollen, niet hoeft te remmen, weinig hoeft te sturen en lekker kunt genieten.
Wat opvalt is dat de omgeving behoorlijk groen is in augustus. Ons is niet helemaal duidelijk of dit komt doordat het altijd veel regent in Bretagne, of omdat het ook hier deze zomer extra vochtig is. De velden staan nog vol met veldbloemen en de heuvels zijn nog groen en niet verdord.
Voor de verandering werkte de vereende navigatiesystemen goed dit keer. De route was bewegwijzerd en de Garmin deed alleen in Rennes een beetje moeilijk. Mijn off-line 3D Maps kaarten deden ook hun werk in 4G loze zones. Dat zorgde er voor dat we vrij weinig fout zijn gereden.
Onderweg kwamen we het graf van Merlin de tovenaar nog tegen. Een niet bijzonder imposante steen met een bordje erbij. Wat ons wel een beetje verraste, is dat het een heus bedevaartsoordje is. Mensen fluisterden, en legden minutenlang hun hand op de steen of offerden bloemen of gewoon gras. En waarom ook niet. Als Lourdes normaal is, dan is dit ook volstrekt logisch.
Meer in mijn eigen religieuze sferen zit het Louison Bobet Museum. De drievoudig Tour winnaar uit de jaren vijftig. Uiteindelijk blijkt het wieleraltaar voor deze buitengewone renner bescheiden met 2 fietsen en een paar truien en medailles. Er wordt een film van een half uur getoond met zijn broer Jean en zijn zus Madeleine, die in veel te snel Frans uit de doeken doen waarom juist hun broer Louison zo’n goeie was. We beschouwen ons entree van €5,- per persoon maar als offer aan de wielergoden en als donatie aan St Meen.
Het tientje dat we bij Louison over de balk gesmeten hebben, wordt door de prijs van de camping ruimschoots gecompenseerd. Deze overnachting kost ons €5,50 inclusief stroom. Al is niet helemaal duidelijk of dat bij de prijs inbegrepen had moeten zijn. Het is een eenvoudige municipal en ik heb wel eens moderner sanitair gezien, maar de douche is warm en eindelijk komt ons zelf meegenomen toiletpapier van pas.
Tot slot heb je tot mijn verbazing overal je ‘pas sanitair’ nodig, behalve als je naar het sanitairgebouw gaat. Rare jongens die Fransen.
Geen probleem met de fietsen in de trein Netjes een ‘fietsgordel’ om je fiets op zijn plek te houden
Fiets door Unesco’s Koloniën van Weldadigheid
Op 26 juli heeft het Werelderfgoedcomité van Unesco de Koloniën van Weldadigheid op de Werelderfgoedlijst geplaatst. Nederland diende de nominatie in samen met België. Het gaat in Nederland om de drie koloniën Veenhuizen, Frederiksoord en Wilhelminaoord. En in Vlaanderen om de Wortel-Kolonie.
De Nederlandse Koloniën liggen op de route van het Rondje Drenthe. Een relatief nieuwe route die je langs de grenzen van Drenthe brengt en dus ook door de Koloniën van Weldadigheid. Drenthe zit vol met ‘vergeten’ historie en leuke verassingen. Door de Koliniën fietsen is een prettige manier om een stukje van die historie op te snuiven.
Uiteraard voldoende Hunenbedden op de route Brouwerij Maallust in Veenhuizen voor als je van bier en een gezellig terras houdt Proost ! De huizen in de Koloniën hebben allemaal een stichtelijke naam Niets aan toe te voegen Niet veel beter dan onze tent, maar voor hen was het wel permanent Ja knikkers heb je niet alleen in Den Haag Koffie uit het apparaat en Frisdrank uit de koelkast met een potje om het geld in te doen Uitkijktoren om te zien of de Russen er al aankwamen Parcours voor het NK testen
In België ligt de Wortelkolonie op de Grensroute. Ook deze route zit boordevol historie, met name over de Dodendraad, maar dus ook over de wortelkolonie. Uiteraard komt er in iedere goede route een ‘bierkot’ voor. In België kun je natuurlijk overal goed bier krijgen, maar de route voert je langs de Achelse Kluis.
Lees hier ons reisverslag van de Grensroute.
Grensroute 2021 : Etappe 7 (Stramproy – Maastricht)
Het hotel is veel te hip voor mij. In een sfeer die mij het meest aan Berlijn doet denken, verblijf ik in het voormalige Sphinx gebouw aan de noordkant van Maastricht. Het complete Sphinx complex wordt hier herontwikkeld en biedt ruimte aan wonen, werken en toerisme, op loopafstand van de Markt in Maastricht. Het Student Hotel wordt door het jaar heen voor veel geld aan studenten verhuurd, maar nu biedt het onderkomen aan armzalige fietsers die niet voor de achtertuin van Maddy kiezen, maar voor een verpozen in de drukke stad. En inderdaad vonden wij een aantal leuke kroegen met enorme bierkaarten op kruipafstand en een prima Italiaan om de honger te stillen.
We zijn moe. Hoe dat precies komt is ons niet duidelijk. Het kan het benauwde weer zijn, of de jeuk van de Eikenprocessierups. Het kan de onwennigheid van 7 dagen fietsen zijn of de vele indrukken die we op deze trip hebben opgedaan. Hoe dan ook we zijn moe en we mogen nog een dag.
De afwisseling is wel het grootste pluspunt in de Grensroute. Van Cadzand tot aan Maastricht kan ik niet een specifiek hoogtepunt noemen. De steden Antwerpen en Maastricht zijn heerlijk, zelfs voor erkende stedenhaters als ik. De fietspaden door de bossen zijn als vanouds. De bloemenpracht in de glooiende velden is prachtig. De dorpjes zijn schattig. De horeca is overal aanwezig en de mensen zijn vriendelijk en galant. Net op het moment dat je denkt je te gaan vervelen, doemt er iets nieuws uit het niets. Soms is het ook lelijk, maar niettemin interessant. Zoals de gelijkenis in koeltorens tussen Doel en Bessem. Niet zelden hadden we het gevoel in het buitenland te zitten, terwijl je bij Vlaanderen niet direct aan buitenland denkt.
We zijn een aantal keer in Maastricht geweest en we hebben de stad minstens 3 keer met de vakantiefiets benaderd. Maar de invalshoek van vandaag is veruit de beste. We hebben de stad ditmaal vanuit het Noord-Westen benaderd. De oude Maas volgend en komend vanuit België, zie je Maastricht pas op het laatst liggen.
Een foto van een grenspaal zal ik niet meer opnemen in dit bericht. Te afgezaagd. Vandaag zijn we er weer talloze tegengekomen. Ik had verwacht dat er meer variatie in de palen zou zitten. Oude palen, nieuwe palen, bruine palen, witte palen, ijzeren palen, betonnen palen. Maar ze lijken eigenlijk allemaal op elkaar. Weinig creatief.
Het eerste niet natuurlijke element in onze route, was het plaatsje Thorn. Het witte dorp. Nu vind ik het verder prima om alle huizen in je dorp wit te schilderen. Als dat is wat je wilt. Maar waarom moeten dan alle keurige asfaltwegen vervangen worden door kasseien? Om het dan nog een extra Middeleeuws karakter te geven, zijn de kasseien er nog bewust slecht ingelegd ook.
Om de natuur recht te doen, mogen wat foto’s van een enkele prachtige veldbloem niet ontbreken. Wat het allemaal precies is, moet ik je schuldig blijven. We hebben in ieder geval Brem, Raapzaad en Fluitekruid gezien.
Een fietsroute is niet compleet zonder pontje. Zo dicht bij de Maas kon het niet anders dan dat we ergens van de ene naar de andere oever moesten, zonder dat de Rijksoverheid ons een brug ter beschikking had gesteld. Het mooie aan dit deel van de Maas is dat zo’n overtocht direct een internationale ervaring is. Zo ook bij het veer tussen Ohe en Laak en Ophoven. Met een niet Nederlands watervalletje op de achtergrond brengt veerman Theo je in een mum van tijd met zijn elektrische veer van het preutse Nederland naar het bourgondische België.
Morgen denken we de Koninginnenrit te krijgen. Ten eerste de heuvels in en ten tweede de belofte van een prachtig stukje onbekend België bij Moresnet. We zijn benieuwd.
Grensroute 2021 : Etappe 8 (Maastricht – Lemiers)
We dalen af naar het drielandenpunt. Dat klinkt een beetje raar als je bedenkt dat dit het hoogste punt van Nederland is. Maar de berg loopt in België nog een stukje door en is daar nog net even hoger.
De klim vanuit Moresnet Chapelle naar het drielandenpunt is pittig. Het grootste deel is onverhard en er zitten geulen in de gravel van stroompjes water die hier naar beneden moeten lopen tijdens stevige regenval. Wat dat betreft kun je beter in Vaals beginnen en naar Cadzand rijden. Maar de Vaalserberg als eindbestemming is zoveel leuker dan een lelijke badplaats.
De laatste etappe hebben we in 58km 777 hoogtemeters gemaakt. Dat is voor ons aardig wat. En het klopt ook wel. Van even buiten Maastricht tot aan Vaals is het zelden vlak. Het gaat op en neer. Het is ook zelden echt steil. De meeste klimmetjes lopen wel. De mooiste van de dag is de beklimming van de Kasteelstraat vanuit Sinnich. Deze loopt door het bos en kent zelfs haarspeldbochten.
De dag was begonnen met een ‘fraai’ uitzicht vanuit het Student Hotel en een niet al te best ontbijt. De prijs/kwaliteit verhouding van hotels is is in Antwerpen een stuk beter dan in Maastricht. Om toch de maag te vullen voor de vele klimmetjes, hebben we de voorgeschotelde roerei met spek maar opgegeten. Voor de rest lagen er nog 2 mini croisantjes en 2 mini pain-au-chocolat ons aan te staren.
Dan was het beter toeven in ‘t Bakhuis in Ulvend. Heerlijke appelvlaai met prima koffie. Lekker modern online te bestellen aan tafel met een QR-code en iDeal afrekening. Ik zag een tafeltje naast ons een oudere dame verward naar haar telefoon kijken. Gelukkig helpen ze ook nog mensen op de ouderwetse manier.
Bij ‘t Bakhuis vind je een complete reparatieset voor je fiets. Zoiets wat je ook wel bij een skilift vindt. Inclusief pomp, bandenlichters en inbusset. Je hoeft dus zelf niets mee te nemen, alleen goed timen wanneer je een lekke band krijgt.
De bakker in Slenaken lijkt meer op een supermarkt. Dus we hadden zelfs keuze in wat we voor de lunch wilde eten. Natuurlijk hadden we ook bij een van de vele lunchgelegenheden kunnen gaan zitten, maar vaak zijn we gewoon blij van een bruine boterham met kaas.
Plombières uitzoeken als lunchplek is dan weer een minder goed idee. Het is een troosteloos dorpje waar het lokale café met een grote Belgische vlag nog hoop uitstraalt dat ze Europees kampioen kunnen worden. Het plein is op een oude man verlaten, het bankje staat scheef en de ergonoom die de rugleuning heeft ontworpen, zal daar geen prijs mee hebben gewonnen.
Je bereikt deze parel van de Voerstreek over een oud spoorlijntje dat met behulp van de Europese portemonnaie is omgetoverd tot een fietspad. Het asfalt is strak en je glijdt als het waren naar beneden. De subsidiepot was bij de sectie ‘bankjes’ zeker leeg. Niet 1 bankje langs dit mooie fietspad.
Nadat we het drielandenpunt achter ons hadden gelaten, zijn we via een tussenstop op een terras met uitzicht op Aken, afgedaald naar Vaals. Bij de lokale Appie het avondeten inslaan en op weg naar camping Hoeve de Gastmolen in Lemiers. Ons stond bij dat dit een natuurkampeerterrein was, maar dat lijkt niet (meer) zo te zijn. Nog steeds is het een prima camping met nieuw en schoon sanitair, kokend heet afwaswater en een trekkersveldje. De camping is ook autovrij, zodat je helaas niet aan al je campingburen kunt laten zien wat voor een dikke BMW je hebt. Voor fietskampeerders valt er wel te leven met een gebrek aan dieseldampen. Niet onbelangrijk is dat je bij de receptie koud bier kunt kopen en appelcider. Als is de laatste ons een beetje te zuur.
Tijdens de koffie hebben we de terugreis geregeld. Je moet tegenwoordig een reservering doen om je fiets mee te mogen nemen. Dat is even gedoe, maar met een beetje geduld, kom je er wel. Gelukkig heeft M. wel geduld. We mogen morgen nog een vijftiental kilometers naar Heerlen peddelen en daar wacht de NS geduldig op onze komst, om stipt om 11:19 uur te vertrekken.
Moresnet
Het Drielandenpunt was ooit een Vierlandenpunt. Het ministaatje Moresnet grensde net met een puntje aan Nederland. Lees hier het bizarre verhaal van een vergeten vrijstaatje.
Grensroute 2021 : Etappe 6 (Bergeijk – Stramproy)
Als je van bos houdt, dan kom je tussen Bergeijk en Stramproy ruimschoots aan je trekken. Mooie, al dan niet verharde, paadjes doorkruisen bossen en velden. Bij een open stuk roep ik altijd ‘ohh, heide’, maar dat is eigenlijk niet zo. De velden staan vol met gele bloemen. Waarschijnlijk Raapzaad, maar ik ben geen kenner. In ieder geval is het geen heide.
De prachtige fietspaden liggen er rustig bij. Het is midden in de week en nog voor het hoogseizoen. Slechts een enkele keer hoeven we een tegenligger te ontwijken en zeer zelden hoeven een elektrische fiets in te halen. Gewone fietsen zie je weinig meer. Of het zijn wielrenners in vol ornaat, of het zijn dagjesmensen met trapondersteuning.
Mijn grenspalen challenge begint vorm te krijgen. In een korte tijd raken we er 4. Niet dat het belangrijk is, maar het houdt je van de straat. De grenspalen uitdaging is een + onderdeel van de Long Term Challenge. Dus buiten gemeentes in Nederland, België en Luxemburg sparen, kun je ook grenspalen verzamelen.
Buiten grenspalen, kun je ook bierbrouwers verzamelen. Dat is niet gelogen een echte challenge en veel leuker dan bijvoorbeeld voetbalstadions. In die serie heb ik er vandaag ook een gescoord. De Achelse Kluis kwam helaas net een beetje te snel op de route om er optimaal van te profiteren. Ik denk dat het voor het eerst in mijn leven is geweest dat ik een koffie en Spa rood heb gedronken binnen de muren van een abdij vol met bier. Ik weet niet hoeveel weesgegroetjes ik nu moet doen om van deze doodzonde verlost te worden.
De camping in Stramproy is Oergezellig. Een leuke, kleine en vooral kleurrijk geheel van oude caravans en tenten met vlaggetjes en lampions. Beetje een Boheems paradijs. Het sanitair is verre van Boheems. Keurig verzorgd en volgens mij net nieuw. Aan de picknicktafel van de Boheemse buurman die niet thuis is, zit ik aan de koffie mijn stukje te schrijven. Deze camping is zeker aan te raden.
Morgen lopen we tegen het oeroude en alom bekende fenomeen aan van de etappe zonder camping. Ten oosten van Maastricht, daar waar de route loopt, is er geen camping te vinden. Dus hebben we 2 opties. Optie 1 is de achtertuin van Maddy met WC en misschien een douche en optie 2 is een hotelletje in het centrum van Maastricht vlakbij een leuk kroegje waar je keuzestress krijgt van de hoeveelheid verschillende soorten bier die ze op de tap hebben en een gezellig sfeertje. Lijkt me duidelijk toch. Hoewel het hotel wel het nadeel heeft dat je dan weer uit eten moet en niet zelf kunt koken op je Camping Gaz stelletje en 2 pannetjes. Dus moeten we misschien toch voor de achtertuin van Maddy gaan.
Materiaal
Na een dag zwoegen op het zadel is je fietsbroek wel toe aan een wasbeurt. En niet alleen om je medeweggebruikers een plezier te doen, maar ook voor je eigen gezondheid. Moet je maar eens aan een langeafstandsfietser vragen wat er gebeurt als bacteriën de vrij hand krijgen in je zeem. Dus wassen die broek.
Maar dan moet ie ook weer drogen. Als je geluk hebt, schijnt het zonnetje. Maar bij iets minder weer, is het drogen van je fietsbroek een uitdaging. Ophangen in het toiletgebouw kan, meenemen in je slaapzak kan, maar ideaal is het niet.
Wij hebben nog oude outdoor knijpers. Helaas kun je deze niet meer krijgen, maar vroeger waren ze gewoon te koop bij de Bever. We hebben 2 van die knijpertjes aan lusjes in de tent gehangen en daarmee een droogplek voor onze broeken gecreëerd.
Als iemand weet waar je deze nog kan kopen….
De grenspaal waar Bram zo trots op was, had ik al.
Grensroute 2021 : Etappe 5 (Minderhout – Bergeijk)
Vorig jaar zijn we op ons rondje door Drenthe de koloniën van Weldadigheid gekomen. Dit jaar zijn we langs de Wortelkolonie gekomen. De Belgische variant. Leuk detail: Ze vonden de term ‘landloper’ zo denigrerend voor de betrokkene, dat ze hem bij binnenkomst een nummer gaven. Dat is een stuk persoonlijker.
De problemen die we tegenwoordig kennen in Europees verband met kostbare internationale initiatieven die op niets uitlopen, zijn niet nieuw. Het debacle van het Bels Lijntje is daar een voorbeeld van. Een internationale trein tussen Turnhout en Tilburg die 3 keer mislukt is en uiteindelijk zijn grootste succes kent als fietspad. Op dat peuterstukje tussen Tilburg en Turnhout vonden ze het nodig om bij Baarle-Hertog van locomotief te wisselen. Dan vraag je ook om een mislukking.
Tussen Turnhout en Ravels is een stuk van het Jaagpad afgesloten wegens wegwerkzaamheden. Afgesloten is in dit geval ook echt afgesloten. Je kunt er echt niet door. Wij hebben geprobeerd om via de camping die daar ligt een omleiding te vinden, maar dat is uiteindelijk niet gelukt. Dus moesten we terug naar de brug over het kanaal om aan de anderen kant het Jaagpad te volgen. Dat is dan weer een heerlijk gravelpad.
De route na Ravels leidt door bos en heide gebied. Dat is dan weer helemaal ons soort terrein. Hoewel we met een bezorgd oog naar de nesten met Eiken Processie Rupsen kijken. Als dat maar niet al teveel jeuk oplevert.
Ergens in het bos vinden we een reconstructie van de Dodendraad. Met een mooi verhaal hoe twee zussen, gescheiden door de Dodendraad, elkaar daar ontmoetten, en hoe ze daar beide geëlektrocuteerd werden door onoplettendheid. Dat is nu echt niet meer voorstelbaar. Een beetje electricien draait zijn hand niet meer om voor 2.000 volt.
Na twee nachten onder dakpannen te hebben geslapen, werd het weer tijd om ons tentje op te zetten. Nu is het sowieso niet een gebied met een mega hoge campingdichtheid, maar het routeboekje geeft ook niet alle campings weer. Zo zagen we onderweg naar ‘onze’ camping de ongeregistreerde mini-camping de Korenschoof. Onze mini-camping Het Ven is een zeer nette boerencamping langs de route. De camping heeft een nat weer faciliteit, een aantal picknick tafels en aardige eigenaren die ons een waslijntje onder hun afdak aanboden.
De hele dag was het droog gebleven, maar tussen 6 en 7 uur kwam er toch nog een flinke bui naar beneden. Dus werd het koken onder het afdakje en eten in de overdekte leefruimte. Prima oplossing zo.
De plekken op Het Ven zijn van kunstgras. Dat zal inmiddels wel vaker voorkomen, maar voor ons was dit de eerste keer. Vanuit praktisch oogpunt snap ik het wel, maar vanuit beleving is het een beetje een afknapper. Maar alles wat nieuw is, moet je proberen. Dus wilde ik onze tent pontificaal op het stuk aan ons toebedeeld kunstgras zetten. Leuk bedacht, alleen had ik buiten een laag puin onder het kunstgras gerekend. Mijn harinkjes kwamen daar niet doorheen. Dus toch maar weer een stuk onvervalst gras opgezocht.
De NUON uit 1915 Je passeert nogal eens de grens Kolonie van Weldadigheid Belgian Style De Chill Mill bij Minderhout 1 van de 8 natuurstenen van 1 van de zaligheden Omleiding over Jaagpad op de andere oever Kunstgras plekjes op mini-camping Het Ven
Grensroute 2021 : Etappe 4 (Antwerpen – Minderhout)
Een regenetappe, zo mag je deze dag wel omschrijven. Het begon met een miezer, maar later op de dag hebben we ook een tweetal stevige buien over ons heen gehad. En dat doet het humeur geen goed.
Antwerpen verlaten via de Noordkant doet je humeur ook geen goed. De buitenranden van steden blinken zelden uit in schoonheid en daar is Antwerpen geen uitzondering op. Klein lichtpuntje is het Startrek schip dat op het oude havengebouw is geland. Of het buitenaards mooi is wat architectenbureau ET heeft bedacht, laat ik in het midden, maar bijzonder is het wel.
Het riekt een beetje naar chauvinisme, maar pas in de buurt van Nederland, wordt de omgeving weer fraai. Je rijdt daar tegen de Brabantse wal aan en juist die schrale zandgronden zorgen voor veel natuurschoon, omdat er geen boer zijn aardappels op kan en wil telen.
Het Agentschap voor Natuur en Bos, zeg maar het Belgische Staatsbosbeheer, houdt er bij het inrijden van Grenspark de Kalmthoutse Heide er Duitse praktijken op na. De ene kant van het fietspad is afgerasterd met prikkeldraad en de andere kant met schrikdraad. En dat is niet een nostalgische herbeleving van de dodendraad. Het lijkt wel of je over een ‘todesstreiffe’ rijdt. Even later verdwijnt gelukkig in ieder geval het schrikdraad en kan je vanachter het prikkeldraad genieten van een wild stukje heide.
Campings zijn in dit gebied dun gezaaid. We hadden onze hoop dus weer gevestigd op een ‘kom kamperen in mijn achtertuin’ plekje. Dit keer via Welcome To My Garden een berichtje gestuurd naar Jac, die ons een mooie tuin en een koude douche beloofde. Alleen Jac reageerde niet, dus was het een beetje onduidelijk of we wel zo welkom waren in zijn tuin. Daarnaast ging de miezer over in serieuze regen en dat heeft ons doen besluiten om voor de tweede nacht op rij ons mooie tentje ingepakt te laten en te kiezen voor een B&B.
In Minderhout (Hoogstraten) ligt B&B Fragaria. Niet direct een hele aantrekkelijke naam, maar de B&B is professioneel en prima in orde. Daar is de prijs van €98,- voor 2 personen en 6 zanderige tassen ook wel naar. Voordeel is dat deze kamer is uitgerust met een compleet 4 pits gasstel, een magnetron en een vaatwasser. Dus uit eten is niet direct nodig. Een ander voordeel is dat Fragaria niet aan de zeer drukke hoofdstraat van Hoogstraten ligt. Het is er heerlijk rustig. Fietsen staan veilig onder een carpoort in de achtertuin en in de gang staat een koelkast waar je tegen betaling frisdrank uit kunt halen. Top!
Materiaal
Als het dan miezert en er niet veel te beleven valt, kan ik er wel een stukje over materiaal invoegen.
Wat doe je met miezer? Trek je een regenjas aan, of blijf je doorfietsen in je T-shirt. In een regenjas krijg je het misschien te warm, maar een nat T-shirt dat tegen je lijf aan kleeft, is ook niet alles. Ik heb een Goretex regenjas van Gore Bikeware. En dat ademt wel wat beter dan een regulier exemplaar, maar je moet er ook geen wonderen van verwachten. Uiteindelijk krijg je het er warm in, ga je zweten en dat wordt niet allemaal afgevoerd door het membraan systeem. Sinds vorig jaar heb ik een dunne softshell van Mammut. Helemaal waterdicht is ie niet, maar hij houdt het vrij lang uit in een miezer. Voordeel is dat je het niet zo warm krijgt. M. heeft een jaloersmakend mooie variant van Columbia gekocht.
De keuze van de banden blijft altijd onderwerp van discussie. Ga je voor grip, of voor rolweerstand? Of maak je een wereldreis en wil je gewoon dat je banden 30.000km meegaan?
De Grensroute is een typische langeafstandsroute. Beetje asfalt, wat klinkers en her en der een onverhard pad. En waar je bij sommige routes nog denkt af te kunnen met 28mm racefiets slicks, wil ik je dat voor deze route wel afraden. Tubeless MTB banden zijn echt niet nodig, maar een beetje breedte en wat grip zijn geen luxe. M. heeft er 28 inch Schwalbe Marathon Plus (40/622) onder liggen en ik 26 inch Schwalbe Marathon Supreme (50/559). Ik had er Schwalbe Big Apples onder, maar die waren al 11 jaar oud. De grip van de Supremes is beduidend beter dan van de Apples, maar dat kan ook liggen aan de leeftijd van de Apples. De antileklaag van de Supremes is veel dikker en duidelijk voelbaar als je ze er omheen legt. Dat is dan direct ook een minpunt van de band. Ik krijg ze er niet omheen zonden bandenknecht. Dus die is nu onderdeel van mijn reparatieset.
Grensroute 2021 : Etappe 3 (Emmadorp – Antwerpen)
Van kamperen in het hoge gras tot relaxen in een lux hotel. Het klinkt een beetje als een foute TV reclame. Toch is het een goede beschrijving van dag 3 van onze grensroute.
Na een heerlijke nachtrust bleek ook het weer mee te vallen. We waren een beetje uitgegaan van een lichte miezer, maar het werd een vaal zonnetje. Dus alles op het erf in de zon gesleept om te drogen.
De tent was in allerijl opgezet gisteravond. En daardoor stond hij niet helemaal goed afgespannen. Dat leidde ertoe dat de binnentent her en der tegen de buitentent zat aangeplakt en dan loopt het condens van de buitentent je binnentent in. Niet erg, maar volgende keer iets meer geduld betrachten bij het opzetten van de tent. Ook als het regent.
Na een uitgebreid gesprek met de twee eigenaren van de boerderij en een ontbijt van uitgedroogd brood en weggelopen kaas, hebben we de spullen ingepakt en konden we op weg naar Doel.
Doel staat bij mij bekend als een plek waar een kerncentrale staat. Maar dat is niet de enige ramp die het plaatsje is overkomen. Expansiedrift van de haven van Antwerpen heeft ertoe geleid dat huizen zijn onteigend en dat er haast niemand meer woont. Het is een spookdorpje geworden. De kerncentrale is er in al zijn lelijkheid ook gewoon nog.
Na Doel volgt een saai stuk tot aan Beveren. Ik zal het de routebouwers niet kwalijk nemen. Wat moet je hier anders? Hoe kun je hier anders? Er is hier een duidelijke strijd gaande welke gemeente het lelijkste dorpje heeft. Buiten de dorpen zie je dat er geld wordt geïmporteerd. Grote, vaak moderne, huizen schieten als (kern)paddestoelen uit de grond.
Voor Doel hadden we nog een glimp opgevangen van Het Verloren Land. Een stuk kwelder met brak water, wat er voor ons leken als onherbergzaam grasland uitziet, maar waar een unieke hoeveelheid vogels zitten. Helaas heb ik mijn lichtgewicht opvouwbare verrekijker niet bij me, dus bleef het voor ons een stukje moerasachtig landschap.
Als je selectief kijkt en de omgeving wegdrukt als achtergrondruis, dan kom je ook in deel deel van de route leuke stukjes tegen. Bijvoorbeeld een prachtige kaseienstrook tussen Doel en Kieldrecht.
Bij Beveren begon het te rommelen. We hadden broodjes ingeslagen en kaas die bleef liggen als je het neerlegde. Deze hebben we nog net naar binnen kunnen werken op een bankje met uitzicht op kasteel Cortewalle. Daarna snel de regenjasjes aan en fietsen maar.
Grote donkere luchten pakten boven ons hoofd samen en het onweer zwol aan en kwam steeds dichterbij. Bij Melsele vonden we het welletjes geweest. We houden er beiden niet van om in onweer te fietsen. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat er een modern paleisje nog in aanbouw was. Dat vormde een mooie schuilplaats voor 2 vakantiefietsers.
Maar goed ook, want de sluizen gingen open. Binnen een mum van tijd stond de straat blank. Flitsen en donder volgde elkaar in rap tempo op. Wij stonden heerlijk droog in iemands garage-to-be, wachtend op beter tijden met minder water en bliksem.
Net toen ik bij taxibedrijf Noah een ark wilde bestellen, nam de regen af. Nog een keer een enorme donderslag en toen hield het onweer het ook voor gezien. Buienradar had ons beloofd dat het niet meer op zou houden, dus we zijn maar weer op de fiets gesprongen.
M. had in onze stop een hotel geboekt in Antwerpen. Dat doen we wel vaker als het weer niet meezit. Kamperen is het leukste wat er is, maar met regen en nattigheid, wordt het allemaal wel een beetje behelpen. M. had nog wel de prijs geroepen, maar ik geloof niet dat ik die echt gehoord heb. Ik vond het allemaal wel best.
En dat zul je net zien. Zit je net in een warm en droog hotel, gaat de zon schijnen. Maar niet getreurd, Hotel Rubens zit vlak bij het centrum en daar hebben ze vast wel bier en een terras.
Alles drogen voor vertrek Americo blijkt Prins te heten Het Verdronken Land Kerncentrale van Doel Molen bij Sppokstadje Doel Kasseienstrook Tunnel onder de Schelde Een van de verlaten huizen in Doel Schuilen in een huis in aanbouw tegen onweer en regen