Ovale de Suisse Etappe 6 (Zweisimmen – Brienz)
We zijn geëindigd op een leuk klein kneutercampinkje. Zo eentje zonder wifi, alleen koud water om mee af te wassen en waar je nog een muntje in de douche moet gooien voor warm water. Maar wel met een fantastisch uitzicht over het meer. Dat dan weer wel.
Vandaag is de term ’ansichtkaartfietsen’ van kracht. Van Zweisimmen tot aan Wimmis rijd je van het ene naar het andere mooie alpenweitje. Dan moet je je even door een groot uitgevallen houtzagerij wurmen en dan beginnen de meren. Eerst de Thunersee en daarna de Brienzersee met Interlaken – hoe kan het ook anders – er tussenin.
De route langs de Thunersee wordt goeddeels geflankeerd door een drukke autoweg. Er is weliswaar een fietspad, maar de BMW’s gieren langs je heen. Vooral links blijven kijken over het meer heen en vooral rechts de autoweg negeren.
Hoe anders is het langs de Brienzersee. Een rustige weg met prachtig uitzicht over het meer en een bos of rotswand aan de andere kant, doet ons volop genieten.
We hadden in Interlaken geluncht. Madeleine had waarschuwend aangegeven dat Interlaken wel eens een heksenketel zou kunnen zijn met een massa aan toeristen. Maar of het nou vanwege de temperatuur was, of omdat het zondag was, het viel wel mee. We konden zelfs in een rustig parkje een bankje in de schaduw vinden om ons broodje te eten.
Opvallend is het internationale karakter van het toerisme in Interlaken. Deftige Fransen en dikke Duitsers mengen zich tussen Aziaten en Noord Afrikanen. Dat beeld is dan direct weer over als je de stad verlaat. Dan is Zwitserland weer overwegend Zwitsers met af en toe een Duits of Nederlands kenteken.
Een kleine uitzondering is de waterval vlak bij Brienz. Daar doemt het Instagramtoerisme weer op. Met een bus omhoog om een selfie te nemen met de Giessbachfälle op de achtergrond en dan snel weer met de bus naar beneden.
Ik had op het hoogteprofiel 2 klimmetjes op het einde van de etappe gezien. Alleen de klimmetjes verliepen wat grilliger dan verwacht. Dus we hebben een aantal keer gedacht dat we boven waren, maar dan kwam al snel het volgende bultje. Het zit tussen je oren, maar als je denkt dat je er bent en je moet nog een klim, dan gaat die klim niet zo lekker.
Uiteindelijk komen we – licht geïrriteerd – bij ons kneutercampinkje aan. Helaas heeft de eigenaresse besloten de ’mittagruhe’ met een uur te verlengen. Maar we hebben geluk. Locals wachten niet af tot de eigenaresse tot rust is gekomen, maar bellen gewoon aan. Ze doet open, zegt iets in Zwitser-Duits tegen de local en kijkt dan vragend naar ons. ’Haben Sie ein Platz für eine kleine zelt un zwei personen für uns’’ roep ik snel in mijn beste Duits. Dat had ze. Uiteraard weer achter een caravan geplakt, zoals ons al meer is overkomen.
Tijdens onze pizza bij Pizzeria Bino hebben we de route tot dusver in onze top tien opgnomen. Zeker de Seenroute (Route 9) is tot op heden een plaatje. Je komt er niet zonder hijgen overheen, maar het levert heel veel mooie vergezichten op.
We zaten bij Bino’s omdat het zondag is en hier dus alle supermarkten dicht zijn. Bakkers hebben blijkbaar een atheïstische inslag, want die onttrekken zich een beetje aan de zondagsrust. Of ze hebben natuurlijk een speciale ontheffing van onze lieve Heer. Bij het pompstation nog een fles koude Cola kunnen scoren en dineren bij de locale Italiaan. Prima afsluiter van de dag.
Goede tip is om niet met je slippers een haring de grond in te duwen.
Ovale de Suisse Etappe 5 (Enney – Zweisimmen)
Het dak van deze Ovale de Suisse ligt op 1.275 meter. Het is geen pas met een mooi fotogeniek bordje erop, maar gewoon ergens op een provinciale weg. In Zwitserland is 1.275 meter natuurlijk helemaal niets. Als we zoiets in Nederland hadden, dan was er een heel circus rondom de ’berg’ ontstaan en hadden we ook kunnen lachen om de VAM berg.
Het was vandaag minder heftig dan gisteren. Niet alleen de 985 hoogtemeters geven dat aan, maar er zaten beduidend minder steile stukken in. Voor ons is tot 4% heerlijk te doen, geen enkel probleem, tussen 4 en 7% te doen zonder hijgen en tussen de 7% en 10% te doen met hijgen. Boven de 10% vinden we het eigenlijk niet meer leuk. Daar moeten niet teveel stroken van tussen zitten. Te steil of steile stroken is voor ons alles boven de 10%.
Landschappelijk en routetechnisch was dit tot op heden de mooiste dag van de trip. Ik hoop dat er nog veel meer van dit moois volgt. Je rijdt van het ene ansicht plaatje in het andere. Soms een mooi alpenweitje, dan weer een meer rotsachtige kloof langs een rivier. Altijd is er een spoorlijntje in de buurt, maar niet meer hinderlijk. Af en toe een treintje, maar die kan op dit parcours niet echt vaart en dus niet echt herrie maken.
We rijden richting Gstaad. Dat ken ik van de wintersport. Niet dat ik er ooit geweest ben, want het is voor de ‘rich and famous’ en ik ben geen van beide. Maar als we nieuwe wintersportgebieden zoeken komt Gstaad altijd voorbij in de Google zoekmachine. Te chic voor ons maar wel leuk om nu een keer in de zomer doorheen te rijden. En de brochure liegt niet. Statige hotels met namen als ‘Grand Bellevue’ met een symmetrische oprijlaan waar je Bentley prachtig accentueert met de prachtige bloemen die de fontein omringen en waar bij de ingang een ’pinguïn’ je staat op te wachten om je deur open te doen.
Uiteraard kun je lekker shoppen in Gstaad, waar de Franse en Italiaanse modehuizen over elkaar heen duikelen om je aandacht te trekken. Een restaurant waar een ’doorman’ voor de ingang van het terras in hip colbert je staat op te wachten en lacht naar iedereen in een Bentley en minachtend kijkt naar iedereen in iets anders. Ons zag hij al helemaal niet. Lijkt me toch er g leuk, om de fiets daar lekker voor dat restaurant te parkeren en in ons fietsbroekje te vragen of ie nog een plekkie heeft voor twee personen in de schaduw.
Voor en na Gstaad zijn het leuke, kleinschalige wintersport dorpjes. De houten chalets geven het een authentiekk ook karakter, maar wij zien nu dat ze allemaal nieuw gebouwd worden voor de toerist. Niks authentiek. Hoe dan ook, het is beter dan de betonblokken waar Fransen je op wintersport in parkeren.
Een leuke observatie is misschien dat je niet meer wordt aangemoedigd in een klimmetje. We hebben wel gehad dat er halve gezinnen uit het raampje van de auto hingen om ’allez’ te roepen of iets anders lokaals. Verschillende minderde auto’s vaart om Madeleine aan te moedigen en mij voor beul uit te maken om wat ik dat arme kind aandeed. We hebben er zelf een keer een gehad die tweehonderd meter verderop stopte om een foto van ons te maken. Maar dat is een beetje weg. Mijn theorie is dat dit komt door de e-bike. Er kwamen er vandaag verschillende langs gezoefd met 25 bergop zonder een druppeltje zweet te laten. Ik denk dat ze ons gewoon als e-bikers zien en daarom niet meer applaudisseren, uit het raampje hangen en je vergelijken met de lokale wielerheld.
Een andere is de blik naar de crank. Je ziet tegemoetkomende fietsers kijken naar je crank. En ik merk dat ik dat ook doe. Even checken hoe de fiets aangedreven wordt. Geen Bosch te zien, dan een respectvolle groet. Het blijven toch een beetje twee werelden.
De camping van vandaag is prima. Zweisimmen heeft 2 campings vlak naast elkaar en wij hebben de kleinste met zwembad en een fietswinkel op de camping. En niet zomaar eentje een serieuze met supermooie mountainbikes tegen Gstaad prijsjes. Misschien kan ik er morgen wel een paar mooie remblokjes voor Madeleine kopen voor een half maandsalaris.
We worden door een aardige dame naast het zwempad gepositioneerd met onze tent. Echt heel rot met dit weer. De tent was nog nat van de ochtend douw, dus die hebben we lekker in het zonnetje gelegd.
Morgen een rustdag, dus mocht ik tijdens het schrijven van dit stukje van mezelf een bier. Uiteraard dan een lokale. Het is een lager, maar na 985 hoogtemeters smelt zelfs een IPA als honing op je tong.
De supermarkt is in Zwitserland altijd weer een verrassing. Vaak goed, maar ook wel eens aftands, krap en slecht gesorteerd. De Coop in Zweisimmen is alles behalve dat. Wat een fijne en complete supermarkt is dat. We konden er vega kipstukjes vinden en er was zelfs Naanbrood voor bij de kip Tandoori. Dat hebben we helaas niet gedaan, want we wisten niet of we die konden afbakken. De camping heeft echter een volledig uitgeruste keuken, dus het had gekund. Je merkt dat je op fietsvakantie bent als je blij kunt worden van een goede supermarkt.
Het bier is op en er moet denk ik zo gekookt worden. Over het algemeen is dat op vakantie een klus voor mij. Voordeel is dan dat de afwas voor Madeleine is. Eerlijk zullen we alles delen.
Ovale de Suisse Etappe 4 (Cully – Enney)
De Amsterdammer kwam vanochtend netjes de geleende scheerlijn terugbrengen. Gisteravond was hun tentje in een regenbui ingestort en volledig ondergelopen. Gelukkig zagen ze de bui al hangen en hadden ze de meeste spullen al in de auto veilig gesteld. Maar de aanblik van een ingeklapte tent die meer weg heeft van een dweil dan van een kampeermiddel, is en blijft triest.
Direct kwam een internationaal team met een Engelsman, een Zwitserse, een Amerikaan en ik als Nederlander op gang om de bewoners te helpen in tijden van nood. Tussen de buien door probeerde het Zwitserse deel van het rescue team de tent droog te krijgen, terwijl de Amerikaan een oplossing zocht voor de in elkaar klappende tentstokken. Wij Nederlanders zijn dan van het onderzoek, dus ik inspecteerde het tentdoek. Daar liet de tape op verschillende naden los. Dus al zou de tent niet meer in elkaar storten, het ging de bewoners ook niet droog houden.
Vele opties kwamen voorbij. Een Engelsman kwam voor bij met een leentent ter grootte van een zakdoek. De tent opzetten onder de overkapping was ook een idee. Uiteindelijk ging Nederland er met de innovatieprijs vandoor. Het winnende idee was het grondzeil gebruiken als laag tussen de binnen- en de buitentent. US Contruction zorgde voor de stabiliteit, door vele scheerlijnen aan de tentstokken te binden en er op die manier een soort hangbrug constructie van de maken. Daar waren vele scheerlijnen voor nodig, vandaar dat de Amsterdammer er ook 1 van ons geleend had. De constructie heeft het gehouden en ze zijn droog de nacht doorgekomen. Vandaag gingen ze een nieuwe tent kopen bij de Decathlon. Een Franse tent. Het Camp-out Resque Team blijft voorlopig nog even paraat staan.
Maar dan zonder Nederlandse inbreng, want die zijn vertrokken naar Enney. De eerste bergetappe, al zal dit volgens Tour de France normen afgedaan worden met een ’heuvelritje’. Naar onze maatstaf is 1.179 hoogtemeters met bepakking een bergetappe.
De camping lag niet direct aan de route, dus ik had de eerste 2 kilometer zelf uitgezet om weer op de route te komen. Dat moet je mij ook niet laten doen. Zonder enige moeite had ik een stuk van meer dan 20% uitgezocht waar we met onze koude benen tegenaan mochten. Tot overmaat van ramp kreeg Madeleine nog een douche van een sproeihelicopter. Mocht ze luis hebben gehad, dan is dat nu wel direct verholpen.
Dat de chemische industrie groot is, dat wist ik wel, maar ik begin langzaam te snappen waarom. Voor alles is er wel een chemisch goedje om het op te lossen. De wijngaarden worden zowel vanaf de grond als dus vanuit de lucht voorzien van een heerlijk laagje bestrijdingsmiddel. ’Donderdag is bestrijdingsdag’ bracht Madeleine er mopperend uit na haar onvrijwillige douchebeurt.
Het geeft gelijk te denken of je nog wel Zwitserse wijn wilt drinken die van de flanken van Lac Leman komen. Ik had nog nooit van mijn leven een sproeihelicopter gezien en het verbaasde me echt dat het ding gewoon over huizen, wegen, dieren en mensen heen mocht sproeien. Kan nooit gezond zijn.
De helicopter achter ons latend, kwamen licht hijgend wel op een heel mooi stukje van de route met prachtig uitzicht op het meer. Dat is wanneer je begint te roepen : ”Wat een prachtige route!” Het kan natuurlijk ook de licht hallucinerende werking van het bestrijdingsmiddel zijn geweest.
Madeleine had gelijk. Op zich niet een nieuw fenomeen, maar mijn ongelijk koste ons wel 150 hoogtemeters. Vanaf de camping was er gewoon een vlakke weg geweest naar Vevey, maar de ’Zijlstra’ route ging eerst omhoog, om daarna naar Vevey af te dalen. Netto hoogtewinst was nul.
Bij Vevey wat boodschappen gedaan om niet met een hongerklop te komen staan op de klim die onvermijdelijk zou volgen. Gewapend met een banaan, ons favoriete brood en Caprice des Dieux begonnen we aan de klim. In eerste instantie viel het nog wel mee, zeker na de ruim 20% van die ochtend. Maar wat verder naar boven werd de klim wel steiler met toch weer stukjes van 18% erin. Pittig.
Vandaag geen echte afdaling, maar een klim naar een hoogvlakte. En meestal zijn die hoogvlaktes nogal saai. Zo ook deze. We omschreven het als ’Zwitsers polderlandschap’. Volledig onlogisch overigens op 700 meter hoogte, maar het geeft een beetje een beeld.
En als iedereen om je heen Frans spreekt, waan je je toch een beetje in Frankrijk en denk je misschien bij een afzetting: ’het zal wel niet zo’n vaart lopen, de wegwerkers zijn met semi-permanente siësta en je kunt er met de fiets echt wel langs’. Maar dan blijkt het Franstalige deel toch gewoon Zwitserland te zijn en is een ’Route barrée’ dus dat je er echt niet door kunt. Dat werd dus even omrijden over de RN12 nabij Chatel-Saint-Denis.
Pas in de buurt van Bulle werd het landschap weer een stuk interessanter. Wat heet, het nam ansichtkaart waardige vormen aan. Voor de tweede keer vandaag slaakte wij een ’wat prachtig hier’ uit. Met name de route achter het legendarische Gruyeres is de moeite waard. In een keer is langs een spoortje fietsen niet meer oerstom en dodelijk saai, maar licht romantisch en Märkliniaans nostalgisch.
De camping komt geen moment te vroeg. Ondanks dat we volluit van de bergen om ons heen kunnen genieten, zijn we ook wel moe en toe aan een douche. Dit keer gewoon met water.
We rijden een ietwat vervallen campinkje op en vragen of er nog plaats is voor twee fietsers in een klein tentje. Toch altijd wonderbaarlijke hoe een campingeigenaar zijn administratie uitpluist op zoek naar een plekje, terwijl hij uitkijkt over een leeg veld. En alsof we dankbaar moesten zijn, heeft die dan toch een plekje weten te vinden in zijn grote campingboek.
Maar de camping is verder prima. Het sanitair is schoon en de campingeigenaar schenkt koude bitter lemon. Het veld is van echt gras en er is voldoende schaduw. Wat wil een mens nog meer. Nou een beetje minder akoestische milieuverontreiniging ‘s-nachts. Wat buiten dat Zwitsers chemopaten zijn, maken ze ook een hoop herrie. Auto’s, treinen en complete sproeihelicopters gieren door je voortent. En in de bergen komt al dat geluid nog 5 keer terug. Welterusten.
Ovale de Suisse Etappe 3 (Yverdon-les-Bains – Cully)
Prima geslapen. Laten we daar eens mee beginnen. Matjes niet zacht, geen snurkende buurman en geen treinen die door je voortent denderen.
Maar het is wel de befaamde derde dag. Dus maar eens kijken hoe de benen aanvoelen. Ondanks de goede nachtrust voelt het lijf wel alsof er een degelijke Zwitserse goederentrein overheen is gereden.
Donkere wolken pakken zich samen boven de camping. Het begint te spetteren. Niet hard, maar her en der toch een drupje. Snel de was die vannacht heeft buitengehangen binnenhalen. Alles is droog. Gelukkig hoeven we ons geen zorgen te maken over ons ontbijt. Die hebben we namelijk niet. We hopen in Yverdon een boulangerie of nog beter een supermarkt tegen te komen. Google beloofd dat de Denner om half acht open is.
We staan om kwart voor acht voor een dichte Denner en het spettert nog steeds. Drie winkels verder is een Boulangerie waar we in ieder geval brood in kunnen slaan. In Duitsland zie je dat de bakker naas brood meestal ook wel een plakje kaas en een koud colaatje verkoopt. Zo niet in Zwitserland. Brood, luxe brood, een enkel taartje of chocolaatje en dat is het. Maar we hebben brood en dat kan samen met de Tartar van gisteravond, de speculaas en de aardbeienjam best leiden tot een prima ontbijtje. Voor de snelle trek harken we ter plaatse een croissant naar binnen. En route.
Die route blijkt redelijk saai met veel wegen langs spoor en over industrie terreinen. Met als geweldig hoogtepunt een onbeveiligde spoorwegovergang op een van de industrieterreinen. De slechte derde dag benen helpen ook niet. Uit ervaring weet ik dat het wel beter zal worden, maar zo in de ochtend, zonder koffie in de regen langs een spoor ploegen is niet wat je op wilt schrijven als je een dagelijks blogje bij zou houden.
Op het moment dat het gedaan is met de saaie vlake wegen, wordt het landschap ook wat interessanter. We rijden over een mountainbike pad door het bos en vanaf hier is het klimmen en dalen. We zien Lac Leman voor het eerst liggen en het zonnetje is doorgebroken.
Bij Lausanne rijden we tegen het meer aan. Madeleine loodst ons naar een mooi strandje voor de lunch en een middagdutje. We hebben op de markt in Penthalaz een ’Campagnaard’ gekocht. Je zou het ook een Bountybrood kunnen noemen. Bruin van buiten maar wit van binnen. Wel vol met zangzaad, dat dan weer wel. Dit is wel ons favoriete broodtype van deze vakantie. Heerlijk met een kaasje, maar ook prima met een jammetje.
Aangezien we nog lang niet welkom zijn op de camping, besluiten we er een luierlunch van te maken. Ze doen hier nog aan ’mittagruhe’ en dus kun je pas na twee uur aankomen. Bij de lunch hadden we nog 10km voor de wielen. Rustig aan dan maar. Heel vervelend.
Nadat Madeleine haar boek uit was en ik teruggekeerd was uit mijn winterslaap, zijn we toch maar weer op de fiets gestapt voor de laatste loodjes. Je kan zien dat er geld te besteden is in Lausanne. Al snel rijden we langs het Olympisch hoofdkwartier en daarna langs een indrukwekkend oud gebouw met heel veel stature. De boulevard ligt vol met goed onderhouden bloemperkjes en we ontwaren wat chique gelegenheden waar je gezien mag en misschien wel moet worden. Gelukkig wordt er door de notabelen ook nog aan het klootjesvolk gedacht en hebben ze fietspaden op de weg en stoep geschilderd.
Dan volgt de laatste klim van de dag. En dat is een relatief heftige. Aardig wat hoogtemeters en de kilometers beginnen te tellen. We zijn het luie strandje snel vergeten en zwoegen ons lijf naar boven. De beloning is een prachtig uitzicht over Lac Leman. Nog een stukje verder klimmen en dan mogen we vol de afdaling in naar onze bestemming van de dag ; Cully. Na een bezoek aan de Coop voor avondeten vinden we al snel de camping, waar voor ons een miniplaatsje beschikbaar is. Het plekje ligt wel in de luwte van een grote caravan. Niet direct een idyllisch plaatje, maar gezien de opkomende wind wel handig. Het begint weer te spetteren.
Gelukkig is er een slecht weer voorziening waar we neer kunnen strijken. Zelfs de fietsen passen er bij. De tent hebben we voor de eerste regenbui nog snel opgezet. De rest moet later. Het begint ook te onweren. Gezien het onweer wachten we even met douchen.
Onweer en regen blijven komen en gaan. Tussendoor douchen, koken en eten we. Nu lekker aan de koffie. Morgen de eerste bergetappe, dus er mag een extra speculaasje bij.
Ovale de Suisse – Etappe 2 (Ipsach – Yverdon-les-bain)
Zo lek als een mandje. Zo leek het althans. Niet mijn band, maar mijn matje. Langzaam maar toch zeker liep het ding leeg. Had ik nou maar uit voorzorg ook een nieuwe gekocht. Ik werd midden in de nacht gered door mijn prinses op het witte paard. In dit geval een prinses op een grijs/groen matje, die haar comfortabele ondergrond bereidwillig afstond, als ik maar ophield om de mijne elk half uur bij te blazen.
Vol schuldgevoel lag ik daar op mijn 10 cm dikke Thermarest mat te luisteren naar onze buurman die op 2 meter afstand in mijn oor aan het snurken was. Gek genoeg was dat een prettige onderbreking van de procesalarmen die ergens van de Bielersee af leken te komen. Alsof iedere 5 minuten er een megatruck in zijn achteruit ging.
Een goede nachtrust is niet compleet, zonder een huilend kind om half zes. Gelukkig hadden we ook voor deze warme dag besloten dat half zeven een mooie tijd was om uit onze tent te komen. Ik vond daar inderdaad onze buurman die buiten zijn tent op een zeiltje lag te snurken.
Wie natuurlijk ook op een zeiltje had liggen slapen was Thermaprinses Madeleine. Ze had wonder boven wonder nog redelijk geslapen. Mijn schuldgevoel nam in ieder geval iets af.
Terwijl Madeleine op zoek ging naar de Decathlon in Yverdon-les-bains, gaf ik mijn Exped nog niet op en begon aan een degelijke ’Root Cause Analysis’. Beroepsverdwazing voor ’Effe kijken wat er aan de hand is’. Het probleem bleek vrij snel gevonden. Dit soort matjes heeft een in- en een uitlaat ventiel. Bij het uitlaat ventiel zat een stukje isolatiemateriaal van het matje tussen het ventiel en het dopje. Toen ik het matje oppompte, hoorde ik de lucht sissen. Dopje eraf, ingewanden weer naar binnen en dopje er weer op. Nog een keer oppompen en voila. Er was overigens ook een Decathlon geweest in Yverdon.
Zo vroeg heef een strandcamping nog geen broodjes. Om half tien was de lokale bakker wel bereid iets van zijn lekkernijen te delen, maar daarvoor zeker niet. Dus besloten we het overgebleven brood van gisteravond ben de evenzeer overgebleven brie als ontbijt te aanvaarden. Dat ging eigenlijk prima. Zwitsers (wit)brood is we een nachtje over te houden.
De tent was snel gepakt en zonder misplaatste emotie namen we afscheid van de camping. Op weg van de Bielersee naar Lac de Neuchatel. Zoals je aan de namen al kunt zien, paseren we hier de taalgrens in Zwitserland. In onze route werd de eenheid van Zwitserland gesymboliseerd door een prachtige houten brug die het Duitstalige en het Franstalige met elkaar verbond. De brug was vervallen, werd nu gerenoveerd en was onbruikbaar. Ik hoop maar dat de eenheid van Zwitserland niet ook een 5km omleiding moet volgen.
Van de Bielersee hebben we met een aantal mooie foto’s afscheid kunnen nemen. Benieuwd naar het Franstalige meer, gingen we op weg. En wederom zat er behoorlijk wat gravel in de route. Soms door het bos, maar meestal door het weiland. Best goed te fietsen, maar niet uitermate indrukwekkend. En Lac de Neuchatel wilde zich maar niet ontvouwen voor ons. We bleven op gepaste afstand van het meer door het bos stumpen. Alleen bij Estavayer-le-Lac kwamen we even bij het meer uit, om snel weer landinwaarts te trekken. Dit keer geen gravelig bospad, maar een keurig fietspad langs de provinciale weg. In Nederland doe je het voor zo’n route, in Zwitserland verwacht je toch meer.
Want waar rijd je in Nederland kilometers lang over een gravelweg langs een rivier en aan beide kanten zicht op de bergen. De bergen zijn nog niet zo groot en ruig als van de bekende Zwitserse foto’s, maar de Vaalserberg valt echt in het niets bij deze ’reuzen’.
Ook de camping in Yverdon is een strandcamping. Dat geeft ons wel de gelegenheid om af te koelen in het meer. En dat was wel nodig. Eerst een verkoelende duik in het grootste meer van Zwitserland en dan een ijskoud colaatje. Genieten!
Madeleine is nu op zoek naar een afhaal pizza of iets anders simpels. We hebben niet zoveel zin meer om te koken. Dus dam maar eens kijken of die Zwitsers een pizza in elkaar kunnen fonduen.
Ik hoop natuurlijk dat mijn matje het houdt vannacht en dat het weer zo lekker afkoelt als de vorige nachten. Het betrekt nu een beetje, dus het zou goed kunnen van niet.
Podcast # 42 – Slecht Weer om Squadrats te fietsen
Het is weer tijd voor slecht weer. Wat trek je aan en wat neem je mee. In podcast #42 van Fietsen Natuurlijk ! nemen Ronald en Marc je mee in de Do’s en Don’ts bij regen en kou.
En als je van tegels houdt, is er goed nieuws. Squardrats en Squadratihos zijn tegels en kaboutertegels die je kunt verzamelen in de gratis app.
Linkjes
Squadrats
Bij Fietsen Natuurlijk ! hebben we het regelmatig over ’tegeltjes fietsen’. We hebben hier in 2019 een artikel over geschreven en het was het onderwerp van onze tweede podcast.
In principe komt het erop neer dat je door zoveel mogelijk verschil;ende routes te rijden of te lopen, je vierkantjes in een raster op de kaart verzameld. Nogal nerdy, maar het zorgt ervoor dat je wat vaker ergens gaat rijden waar je nog niet bent geweest. En zo ontdek je wel eens prachtig nieuwe plekken.
Tegels verzamelen doe je met de VeloViewer website. Deze website legt een connectie met je Strava account en laadt dan je ritgegevens in. Op basis van die ritgegevens bepaalt VeloViewer de geraakte vierkantjes. In het Engels ’tiles’ genoemd en dus vertaald in het Nederlands naar tegels.
VeloViewer kost de gebruiker £10,- per jaar, naast natuurlijk een eventueel abonnement op Strava. Daar krijg je dan wel veel meer voor dan alleen tegeltjes. VeloViewer zit vol met statistieken en overzichten.
Nu is er een alternatief voor VeloViewer die eigenlijk hetzelfde doet, maar dan – voorlopig – gratis; Squadrats. Ook Squadrats haalt je Strava ritgegevens op en geeft je dan info over het aantal Squadrats (= tegels) je hebt, je cluster (= aantal aaneengesloten tegels) en je Max Square (= het maximale vierkant aan aaneengesloten tegels). Voor de rest heeft Squadrats geen mooie statistieken en andere scores als bijvoorbeeld de Edington score. Erg basic dus.
Quadrats geeft je een kaart met de ingekleurde tegels. Voor de ervaren tegelaars is de kleurstelling even wennen. Grijs is een niet geraakte tegel, oranje is een geraakte tegel, wit is onderdeel van je cluster en het vierkant is aangegeven met een rode lijn.
Ook Squadrats heeft net als VeloViewer een Google Chrome plugin om te gebruiken in je routeplanner. Zo kun je zien of je geplande route nieuwe tegels raakt.
Squadrats houdt zelf je nieuwe activiteiten bij en meldt je via een email dat je nieuwe tegels hebt geraakt. Je hoeft dus niet zoals bij VeloViewer op een ‘update’ knop te drukken.
En uiteraard zijn er ook ‘Rankings’, zodat je jezelf met anderen kunt vergelijken. Dan maak je er toch meer een competitie van. Maar aangezien Yorick ook al lid is van de Squadrats familie, ga ik nooit meer winnen. Voor mij is dit dus niet een heel belangrijke functionaliteit.
Als extra heeft Squadrats zogenaamde Squadratinhos. Een Squadrat bestaat uit een raster van 8 x 8 Squadratinhos. Het levert dus een fijnmaziger raster van je kaart op. Leuk, maar wat heb je er aan? Nou, je kunt op deze manier je eigen stad beter verkennen. Je eigen omgeving heb je qua tegels al snel vol. Maar dat wil niet zeggen dat je ook alle wegen in je omgeving hebt gefietst of gelopen. Met het sparen van Squadratinhos word je dus gedwongen meer en andere routes te rijden om een cluster te krijgen.
Als je wat verder bent met tegelen, zul je merken dat je best een end moet rijden met trein of auto om een ritje met nieuwe tegels te maken. Ik moet inmiddels al snel een uur in de auto zitten om nieuwe tegels te zien. Daar heb ik niet altijd zin in of tijd voor. Met Squadratinhos kan ik mijn drang naar nieuwe routes wat dichter bij huis houden. Er is nog een flink aantal Squadratinhos in de buurt die ik niet geraakt heb. Nadeel daarbij is dat er niet altijd een weg of een fietspad doorheen loopt. Dus het wordt ook deels hardlopen en wandelen. Weer een leuke nieuwe Corona hobby zou ik zeggen.
De aanschaf van een gravelbike
Een gravelbike. Leuk, maar welke moet je kiezen. Ik kreeg de vraag van een vriend of ik hem een beetje wilde helpen met het uitzoeken van zo’n ding. Dat is een probleem dat in 2 seconde is op te lossen. De Specialized S-Works Diverge.
Klein nadeel aan de S-Works is het prijskaartje van €14.000,-. Dus dan de oplostijd toch maar wat oprekken om een iets genuanceerder beeld te krijgen.
Volgens mij kun je jezelf 3 vragen stellen als je een gravelbike gaat aanschaffen:
- Wat wil ik ermee gaan doen?
- Wat is mijn budget?
- Welke geometrie past het beste bij me?
De eerste vraag lijkt een inkoppertje en de laatste ver gezocht. Maar ik denk dat het dé 3 belangrijkste vragen zijn.
Wat wil je ermee doen?
Gravelen – als dat überhaupt een woord is – natuurlijk! Dat lijkt me logisch. Maar misschien zie je nog meer mogelijkheden. Je kunt een gravelfiets ook prima als vakantiefiets gebruiken en in de winter zijn de brede banden wellicht fijner dan de 25mm bandjes van je racefiets. Met een extra wielsetje tover je de gravelbike ook zo om tot een racefiets. Dus heb je – de woorden van Laurence Ten Dam in gedachte nemend – niet én een racefiets én een gravelbike nodig.
Het antwoord op de vraag “Waar ga ik mijn gravelbike voor gebruiken?”, geeft richting aan de keuze van de fiets. Als je er ‘alleen’ mee gaat gravelen, zou ik kiezen voor een alu frame, maar als je er ook een racefiets van gaat maken, is de keuze voor carbon goed te verdedigen. En als je er bagage aan gaat hangen, dan heb je weer ‘nokjes’ nodig op je frame om je ‘zooi’ op te bevestigen.
Maar het antwoord op de eerste vraag geeft niet alleen richting aan de keuze van het frame. Als je de fiets meer all-round gaat gebruiken, zou ik kiezen voor een versnellingsapparaat met een dubbel blad voor. Veel gravelbikes zijn tegenwoordig uitgerust met een enkel blad voor en 12 kransen achter. Als ervaren vakantiefietser kan ik je vertellen dat je daar in bergachtig terrein niet genoeg aan zal hebben. En dan gaat het nog niet eens over het bereik, hoe klein is je kleinste verzet, maar met name om de stapjes ertussen. Die zijn bij een 1×12 nu eenmaal groter dan bij een 2×11. Ook als je de gravelbike als racefiets gaat gebruiken en je trekt er de bergen mee in, zou ik altijd een dubbel voorblad adviseren.
En als je ermee op vakantie gaat en genoeg geld in je portemonnee hebt, ga je misschien wel voor een Rohloff naaf, of nog mooier een Pinion versnellingsbak.
Wat is mijn budget?
Ik was er na 2 seconde al uit. Het moet een Specialized S-Works Diverge worden. Specialized is dé marktstandaard voor gravelbikes en dit is hun beste fiets. Alleen heb ik geen €14.000,- te besteden aan een fiets. Dus jezelf een beetje beperken in het budget, geeft alweer richting aan de uiteindelijke keuze.
Heb je een relatief beperkt budget (tot €1.000,-), dan zou ik alu frame kiezen van een Duitse fietsfabrikant die niet al te veel emotie in zijn merk heeft zitten. Cube en Canyon maken bijvoorbeeld goede fietsen voor een schappelijke prijs. Het instapmodel Cube Nuroad heb je voor €899,-.
Heb je iets meer te besteden (€1.000,- tot €2.000,-), dan is het verstandig te kijken naar de afmontage. De hierboven genoemde Nuroad heeft een Shimano Claris schakelsysteem. Daar zal je al vrij snel last van krijgen als je echt off-road gaat. De Claris is een goedkope racefiets versnelling van Shimano en eigenlijk helemaal niet bedoeld voor gravelbikes. De belangrijkste reden is dat er geen kettingspanner in de achterderailleur zit. Zo’n spanner zorgt ervoor dat de ketting niet op en neer danst als je door kuilen en over hobbels rijdt.
Shimano heeft daarom een speciale groep voor gravelfietsen; de GRX. Nu moet je direct opletten, want binnen deze groep kent Shimano 3 varianten:
- GRX 400 serie
- GRX 600 serie
- GRX 800 serie
Voor de racefiets kenners kun je de groepen vergelijken met respectievelijk Tiagra, 105 en Ultegra. Dus als je iets meer geld hebt, kies dan voor de GRX-600 of GRX-800 groep van Shimano. Als je meer een SRAM fan bent, dan kun je beter de Apex links laten liggen en direct voor de Force gaan.
Vaak onderschat, maar minimaal net zo belangrijk, is het remsysteem. De echte instappers hebben vaak mechanische schijfremmen. Als je een beetje meer geld neer kunt tellen, kies dan in ieder geval hydraulische remmen. En dan natuurlijk weer het liefs GRX-600 of GRX-800. Hydraulische remmen zijn echt aan te raden.
Heb je je partner overtuigd dat de aanschaf van 1 fiets in plaats van 2 fietsen een hoger budget verantwoordt (€2.000,- en meer), dan kun je ook denken aan een carbon frame. Carbon heeft natuurlijk de naam licht te zijn. Dat is het ook wel, maar om het gewicht hoef je het niet eens te doen. Tussen een alu en een carbon variant van hetzelfde frame zit eigenlijk nooit meer dan 1 tot 1,5 kg. Voor een vergelijkbaar fame in carbon betaal je wel ongeveer €1.000,- extra.
Dé belangrijkste reden om toch voor carbon te gaan is de ongekende stijfheid. Je moet ervan houden, maar het geeft je ultieme controle over je fiets en minimaal krachtsverlies in de buiging van je frame. Goede vraag is of je dat als amateur ooit echt gaat merken.
Met meer budget, kun je ook wat meer emotie in je fiets gooien. Sommige fietsen zijn nu eenmaal wat mooier dan andere, al is dat voor iedereen weer anders. Ik ben bijvoorbeeld erg gecharmeerd van het uiterlijk van een Santa Cruz Stigmata.
Met meer budget is ook zeker te overwegen om je banden tubeless te maken, of gewoon een fiets te kopen die bij aanschaf al tubeless banden heeft. Voor bredere banden heeft tubeless het voordeel dat je met veel lagere bandenspanning kunt rijden, zonder een significant hogere rolweerstand. Als ik off-road ga, heb ik nooit meer dan 1,5 bar in de banden. Als ik een mix doe van gravel en asfalt, niet meer dan 1,8 bar en ga ik puur asfalt crossen op de dikke banden, dan doe ik er hooguit 2 bar in. Minder druk betekent meer grip en meer comfort.
Zelf zie ik niet helemaal het nut van carbon velgen op een gravelbike. Carbon velgen zijn peperduur en bieden eigenlijk geen voordeel ten opzichte van een goede alu velg. Als je velgen mag uitkiezen, dan adviseer ik de DT-Swiss velgen. Voor gravel hebben ze de G-serie, en voor je tweede wielset op de weg de E-serie, of de P-serie.
Ga je helemaal los met je budget, dan kun je natuurlijk overwegen om elektrisch te gaan schakelen met bijvoorbeeld een Di2 systeem van Shimano. Je portemonnee loopt dan wel vrij rap leeg en echt veel voordelen heeft het niet. Een andere optie om je budget uit te putten is een Rohloff naaf of een Pinion versnellingsbak. Vooral een merk als Santos is dol op deze optie. De naafversnelling wordt tegenwoordig meestal gecombineerd met een aandrijfriem in plaats van een ketting en biedt zodoende een onderhoudsarm alternatief voor de traditionele derailleurversnelling. Ik ben dol op de techniek, vooral die van Pinion, maar minder dol op het prijskaartje. Je moet al snel op €1.000,- tot zelfs wel €2.000,- extra rekenen als je een Rohloff of een Pinion wilt. Daarnaast neemt het gewicht van je fiets ook nog eens toe.
Welke geometrie pas het beste bij jou lichaam?
Als je een leuke gravelbike uitzoekt, kijk je naar de kleur, de afmontage en de framemaat. Toch? Ik denk de meeste gravelbike kopers wel. De vraag is of het niet veel verstandiger is om eerst naar de geometrie van de fiets te kijken en dan pas naar de kleur.
Frames worden niet meer bekeken en beoordeeld op framemaat. Vroeger kocht je een fiets met framemaat 58 en had je een tabel waarmee je op basis van je lengte de framemaat kon achterhalen. Met de introductie van zogenaamde ‘sloping’ frames kwam daar verandering in. Doordat de bovenbuis nu schuin naar beneden liep, werd de framemaat kleiner. De benodigde framemaat werd nu ineens ook bepaald door de hellingshoek van de bovenbuis. Dat inspireerde een merk als Giant om over te stappen op T-shirt sizes voor hun frames.
Om het simpel te houden zijn de belangrijkste maten van nu de zogenaamde ‘stack’ en ‘reach’. In onderstaande afbeelding respectievelijk de maten K en L.
De stack zegt iets over de hoogte van je stuur ten opzichte van je trapas en daarmee bepaalt het voor een deel de mate van buiging van je rug. De meeste fietsers ervaren een mindere buiging van de rug (minder voorovergebogen zitten) als comfortabeler, waar meestal een meer voorovergebogen houding aerodynamischer is.
De reach zegt iets over hoe ver je stuur bij je zadel weg staat en bepaalt het andere deel van de benodigde buiging van je rug. Soms wordt hierbij de stuurpen (stem) bij opgeteld (maat O). Dan spreken we ook wel over een ‘riders reach’.
Frames van verschillende merken hebben echt een andere stack en reach. De ene fabrikant gaat helemaal voor comfort, terwijl de andere fabrikant een all-round fiets wil neerzetten.
Daarnaast kan je eigen lichaamsverhouding bepalend zijn voor welke stack en reach bij jou past. Iemand met lange benen en een kort bovenlichaam, zal zich prettiger voelen bij een hoge stack en een korte reach.
Let op als fietsverkopers gaan ‘rommelen’ met de stuurpen(lengte) of positie van het zadel. De variatiemogelijkheden die je met stuurpen en zadel hebt, zijn niet bedoeld om een niet passende geometrie te compenseren. Vooral de positie van je zadel heeft direct invloed op de stand van de benen ten opzichte van de pedalen en daarmee op de overbrenging van de kracht op de pedalen. Niet uit te sluiten valt dat een verkeerde stand van het zadel (te ver naar voren of naar achteren) leidt tot pijn aan knieën of heupen.
Met andere woorden, als er gesleuteld moet worden aan de stuurpen of het zadel, dan klopt de geometrie gewoon niet. Soms willen fietsenmakers daar niet aan, omdat een frame nu eenmaal niet aan te passen is. Een goede fietsenmaker heeft echter verschillende frames is zijn collectie en zal je sturen naar een frame dat beter bij je past.
De ultieme methode om erachter te komen welke geometrie het beste bij jou past, is een bikefitting. Daar bedoel ik niet even zitten of een slecht uitziende spinfiets bij de fietsenmaker, maar een serieuze analyse bij een erkende bikefitter. Daar krijg je onafhankelijk advies en een goed beeld van welke geometrie bij jou past. Nadeel is dat een goede bikefitting al gauw €300,- kost.
Je kunt natuurlijk ook op je gevoel afgaan. Zeker als je al een tijdje fietst. Vuistregel is dat als de fiets na 5km nog niet goed aanvoelt, de fiets ergens niet klopt. De fiets moet al vrij snel als gegoten aanvoelen. Waterdicht is deze methode niet, maar je gevoel geeft vaak al aan dat er iets schort. Als je bijvoorbeeld direct het gevoel krijgt dat je schouders op gelijke hoogte zitten als je oren, dan zit je waarschijnlijk te rechtop. Krijg je het idee dat als je links stuurt, je met rechts niet meer bij je remhendel kunt, dan is er iets mis met je (riders)reach. Maar hoe dan ook; het voelt niet goed. En een fiets moet na 5 kilometer proefrit minimaal goed voelen.
De vakantiefietser
De vakantiefietser heeft altijd een speciaal plekje in mijn hart. De traditionele vakantiefietser zal snel naar een trekkingfiets grijpen. En daar is natuurlijk niets mis mee. Maar een gravelfiets kan een goed alternatief zijn en die kun je natuurlijk ook in het weekend gebruiken als je met je maten de hei opgaat.
Belangrijk om op te letten als je een gravelbike als vakantiefiets wilt gebruiken, zijn de bevestigingspunten op het frame. Ook wel ‘nokjes’ genoemd. Sommige merken, waaronder Canyon, blinken uit door de afwezigheid van nokjes en andere merken, zoals Trek en Stevens zijn daar heel bewust mee bezig.
Voor een goede bevestiging van een bagagedrager heb je gewoon 2 nokjes op de staande achtervork nodig. Laat je niet wijs maken dat het ook wel met 1 kan. Er zijn bagagedragers die je kunt bevestigen aan het ene nokje in de brug van je staande achtervork, maar dat is erg instabiel. Dat nokje is bedoeld voor een spatbord, niet voor een bagagerek.
Ook nokjes op de voorvork voor de bevestiging van een zogenaamde lowrider of bikepack racks is een absolute pré. Daarnaast hebben Trek en Stevens ook nokjes op de bovenbuis voor bijvoorbeeld een buistasje of zelfs een bidon.
Mijn volgende vakantiefiets zou zomaar een Trek Checkpoint ALR-5 kunnen worden.
C&O Canal trail, VS
Dag 1: Watermanagement
De trail die ik de komende twee dagen rijd, heeft vele namen en die zijn allemaal logisch en correct. De Chesapeake & Ohio Canal Company heeft hier in 1828 een kanaal, of eigenlijk een trekvaart, aangelegd om hout, kolen en andere handige zaken te transporteren. Vandaar de namen C&O canal trail of C&O towpath trail. Vorige keer dat ik hier was hing ik op m’n gravelbike aan een sleeptouw achter een stel mtbers omdat m’n derailleur was afgebroken. Heel toepasselijk zo’n sleep op deze plek en ook spannend, maar dat is een ander verhaal (zie Op Sleeptouw). Ik ben dus weer terug op de C&O trail, ook wel CO genoemd, want Amerikanen houden van kort. De trail loopt van Washington naar Cumberland, een slordige 185 mijl (297km). In het verlengde ervan loopt de Great Allegheny Passage -ook wel GAP genoemd- die nog eens 150 mijl doorloopt naar Pittsburgh. Samen zijn de trails goed voor 540km gravel plezier.
Terug naar de route van vandaag. Ik doe een stukje van de CO oost-west langs Harpers Ferry naar Williamsport. De route (en dus ook het kanaal) volgt de Potomac rivier. “Maar wacht! Een trekvaart aanleggen terwijl er een een rivier gratis en voor niks naast stroomt?” bedacht ik me onderweg. Ja, en daar zijn een paar goede redenen voor. Allereerst is de Potomac op veel plaatsen nogal ondiep en bezaaid met rotsen en stroomversnellingen. Werkelijk prachtig om te zien, maar niet direct ideaal om je spulletjes en jezelf veilig over te vervoeren. Áls het je al zou lukken, wordt het behoorlijk lastig als je ook nog stroomopwaarts wil met je handelswaar. Dus bedacht men een trekvaart die de handel zou stimuleren tussen de oostkust en het binnenland.
Aquaduct en uitleg Hier gingen boten overheen
Een van de 74 sluizen Een dam in de Potomac
Het kanaal moest in hoogte natuurlijk meevariëren met de rivier, dus moesten er ook sluizen (‘Locks’) in komen. Die zijn overigens allemaal (74 stuks) nog steeds genummerd. Van de rivier werd handig gebruikt gemaakt om het kanaal gecontroleerd van water te voorzien. Een ingenieus systeem van sluizen, buffers, basins, dammen én natuurlijk het trekpad was het gevolg. Maar ook aquaducten om de trekvaart over de grote stromen die uitmonden in de Potomac te leiden. Al met al een aardig stukje watermanagement. Die kennis is schijnbaar verwaterd, want bijvoorbeeld dijken kennen ze hier in de VS niet echt. Maar overstromingen hebben ze wel…daar zou die kennis toch best handig voor zijn geweest denk ik dan. Voordat het kanaal gereed was, was er ook een spoorlijn waar uiteindelijk niet tegen kon worden geconcurreerd, waardoor het kanaal niet erg lang is gebruikt. Het C&O Canal ligt nu bijna overal droog en er groeien inmiddels veel bomen langs, maar gelukkig hebben ze er een Nationaal Park van gemaakt waardoor het pad onderhouden wordt en ik er nu heerlijk overheen kan fietsen.
Ik ben blij dat ik nog deze herfst de trail heb gekozen, want het is hier werkelijk heerlijk rustig en schitterend. De herfstkleuren blinken je tegemoet en de trail is bijna geheel en al een tapijt van bladeren. En hoewel het vanmorgen regende, schijnt de rest van de dag de zon uitbundig. Heerlijk. Zo om de paar kilometer ligt er zoals gezegd een sluis waar het pad even een paar meter omhoog gaat en weer vlak verdergaat over het bladerdek.
Naast het graven van een kanaal en het bouwen van een spoorlijn, is er hier ook nogal uitbundig gevochten tijdens de Amerikaanse burgeroorlog. Harper’s Ferry, een mooi plaatsje dat hoog boven de rivier uitsteekt en waar de Shenandoah rivier samenkomt in de Potomac, is een van de bekendere plaatsen uit de civil war geschiedenis. Onderweg kom ik nog veel meer plekken tegen waar allerlei veldslagen hebben plaatsgevonden. Alle generaals uit de Amerikaanse schoolboekjes komen in mijn beleving voorbij op de vele informatieborden onderweg: Robert E. Lee, A.P. Hill, Jubal A. Early, ’Stonewall’ Jackson,… het gaat maar door.
Spoorbrug over de rivier Uitzicht op de Potomac
Een van de vele Civil War borden langs de route
Het mooie aan de trail voor wandelaars en fietsers, is dat -ondanks dat het er overwegend rustig is- er veel voorzieningen zijn. Er zijn redelijk wat campsites, uitgerust met picknicktafels, Dixies (Gotügo), een waterpomp en een vuurplaats. Verder zijn er -zeker voor de fietser- genoeg uitvalplaatsen om te eten en drinken, en overnachtingsmogelijkheden anders dan kamperen. Ik slaap in een simpel hotel in Williamsport. Ze serveren er geen ontbijt, maar vlak naast het hotel staat een WaffleHouse, 24/7 open. Dat wordt een goed ontbijt morgen.
Dag 2: Harpers Ferry, file op de trap en homeopathische espresso
Mocht je denken dat het weer in Nederland als enige slecht voorspeld wordt, wees dan gerust, het is hier niet anders. Gisteren was er veel regen voorspeld en regende het alleen voor een deel in de ochtend, daarna volop zon. Vandaag zou zonnig zijn, en… tja… Na een uurtje begon het al. De app zei “over een half uur begint het licht te regenen. Dat duurt een half uur”. En dat klopte! Na een half uur hield de lichte regen op en ging over in forse regen. Maar het werd al snel droog, waardoor ik Velominati rule #9 toch niet echt aan mezelf kon toerekenen vandaag.
Ik rijd vandaag dezelfde weg terug over het oude trekvaartpad. Zoals ik al eerder heb ervaren, is dat met deze routes geen straf. Prachtige vergezichten over de rivier, bossen en rotspartijen. Wat me opvalt is dat de rivier hier heel puur is. Wild. Ongecultiveerd. Terwijl ik ernaar kijk, besef ik dat in Nederland werkelijk alles is geïnfrastructuurd. Alles is aangeplant, afgerasterd of op zijn minst ingetoomd en onder controle. Hier niet en dat maakt het adembenemend mooi om naar te kijken.
Ik krijg al vroeg honger, dus eet ik mijn ‘doggie-bag pizza’ van gisteravond op. Dat was een mazzeltje. Bij het Italiaanse restaurant dacht ik “laat ik eens een medium pizza bestellen in plaats van een small”. Ik kreeg een pizza van 50cm op tafel geschoven waarna ik met grote ogen starend naar de pizza aan de serveerster vroeg “is dit medium?”. Een onbewogen “Yep” was het enige dat ze antwoordde. Maar de pizza was goed en lunch voor morgen was vanzelf geregeld.
Ook iets wat heel tof is aan de VS: “Wil je alvast wat drinken bestellen?”. “Ja, graag. Hebben jullie bier?”. “Nee, maar je kan zelf bier kopen bij de slijterij hier vlak naast, hij is tot 10 uur open. Als je maar niet overdreven veel gaat drinken…”. Geweldig! En bedenk dat bier hier altijd koud staat bij de liquor store…
Huisjes in Harper’s Ferry
De Potomac rivier vormt de grens tussen de staat Maryland, waar de C&O trail doorheen loopt, en de staten Virginia en West-Virginia. Harper’s Ferry ligt in West-Virginia, vlakbij het 3-statenpunt van deze staten. Het ligt dus aan de overkant van de rivier (op een of andere manier moet ik altijd denken aan Drs. P; er is hier alleen geen pontje). Gisteren ben ik er gewoon langs gefietst, maar vandaag wil ik het dorpje bezoeken. De enige manier om van de trail naar Harper’s Ferry te komen is het voetpad langs de spoorbrug. Een steile stalen trap leidt omhoog en onderaan zijn plekken waar je je fiets kan neerzetten. Dat ga ik natuurlijk niet doen, dus de fiets moet mee naar boven. Je mag je fiets gewoon meenemen, net als honden en kinderwagens. Veel, heel veel mensen doen dat ook enthousiast. Het gevolg: een enorme drukte op de trap, want er is een continue stroom mensen in beide richtingen. Die gaan natuurlijk niet allemaal netjes op elkaar wachten, dus -hup- fiets/kinderwagen/hond trekken en sleuren de trap op (of af) en jezelf en je spullen langs de andere mensen zien te wurmen. Erg gezellig. Gelukkig is mijn gravelbike inclusief bepakking relatief licht en met wat geduld ben ik even later boven.
Op de brug een prachtig uitzicht over de Shenandoah rivier die hier uitmondt in de Potomac. Indrukwekkend.
Het dorpje is nogal toeristisch. Veel winkeltjes en restaurantjes. Bij een koffiezaak beproef ik mijn geluk. Ik koop 2 muffins en bestel een flat white (small uiteraard). Ik krijg een latte, “want de melkschuimer doet het niet goed”. Binnen is het te druk, dus ga ik naar buiten om van mijn tweede lunch te genieten. Dat komt goed uit, want ik wil nog wat genieten van het hoge uitzicht op de rivier. Ergens moeten die 2 shots espresso in mijn beker zitten, maar ik proef er geen reet van. Blijkbaar verkoopt een goede koffie hier niet, want het moet nu eenmaal veel zijn. Veel melk in dit geval. Ik beschouw het als een beker hete melk, wat niet verkeerd is bij een koude wind bij 7 graden. Na de ‘koffie’ nog wat heen en weer fietsen door de straatjes, wat foto’s maken en terug over de brug en mijn favoriete, nog net zo drukke trap terug naar de trail. Onderaan de trap nog wat dringen, veel mensen. Ik stap op en na 1 kilometer ben ik weer helemaal alleen op de trail. Wat een heerlijk gevoel.
Podcast # 41 – Going North met Bas Belder
Ergens van de zomer volgde we via Strava Bas Belder op een avontuur van 4.000 kilometer naar de Noordkaap. Nu volgen we wel meer fietsers die ‘idiote’ afstanden afleggen, maar bij Bas vielen ons twee dingen op. Hij is wars van enige vorm van luxe en hij vertelde ons niet waar hij naartoe ging, alleen vaag de richting:
“Going North”
Het is zondagavond en het is koud, guur en nat. De herfst is in volle gang. Voor Ronald is het wennen om vanuit zijn zonneschijn-warm-weer-indian-summer met 25 graden, in Nederland vriendelijk te worden verwelkomd door een pissende-regen-harde-wind-4-graden-herfst. Kortom, we zijn dus weer live en Ronald doet verwoede pogingen om te acclimatiseren.
Gelukkig zorgt de gast aan tafel ervoor dat ze niet zelf de ontberingen hoeven te doorstaan. En warmen Ronald en Marc zich aan de verhalen, hoogte- en dieptepunten van deze reis die op de live-tafel voorbij komen. Met grote ogen en open mond luisteren we naar de verhalen van een Noordkaapfietser… Over wolken van terror-muggen, slapen in winkelportieken en lachen om je eigen selfies.
Op tafel staat een grote, 5 jaar gerijpte Belg die de Grand Prestige symboliseert waar Ronald en Marc alleen maar van kunnen dromen. Samen met de Amerikaanse Dragon’s Milk zorgen de schuimende Belgen voor verwarming van dit stoute avontuur…
Linkjes
Bas Belder kun je op Strava vinden:
https://www.strava.com/athletes/16128332
Velominati rule#95 (We vergeven het Bas 😉 )
https://www.velominati.com/
Race Around The Netherlands
https://www.adventurebikeracing.com/ratn/
Techniek
Pirelli Cinturato
Unior Cassette Lockring (cassette-afnemer; Engelse site)
SON naafdynamo
Cycle2Charge
Filter bidon
Het matje (maar die raadt Bas niemand aan…)