Ovale de Suisse Etappe 9 (Unterägeri – Rapperswil/Jona)

‘Laut Sprechen’ zei het bordje bij Steinstoss-Stubli. De dame achter de balie was slechthorend, dus hebben we drie keer thee en koffie besteld en uiteindelijk een keer gekregen. Het was weer zo’n uitspanning in niemandsland. Ver van de bewoonde wereld ergens bij een boerderij. Hetgeen doet vermoeden dat de slechthorende dame de boerin was, maar dat is slechts een aanname.

Laatste blik op de Ägerisee

Het heet niet voor niets de Seenroute. We verlaten de Ägerisee en komen langs de Sihlsee, de Zurichsee om te eindigen aan de Obersee. Om het nog leuker te maken zitten we tegenover het plaatsje Lachen op een strandcamping.

Campings – en zeker strandcampings – zijn dankbare onderwerpen. Meestal zijn ze afgevuld met zonderlinge types. Onze overbuurman heeft een fietskar achter zijn fiets waar van alles uitkomt en ingaat. Wijnglazen, en schoenen erin en bijvoorbeeld een BBQ eruit. De campinghorder.

Twee Zwitserse fietsers die we eerde op de dag zijn tegengekomen vind ik in Yogahouding – althans dat denk ik – terug aan de oever van de Obersee. Plots steken ze beide handen in de lucht en beginnen ze rond te draaien. Ik zwaai vrolijk terug en loop verder.

Het meerendeel van de campingbevolking bestaat uit jonge gezinnen. Van een baby van ongeveer 2 maanden tot een jaar of 10. Dat jonge gezinnen beeld wordt twee tenten verder verstoord door een bejaardentent met parkeerplaats voor de rollator.

De tent netjes binnen de lijnen

We staan met onze tent in een vak dat doormiddel van voetbalveldbelijning is afgebakend. Ik ben nog op zoek naar de middenstip. Toch voelen we een drang om binnen de lijntjes te blijven. Maar de schaduw van de boom reikt niet tot in ons doelgebied, dus parkeren we onze stoeltjes maar op de helft van de tegenstander in een 4-4-2 opstelling.

De route van vandaag was weer voornamelijk mooi. In Zwitserland – en eigenlijk in de meeste landen – ontkom je af en toe niet aan een stukje hoofdweg of een industriegebiedje. Vandaag bestond het grootste deel van de route uit alpenweitjes, meren en bossen.

Dat belooft weinig goeds

Geklommen moest er wel. Ruim 700 hoogtemeters vandaag. Het begint te wennen, maar het is nog steeds zwaar. Zeker als je stukken van boven de 15% voor je kiezen krijgt.

Ergens komen we ook nog een bordje ’Umleitung bei Schiessbetrieb’ tegen. Nu weten we niet direct wat ’Schiessbetrieb’ is en wanneer dat dan van kracht is. Google biedt ook niet direct uitkomst en we doen de aanname dat het van het woord ’Schiessen’ komt. We horen niks, maar misschien schieten ze op konijnen met een geluiddemper. We zien een jongeman op een racefiets uit de richting komen waar wij naartoe moeten. Zo te zien zitten er geen kogelgaten in hem, dus we wagen het erop.

Wanneer is de schietbaan in bedrijf?

Bij Einsiedeln rijden we pardoes tegen het gelijknamige klooster aan. Het is een megalomaan gebouw dat door dezelfde architect lijkt ontworpen als het voormalig paleis van Ceaușescu. Niet bijzonder fraai, wel indrukwekkend.

Klooster Einsiedeln

Ook indrukwekkend is de 90 meter schans die we even voor het klooster tegen zijn gekomen. In Einsiedeln houden ze blijkbaar van grote constructies. We hebben van onze lunch genoten terwijl ze met een soort buiksleetjes van de landingsstrook af roetsten. We besloten dat dit een typisch Zwitsers bedrijfsuitje moest zijn. Gezellig voor al je collega’s op de landingsbaan van een 90 meter schans je sleetje met 70 kilometer per uur crashen.

90 meter schans van Einsiedeln

Uiteindelijk rond de avondkoffie toch maar even bij de Obersee gaan kijken. Met een ondergaand zonnetje ziet zelfs het weerwater er nog aantrekkelijk uit, maar de Obersee mag er best zijn.

Uitzicht over de Obersee

Ovale de Suisse Etappe 8 (Horw – Unterägeri)

De tent is kletsnat. Niet heel verwonderlijk als je bedenkt dat we hem in de stromende regen hebben opgebroken. Gelukkig zijn we redelijk bijtijds op de camping in Unteraägeri en is het droog met een vleugje zon.

Tentje drogen

Vanochtend ontbrak de zon volledig. Gisteravond en vannacht had het al wat geregend, maar bij het opstaan was het nog droog. Tegen een uur of half acht barste het echt los. In de stromende regen heb ik ons bestelde ‘Holzofenbrod’ gehaald en die hebben we noodgedwongen in de tent moeten opeten. Ik denk at we volgend jaar nog stukjes ’Holz’ of ’Brod’ zullen tegenkomen in de tent.

Toen we wegreden regende het nog, maar het klaarde vrij snel daarna op. De regenjasjes konden uit. Wel prettig was de temperatuur. Zeker 10 graden minder dan gisteren en bewolkt met af en toe een klein straaltje zon. Prima fietsweer.

De etappe van vandaag was niet lang, had een makkelijke aanloop en – zo bleek – een niet al te moeilijke slotklim. Weliswaar moest er wel weer over gravel geklommen worden, maar minder steil dan gisteren. In totaal hebben we ook minder hoogtemeters overwonnen dan gisteren.

Tot aan Zug mag je de route landschappelijk gezien snel vergeten. Luczern is een mooie afleiding. Een leuke, hippe stad met wat traditionele gebouwen zoals de Kapellbrücke. De voorsteden van Luzern zijn zoals de meeste voorsteden. Huizen, flatgebouwen en af en toe wat bedrijvigheid.

Kapellbrücke in Luzern

Vanaf Zug wordt het interessanter. Als je bij Baar de bossen induikt, ga je omhoog langs een riviertje met allemaal kunstmatige watervallen. Niet super spectaculair, maar prima om fietsen en te genieten van de natuur. De route houdt wat abrupt op bij een ‘Umleitung’. Via een korte klim van 28% kom je op de hoofdweg en die volg je eigenlijk tot Unterägeri.

Zugersee

We staan wederom op een TCS camping aan een meer. En Zwitsers blinken in naamgeving niet uit in creativiteit, dus dit meer heet gewoon de Ägerisee. Hij ligt eigenlijk meer tegen Unterägeri aan, dus had hij beter de Unterägerisee kunnen heten, maar dat vonden ze waarschijnlijk in Obenägeri niet zo’n goed idee. En je weet hoe dat gaat in gemeentepolitiek.

Ägersee

Opvallend is dat deze camping de eerste is die niet aan brandschoon sanitair doet. Het zijn misschien wat rare praatjes in een blogje, maar ik moet zeggen dat de Zwitsers hun ’schoonmaak’ wel op orde hebben. Als het maar met iets chemisch kan, dan ben je bij de Zwitsers aan het goede adres. Op deze sterrencamping is het sanitair toe aan vervanging en ruikt het er – in ieder geval bij de mannen – alsof je aan een camping aan de Franse Zuidkust staat.

Ik moet het ook nog even hebben over ons Cola Zero gebruik. Ik denk dat het de investering waard is om een klein leuk Coca Cola wagentje achter ons aan te laten rijden, die ons dan kan voorzien van de liters en liters Zero die we blijkbaar nodig hebben. Het kan nooit gezond zijn. We proberen af en toe wel wat anders uit, maar dat is ook niet altijd een succes. Bitter Lemon bestaat hier, maar is een soort van Champagne onder de frisdrank, want alleen in speciale kleine flesjes verkrijgbaar. Champagne koop je ook niet ’en vrac’.

Dan maar aan de Apfelschorle. Die is best weg te krijgen als ie maar koud is. En dat blijft geen enkel frisdrankje momenteel buiten de koelkast. Dus wordt het al snel lauwe Apfelschorle. Als je dat spul in een glas giet, ziet het er al uit alsof je je ochtendplasje gaat inleveren, maar als het dan ook nog lauw is dan smaakt het ook een beetje zo.

Vorig jaar dronk ik nog wel eens een biertje. Dit jaar heb ik dat een keer gedaan en dat is slecht bevallen. Te warm. Bij deze temperaturen valt alcohol slecht en heb je van een flesje Lager nog uren spijt. Daarnaast is Zwitserland geen België. De Belgen hebben geen echte bergen en de Zwitsers hebben geen echt bier. Radlers, Weizen, Lagers en Märzen. Niet slecht, maar ook niet bijzonder.

En wat zullen we vandaag weer eens eten. Voor de tweede keer macaroni of voor de derde keer een groentepotje. Van mij mag het elke dag pizza zijn, maar Madeleine vind een beetje variatie toch wel fijn. Aardappelblokjes zoals die van Cella Vita doen ze hier niet aan. Rösti natuurlijk wel, maar dat is ingevroren en wordt een dikke klont in je pannetje of je moet er een half Campinggaz flesje op leeg stoken. Dan maar alleen sperziebonen, een Spinazie Schnitzel en aardappelsalade voor de koolhydraten. Het wordt even een avondje doorbijten, maar ik heb gezien dat er in Rapperswil weer een pizzeria zit.

Ovale de Suisse Etappe 7 (Brienz – Horw)

Alle slakken komen boven. Na een paar honderd meter op de beloofde Brunigpass kwamen we een vijftal lotgenoten tegen. Allemaal fietsers zonder ondersteuning. Een stel die onder begeleiding van een gids reed en een moeder en dochter die een moeder en dochter ding aan het doen waren, waarbij de dochter duidelijk was gekomen met het idee om te gaan fietsen. We hebben min of meer met elkaar de pass bedwongen. De gids en de man van het stel gingen te hard voor mij. Uiteraard kwam dat doordat zij nog niet de helft van de bepakking bij zich hadden als ik. De dochter kon ook sneller. De moeder leed in stilte. De vrouw van het stel en Madeleine hadden elkaar gevonden bij het klimmen en zichzelf de bijnaam ’escargot’ gegeven. Slakken komen altijd boven. En dat klopt.

Gravelpad omhoog bij de Brunigpass

Al dagen horen we dat we over de Brunigpass moeten. Of eigenlijk als je hem beklimt vanaf het westen, de Hasliberg. De hoogte van ruim 1.000 meter is niet indrukwekkend, zeker niet in Zwitserland. Dus hadden we ons geen grote zorgen gemaakt over dit klimmetje. Een klimprofiel op internet maakte het helemaal mooi. Acht kilometer klimmen tegen de 5% gemiddeld. Het zal kloppen als je de hoofdweg neemt, maar de Seeenroute gaat niet over de hoofdweg, maar over een bospaadje. En dan is het vier kilometer klimmen tegen 9% gemiddeld, waarvan de eerste 2 kilometer gravel. 9% op gravel vind ik niet echt leuk. Na een kilometer of 2 werd het een soort asfalt en dan is hetzelfde percentage in een keer prima te doen.

Onverwachte tussenstop

In de afdaling ging het fout. Ik miste een bordje en schoot verder naar beneden over de hoofdweg. Anderhalve kilometer was ik het gepiep van mijn Wahoo zat en besloot toch de route even te checken. We besloten toch maar terug te rijden, ondanks dat het klimmen betekende. In de klim kwamen we de gids en het stel tegen, die blijkbaar bewust de hoofdweg hadden gekozen.

Mooi bospad naar beneden

De originele route 9 ging over een prachtig bospad naar beneden en we begrepen maar niet waarom de anderen de drukke hoofdweg verkozen voor dit prachtige pad. Helemaal niet toen we ook nog tegen een uitspanning aanreden waar ze koude Cola en Zwitserse Spa rood verkochten. Onbegrijpelijk, totdat we na de Cola stop de rest van de afdaling gingen doen. Een steil gravelpad naar beneden. Op brede banden redelijk te doen, maar met wat dunnere racefietsbandjes zou dat lopen betekenen.

Alpenweitje

Alle wegen kwamen weer samen in Lungern. Eerst bij supermarkt VOLG de moeder en dochter en later langs de Lungernersee (hoe origineel) de gids en het stel. Wij hielden pauze aan de azuurblauwe Lungernersee met de net bij de VOLG aangeschafte artikelen.

Lunch aan de Lunernersee

De Lungernersee en de Sarnersee lijken naast elkaar te liggen. Maar de kaart verklapt niet direct dat er 200 hoogtemeters tussen zitten. Voor ons een mooie afdaling, voor tegenliggers een 12% beklimming. Bovenaan kwamen we wat jongens tegen die even aan het recupereren waren. Halverwege de klim kwamen we 2 wandelaars tegen met een fiets aan de hand. Hoe gek het ook klinkt, maar wandelen met een bepakte fiets is zwaarder dan fietsen met die fiets.

Uitzicht vanaf lunchplek

Na deze afdaling zaten de hoogtemeters er wel zo’n beetje op. Nog een beetje glooien, maar niks extreems meer. Wel overspoelde de warmte ons en dit keer had Madeleine het er lastig mee. Gisteren had ik het. Het was klef warm iets boven de 30 graden. Zweten zonder inspanning.

Gelukkig hadden we in Horw weer een camping aan een meer. En niet zomaar een meer, maar de Vierwaldstättersee. Een See die meer bekend is dan mooi. In ieder geval niet in de buurt van Luzern. Erg stedelijk met aan de oever wegconstructies boven elkaar om het autoverkeer de ruimte te bieden.

De camping in Horw is een TCS camping. TCS is de Zwitserse variant van een ANWB camping. We kregen ook 10% korting met ons camping carnet. Niet dat dit echt het verschil maakte, want het is met 10% korting nog steeds verreweg de duurste camping die we tot op heden gehad hebben.

Verrassend genoeg staat de camping vol met Nederlanders. Misschien is het TCS kenmerk van de camping een reden, misschien omdat de camping een aantrekkelijke doorreis ligging heeft als je door wilt naar Italië. Maar waarom zou je dat willen. Het is hier ook mooi en ze hebben hier ook prima pizza’s.

Er hangen donkere wolken boven de avond. In de verte horen we onweer, maar het lijkt niet naar de camping te komen. Rond kwart voor tien begint het wel te regenen. Reden om de slechtweervoorziening uit te proberen. En die is TCS waardig. Alleen geen keuken.

We hopen dat het morgen een beetje koeler wordt. De voorspelling is ongeveer 10 graden minder dan vandaag. Prima zou dat zijn.

Ovale de Suisse Etappe 6 (Zweisimmen – Brienz)

We zijn geëindigd op een leuk klein kneutercampinkje. Zo eentje zonder wifi, alleen koud water om mee af te wassen en waar je nog een muntje in de douche moet gooien voor warm water. Maar wel met een fantastisch uitzicht over het meer. Dat dan weer wel.

Uitzicht vanaf de camping over de Brienzersee

Vandaag is de term ’ansichtkaartfietsen’ van kracht. Van Zweisimmen tot aan Wimmis rijd je van het ene naar het andere mooie alpenweitje. Dan moet je je even door een groot uitgevallen houtzagerij wurmen en dan beginnen de meren. Eerst de Thunersee en daarna de Brienzersee met Interlaken – hoe kan het ook anders – er tussenin.

Uitzicht over de Thunersee

De route langs de Thunersee wordt goeddeels geflankeerd door een drukke autoweg. Er is weliswaar een fietspad, maar de BMW’s gieren langs je heen. Vooral links blijven kijken over het meer heen en vooral rechts de autoweg negeren.

Het is zondag

Hoe anders is het langs de Brienzersee. Een rustige weg met prachtig uitzicht over het meer en een bos of rotswand aan de andere kant, doet ons volop genieten.

Rotswandje langs de route bij de Brienzersee

We hadden in Interlaken geluncht. Madeleine had waarschuwend aangegeven dat Interlaken wel eens een heksenketel zou kunnen zijn met een massa aan toeristen. Maar of het nou vanwege de temperatuur was, of omdat het zondag was, het viel wel mee. We konden zelfs in een rustig parkje een bankje in de schaduw vinden om ons broodje te eten.

De Aare bij Interlaken

Opvallend is het internationale karakter van het toerisme in Interlaken. Deftige Fransen en dikke Duitsers mengen zich tussen Aziaten en Noord Afrikanen. Dat beeld is dan direct weer over als je de stad verlaat. Dan is Zwitserland weer overwegend Zwitsers met af en toe een Duits of Nederlands kenteken.

Een kleine uitzondering is de waterval vlak bij Brienz. Daar doemt het Instagramtoerisme weer op. Met een bus omhoog om een selfie te nemen met de Giessbachfälle op de achtergrond en dan snel weer met de bus naar beneden.

Giessbachfälle

Ik had op het hoogteprofiel 2 klimmetjes op het einde van de etappe gezien. Alleen de klimmetjes verliepen wat grilliger dan verwacht. Dus we hebben een aantal keer gedacht dat we boven waren, maar dan kwam al snel het volgende bultje. Het zit tussen je oren, maar als je denkt dat je er bent en je moet nog een klim, dan gaat die klim niet zo lekker.

Uiteindelijk komen we – licht geïrriteerd – bij ons kneutercampinkje aan. Helaas heeft de eigenaresse besloten de ’mittagruhe’ met een uur te verlengen. Maar we hebben geluk. Locals wachten niet af tot de eigenaresse tot rust is gekomen, maar bellen gewoon aan. Ze doet open, zegt iets in Zwitser-Duits tegen de local en kijkt dan vragend naar ons. ’Haben Sie ein Platz für eine kleine zelt un zwei personen für uns’’ roep ik snel in mijn beste Duits. Dat had ze. Uiteraard weer achter een caravan geplakt, zoals ons al meer is overkomen.

Zomaar een vergezichtje

Tijdens onze pizza bij Pizzeria Bino hebben we de route tot dusver in onze top tien opgnomen. Zeker de Seenroute (Route 9) is tot op heden een plaatje. Je komt er niet zonder hijgen overheen, maar het levert heel veel mooie vergezichten op.

We zaten bij Bino’s omdat het zondag is en hier dus alle supermarkten dicht zijn. Bakkers hebben blijkbaar een atheïstische inslag, want die onttrekken zich een beetje aan de zondagsrust. Of ze hebben natuurlijk een speciale ontheffing van onze lieve Heer. Bij het pompstation nog een fles koude Cola kunnen scoren en dineren bij de locale Italiaan. Prima afsluiter van de dag.

Als we dan toch op een ’happykleppie’ camping staan, doe ik een poging.

Goede tip is om niet met je slippers een haring de grond in te duwen.

Ovale de Suisse Etappe 5 (Enney – Zweisimmen)

Het dak van deze Ovale de Suisse ligt op 1.275 meter. Het is geen pas met een mooi fotogeniek bordje erop, maar gewoon ergens op een provinciale weg. In Zwitserland is 1.275 meter natuurlijk helemaal niets. Als we zoiets in Nederland hadden, dan was er een heel circus rondom de ’berg’ ontstaan en hadden we ook kunnen lachen om de VAM berg.

Het was vandaag minder heftig dan gisteren. Niet alleen de 985 hoogtemeters geven dat aan, maar er zaten beduidend minder steile stukken in. Voor ons is tot 4% heerlijk te doen, geen enkel probleem, tussen 4 en 7% te doen zonder hijgen en tussen de 7% en 10% te doen met hijgen. Boven de 10% vinden we het eigenlijk niet meer leuk. Daar moeten niet teveel stroken van tussen zitten. Te steil of steile stroken is voor ons alles boven de 10%.

We passeren regelmatig een riviertje

Landschappelijk en routetechnisch was dit tot op heden de mooiste dag van de trip. Ik hoop dat er nog veel meer van dit moois volgt. Je rijdt van het ene ansicht plaatje in het andere. Soms een mooi alpenweitje, dan weer een meer rotsachtige kloof langs een rivier. Altijd is er een spoorlijntje in de buurt, maar niet meer hinderlijk. Af en toe een treintje, maar die kan op dit parcours niet echt vaart en dus niet echt herrie maken.

Uitzicht vanuit een kloofje
Alpenweitje

We rijden richting Gstaad. Dat ken ik van de wintersport. Niet dat ik er ooit geweest ben, want het is voor de ‘rich and famous’ en ik ben geen van beide. Maar als we nieuwe wintersportgebieden zoeken komt Gstaad altijd voorbij in de Google zoekmachine. Te chic voor ons maar wel leuk om nu een keer in de zomer doorheen te rijden. En de brochure liegt niet. Statige hotels met namen als ‘Grand Bellevue’ met een symmetrische oprijlaan waar je Bentley prachtig accentueert met de prachtige bloemen die de fontein omringen en waar bij de ingang een ’pinguïn’ je staat op te wachten om je deur open te doen.

Uiteraard kun je lekker shoppen in Gstaad, waar de Franse en Italiaanse modehuizen over elkaar heen duikelen om je aandacht te trekken. Een restaurant waar een ’doorman’ voor de ingang van het terras in hip colbert je staat op te wachten en lacht naar iedereen in een Bentley en minachtend kijkt naar iedereen in iets anders. Ons zag hij al helemaal niet. Lijkt me toch er g leuk, om de fiets daar lekker voor dat restaurant te parkeren en in ons fietsbroekje te vragen of ie nog een plekkie heeft voor twee personen in de schaduw.

Oud ’eitje’ in Gstaad

Voor en na Gstaad zijn het leuke, kleinschalige wintersport dorpjes. De houten chalets geven het een authentiekk ook karakter, maar wij zien nu dat ze allemaal nieuw gebouwd worden voor de toerist. Niks authentiek. Hoe dan ook, het is beter dan de betonblokken waar Fransen je op wintersport in parkeren.

Een leuke observatie is misschien dat je niet meer wordt aangemoedigd in een klimmetje. We hebben wel gehad dat er halve gezinnen uit het raampje van de auto hingen om ’allez’ te roepen of iets anders lokaals. Verschillende minderde auto’s vaart om Madeleine aan te moedigen en mij voor beul uit te maken om wat ik dat arme kind aandeed. We hebben er zelf een keer een gehad die tweehonderd meter verderop stopte om een foto van ons te maken. Maar dat is een beetje weg. Mijn theorie is dat dit komt door de e-bike. Er kwamen er vandaag verschillende langs gezoefd met 25 bergop zonder een druppeltje zweet te laten. Ik denk dat ze ons gewoon als e-bikers zien en daarom niet meer applaudisseren, uit het raampje hangen en je vergelijken met de lokale wielerheld.

Een andere is de blik naar de crank. Je ziet tegemoetkomende fietsers kijken naar je crank. En ik merk dat ik dat ook doe. Even checken hoe de fiets aangedreven wordt. Geen Bosch te zien, dan een respectvolle groet. Het blijven toch een beetje twee werelden.

De camping van vandaag is prima. Zweisimmen heeft 2 campings vlak naast elkaar en wij hebben de kleinste met zwembad en een fietswinkel op de camping. En niet zomaar eentje een serieuze met supermooie mountainbikes tegen Gstaad prijsjes. Misschien kan ik er morgen wel een paar mooie remblokjes voor Madeleine kopen voor een half maandsalaris.

Beetje jaloers ben ik wel

We worden door een aardige dame naast het zwempad gepositioneerd met onze tent. Echt heel rot met dit weer. De tent was nog nat van de ochtend douw, dus die hebben we lekker in het zonnetje gelegd.

Morgen een rustdag, dus mocht ik tijdens het schrijven van dit stukje van mezelf een bier. Uiteraard dan een lokale. Het is een lager, maar na 985 hoogtemeters smelt zelfs een IPA als honing op je tong.

Het lokale bier in Zweisimmen

De supermarkt is in Zwitserland altijd weer een verrassing. Vaak goed, maar ook wel eens aftands, krap en slecht gesorteerd. De Coop in Zweisimmen is alles behalve dat. Wat een fijne en complete supermarkt is dat. We konden er vega kipstukjes vinden en er was zelfs Naanbrood voor bij de kip Tandoori. Dat hebben we helaas niet gedaan, want we wisten niet of we die konden afbakken. De camping heeft echter een volledig uitgeruste keuken, dus het had gekund. Je merkt dat je op fietsvakantie bent als je blij kunt worden van een goede supermarkt.

Het bier is op en er moet denk ik zo gekookt worden. Over het algemeen is dat op vakantie een klus voor mij. Voordeel is dan dat de afwas voor Madeleine is. Eerlijk zullen we alles delen.

Ovale de Suisse Etappe 4 (Cully – Enney)

De Amsterdammer kwam vanochtend netjes de geleende scheerlijn terugbrengen. Gisteravond was hun tentje in een regenbui ingestort en volledig ondergelopen. Gelukkig zagen ze de bui al hangen en hadden ze de meeste spullen al in de auto veilig gesteld. Maar de aanblik van een ingeklapte tent die meer weg heeft van een dweil dan van een kampeermiddel, is en blijft triest.

Direct kwam een internationaal team met een Engelsman, een Zwitserse, een Amerikaan en ik als Nederlander op gang om de bewoners te helpen in tijden van nood. Tussen de buien door probeerde het Zwitserse deel van het rescue team de tent droog te krijgen, terwijl de Amerikaan een oplossing zocht voor de in elkaar klappende tentstokken. Wij Nederlanders zijn dan van het onderzoek, dus ik inspecteerde het tentdoek. Daar liet de tape op verschillende naden los. Dus al zou de tent niet meer in elkaar storten, het ging de bewoners ook niet droog houden.

Vele opties kwamen voorbij. Een Engelsman kwam voor bij met een leentent ter grootte van een zakdoek. De tent opzetten onder de overkapping was ook een idee. Uiteindelijk ging Nederland er met de innovatieprijs vandoor. Het winnende idee was het grondzeil gebruiken als laag tussen de binnen- en de buitentent. US Contruction zorgde voor de stabiliteit, door vele scheerlijnen aan de tentstokken te binden en er op die manier een soort hangbrug constructie van de maken. Daar waren vele scheerlijnen voor nodig, vandaar dat de Amsterdammer er ook 1 van ons geleend had. De constructie heeft het gehouden en ze zijn droog de nacht doorgekomen. Vandaag gingen ze een nieuwe tent kopen bij de Decathlon. Een Franse tent. Het Camp-out Resque Team blijft voorlopig nog even paraat staan.

Maar dan zonder Nederlandse inbreng, want die zijn vertrokken naar Enney. De eerste bergetappe, al zal dit volgens Tour de France normen afgedaan worden met een ’heuvelritje’. Naar onze maatstaf is 1.179 hoogtemeters met bepakking een bergetappe.

De camping lag niet direct aan de route, dus ik had de eerste 2 kilometer zelf uitgezet om weer op de route te komen. Dat moet je mij ook niet laten doen. Zonder enige moeite had ik een stuk van meer dan 20% uitgezocht waar we met onze koude benen tegenaan mochten. Tot overmaat van ramp kreeg Madeleine nog een douche van een sproeihelicopter. Mocht ze luis hebben gehad, dan is dat nu wel direct verholpen.

Uitzicht over Lac Leman

Dat de chemische industrie groot is, dat wist ik wel, maar ik begin langzaam te snappen waarom. Voor alles is er wel een chemisch goedje om het op te lossen. De wijngaarden worden zowel vanaf de grond als dus vanuit de lucht voorzien van een heerlijk laagje bestrijdingsmiddel. ’Donderdag is bestrijdingsdag’ bracht Madeleine er mopperend uit na haar onvrijwillige douchebeurt.

Het geeft gelijk te denken of je nog wel Zwitserse wijn wilt drinken die van de flanken van Lac Leman komen. Ik had nog nooit van mijn leven een sproeihelicopter gezien en het verbaasde me echt dat het ding gewoon over huizen, wegen, dieren en mensen heen mocht sproeien. Kan nooit gezond zijn.

Madeleine haar beeld van het meer

De helicopter achter ons latend, kwamen licht hijgend wel op een heel mooi stukje van de route met prachtig uitzicht op het meer. Dat is wanneer je begint te roepen : ”Wat een prachtige route!” Het kan natuurlijk ook de licht hallucinerende werking van het bestrijdingsmiddel zijn geweest.

Mooie wolken boven het meer

Madeleine had gelijk. Op zich niet een nieuw fenomeen, maar mijn ongelijk koste ons wel 150 hoogtemeters. Vanaf de camping was er gewoon een vlakke weg geweest naar Vevey, maar de ’Zijlstra’ route ging eerst omhoog, om daarna naar Vevey af te dalen. Netto hoogtewinst was nul.

Geluid aanzetten

Bij Vevey wat boodschappen gedaan om niet met een hongerklop te komen staan op de klim die onvermijdelijk zou volgen. Gewapend met een banaan, ons favoriete brood en Caprice des Dieux begonnen we aan de klim. In eerste instantie viel het nog wel mee, zeker na de ruim 20% van die ochtend. Maar wat verder naar boven werd de klim wel steiler met toch weer stukjes van 18% erin. Pittig.

Kerkje ergens onderweg

Vandaag geen echte afdaling, maar een klim naar een hoogvlakte. En meestal zijn die hoogvlaktes nogal saai. Zo ook deze. We omschreven het als ’Zwitsers polderlandschap’. Volledig onlogisch overigens op 700 meter hoogte, maar het geeft een beetje een beeld.

En als iedereen om je heen Frans spreekt, waan je je toch een beetje in Frankrijk en denk je misschien bij een afzetting: ’het zal wel niet zo’n vaart lopen, de wegwerkers zijn met semi-permanente siësta en je kunt er met de fiets echt wel langs’. Maar dan blijkt het Franstalige deel toch gewoon Zwitserland te zijn en is een ’Route barrée’ dus dat je er echt niet door kunt. Dat werd dus even omrijden over de RN12 nabij Chatel-Saint-Denis.

Pas in de buurt van Bulle werd het landschap weer een stuk interessanter. Wat heet, het nam ansichtkaart waardige vormen aan. Voor de tweede keer vandaag slaakte wij een ’wat prachtig hier’ uit. Met name de route achter het legendarische Gruyeres is de moeite waard. In een keer is langs een spoortje fietsen niet meer oerstom en dodelijk saai, maar licht romantisch en Märkliniaans nostalgisch.

De camping komt geen moment te vroeg. Ondanks dat we volluit van de bergen om ons heen kunnen genieten, zijn we ook wel moe en toe aan een douche. Dit keer gewoon met water.

We rijden een ietwat vervallen campinkje op en vragen of er nog plaats is voor twee fietsers in een klein tentje. Toch altijd wonderbaarlijke hoe een campingeigenaar zijn administratie uitpluist op zoek naar een plekje, terwijl hij uitkijkt over een leeg veld. En alsof we dankbaar moesten zijn, heeft die dan toch een plekje weten te vinden in zijn grote campingboek.

Gelukkig was er nog net 1 plekje over

Maar de camping is verder prima. Het sanitair is schoon en de campingeigenaar schenkt koude bitter lemon. Het veld is van echt gras en er is voldoende schaduw. Wat wil een mens nog meer. Nou een beetje minder akoestische milieuverontreiniging ‘s-nachts. Wat buiten dat Zwitsers chemopaten zijn, maken ze ook een hoop herrie. Auto’s, treinen en complete sproeihelicopters gieren door je voortent. En in de bergen komt al dat geluid nog 5 keer terug. Welterusten.


Ovale de Suisse Etappe 3 (Yverdon-les-Bains – Cully)

Prima geslapen. Laten we daar eens mee beginnen. Matjes niet zacht, geen snurkende buurman en geen treinen die door je voortent denderen.

Maar het is wel de befaamde derde dag. Dus maar eens kijken hoe de benen aanvoelen. Ondanks de goede nachtrust voelt het lijf wel alsof er een degelijke Zwitserse goederentrein overheen is gereden.

Donkere wolken pakken zich samen boven de camping. Het begint te spetteren. Niet hard, maar her en der toch een drupje. Snel de was die vannacht heeft buitengehangen binnenhalen. Alles is droog. Gelukkig hoeven we ons geen zorgen te maken over ons ontbijt. Die hebben we namelijk niet. We hopen in Yverdon een boulangerie of nog beter een supermarkt tegen te komen. Google beloofd dat de Denner om half acht open is.

We staan om kwart voor acht voor een dichte Denner en het spettert nog steeds. Drie winkels verder is een Boulangerie waar we in ieder geval brood in kunnen slaan. In Duitsland zie je dat de bakker naas brood meestal ook wel een plakje kaas en een koud colaatje verkoopt. Zo niet in Zwitserland. Brood, luxe brood, een enkel taartje of chocolaatje en dat is het. Maar we hebben brood en dat kan samen met de Tartar van gisteravond, de speculaas en de aardbeienjam best leiden tot een prima ontbijtje. Voor de snelle trek harken we ter plaatse een croissant naar binnen. En route.

Onbeveiligde spoorwegovergang midden op een industrieterrein

Die route blijkt redelijk saai met veel wegen langs spoor en over industrie terreinen. Met als geweldig hoogtepunt een onbeveiligde spoorwegovergang op een van de industrieterreinen. De slechte derde dag benen helpen ook niet. Uit ervaring weet ik dat het wel beter zal worden, maar zo in de ochtend, zonder koffie in de regen langs een spoor ploegen is niet wat je op wilt schrijven als je een dagelijks blogje bij zou houden.

Afdaling

Op het moment dat het gedaan is met de saaie vlake wegen, wordt het landschap ook wat interessanter. We rijden over een mountainbike pad door het bos en vanaf hier is het klimmen en dalen. We zien Lac Leman voor het eerst liggen en het zonnetje is doorgebroken.

Bij Lausanne rijden we tegen het meer aan. Madeleine loodst ons naar een mooi strandje voor de lunch en een middagdutje. We hebben op de markt in Penthalaz een ’Campagnaard’ gekocht. Je zou het ook een Bountybrood kunnen noemen. Bruin van buiten maar wit van binnen. Wel vol met zangzaad, dat dan weer wel. Dit is wel ons favoriete broodtype van deze vakantie. Heerlijk met een kaasje, maar ook prima met een jammetje.

Aangezien we nog lang niet welkom zijn op de camping, besluiten we er een luierlunch van te maken. Ze doen hier nog aan ’mittagruhe’ en dus kun je pas na twee uur aankomen. Bij de lunch hadden we nog 10km voor de wielen. Rustig aan dan maar. Heel vervelend.

Hoofdkwartier der bobo’s

Nadat Madeleine haar boek uit was en ik teruggekeerd was uit mijn winterslaap, zijn we toch maar weer op de fiets gestapt voor de laatste loodjes. Je kan zien dat er geld te besteden is in Lausanne. Al snel rijden we langs het Olympisch hoofdkwartier en daarna langs een indrukwekkend oud gebouw met heel veel stature. De boulevard ligt vol met goed onderhouden bloemperkjes en we ontwaren wat chique gelegenheden waar je gezien mag en misschien wel moet worden. Gelukkig wordt er door de notabelen ook nog aan het klootjesvolk gedacht en hebben ze fietspaden op de weg en stoep geschilderd.

Uitzicht over Lac Leman

Dan volgt de laatste klim van de dag. En dat is een relatief heftige. Aardig wat hoogtemeters en de kilometers beginnen te tellen. We zijn het luie strandje snel vergeten en zwoegen ons lijf naar boven. De beloning is een prachtig uitzicht over Lac Leman. Nog een stukje verder klimmen en dan mogen we vol de afdaling in naar onze bestemming van de dag ; Cully. Na een bezoek aan de Coop voor avondeten vinden we al snel de camping, waar voor ons een miniplaatsje beschikbaar is. Het plekje ligt wel in de luwte van een grote caravan. Niet direct een idyllisch plaatje, maar gezien de opkomende wind wel handig. Het begint weer te spetteren.

Slecht weer voorziening

Gelukkig is er een slecht weer voorziening waar we neer kunnen strijken. Zelfs de fietsen passen er bij. De tent hebben we voor de eerste regenbui nog snel opgezet. De rest moet later. Het begint ook te onweren. Gezien het onweer wachten we even met douchen.

Onweer en regen blijven komen en gaan. Tussendoor douchen, koken en eten we. Nu lekker aan de koffie. Morgen de eerste bergetappe, dus er mag een extra speculaasje bij.

Ovale de Suisse – Etappe 2 (Ipsach – Yverdon-les-bain)

Zo lek als een mandje. Zo leek het althans. Niet mijn band, maar mijn matje. Langzaam maar toch zeker liep het ding leeg. Had ik nou maar uit voorzorg ook een nieuwe gekocht. Ik werd midden in de nacht gered door mijn prinses op het witte paard. In dit geval een prinses op een grijs/groen matje, die haar comfortabele ondergrond bereidwillig afstond, als ik maar ophield om de mijne elk half uur bij te blazen.

Vol schuldgevoel lag ik daar op mijn 10 cm dikke Thermarest mat te luisteren naar onze buurman die op 2 meter afstand in mijn oor aan het snurken was. Gek genoeg was dat een prettige onderbreking van de procesalarmen die ergens van de Bielersee af leken te komen. Alsof iedere 5 minuten er een megatruck in zijn achteruit ging.

Een goede nachtrust is niet compleet, zonder een huilend kind om half zes. Gelukkig hadden we ook voor deze warme dag besloten dat half zeven een mooie tijd was om uit onze tent te komen. Ik vond daar inderdaad onze buurman die buiten zijn tent op een zeiltje lag te snurken.

Wie natuurlijk ook op een zeiltje had liggen slapen was Thermaprinses Madeleine. Ze had wonder boven wonder nog redelijk geslapen. Mijn schuldgevoel nam in ieder geval iets af.

Terwijl Madeleine op zoek ging naar de Decathlon in Yverdon-les-bains, gaf ik mijn Exped nog niet op en begon aan een degelijke ’Root Cause Analysis’. Beroepsverdwazing voor ’Effe kijken wat er aan de hand is’. Het probleem bleek vrij snel gevonden. Dit soort matjes heeft een in- en een uitlaat ventiel. Bij het uitlaat ventiel zat een stukje isolatiemateriaal van het matje tussen het ventiel en het dopje. Toen ik het matje oppompte, hoorde ik de lucht sissen. Dopje eraf, ingewanden weer naar binnen en dopje er weer op. Nog een keer oppompen en voila. Er was overigens ook een Decathlon geweest in Yverdon.

Velden worden besproeid.

Zo vroeg heef een strandcamping nog geen broodjes. Om half tien was de lokale bakker wel bereid iets van zijn lekkernijen te delen, maar daarvoor zeker niet. Dus besloten we het overgebleven brood van gisteravond ben de evenzeer overgebleven brie als ontbijt te aanvaarden. Dat ging eigenlijk prima. Zwitsers (wit)brood is we een nachtje over te houden.

De tent was snel gepakt en zonder misplaatste emotie namen we afscheid van de camping. Op weg van de Bielersee naar Lac de Neuchatel. Zoals je aan de namen al kunt zien, paseren we hier de taalgrens in Zwitserland. In onze route werd de eenheid van Zwitserland gesymboliseerd door een prachtige houten brug die het Duitstalige en het Franstalige met elkaar verbond. De brug was vervallen, werd nu gerenoveerd en was onbruikbaar. Ik hoop maar dat de eenheid van Zwitserland niet ook een 5km omleiding moet volgen.

Bielersee

Van de Bielersee hebben we met een aantal mooie foto’s afscheid kunnen nemen. Benieuwd naar het Franstalige meer, gingen we op weg. En wederom zat er behoorlijk wat gravel in de route. Soms door het bos, maar meestal door het weiland. Best goed te fietsen, maar niet uitermate indrukwekkend. En Lac de Neuchatel wilde zich maar niet ontvouwen voor ons. We bleven op gepaste afstand van het meer door het bos stumpen. Alleen bij Estavayer-le-Lac kwamen we even bij het meer uit, om snel weer landinwaarts te trekken. Dit keer geen gravelig bospad, maar een keurig fietspad langs de provinciale weg. In Nederland doe je het voor zo’n route, in Zwitserland verwacht je toch meer.

Binnenkomen in Estavayer-le-Lac

Want waar rijd je in Nederland kilometers lang over een gravelweg langs een rivier en aan beide kanten zicht op de bergen. De bergen zijn nog niet zo groot en ruig als van de bekende Zwitserse foto’s, maar de Vaalserberg valt echt in het niets bij deze ’reuzen’.

Ook de camping in Yverdon is een strandcamping. Dat geeft ons wel de gelegenheid om af te koelen in het meer. En dat was wel nodig. Eerst een verkoelende duik in het grootste meer van Zwitserland en dan een ijskoud colaatje. Genieten!

Sunset Lac de Neuchâtel

Madeleine is nu op zoek naar een afhaal pizza of iets anders simpels. We hebben niet zoveel zin meer om te koken. Dus dam maar eens kijken of die Zwitsers een pizza in elkaar kunnen fonduen.

Ik hoop natuurlijk dat mijn matje het houdt vannacht en dat het weer zo lekker afkoelt als de vorige nachten. Het betrekt nu een beetje, dus het zou goed kunnen van niet.

Ovale de Suisse – Etappe 1

Camping Wiggerspitze in Aarburg heeft alles waar je een fijne camping om waardeert. Het kost wat, maar daar krijg je wel het volledige pakket voor. Het heerlijke geluid van radiaal banden op de autosnelweg, de treinverbinding Basel – Bern die de haringen uit je tent rijdt en de geur van verbrande kroketten in te oud frituurvet.

Vanochtend vond de machinist van de half zes trein het genoeg geweest met onze nachtrust en toeterde ons vrolijk wakker. Nog even dommelen en om half zeven dan maar opgestaan, zodat we vroeg konden beginnen aan de eerste etappe. Het zou warm worden, zo was ons beloofd.

Parkeren is een dingetje in Zwitserland. Zelfs in een gehucht als Aarburg is er betaald parkeren en we wilde onze auto voor die tweeënhalve week toch netjes ergens achter laten. Op de camping kon, maar dat kostte 10 Zwitserse Franc per nacht. Een Frank is nu net iets meer dan een Euro. Na wat speurwerk hebben we een plekje gevonden op de parkeerplaats van de lokale voetbalvereniging. Het voetbal zit in zomerreces, dus niemand heeft daar last van onze auto.

Kerk van Aarburg

Aarburg is best een aardig plaatsje met een mooie oude kerk en nog ouder klooster erachter. Daarnaast heeft het een bakker en een bankomat. Misschien niet zo idyllisch, maar wel heel handig.

De route kent vrij veel gravel. Het gravel is van redelijke kwaliteit zonder al teveel kuilen. De steentjes liggen wel vrij los, dus uitkijken in de scherpe bochten. Het is zo in de ochtend nog goed te doen qua temperatuur. Het parcours is ook niet al te moeilijk en het beetje wind dat er staat, blaast in ons rug.

Bewegwijzering waar zelfs de ANWB niet aan kan tippen

Wat verder op de dag komen we wat meer lokale inwoners tegen die Frans met elkaar spreken. Gelukkig verlaagt de bewegwijzering zich niet aan de nieuw Franse standaard en blijft er op iedere hoek van de straat, weg of pad een keurig bordje staan. Eigenlijk wel jammer, want ik wilde mijn nieuwe Wahoo Bold navigatie uitproberen, maar met al die Zwitserse precisie valt er weinig te testen.

Wat ook opvalt is de hoeveelheid overwegend Zwitserse fietsers. We zitten natuurlijk op een nationale langeafstandsroute, maar dat zou wederom voor de Fransen geen reden zijn om daar gebruik van te maken.

Bij Aarwangen werden we aangehouden door zo’n Zwitserse fietser. Maar deze had pech. Zijn band was wat zacht geworden en hij vroeg zich af of wij een pomp hadden. Die hebben we wel. Terwijl ik de pomp tevoorschijn tover, draait de jonge Zwitser zijn ventieldopje los. Ai, een autoventiel. Nu heb ik mijn pompje gekocht bij de Decathlon en die doen natuurlijk alleen Franse ventielen. Daarnaast zou een Nederlander de ietwat zachte Zwitserse band gewoon een lekke pijp noemen. Een nieuwe binnenband of een plaksetje had ie ook niet in een van zijn twee achtertassen zitten. Hij bedankte ons vriendelijk en besloot op zoek te gaan naar een fietsenmaker. Succes, op een Zwitserse maandag.

Wat op maandag zijn alle Zwitsers massaal aan het kaasfonduen, of horloges aan het repareren. Of koebellen smeden, of iets anders traditioneel Zwitsers, maar zeker niet aan het fietsen maken of de arme fietstoerist van een koud drankje voorzien. Ruhetag bestaat hier nog, al zijn supermarkten wel gewoon open. En met een beetje zoeken vind je in een iets groter plaatsje ook wel een terrasje om je bankroete status nog wat kracht bij te zetten.

Ik zal proberen er niet over te zeuren of te klagen. Zwitserland is duur. Punt. Als je dat niet wilt, moet je naar Hongarije gaan.

Gezien de temperatuur hebben we en een terrasje gepakt en een lange lunchpauze gehouden. Vooral dat laatste was een goede zet. Even met de voetjes in de Aare en een lekker bruin broodje eten. Goed brood, al zit er in deze contreien altijd een bepaald zuurtje aan het brood.

We worden altijd vrolijk van Zonnebloemen

We waren bijtijds begonnen met fietsen, dus het middagdeel van de etappe was nog maar 25km. Wel was het bos op de bon en dus bevonden we ons in de brandende zon op een mooi boerenakker. Dat had dan wel weer het voordeel dat we nauwelijks hoogteverschil hadden ’s-middags.

De hoogtemeters kwamen alsnog en onverwachts. Een omleiding omdat er aantal oranje mannen aan het fietspad moesten knutselen. En niet om het fietspad beter te maken, maar om er glasvezel of zo onder te leggen. Goed, een omleiding dus en uiteraard gaat die dan omhoog. Maar elk nadeel heeft een voordeel. De detour kwam langs een leuk klein supermarktje.

De camping in Ipsach is een prachtig stacaravan paradijs. Al zullen de bewoners het zelf liever omschrijven als authentieke chalets. Madeleine heeft er een ontdekt met een carpoort voor 2 auto’s. Noem dat maar eens geen luxe. Voor de rest is het netjes en zit er een strandje bij. Een heerlijke verkoelende duik in de Bielersee doet ons goed. Daarna lekker luieren in de schaduw op het strandje. Het is nu kwart over zeven en langzaam wordt het tijd om aan het avondeten te denken.