Camping Wiggerspitze in Aarburg heeft alles waar je een fijne camping om waardeert. Het kost wat, maar daar krijg je wel het volledige pakket voor. Het heerlijke geluid van radiaal banden op de autosnelweg, de treinverbinding Basel – Bern die de haringen uit je tent rijdt en de geur van verbrande kroketten in te oud frituurvet.
Vanochtend vond de machinist van de half zes trein het genoeg geweest met onze nachtrust en toeterde ons vrolijk wakker. Nog even dommelen en om half zeven dan maar opgestaan, zodat we vroeg konden beginnen aan de eerste etappe. Het zou warm worden, zo was ons beloofd.
Parkeren is een dingetje in Zwitserland. Zelfs in een gehucht als Aarburg is er betaald parkeren en we wilde onze auto voor die tweeënhalve week toch netjes ergens achter laten. Op de camping kon, maar dat kostte 10 Zwitserse Franc per nacht. Een Frank is nu net iets meer dan een Euro. Na wat speurwerk hebben we een plekje gevonden op de parkeerplaats van de lokale voetbalvereniging. Het voetbal zit in zomerreces, dus niemand heeft daar last van onze auto.
Aarburg is best een aardig plaatsje met een mooie oude kerk en nog ouder klooster erachter. Daarnaast heeft het een bakker en een bankomat. Misschien niet zo idyllisch, maar wel heel handig.
De route kent vrij veel gravel. Het gravel is van redelijke kwaliteit zonder al teveel kuilen. De steentjes liggen wel vrij los, dus uitkijken in de scherpe bochten. Het is zo in de ochtend nog goed te doen qua temperatuur. Het parcours is ook niet al te moeilijk en het beetje wind dat er staat, blaast in ons rug.
Wat verder op de dag komen we wat meer lokale inwoners tegen die Frans met elkaar spreken. Gelukkig verlaagt de bewegwijzering zich niet aan de nieuw Franse standaard en blijft er op iedere hoek van de straat, weg of pad een keurig bordje staan. Eigenlijk wel jammer, want ik wilde mijn nieuwe Wahoo Bold navigatie uitproberen, maar met al die Zwitserse precisie valt er weinig te testen.
Wat ook opvalt is de hoeveelheid overwegend Zwitserse fietsers. We zitten natuurlijk op een nationale langeafstandsroute, maar dat zou wederom voor de Fransen geen reden zijn om daar gebruik van te maken.
Bij Aarwangen werden we aangehouden door zo’n Zwitserse fietser. Maar deze had pech. Zijn band was wat zacht geworden en hij vroeg zich af of wij een pomp hadden. Die hebben we wel. Terwijl ik de pomp tevoorschijn tover, draait de jonge Zwitser zijn ventieldopje los. Ai, een autoventiel. Nu heb ik mijn pompje gekocht bij de Decathlon en die doen natuurlijk alleen Franse ventielen. Daarnaast zou een Nederlander de ietwat zachte Zwitserse band gewoon een lekke pijp noemen. Een nieuwe binnenband of een plaksetje had ie ook niet in een van zijn twee achtertassen zitten. Hij bedankte ons vriendelijk en besloot op zoek te gaan naar een fietsenmaker. Succes, op een Zwitserse maandag.
Wat op maandag zijn alle Zwitsers massaal aan het kaasfonduen, of horloges aan het repareren. Of koebellen smeden, of iets anders traditioneel Zwitsers, maar zeker niet aan het fietsen maken of de arme fietstoerist van een koud drankje voorzien. Ruhetag bestaat hier nog, al zijn supermarkten wel gewoon open. En met een beetje zoeken vind je in een iets groter plaatsje ook wel een terrasje om je bankroete status nog wat kracht bij te zetten.
Ik zal proberen er niet over te zeuren of te klagen. Zwitserland is duur. Punt. Als je dat niet wilt, moet je naar Hongarije gaan.
Gezien de temperatuur hebben we en een terrasje gepakt en een lange lunchpauze gehouden. Vooral dat laatste was een goede zet. Even met de voetjes in de Aare en een lekker bruin broodje eten. Goed brood, al zit er in deze contreien altijd een bepaald zuurtje aan het brood.
We waren bijtijds begonnen met fietsen, dus het middagdeel van de etappe was nog maar 25km. Wel was het bos op de bon en dus bevonden we ons in de brandende zon op een mooi boerenakker. Dat had dan wel weer het voordeel dat we nauwelijks hoogteverschil hadden ’s-middags.
De hoogtemeters kwamen alsnog en onverwachts. Een omleiding omdat er aantal oranje mannen aan het fietspad moesten knutselen. En niet om het fietspad beter te maken, maar om er glasvezel of zo onder te leggen. Goed, een omleiding dus en uiteraard gaat die dan omhoog. Maar elk nadeel heeft een voordeel. De detour kwam langs een leuk klein supermarktje.
De camping in Ipsach is een prachtig stacaravan paradijs. Al zullen de bewoners het zelf liever omschrijven als authentieke chalets. Madeleine heeft er een ontdekt met een carpoort voor 2 auto’s. Noem dat maar eens geen luxe. Voor de rest is het netjes en zit er een strandje bij. Een heerlijke verkoelende duik in de Bielersee doet ons goed. Daarna lekker luieren in de schaduw op het strandje. Het is nu kwart over zeven en langzaam wordt het tijd om aan het avondeten te denken.