C&O Canal trail, VS
Dag 1: Watermanagement
De trail die ik de komende twee dagen rijd, heeft vele namen en die zijn allemaal logisch en correct. De Chesapeake & Ohio Canal Company heeft hier in 1828 een kanaal, of eigenlijk een trekvaart, aangelegd om hout, kolen en andere handige zaken te transporteren. Vandaar de namen C&O canal trail of C&O towpath trail. Vorige keer dat ik hier was hing ik op m’n gravelbike aan een sleeptouw achter een stel mtbers omdat m’n derailleur was afgebroken. Heel toepasselijk zo’n sleep op deze plek en ook spannend, maar dat is een ander verhaal (zie Op Sleeptouw). Ik ben dus weer terug op de C&O trail, ook wel CO genoemd, want Amerikanen houden van kort. De trail loopt van Washington naar Cumberland, een slordige 185 mijl (297km). In het verlengde ervan loopt de Great Allegheny Passage -ook wel GAP genoemd- die nog eens 150 mijl doorloopt naar Pittsburgh. Samen zijn de trails goed voor 540km gravel plezier.
Terug naar de route van vandaag. Ik doe een stukje van de CO oost-west langs Harpers Ferry naar Williamsport. De route (en dus ook het kanaal) volgt de Potomac rivier. “Maar wacht! Een trekvaart aanleggen terwijl er een een rivier gratis en voor niks naast stroomt?” bedacht ik me onderweg. Ja, en daar zijn een paar goede redenen voor. Allereerst is de Potomac op veel plaatsen nogal ondiep en bezaaid met rotsen en stroomversnellingen. Werkelijk prachtig om te zien, maar niet direct ideaal om je spulletjes en jezelf veilig over te vervoeren. Áls het je al zou lukken, wordt het behoorlijk lastig als je ook nog stroomopwaarts wil met je handelswaar. Dus bedacht men een trekvaart die de handel zou stimuleren tussen de oostkust en het binnenland.
Een van de 74 sluizen Een dam in de Potomac
Het kanaal moest in hoogte natuurlijk meevariëren met de rivier, dus moesten er ook sluizen (‘Locks’) in komen. Die zijn overigens allemaal (74 stuks) nog steeds genummerd. Van de rivier werd handig gebruikt gemaakt om het kanaal gecontroleerd van water te voorzien. Een ingenieus systeem van sluizen, buffers, basins, dammen én natuurlijk het trekpad was het gevolg. Maar ook aquaducten om de trekvaart over de grote stromen die uitmonden in de Potomac te leiden. Al met al een aardig stukje watermanagement. Die kennis is schijnbaar verwaterd, want bijvoorbeeld dijken kennen ze hier in de VS niet echt. Maar overstromingen hebben ze wel…daar zou die kennis toch best handig voor zijn geweest denk ik dan. Voordat het kanaal gereed was, was er ook een spoorlijn waar uiteindelijk niet tegen kon worden geconcurreerd, waardoor het kanaal niet erg lang is gebruikt. Het C&O Canal ligt nu bijna overal droog en er groeien inmiddels veel bomen langs, maar gelukkig hebben ze er een Nationaal Park van gemaakt waardoor het pad onderhouden wordt en ik er nu heerlijk overheen kan fietsen.
Ik ben blij dat ik nog deze herfst de trail heb gekozen, want het is hier werkelijk heerlijk rustig en schitterend. De herfstkleuren blinken je tegemoet en de trail is bijna geheel en al een tapijt van bladeren. En hoewel het vanmorgen regende, schijnt de rest van de dag de zon uitbundig. Heerlijk. Zo om de paar kilometer ligt er zoals gezegd een sluis waar het pad even een paar meter omhoog gaat en weer vlak verdergaat over het bladerdek.
Naast het graven van een kanaal en het bouwen van een spoorlijn, is er hier ook nogal uitbundig gevochten tijdens de Amerikaanse burgeroorlog. Harper’s Ferry, een mooi plaatsje dat hoog boven de rivier uitsteekt en waar de Shenandoah rivier samenkomt in de Potomac, is een van de bekendere plaatsen uit de civil war geschiedenis. Onderweg kom ik nog veel meer plekken tegen waar allerlei veldslagen hebben plaatsgevonden. Alle generaals uit de Amerikaanse schoolboekjes komen in mijn beleving voorbij op de vele informatieborden onderweg: Robert E. Lee, A.P. Hill, Jubal A. Early, ’Stonewall’ Jackson,… het gaat maar door.
Spoorbrug over de rivier Uitzicht op de Potomac
Een van de vele Civil War borden langs de route
Het mooie aan de trail voor wandelaars en fietsers, is dat -ondanks dat het er overwegend rustig is- er veel voorzieningen zijn. Er zijn redelijk wat campsites, uitgerust met picknicktafels, Dixies (Gotügo), een waterpomp en een vuurplaats. Verder zijn er -zeker voor de fietser- genoeg uitvalplaatsen om te eten en drinken, en overnachtingsmogelijkheden anders dan kamperen. Ik slaap in een simpel hotel in Williamsport. Ze serveren er geen ontbijt, maar vlak naast het hotel staat een WaffleHouse, 24/7 open. Dat wordt een goed ontbijt morgen.
Dag 2: Harpers Ferry, file op de trap en homeopathische espresso
Mocht je denken dat het weer in Nederland als enige slecht voorspeld wordt, wees dan gerust, het is hier niet anders. Gisteren was er veel regen voorspeld en regende het alleen voor een deel in de ochtend, daarna volop zon. Vandaag zou zonnig zijn, en… tja… Na een uurtje begon het al. De app zei “over een half uur begint het licht te regenen. Dat duurt een half uur”. En dat klopte! Na een half uur hield de lichte regen op en ging over in forse regen. Maar het werd al snel droog, waardoor ik Velominati rule #9 toch niet echt aan mezelf kon toerekenen vandaag.
Ik rijd vandaag dezelfde weg terug over het oude trekvaartpad. Zoals ik al eerder heb ervaren, is dat met deze routes geen straf. Prachtige vergezichten over de rivier, bossen en rotspartijen. Wat me opvalt is dat de rivier hier heel puur is. Wild. Ongecultiveerd. Terwijl ik ernaar kijk, besef ik dat in Nederland werkelijk alles is geïnfrastructuurd. Alles is aangeplant, afgerasterd of op zijn minst ingetoomd en onder controle. Hier niet en dat maakt het adembenemend mooi om naar te kijken.
Ik krijg al vroeg honger, dus eet ik mijn ‘doggie-bag pizza’ van gisteravond op. Dat was een mazzeltje. Bij het Italiaanse restaurant dacht ik “laat ik eens een medium pizza bestellen in plaats van een small”. Ik kreeg een pizza van 50cm op tafel geschoven waarna ik met grote ogen starend naar de pizza aan de serveerster vroeg “is dit medium?”. Een onbewogen “Yep” was het enige dat ze antwoordde. Maar de pizza was goed en lunch voor morgen was vanzelf geregeld.
Ook iets wat heel tof is aan de VS: “Wil je alvast wat drinken bestellen?”. “Ja, graag. Hebben jullie bier?”. “Nee, maar je kan zelf bier kopen bij de slijterij hier vlak naast, hij is tot 10 uur open. Als je maar niet overdreven veel gaat drinken…”. Geweldig! En bedenk dat bier hier altijd koud staat bij de liquor store…
Huisjes in Harper’s Ferry
De Potomac rivier vormt de grens tussen de staat Maryland, waar de C&O trail doorheen loopt, en de staten Virginia en West-Virginia. Harper’s Ferry ligt in West-Virginia, vlakbij het 3-statenpunt van deze staten. Het ligt dus aan de overkant van de rivier (op een of andere manier moet ik altijd denken aan Drs. P; er is hier alleen geen pontje). Gisteren ben ik er gewoon langs gefietst, maar vandaag wil ik het dorpje bezoeken. De enige manier om van de trail naar Harper’s Ferry te komen is het voetpad langs de spoorbrug. Een steile stalen trap leidt omhoog en onderaan zijn plekken waar je je fiets kan neerzetten. Dat ga ik natuurlijk niet doen, dus de fiets moet mee naar boven. Je mag je fiets gewoon meenemen, net als honden en kinderwagens. Veel, heel veel mensen doen dat ook enthousiast. Het gevolg: een enorme drukte op de trap, want er is een continue stroom mensen in beide richtingen. Die gaan natuurlijk niet allemaal netjes op elkaar wachten, dus -hup- fiets/kinderwagen/hond trekken en sleuren de trap op (of af) en jezelf en je spullen langs de andere mensen zien te wurmen. Erg gezellig. Gelukkig is mijn gravelbike inclusief bepakking relatief licht en met wat geduld ben ik even later boven.
Op de brug een prachtig uitzicht over de Shenandoah rivier die hier uitmondt in de Potomac. Indrukwekkend.
Het dorpje is nogal toeristisch. Veel winkeltjes en restaurantjes. Bij een koffiezaak beproef ik mijn geluk. Ik koop 2 muffins en bestel een flat white (small uiteraard). Ik krijg een latte, “want de melkschuimer doet het niet goed”. Binnen is het te druk, dus ga ik naar buiten om van mijn tweede lunch te genieten. Dat komt goed uit, want ik wil nog wat genieten van het hoge uitzicht op de rivier. Ergens moeten die 2 shots espresso in mijn beker zitten, maar ik proef er geen reet van. Blijkbaar verkoopt een goede koffie hier niet, want het moet nu eenmaal veel zijn. Veel melk in dit geval. Ik beschouw het als een beker hete melk, wat niet verkeerd is bij een koude wind bij 7 graden. Na de ‘koffie’ nog wat heen en weer fietsen door de straatjes, wat foto’s maken en terug over de brug en mijn favoriete, nog net zo drukke trap terug naar de trail. Onderaan de trap nog wat dringen, veel mensen. Ik stap op en na 1 kilometer ben ik weer helemaal alleen op de trail. Wat een heerlijk gevoel.
Greenbrier River trail, VS
13 juli 2021, dag 2
Ik schrijf dit onderweg. Waarom, dat vertel ik zo. Het plan was vandaag om een route te pakken iets ten westen van de rivier waar ik gisteren langs naar het zuiden reed. Over de weg dus. Ik kan de route van gisteren natuurlijk ook gewoon terugfietsen (en dat is zeker geen straf), maar -dacht ik- zo zie je nog eens wat anders van de omgeving, ontdek je nieuwe wegen en heb je ook nog wat extra tegeltjes.
Ik merk al snel dat de route -hoewel deze zo’n 150 meter hoger ligt dan de rivier- geenszins vlak is. Er zijn hier twee soorten kuitenbijters. De eerste soort is van de categorie 7-10% klimmen en dalen. Ook al zijn de klimmen dan niet lang, ze zijn wel steil en ik bedenk me al snel dat ik dit niet 120km vol ga houden. De andere soort kuitenbijters zijn van de categorie viervoeter: honden! Op de wegen in dit stukje zie je nauwelijks verkeer of mensen, maar dus wel dit soort beesten. Geblaf links en rechts zodra je maar in de buurt van huizen komt. Op het moment dat ik twee van deze mormels plotseling achter mij en mijn fiets aan heb rennen, is de maat vol. Met meer geluk dan wijsheid kan ik ze afschudden, want net op dat moment gaat de weg weer naar beneden. Het is genoeg geweest, hier beleef ik geen plezier aan mijn rit. Dus de eerstvolgende bail-out (tip: maak altijd een plan B) terug naar de rivier via een prachtige afdaling door het groen. Geen huizen, geen honden.
Op de trail voelt het een beetje als thuiskomen. Lekker rustig, vlak, mooi gravel, en schaduw. Nu kan je natuurlijk zeggen dat dezelfde route heen- en terugfietsen wel een beetje saai is, en dat zo’n spoortracé niet echt spannende bochten of technical trail features heeft, om over het klimpercentage van gemiddeld nog geen 1% maar te zwijgen. Maar ik zie eigenlijk alleen maar voordelen. Ten eerste komt het mij vandaag na mijn darmavontuur van gisteren erg goed uit om geen klimmetjes meer te hoeven doen. Hoewel de eerste 16km op en af best goed gingen en ik graag klim, voelen de benen toch slap. Ik moet daarom ook goed eten en drinken vandaag. Daar heb ik gelukkig allerlei spulletjes voor bij me. Een ander groot voordeel is dat er bijna alleen maar schaduw is op deze trail, en dat is fijn op een zonnige dag met 30 graden. Bovendien heeft de trail waterpompen waarmee je vers drinkwater uit de grond kan pompen. Tot slot heb je hier schitterende vergezichten over de rivier, iets wat ik boven op de weg ook had verwacht, maar niet ben tegengekomen.
Met de adrenaline nog in de benen vervolg ik mijn weg over de oude spoorbaan. De benen voelen slap, trillerig. Waarschijnlijk door de kuitenbijters. Ik besluit om het even rustig aan te doen en de adrenaline wat te laten zakken. Tot overmaat van ramp voel ik nu ook dat mijn kont zeer doet. Dit wordt een hele lange dag vrees ik. Ik neem me voor om bij elke campsite of picknick plaats langs de trail even te stoppen en het verslag van de dag stukje bij beetje op te schrijven. Ik merk dat het helpt om af en toe even te gaan staan op de pedalen. Als ik daarna ga zitten, voel ik de pijn even niet en geniet ik echt van de omgeving. Ik ben nog maar op mijl 12 van de 80…
Na een tijdje gaat het beter. De benen voelen eigenlijk wel goed. Wel vermoeid, maar met veel korte stops, repen, koek uit het ontbijtbuffet van het hotel en bergwater red ik mij prima. Mijn tempo gaat langzaam omhoog naar dat van gisteren en ik kan meer en meer genieten van de omgeving. De vergezichten over de rivier met daarin enorme rotsblokken, en de rotsformaties aan de andere kant die stijl omhoog gaan als ware het klimwanden, zijn indrukwekkend. Ben ik even blij dat ik deze route alwéér fiets!
Het is erg leuk om onderweg mede-fietsers te groeten en een praatje te maken (ook iets wat je daar boven op de wegen niet ziet, daar lijkt geen hond te willen fietsen…). Zo wijst een stel mij op het hert dat de rivier oversteekt, terwijl een andere al aan de overkant is. Of een man die uitgebreid aan het lunchen is aan een picknicktafel vlakbij de spoorbrug. Chips, hotdogs, cola, van alles ligt er op tafel. Of ik ook een hotdog wil. Ik bedank, maak een praatje en stap weer op. “Misschien kom ik je straks nog wel tegen” zegt hij. Blijkbaar gaat hij dezelfde richting op als ik. Ik groet en rij de spoorbrug op.
Het enige kleine plaatsje op de trail en in de wijde omgeving van dit 4G-loze gebied ligt op mijl 56: Marlinton. Daar was ik gisteren natuurlijk ook al en het fietscafé DirtBean Cafe&Bike (met wifi) beviel zó goed, dat ik er opnieuw langs ga, dit keer voor iets zoets. De koffie (vers gemalen) blijkt van een kwaliteit waar een Italiaan jaloers op wordt, en ik bestel een dubbele espresso en twee home-made cakes. Ik zie in mijn ooghoek een tap met lokale bieren. Ik registreer het in mijn lange-termijngeheugen en probeer het verder maar te negeren. Ooit als ik hier nog eens terugkom… Boven op het balkon in de schaduw en met wat verkoelende wind, kijk ik uit over het dorpje en geniet. Hier kan ik echt de hele dag blijven zitten. Maar ja, dat kan natuurlijk niet, want ik moet weer terug naar de auto en moet dan nog 5½ uur rijden naar huis. Ik dwing mezelf uit de stoel, vraag de vriendelijke serveerster Kayla om mijn bidons met water te vullen (heel lief: ze doet er ook ijs in) en ga weer op pad.
Ik kom weer in de buurt van de tunnel waar ik gisteren van de andere kant doorheen ben gefietst. Ik zie de lunch-man weer, hij heeft zichzelf en zijn fiets op een campsite in de schuilpIek genesteld. Vreemd, want het is prachtig, zonnig weer. Ik zwaai naar hem en rijd verder. Bij de tunnel maak ik een foto vanaf de brug die met een lichte bocht onherroepelijk naar de tunnel leidt, en hoor achter mij geraas. Wind? Ik draai me om en concludeer: Nee, geen wind, maar regen. Hevige regen en het komt erg snel dichterbij! In een flits denk ik aan de lunch-man. De tunnel! Ik klik in en net als ik de tunnel inrijd, barst het los. Hoeveel mazzel kan je hebben?
Mijl 80, het einde van de trail. Ik ben niet ingestort en heb het gered! Dit is werkelijk een prachtige trail. 250km gravel (als je hem heen en terug fietst tenminste) dwars door de natuur en langs een heerlijke rivier. Als ik nog een keer terugkom, neem ik een hotel in Marlinton. Héél dicht bij het fietscafé.