Bretagne en Normandië – Etappe 12 (Carteret – Vauville [50km])
Elke fietstocht neem je spullen mee die je niet gebruikt en mis je dingen die je graag bij je had gehad. De zwembroek scoort dit jaar hoog op de lijst met overbodige artikelen, waar logischerwijs dan de ‘puffer’ het goed doet bij de gemiste zaken.
Kortom, de temperatuur is wat lager dan vooraf ingeschat. Niet dramatisch, want we fietsen nog in een T-shirt, maar als de zon weg is en de wind blaast, heb ik alle kledingstukken nodig om mezelf warm te houden. En dat is inclusief thermo ondergoed.
En de zwembroek momenten zijn er zeker al geweest. In Genêts stonden we tegenover het verwarmde zwembad en iets verder terug bij Mûr-de-Bretagne was het warm genoeg voor een duik in het meer. Maar blijkbaar nog niet aantrekkelijk genoeg om de zwembroek uit de tas te halen.
En ik had nog wel om gênante taferelen te voorkomen, een zwembroek meegenomen die net zolang is als mijn fietsbroek. Dan heb je alleen het effect van een wit T-shirt met bruine mouwen.
In dit deel van Normandië is het aantal winkels wat schaars. Niet ieder dorpje heeft meer een boulanger en zeker geen epicerie. Madeleine zag langs de route nog een Intermarché staan bij Diélette, maar die bestond niet meer of had nooit bestaan. Zo keken we op driekwart van de rit tegen een ontbijt met kale macaroni aan. Eventueel kan het laatste restje mayonaise daarbij als smeermiddel dienen.
Maar zoals zo vaak komt de oplossing vanzelf. We hebben een echte strandcamping in Vauville en op nog geen kilometer zit een alleraardigst restaurantje. Het is even niet anders, maar daar moeten we dan maar eten vanavond. Onze strandcamping heeft ook nog eens een broodservice. Morgen om 8:45 uur stipt, staat de lokale bakker op de camping met vers brood. En aangezien het een korte etappe was, heb ik mezelf opgeofferd en ben ik nog naar de supermarkt in Beaumont gereden voor verse cola en koffie. Beaumont is op zich maar 4 kilometer ver, maar daar zitten wel 164 hoogtemeters in. Klimmen dus voor die cola.
Het begint hier ook wat meer op het Engeland dat wij kennen uit 2019 te lijken. Het ligt hier niet meer bezaait met uber toeristische badplaatsen, maar het is er wat desolater. Er moet hier ook flink wat meer geklommen en gedaald worden, maar dat neem ik graag op de koop toe.
Vooral op het uitzichtpunt voor de afdaling naar Vauville, heb je een schitterend uitzicht. De kust veranderd van een duinenrij in een kliffenkust en het is nu goed zoeken naar de huizen in de natuur.
Een ander hoogtepunt is het kasteel van Flamanville. Ik weet niet wat de kasteelheer ervan vindt, maar je mag er dwars doorheen rijden. Het voelt een beetje alsof je in ‘t Gooi een oprijlaan oprijdt en doorsteekt naar de buren, terwijl Floris Jan je lachend toe staat te zwaaien.
We rijden het meerendeel van de kilometers door het binnenland. Dat kan blijkbaar niet anders. Zo af en toe rijd je tegen de zee aan. Logischerwijs ligt daar dan meestal een plaatsje met vaak een haven. De havens zijn klein en gezellig, zonder uit te monden in een toeristische trekpleister waar je elk moment de bassen van DJ Hardwell uit de speakers verwacht, waarop het hele strand de handjes in de lucht gooit.
Om af te sluiten ben ik vandaag alweer een stap verder met mijn afvinklijst van ongebruikte artikelen. Ik heb de zwembroek aangehad, maar nog niet gebruikt waarvoor meneer Speedo hem ontworpen heeft. Ik heb tot mijn kuiten in de Atlantische zee gestaan, maar heb besloten dat het te fris was voor een duik. En dat lag niet zozeer aan de temperatuur van het zeewater, want dat was prima. Het is een fel aflandig windje, dat het frissig maakt.