Bretagne en Normandië – Etappe 18 (Caen – Flers [91km])
Op een pover hotel ontbijtje zijn we vanochtend vanuit Caen vertrokken richting het zuiden. Het was even zoeken waar we de route konden oppikken. We hebben de Route Fietsen Rond het Kanaal achter ons gelaten en pakken nu de Vélo Francette op. Toen we eenmaal de nieuwe route hadden gevonden, leidde deze ons over een mooi fietspad de stad uit. De Fransen maken er echt werk van om een paar mooie fietsroutes aan te leggen.
De eerste 40 kilometer vanuit Caen zijn makkelijk, We rijden weer over een Voie Verte die is aangelegd op een oude spoorbaan. Deze is echter pas in 2018 opengegaan en getuige de nog redelijk moderne wagon halverwege, moet het spoor nog redelijk recent gebruikt zijn. Het is ook een dubbelspoor geweest. Daar waar het fietspad nu ligt, is de rails weg, maar het andere spoor ligt er nog. Inmiddels regelmatig verscholen onder een dikke laag onkruid.
Waar in Bretagne de Voie Verte voor het grootste deel aan twee kanten werd afgeschermd door bomenrijen en je dus weinig kon zien van het landschap, is dat op deze anders. Als we langzaam het ‘Zwitserland van Normandië’ inrijden, kijken we uit op rotsen en behoorlijk hoge heuvels. Het is heerlijk fietsen met mooie uitzichten.
Natuurlijk is ‘Suisse Normande’ een beetje overtrokken term voor dit gebied, maar je vind er wel rotswanden waar je tegenaan kunt klimmen en een echte zomerrodelbaan. Dat begint er toch al aardig op te lijken. Jammer is wel dat de Voie Verte ten hoogte van de rodelbaan net verhoogd ligt, zonder afslag. Dus je kunt er alleen maar komen met een omweg met flink wat hoogtemeters.
Na het verlaten van de Voie Verte, volgen de hoogtemeters van de dag. Gek genoeg kruis je nog wel regelmatig het spoor, dus misschien trekken ze het ooit nog wel door. Maar voor nu moeten we het even doen met een aantal niet al te zware klimmetjes. Ze zijn wat langer dan aan de kust, maar absoluut minder steil. Dus als je maar het juiste verzet kiest, kom je wel boven.
Ook op dit stuk is genoeg te zien, zonder dat je direct gaat bellen of iets op de lijst met werelderfgoed mag. De dorpjes zijn uitgestorven. Het lijkt er wel zondag en dan rond het tijdstip dat iedereen in de kerk zit. Winkels zijn dicht en van koffie kunnen we alleen dromen. We zullen moeten wachten tot Flers.
Het einddoel van de dag is Flers. Een behoorlijke plaats met een kasteel en vele supermarkten. De onze was een hele grote Carrefour. Zo groot dat ze er geen blikje Campinggaz voor me hadden. Dat gebeurt me wel vaker bij de Carrefour, terwijl de meest lullige Intermarché er altijd 1 voor me op de plank heeft staan.
De camping ligt een beetje van de route. De weg er naartoe is druk en loopt licht omhoog. Dan loopt het morgen weer naar beneden, moeten we maar denken. De camping is rustig. Er komen nog wat fietsers druppelen, maar meer dan dat wordt het niet. Wel heb ik voor vannacht nog een uitdaging staan. Mijn matje is nu verworden tot een halve skippybal en ik vraag me af hoe lekker dat zal slapen. Tijdens mijn eerste Bikepack avontuur had ik hetzelfde probleem met een ander matje en toen heb ik echt slecht geslapen. Het voordeel is dat nu niet de middelste 2 banen zijn samengevoegd, maar 2 iets aan de zijkant. Dat biedt misschien nog wat mogelijkheden voor een stabiele zijligging.
Madeleine bood nog aan dat zij er morgen dan wel op wil liggen. Maar ik denk dat als ik er slecht op slaap, dat we de laatste nacht gewoon een hotel pakken. Hoewel het geen zekerheid is dat je dan een goed matras krijgt. De afdrukken van boxspring veren zijn nog zichtbaar op ons lijf, Madeleine loopt krom van de rugpijn en kijk vol enthousiasme uit naar een nacht op een skippybal. Alles beter dan het bed van vannacht.
Bretagne en Normandië – Etappe 11 (Coutances – Carteret [68km])
We zitten heerlijk op een terras te genieten van het middagzonnetje, een bier en een rosé. We zijn aangeland in Carteret. Dat spreekt misschien niet direct tot de verbeelding en heeft zeker niet de uitstraling van een Saint Malo of een Granville. Het is een rustig havenplaatsje met een aantal restaurantjes, wat winkeltjes en heel belangrijk; een boulangerie.
Het gebrek aan een bakker is toch wel het verhaal van de dag. De camping municipal van Courtances kent geen broodservice en terugrijden naar het centrum van Courtances was gezien de steile hoogtemeters niet aanlokkelijk. Gelukkig hadden we in Gratot een boulanger gespot en dat was maar 4 kilometer van de camping en aan de route. Bij aankomst in Gratot bleek de boulanger te zijn geautomatiseerd. Een onaantrekkelijke broodautomaat met een zak beschimmelde donuts was alles wat dit dorpje ons bieden kan. De volgende boulanger zat op 17 kilometer. En ook die bleek uitgestorven te zijn.
Zo kon het dat we 30 kilometer hadden gereden op een harde banaan en water uit onze bidon, voordat we in Lessay een bakker hadden gevonden die ook daadwerkelijk open was. Helemaal zuur was het dat we in die 30 kilometer nog wel door een dorpje zijn gekomen dat ‘La Boulangerie’ heet, maar zijn naam geen eer aandoet.
Ondanks de trek, hebben we toch nog kunnen genieten van de steeds talrijker wordende kastelen. Meestal vergezeld van een kapel of kerk, zijn kastelen een indrukwekkende verzameling aan aanbouwsels. Niet gehinderd door een welstandscommissie knutselden de kasteelheren er naar behoefte en hoeveelheid beschikbare middelen er maar wat aan. Meestal in de stijl die op dat moment hip was.
Tussen Lessay en La Haye du Puits fiets je parallel aan de D900 ruim 8 kilometer over een ‘voie verte’. Zeg maar een oud spoorlijntje. Als je denkt dat je het wel gehad hebt, draai je bij La Haye linksaf om nog een keer 8 kilomeer loodrechte spoorlijn te volgen. Makkelijk fietsen is het wel, Saai is het ook. Bij Portbail kwamen we de zee weer tegen. Voor een derde keer deze vakantie mochten we over een getijdeweg. De eerste heeft mijn ketting gemold, de tweede was niet eens nat en deze was nat en modderig, maar stond niet onder water. Uiteraard spetterde de modder alle kanten op, dus ik denk dat ik morgen wel weer verroeste onderdelen kan laten zien.
Nadat we de zee weer achter ons hadden gelaten, was het mikken op een supermarkt. Om te voorkomen dat we niet alleen het ontbijt zouden missen vandaag, maar ook het avondeten, vertrouwden we niet op de aanwezigheid van een winkel van betekenis in Cartaret en dus was de Carrefour een stukje buiten het dorp ons mikpunt. Daar zat echter nog wel een stevige bult tussen, die we dus twee keer op mochten rijden.
Vandaag kookt Madeleine. Dat klinkt alsof dat uitzonderlijk is en met fietsvakantie is dat ook wel een beetje zo. Meestal kook ik, maar vandaag stond er pasta met spinazie, spekjes en pesto op het menu en dat is de specialiteit van Madeleine. Prei is dan weer zo’n onhandig item voor op de fiets. Net zoals stokbrood. Dus dat geeft altijd een raar beeld van de fietstas. Alsof Madeleine haar sokken een eigen leven zijn gaan leiden.
De route was niet bijzonder lang of moeilijk vandaag. Daarbij opgeteld dat we geen ontbijt hadden gehad, zorgde ervoor dat we heerlijk bijtijds op de rustige camping van Cartaret aanlandden. De camping zit maar 500 meter van het centrum en dus vonden we onszelf rond 5 uur terug op een van de terrasjes achter een bier en een rosé.