Parijs. Stad van de romantiek, stad van de Eiffeltoren en de Notre-Dame fumée. De stad waar Édith Piaf geboren is, de stad met illustere theaters als de Folie Begère en de Moulin Rouge. De stad van Stade de France en Roland Garros, maar bovenal de stad waar ieder jaar ongeveer 150 man zichzelf en hun fiets uit elkaar trekken op de kasseien van Avenues des Champs-Élysées. Iedere sprinter wil hier winnen, iedere klassementsrenner wil hier zijn geel tonen, iedere wielertoerist wil de heilige grond van het belangrijkste criterium in de wielersport onder zijn wielen gevoeld hebben.
Parijs zit vol met geschiedenis. Het zit zelfs zo vol dat Joke Radius er 3 dagtochten op de fiets voor nodig denkt te hebben om ons het meeste van Parijs te tonen. Die tijd hebben we niet, dus kiezen wij een deel van de groene route die ten noorden van de Seine ligt.
Het is bewonderenswaardig hoe Joke van iedere steen een bezienswaardigheid kan maken. Je staat om de 10 meter stil, omdat er wel weer wat te zien moet zijn. Als je aan het einde van de straat stopt om de volgende aanwijzing te lezen, heb je al weer 3 belangrijke relikwieën gemist. We besluiten dan ook maar dat het okay is als we wat missen. Sommige dingen willen we zien, andere zijn mooi als we ze toevallig tegenkomen.
De eerste foto wordt geschoten op Rue de Belleville 72. Ons appartement zit aan een zijstraatje van de Rue de Belleville en wij kennen de straat met name van de Monoprix voor je dagelijkse boodschappen en het lokale bistrootje waar je goed kan eten. Maar nummer 72 is speciaal. Hier werd op 19 december 1915 Édith Piaf geboren. Niet in het huis, maar op de trappen van het huis.
De groene tour begint bij Les Halles, wat in vroegere tijden een voedselmarkt was, in de jaren 70 omgetoverd werd tot winkelcentrum, in de jaren 90 verpauperde, maar wat niet in die tijd, en nu is gerestaureerd tot architectonisch hoogstaand…….. winkelcentrum.
Op het plein staat naast een onooglijke kerk een fraai beeld van Henri de Miller dat luistert naar de naam L’ Écoute.
Al snel missen we de toren van Jan de Onbevreesde, een paar art nouveau serres en een brasserie met een interessant interieur. Er is echt teveel om op te noemen, maar voor ons gevoel ook teveel om te bekijken.
Dat is misschien ook wel nodig, want na een kilometer of 10 is de conclusie dat de straten van Parijs allemaal op elkaar lijken. Dat is wellicht vloeken in de kerk, maar daar heb je er hier genoeg van. Het straatbeeld is typisch wat je van Parijs kent, maar het lijkt met contol-c en control-v verderop zo neer te zijn geplakt. De ene straat is wat beter onderhouden dan de ander en soms wordt het straatbeeld wat ontsierd door een jaren 70 betonkolos, maar eigenlijk zit er weinig variatie in de winkels en woningen. Het vormt het decor voor de pracht en praal van bouwwerken uit het verleden en het heden. Het heeft een beetje het effect alsof je Amsterdam-Zuid over heel Amsterdam zou uitsmeren.
Het komt wellicht door meneer Haussmann, die in het begin van de 19e eeuw het Middeleeuwse Parijs heeft gesloopt en er een moderne stad op heeft gesticht. Op de belangrijke monumenten na, is bijna alles gesloopt en daarom vind je in Parijs ook nog maar weinig terug van vestingmuren of oude verdedigingswerken. Het doet een beetje aan Barcelona denken, maar dan met een iets ander sausje.
De Arc de Triomphe is de rode draad in deze tour. Steeds komen we het ding tegen. De eerste keer neem je er nog een foto van, maar pas als we aan het einde van de rit de Arc zien vanaf de Champs-Élysées kan ik niet nog een foto weerstaan.
Parijs is in verbouwing en dat kun je wel zien. Volgend jaar is hier de Olympische Spelen en dan moet alles er natuurlijk tip top uitzien. Verschillende keren moeten we de route een beetje verleggen of staat ‘het object’ in de steigers. Zo ook bij de Place du Maréchal de Lattre de Tassigny. Het is aan de kant van Avenue Foch opengebroken, waardoor de enige nog authentieke Metro ingang van Parijs er een beetje verloren bijstaat tussen de rood-wiite afzetting en de oranje hesjes van de wegwerkers. Alsnog is het een plaatje.
Hier besluiten we ook de groene route wat in te korten. Het miezert lichtjes en onze monumentenspons is ook al aardig vol. Gelukkig zijn er allemaal ‘Ikea’ doorgangetjes waarmee je de route naar believe kunt aanpassen.
We zien nog een paleis van de achterkant waarvan ons niet duidelijk wordt waarom het er staat en even later hetzelfde paleis maar dan van voren. Dan beseffen we ook waarom het daar staat. Het heeft een prachtig uitzicht op de Eiffeltoren, wat toch een indrukwekkend bouwwerk blijft. De vraag is alleen wat er eerder was, het paleis of de toren.
Winkelstraatjes met dure kledingmerken waar de winkel een parkeerplaatsje vrijhoudt voor belangrijke klanten, zijn niet te vermijden in Parijs. Het is ook de stad van de blingbling en het gezien worden. Voor mensen die iets minder besmet zijn met het Gucci virus, is het een prachtige poppenkast.
We komen terug bij Les Halles en moegestreden keren we huiswaards. Eigenlijk het zwaarste deel van de route, want het loopt flink omhoog. Tijd voor een koude cola in ons beschutte stulpje niet ver van waar Édith het levenslicht zag. Een vermoeiende dag, maar ‘ je ne regrette rien‘.